De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 7 maart pagina 10

7 maart 1897 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. N o. 1028 uitweg." Ze verkwijnt en haar lot is dat van een oude vreter, die men verwijst naar een toevluchtsoord voor bedaagde juffers. Het onder werp is heelemaal^niet by'zonder en er is inden laatsten ty'd zeer veel gebruik van gemaakt, maar volgens den heer Martinet moet 't toch weer op «ontroerende en aanschouwelijke" wy'ze geschre ven zjjn. Prof. M. Straub geeft een studie over de oor zaken der bgziendheid. Hy' toont aan, dat onze voorbereidende scholen een groot aantal bijzienden herbergen en dat die byziendheid een gevolg is van het onderwy's en door verbetering in het leerplan ten deele is te voorkomen. AmieJce, een schetsje door H. Heijermans Jr., uit het leven van een jonge, blinde vrouw, die jaloersch op haar man is. Wel frisch en vloeiend, maar zeer vluchtig en niet buitengewoon van uitwerking en stijl. Mr. W. Pb. Scbeuer bespreekt Zola's Home en vertelt er niets bizonders van. Het is nogal naïef van hem om te gelooven, dat Zola zelf, voor h\j er naar toe trok, zich Rome nog voorstelde als een Alma Mater der moderne maatschappij. Zola zal die illusie wel nooit gehad hebben. De Gidsscbryver meent, dat de teleurstellingen van l'abfcéFroment in Rome door Zola zelf zyn ondervonden. Dat is geheel onaannemelyk. Ook vindt hy' de beschrijving van Rome vermoeiend. Dit is evenwel zeer natuurlyk door 't grootsche en overweldigende van de stad der Ceasars en der Pausen. Prof. G. Kalff geeft eenige gunstige woorden en aanmerkingen over den Hertog's «Potgieter's Poëzie toegelicht" en mr. J. N. van Hall spreekt voorzichtig en ventandig over het drama John Gabriël Eorkman. Het «Boek van de Maand" is ditmaal in de Hóllandsche Revue de roman Ken zwakke, van F. Coenen Jr. De heer Netscher vindt het zeer goede kunst en zegt o. a.: «Een zwakke'' komt een plaatsje toe op den plank onzer bibliotheek, waar rug aan rug de favorie! en staan, die wachten cp de hand welke zich van tyd tot tyd weer eens naar hen uit zal strekken, als de behoefte naar eerly'ke, volle kunst ons naar oude vrienden terug voert." De «karakterschets" geeft een aardig stukje Leger-des-Heils-geschiedenis. Htt maandschrift: «de Vlaamse School" heeft een heldhaftige pogirg gedaan om met iets goeds in 't licht te komen. De omslag, het formaat van de nieuwe aflevering (in nieuwe spelling) zijn zeer aantrekkelijk, de druk, het papier supérieur en de inhoud afwisselend. De bekende auteurs Pol de Mont, J. Winkler Prins, Marie Boddaert, Otto Julius Bierbaum en nog een heele massa, hebben kritiek, poëzie en belletrie geleverd. Het adres om op dit smakelijke, magnifiek verzorgde ty'dschrift in te teekenen, is bij den uitgever J. E. Buschnran, Raampoortvest te Ant werpen. Cösinopolis publiceert de beloofde brieven van Ivan ToLrgueneff. Zij zyn zeer kort, van onbelargryken inhoud en gericht aan George Sand, Sainte-Beuve, Th. Gautier, Take, Ch. Edmond en Renan. De beroemde uitgeverefirma E. Halpérine Haminsky heeft voor de openbaarmaking gezorgd en zegt er o. a. van: «L'importance de ce paquet de lettres est moins dans l'intérêt propre de plusieurs d'entre elles, que dans Ie fait qu'elles fixent Ie degr d'intimitéde l'écrivain russe avec ces minents repr sentants des lettres franraises." Onuitgegeven brieven van Friedrich Nietzsche en van Stuart Mill worden voor een volgende aflevering beloofd. F. R. