Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
N o. 1028
uitweg." Ze verkwijnt en haar lot is dat van
een oude vreter, die men verwijst naar een
toevluchtsoord voor bedaagde juffers. Het onder
werp is heelemaal^niet by'zonder en er is inden
laatsten ty'd zeer veel gebruik van gemaakt, maar
volgens den heer Martinet moet 't toch weer op
«ontroerende en aanschouwelijke" wy'ze geschre
ven zjjn.
Prof. M. Straub geeft een studie over de oor
zaken der bgziendheid.
Hy' toont aan, dat onze voorbereidende scholen
een groot aantal bijzienden herbergen en dat die
byziendheid een gevolg is van het onderwy's en
door verbetering in het leerplan ten deele is te
voorkomen.
AmieJce, een schetsje door H. Heijermans Jr.,
uit het leven van een jonge, blinde vrouw, die
jaloersch op haar man is. Wel frisch en vloeiend,
maar zeer vluchtig en niet buitengewoon van
uitwerking en stijl.
Mr. W. Pb. Scbeuer bespreekt Zola's Home
en vertelt er niets bizonders van. Het is nogal
naïef van hem om te gelooven, dat Zola zelf, voor
h\j er naar toe trok, zich Rome nog voorstelde
als een Alma Mater der moderne maatschappij.
Zola zal die illusie wel nooit gehad hebben.
De Gidsscbryver meent, dat de teleurstellingen
van l'abfcéFroment in Rome door Zola zelf zyn
ondervonden. Dat is geheel onaannemelyk. Ook
vindt hy' de beschrijving van Rome vermoeiend.
Dit is evenwel zeer natuurlyk door 't grootsche
en overweldigende van de stad der Ceasars en
der Pausen.
Prof. G. Kalff geeft eenige gunstige woorden
en aanmerkingen over den Hertog's «Potgieter's
Poëzie toegelicht" en mr. J. N. van Hall spreekt
voorzichtig en ventandig over het drama John
Gabriël Eorkman.
Het «Boek van de Maand" is ditmaal in de
Hóllandsche Revue de roman Ken zwakke, van
F. Coenen Jr. De heer Netscher vindt het zeer
goede kunst en zegt o. a.: «Een zwakke'' komt
een plaatsje toe op den plank onzer bibliotheek,
waar rug aan rug de favorie! en staan, die wachten
cp de hand welke zich van tyd tot tyd weer
eens naar hen uit zal strekken, als de behoefte
naar eerly'ke, volle kunst ons naar oude vrienden
terug voert."
De «karakterschets" geeft een aardig stukje
Leger-des-Heils-geschiedenis.
Htt maandschrift: «de Vlaamse School" heeft
een heldhaftige pogirg gedaan om met iets goeds
in 't licht te komen. De omslag, het formaat van
de nieuwe aflevering (in nieuwe spelling) zijn
zeer aantrekkelijk, de druk, het papier supérieur
en de inhoud afwisselend. De bekende auteurs
Pol de Mont, J. Winkler Prins, Marie Boddaert,
Otto Julius Bierbaum en nog een heele massa,
hebben kritiek, poëzie en belletrie geleverd.
Het adres om op dit smakelijke, magnifiek
verzorgde ty'dschrift in te teekenen, is bij den
uitgever J. E. Buschnran, Raampoortvest te Ant
werpen.
Cösinopolis publiceert de beloofde brieven van
Ivan ToLrgueneff. Zij zyn zeer kort, van
onbelargryken inhoud en gericht aan George Sand,
Sainte-Beuve, Th. Gautier, Take, Ch. Edmond
en Renan.
De beroemde uitgeverefirma E. Halpérine
Haminsky heeft voor de openbaarmaking gezorgd
en zegt er o. a. van:
«L'importance de ce paquet de lettres est moins
dans l'intérêt propre de plusieurs d'entre elles,
que dans Ie fait qu'elles fixent Ie degr
d'intimitéde l'écrivain russe avec ces minents repr
sentants des lettres franraises."
Onuitgegeven brieven van Friedrich Nietzsche
en van Stuart Mill worden voor een volgende
aflevering beloofd. F. R.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van Eigen Haard No. 10: De groote
Manoeuvers, door Virginie Loveling II. C. E.
Uhlenbeck, 7 Mei 1-40-7 Januari 1897, met
portret. Onze Visschersvloot in de Noordzee,
door K, met afbeeldingen. Louis Apo), door
Jo. de Vries, met portret en afbeeldingen
(Riviergezicht bij winter, naar eene schildery, In
het Rozendaalsche bosch, naar een olieverfschets,
enz.) Eene entomologische vrijage, naar het
Engelsch van Margaret Sutton Briscoe.
Feuilleton.
De Landsverdediging (Januari): Ons eerste
lustrum, door Investigatores; De leerschool der
waarheid, door Luctor; Uit de papierzaak, door
Soldenier; Onze leestafel: Van een kostbaar
geschenk, door Bibliothecaris; Plein-vertelsels,
door Oremus; Varia.
Teysmannia: Over de Liberia kofflecultuur op
Java (vervolg en slot), dr. Van Romburgh en
H. J. Wigmau.
NIEUWE UITGAVEN.
J. HTJF VAN BUEEN. Gekroonde Hoofden.
Historiespel; de opbrengst strekt ten behoeve
der instandhouding van het graf van mevrouw
Kleine?Gartman. Amsterdam, M. J. l', van
Santen, 1897.
ALLERLEI.
Hoe een klaviervirtuoos oefent.
De Thüriiiyische Montagszeitu-ng deelt omtrent
de wy'ze, waarop de groote pianist Eugen d'Albert
zijn dagelijksche oefeningen maakt, het volgende
mede :
's Morgens te 7 uur zit de kunstenaar reeds
aan den vleugel. Op zijn lessenaar staat een
Duitsch of Fransch boek. Hy' bepaalt het aantal
bladzyderi, dat hij wil lezen, en begint dan tegelijk
te lezen en toonladders te spelen. Als de lectuur
ten einde is, houdt bij ook met spelen op.
Toen men d'Albert vroeg, of het hooren der
toonladders hem niet by het lezen stoorde, ant
woordde hij : »>Ik hoor ze in 't geheel niet. Ik
heb my aan deze manier van studeeren gewend,
toen ik zag, dat dames tegelyk kunnen lezen en
breien. Als het geklik der breinaalden haar bij
het lezen niet hindert, zal ik ook wel al lezend
toonladders kunnen spelen. En het ging best.
Zoo sla ik twee vliegen in, oen klap -. mijn hoofd
Jeert wat nieuws, terwijl mijn vingers de oude
oefeningen maken."
'wctzzon
bun.
Artist of Artiest?
Audite et alteram partem.
Hoewel iedereen het weten kan, dat Artisten
zich nu eenmaal Artiesten noemen, en zoo door
andren genoemd worden, hoewel iedereen kan
bevroeden, dat de oorzaak er van ligt in het
zoetvloeiende, het gevoel-van-kunst-streelende,
van dat artiest, terwijl artist zoo koud, zoo hard,
zoo weinig smaakvol klinkt, toch neemt dit alles,
dunkt mij, niet weg, dat het verwijt der Redactie
aan 't adres van den heer Weetgraag wel wat
hard is.
Is het een bewijs van onwetendheid als iemand
vraagt, waarom van alle andere woorden op ist
alleen by 't woord artist een uitzondering in
schrijfwijze zou moeten worden gemaakt ?
De vrager had mijns inziensmeer kunnen vragen.
Een telegratïst en een machinist, nu ja, hoe
verdienstelijk zulke menschen ook zijn mogen,
zij zijn toch per se nog geeu kunstenaren, een
linguist en een oculist, hoe benijdenswaardig in
geleerdheid, nu ja, ook bij hen zoekt men niet
in de eeerste plaats de poëzie, maar daar zijn
andere isten, die, naar ik meen, wel dege'ijk tot
de «artiesten" behooren, doch 't eenvoudigjes
met de enkele i moeten stellen.
Waarom komt de zoetvloeiende, meer poëtisch
klinkende ie niet evenzeer toe aan den rio/ist
en den psalmist?
Zou 't ook waar zy'n, dat n verbeelding n
gewoonte ons parten spelen in deze (om niet te
spreken van den invloed van 't Fransch op dit
woord) ? Waar ons oor eenmaal, door veelvul
dig maar grammaticaal door niets te recht
vaardigen gebruik, is gewoon geraakt aan artiest,
daar begon artist onwelluidend of liever ongewoon
te klinker, zóó zelfs, dat men zich gaat ergeren
aan »artist", maar zonder meelijden te gevoelen
met den miskenden «violist" en «psalmist". En
zeh nu eens overluid: «violi'est" en «psalmiest",
en hoor eens, hoe gek dat klinkt waarom gek 'i
Omdat wij 't zóó niet gewoon zijn.
Nu mogen, wat my betreft, de artisten hun ie
wel houden, al is het waar, dat. als wij eerst
weer eens aan artist gewoon waren geraakt, die
ie in dit woord ons even raar zou klinken als
violiest en psalmiest.
Ik zie alzoo nog niet, met welk recht de
Weetgraag, die vraagt: «waarom niet artist, maar
wel artiest" moet worden gequaliticëerd, gebrand
merkt als een Wcetniet!
F. W. DHJJVEK.
Grosthuizen (N.H), 23-2-'97.
Ook wij zien dat niet in, evenmin als wij
begrijpen, waarom men scherts als ernst moet
opvatten. RED.
M. de S.
Waar stukken uit den vreemde in uw veel
gelezen Weekblad worden besproken, vroeg ik
verlof een enkel woord te mogen wijden aan
»een bloemke van eiyen bodem".
Eenige jaren geleden werd door Hilversum's
Mannenkoor ten gehoore gebracht in bescheiden
kring, enkel met piano-begeleiding, het concert
drama »Jan van Schaffelaar" (1482), muziek van
C. Andriessen, woorden van J. F. Hintzen. Ver
leden Donderdag-avond werd ditzelfde werk,
thans met orchest, door genoemd Mannenkoor
onder leiding van den directeur H. Andriessen,
alhier uitgevoerd met medewerking der solisten:
Jan Dijker (tenor), y- v- d. Hoek (bariton) en
F. H. v. Duinen (bas). Orchest van den heer
Wedemeyer en piano-begeleiding door den com
ponist deden deze hoogst verdienstelijke compo
sitie goed tot haar recht komen. Componist en
bewerker van den tekst, beiden komt een woord
van lof toe voor de wijze, waarop zij een stuk
geschiedenis nog levend of wel reeds gedood
by' de gratie der historische critiek tot onder
werp hebben gekozen van een concert-drama,
dat alleszins waard is in ruimer kring bekend
te worden.
Hoogachtend,
Uw dw. dr.,
Hilversum, 2G.2.'!)7. J. W. A. SKYI.KR.
m Reclame-biljetten yoor de
Dorfltscne tentoonstelling.
Motto: Nerno.
NATIONALE
TENTOON
ASTEUUNC*
/
UVERHEID*
C DORDPECHT
Nemo de slai genbezweerder; let op't springen
van den grooten lintworm !
Motto: Ende desespereert nimmer.
Miss Industria, de gekronkelde dame.
De touche Janus.
(Ln>-ii;c II 'lier.t
Motto: Onleesbaar.
De opstanding der Berlynsche tentoonstelling.
Motto: T|jd is geld.
De schaduw-silhouett.'st.
L'it Rolterdain.
, . , ,.., ,
t Is duidelijk dat bij o»x toelacht !
Geachte Redactie,
Het kan aan mij liggen, maar ik vind 't
een interessante tijd tegenwoordig. Zelfs de
Nieiuve Itultenlumnte.r is niet zoo vervelend
als anders. Onder de buitenlandsche politiek
heb je Kreta en Rhodes; onder «Letteren en
Kunst" Bredius en onder «Rotterdam, zooveel
Februari" de nieuwe kiezers. En je mag zeg
gen watje wil, over al die dingen is de
Ji'otlcrdanuncr toch maar best ingelicht. Neem Kreta
bijvoorbeeld. Welke andere krant dan de onze
zou er achter gekomen zijn dat je moet schrij
ven Chaniüen dat je dat accent op de laatste
lettergreep nooit weglaten mag. Hoe ze dat
weten? Van Kern natuurlijk. De jonge Kern
dan altijd, maar ze zeggen dat hij bijna even
veel talen kent als zijn oudeheer. n dat hij
zijn mede-redacteurs gratis college geeft in de
spelling der minder bekende talen van Europa
en de overbrenging hunner eigennamen in
ons letterschrift. Ik weet iet of Zaayer er
ook bij komt, maar Pekelliaring en al de
jongelui, .Jan de Meester, Huminer, Sibmaeher
Zijnen, Plemp van Duiyeland die nog maar
niet schijnt op te schieten met zijn
Trompstandbeeld ze hebben er hun mond vol
van zoo knap als Kern is. Wat me evenwel
verwondert, is dat hij zich met de spelling
tot nog toe tot de accenten bepaalt. Dat is
wel jammer, want of je nu ai weet dat 't
Chania is, wat helpt je dat als er niet bij
staat hoe je de Ch mott uitspreken. Dat moest
hij er telkens tusschen twee haakjes achter
zetten. Ook begrijp ik niet, waarom Retimo,
Kandia en Sitia zoo maai' zonder accent op
mogen rondloopen. Dan heb ik gemerkt, dat
hij 't vergeet op Balkan en daar is 't juist
erg noodig op, want 't, zal een heele deun
wezen eer we alle Rotterdammers gewend
hebben om van de Balkan te praten. Mis
schien kan Kern dat echter uit-1 helpen en
is 't Zaaijer gelijk u bekend is deze wat
aan den conservatieven kant die de al te
krasse nieuwigheden tegenhoudt (hij heef'i Jan
de Meester zijn nieuwe gidsstijl-naaperij geluk
kig al afgeleerd). Maar ik durt te blijven
hopen dat Kern 't zoover brengt, dat we een
maal lezen: Kievv (spr. uit Kiót), O rel (spr.
uit, Orjóli, Aarhuus (spr. uit Oorhoes), enz.
Van Bredius gesproken. Hebt u al gehoord,
wat ze vertellen V Ze zeggen dat er in
onsland tegenwoordig weer conlracien van cor
respondentie bestaan, l' weet, dat waren de
afspraken tusschen de regenten-families in
den tijd van de re-publiek, waar Jhr. De Witte
van ('itters in 1*7;> bij Nijhoit'zulk een mooie
bloemlezing van heeft uitgegeven. Nu wordt
er bewierd, dat Van Houten bezig is in zijn