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van Eigen Haard No. 10: De groote Manoeuvers, door Virginie Loveling II. C. E. Uhlenbeck, 7 Mei 1-40-7 Januari 1897, met portret. Onze Visschersvloot in de Noordzee, door K, met afbeeldingen. Louis Apo), door Jo. de Vries, met portret en afbeeldingen (Riviergezicht bij winter, naar eene schildery, In het Rozendaalsche bosch, naar een olieverfschets, enz.) Eene entomologische vrijage, naar het Engelsch van Margaret Sutton Briscoe. Feuilleton. De Landsverdediging (Januari): Ons eerste lustrum, door Investigatores; De leerschool der waarheid, door Luctor; Uit de papierzaak, door Soldenier; Onze leestafel: Van een kostbaar geschenk, door Bibliothecaris; Plein-vertelsels, door Oremus; Varia. Teysmannia: Over de Liberia kofflecultuur op Java (vervolg en slot), dr. Van Romburgh en H. J. Wigmau. NIEUWE UITGAVEN. J. HTJF VAN BUEEN. Gekroonde Hoofden. Historiespel; de opbrengst strekt ten behoeve der instandhouding van het graf van mevrouw Kleine?Gartman. Amsterdam, M. J. l', van Santen, 1897. ALLERLEI. Hoe een klaviervirtuoos oefent. De Thüriiiyische Montagszeitu-ng deelt omtrent de wy'ze, waarop de groote pianist Eugen d'Albert zijn dagelijksche oefeningen maakt, het volgende mede : 's Morgens te 7 uur zit de kunstenaar reeds aan den vleugel. Op zijn lessenaar staat een Duitsch of Fransch boek. Hy' bepaalt het aantal bladzyderi, dat hij wil lezen, en begint dan tegelijk te lezen en toonladders te spelen. Als de lectuur ten einde is, houdt bij ook met spelen op. Toen men d'Albert vroeg, of het hooren der toonladders hem niet by het lezen stoorde, ant woordde hij : »>Ik hoor ze in 't geheel niet. Ik heb my aan deze manier van studeeren gewend, toen ik zag, dat dames tegelyk kunnen lezen en breien. Als het geklik der breinaalden haar bij het lezen niet hindert, zal ik ook wel al lezend toonladders kunnen spelen. En het ging best. Zoo sla ik twee vliegen in, oen klap -. mijn hoofd Jeert wat nieuws, terwijl mijn vingers de oude oefeningen maken." 'wctzzon bun. Artist of Artiest? Audite et alteram partem. Hoewel iedereen het weten kan, dat Artisten zich nu eenmaal Artiesten noemen, en zoo door andren genoemd worden, hoewel iedereen kan bevroeden, dat de oorzaak er van ligt in het zoetvloeiende, het gevoel-van-kunst-streelende, van dat artiest, terwijl artist zoo koud, zoo hard, zoo weinig smaakvol klinkt, toch neemt dit alles, dunkt mij, niet weg, dat het verwijt der Redactie aan 't adres van den heer Weetgraag wel wat hard is. Is het een bewijs van onwetendheid als iemand vraagt, waarom van alle andere woorden op ist alleen by 't woord artist een uitzondering in schrijfwijze zou moeten worden gemaakt ? De vrager had mijns inziensmeer kunnen vragen. Een telegratïst en een machinist, nu ja, hoe verdienstelijk zulke menschen ook zijn mogen, zij zijn toch per se nog geeu kunstenaren, een linguist en een oculist, hoe benijdenswaardig in geleerdheid, nu ja, ook bij hen zoekt men niet in de eeerste plaats de poëzie, maar daar zijn andere isten, die, naar ik meen, wel dege'ijk tot de «artiesten" behooren, doch 't eenvoudigjes met de enkele i moeten stellen. Waarom komt de zoetvloeiende, meer poëtisch klinkende ie niet evenzeer toe aan den rio/ist en den psalmist? Zou 't ook waar zy'n, dat n verbeelding n gewoonte ons parten spelen in deze (om niet te spreken van den invloed van 't Fransch op dit woord) ? Waar ons oor eenmaal, door veelvul dig maar grammaticaal door niets te recht vaardigen gebruik, is gewoon geraakt aan artiest, daar begon artist onwelluidend of liever ongewoon te klinker, zóó zelfs, dat men zich gaat ergeren aan »artist", maar zonder meelijden te gevoelen met den miskenden «violist" en «psalmist". En zeh nu eens overluid: «violi'est" en «psalmiest", en hoor eens, hoe gek dat klinkt waarom gek 'i Omdat wij 't zóó niet gewoon zijn. Nu mogen, wat my betreft, de artisten hun ie wel houden, al is het waar, dat. als wij eerst weer eens aan artist gewoon waren geraakt, die ie in dit woord ons even raar zou klinken als violiest en psalmiest. Ik zie alzoo nog niet, met welk recht de Weetgraag, die vraagt: «waarom niet artist, maar wel artiest" moet worden gequaliticëerd, gebrand merkt als een Wcetniet! F. W. DHJJVEK. Grosthuizen (N.H), 23-2-'97. Ook wij zien dat niet in, evenmin als wij begrijpen, waarom men scherts als ernst moet opvatten. RED. M. de S. Waar stukken uit den vreemde in uw veel gelezen Weekblad worden besproken, vroeg ik verlof een enkel woord te mogen wijden aan »een bloemke van eiyen bodem". Eenige jaren geleden werd door Hilversum's Mannenkoor ten gehoore gebracht in bescheiden kring, enkel met piano-begeleiding, het concert drama »Jan van Schaffelaar" (1482), muziek van C. Andriessen, woorden van J. F. Hintzen. Ver leden Donderdag-avond werd ditzelfde werk, thans met orchest, door genoemd Mannenkoor onder leiding van den directeur H. Andriessen, alhier uitgevoerd met medewerking der solisten: Jan Dijker (tenor), y- v- d. Hoek (bariton) en F. H. v. Duinen (bas). Orchest van den heer Wedemeyer en piano-begeleiding door den com ponist deden deze hoogst verdienstelijke compo sitie goed tot haar recht komen. Componist en bewerker van den tekst, beiden komt een woord van lof toe voor de wijze, waarop zij een stuk geschiedenis nog levend of wel reeds gedood by' de gratie der historische critiek tot onder werp hebben gekozen van een concert-drama, dat alleszins waard is in ruimer kring bekend te worden. Hoogachtend, Uw dw. dr., Hilversum, 2G.2.'!)7. J. W. A. SKYI.KR. m Reclame-biljetten yoor de Dorfltscne tentoonstelling. Motto: Nerno. NATIONALE TENTOON ASTEUUNC* / UVERHEID* C DORDPECHT Nemo de slai genbezweerder; let op't springen van den grooten lintworm ! Motto: Ende desespereert nimmer. Miss Industria, de gekronkelde dame. De touche Janus. (Ln>-ii;c II 'lier.t Motto: Onleesbaar. De opstanding der Berlynsche tentoonstelling. Motto: T|jd is geld. De schaduw-silhouett.'st. L'it Rolterdain. , . , ,.., , t Is duidelijk dat bij o»x toelacht ! Geachte Redactie, Het kan aan mij liggen, maar ik vind 't een interessante tijd tegenwoordig. Zelfs de Nieiuve Itultenlumnte.r is niet zoo vervelend als anders. Onder de buitenlandsche politiek heb je Kreta en Rhodes; onder «Letteren en Kunst" Bredius en onder «Rotterdam, zooveel Februari" de nieuwe kiezers. En je mag zeg gen watje wil, over al die dingen is de Ji'otlcrdanuncr toch maar best ingelicht. Neem Kreta bijvoorbeeld. Welke andere krant dan de onze zou er achter gekomen zijn dat je moet schrij ven Chaniüen dat je dat accent op de laatste lettergreep nooit weglaten mag. Hoe ze dat weten? Van Kern natuurlijk. De jonge Kern dan altijd, maar ze zeggen dat hij bijna even veel talen kent als zijn oudeheer. n dat hij zijn mede-redacteurs gratis college geeft in de spelling der minder bekende talen van Europa en de overbrenging hunner eigennamen in ons letterschrift. Ik weet iet of Zaayer er ook bij komt, maar Pekelliaring en al de jongelui, .Jan de Meester, Huminer, Sibmaeher Zijnen, Plemp van Duiyeland die nog maar niet schijnt op te schieten met zijn Trompstandbeeld ze hebben er hun mond vol van zoo knap als Kern is. Wat me evenwel verwondert, is dat hij zich met de spelling tot nog toe tot de accenten bepaalt. Dat is wel jammer, want of je nu ai weet dat 't Chania is, wat helpt je dat als er niet bij staat hoe je de Ch mott uitspreken. Dat moest hij er telkens tusschen twee haakjes achter zetten. Ook begrijp ik niet, waarom Retimo, Kandia en Sitia zoo maai' zonder accent op mogen rondloopen. Dan heb ik gemerkt, dat hij 't vergeet op Balkan en daar is 't juist erg noodig op, want 't, zal een heele deun wezen eer we alle Rotterdammers gewend hebben om van de Balkan te praten. Mis schien kan Kern dat echter uit-1 helpen en is 't Zaaijer gelijk u bekend is deze wat aan den conservatieven kant die de al te krasse nieuwigheden tegenhoudt (hij heef'i Jan de Meester zijn nieuwe gidsstijl-naaperij geluk kig al afgeleerd). Maar ik durt te blijven hopen dat Kern 't zoover brengt, dat we een maal lezen: Kievv (spr. uit Kiót), O rel (spr. uit, Orjóli, Aarhuus (spr. uit Oorhoes), enz. Van Bredius gesproken. Hebt u al gehoord, wat ze vertellen V Ze zeggen dat er in onsland tegenwoordig weer conlracien van cor respondentie bestaan, l' weet, dat waren de afspraken tusschen de regenten-families in den tijd van de re-publiek, waar Jhr. De Witte van ('itters in 1*7;> bij Nijhoit'zulk een mooie bloemlezing van heeft uitgegeven. Nu wordt er bewierd, dat Van Houten bezig is in zijn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl