De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 7 maart pagina 2

7 maart 1897 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1028 en »met medewerking van den regeerenden keizer Wilhelm II" een werk verschenen, waarin gelukkig de legende voor historische waarheid heeft plaats gemaakt. Men leze daarin het verhaal van de audiëntie, welke graaf Bismarck, vóór hij de teugels van het bewind aanvaardde, in het Slotpark van Babelsberg met koning Wilhelm had. Het eerste werk van den koning was, aan Bis marck de oorkonde van den tróonsafstand te overhandigen, met de bijvoeging, dat hij alles te vergeefs had beproefd en nergens een uitweg kon vinden. De koning achtte het namelijk in strijd met plicht en geweten, de door hern onmisbaar geachte en door de volks vertegen woordiging scherp veroordeelde nieuwe legerorganisatie op te geven. Toen hij Bismarck bereid vorid om hierin met hem samen te gaan en om desnoods zonder meerderheid en zonder begrooting te regeeren, gaf hij den staatsman een uitvoerig regeeringsprogram ; maar Bismarck gaf het hem terug, zeggende, dat hij zich wel met de leiding der zaken wilde belasten, doch zonder bindend program. De- koning begon toen het stuk te verscheuren, maar Bismarck maakte hem opmerkzaam, dat men mogelijk de fragmenten van het manuscript kon vinden, en raadde hem aan het liever te verbranden. Voor iemand die niet meer dan een werktuig of een handlanger is geweest, zou dit zeker een wonderlijke manier geweest zijn om zijne functiën te be ginnen. Wil men nog meer, dan leze men in het zelfde werkje een brief, door den ouden vorst geschreven onmiddellijk nadat hij te Versaiües tot Duitsch keizer was geproclameerd. In dit aan zijne gemalin gerichte schrijven klaagt hij over zijn gedrukte stemming, »niet slechts om de hooge verantwoordelijkheid, die (hip thans heeft aanvaard, maar vooral omdat het voor (hem) zoo pijnlijk is, den Pruisischen koningstitel thans naar den achtergrond ge dwongen te zien." Indien Bismarck, Roon en Moltke slechts werktuigen of handlangers waren geweest, zouden dan voorvallen en uitlatingen als de hier vermelde mogelijk zijn geweest ? De regeering van den Duitschen keizer voor zijn grootvader heeft ongetwijfeld reden van bestaan en verdient zeker waardeering. Maar hij zou meer sympathie wekken en vinden, wanneer de keizer niet in zulke zonderlingen .... overdrijvingen verviel. Na het sluiten van de vrede te Frankfort bracht keizer Wilhelm op het slot te Berlijn een dronk uit op de mannen, die hij het geluk had zijne helpers en raadslieden te noemen. »Gij, Bismarck," zeide hij »hebt door uwe onovertroffen staatkunde onze legers den weg gebaand ; gij, Moltke, hebt de meesterlijke plannen voor onze veld tochten ontworpen ; gij, Roon, hebt het zwaard gewet." Uit die woorden spreekt beminnelijke be scheidenheid. Mogelijk vindt Wilhelm II ge legenheid, bij een volgenden toast op die eigenschap van zijn grootvader het licht te laten vallen! iiiimiiiiiiium Sociale, miitiuiiiitmiuiiumiumiifmtitiimuitimiimmiiiiiitiiimiiiiuimiiiimiit De jongste daad van sociale wetgerag. Bijria in haar stervensure, heeft deze Tweede Kamer nog, onder voortdurend afnemende belangstelling harer leden, het wetsontwerp behandeld betreffende de Kamers van Arbeid. Besluiten van ingrijpendeu aard werden ge nomen bij afwezigheid van meer dan het derde gedeelte der volksvertegenwoordigers: van lofredenen op de zegenrijke gevolgen, van deze instelling te wachten, onthielden haar voorstanders zich bijkans stelselmatig, op de woorden van den heer Rutgers van Rozenburg. »Is de arbeidsmarkt overvoerd, zoodat vele werklieden werkloos zijn en de ove rigen minder verdienen dan zij wenschen, zoo stichten wij Kamers van Arbeid, en helpen ,oo goedgezinde arbeiders in den waan brengen, dat die Kamers bestemd zijn om hun arbeid te geven en brood." op die woorden is wel een protest gekomen, maar een mak en tam protest, niet een spon tane uiting van verontwaardiging, over roekelooze miskenning van een edel pogen; een protest.evenmaken tam, als volgens dr. Kuyper het ontwerp zelf' was. Zonder twijfel moet in de politieke con stellatie van het oogenblik de oorzaak worden gezocht van de benepenheid, waarmede door zijn doopvaders dit kind den volke wordt vertoond, immers alle maatregelen jvan sociale wetgeving plegen van vele goede ver wachtingen vergezeld de wereld te worden ingezonden, maar van allen het meest is de Kamer van Arbeid er van omringd. Geen leuze, die den socialen hervormer liefelijker in de ooren klinkt, dan: verzoening van kapitaal, en arbeid; en geen instelling waar naar de verwezenlijking dier leuze ijveriger wordt getracht dan bij deze, waar verzoening het eerste en het laatste woord is. Mak en tam heeft dr. Kuyper dit ontwerp genoemd, en dat was het inderdaad. Dit karakter heeft het behouden, trots de aan neming van enkele amendementen, die binnen het eenmaal vastgelegde kader verbeteringen van beteekenis zijn. De hoofdbeteekenis van de wet zal, volgens de regeering, moeten wor den gezocht in de werkzaamheid van den verzoeriingsraad, hoewel, naar het mij voor komt, het uitbrengen van adviezen, gevraagd of ongevraagd, aan de verschillende colleges van bestuur, in onze omstandigheden een nog wel zoo gewichtige taak is. En indien men had kunnen besluiten, de Kamers van Arbeid zoodanig in te richten, dat van harentwege periodiek werd verslag gegeven van de schom melingen op de arbeidsmarkt en de waren markt, van de wisselingen in de verhouding van arbeider en patroon, in n woord van de ontwikkeling der nijverheid, zou hierin het meest aantrekkelijke van de wet heb ben bestaan. Maar voorloopig zal het ver zamelen van inlichtingen over arbeidsaangelegenheden, aan de Kamers opgediagen, wel niet geschieden tot bevrediging der liefhebbers van statistiek. Wel is waar heeft dr. Kuyper doorgezet, dat de regelen, naar welke de Kamer haar inlichtingen heeft te verzamelen, bij algemeerien maatregel van bestuur zullen worden vastgesteld; maar een Kamer van Arbeid, bestaande uit leden die ;een bezoldiging genieten, en een secretaris ie slechts een vergoeding voor bureaukosten ontvangt, is uit den aard der zaak een lichaam, dat nu en dan eens zeer belangrijke mededeelingen zal kunnen publiceeren, doch voor het onafgebroken bijhouden eener kroniek (een kroniek voornamelijk van cijfers) van nijverheid en arbeid, aan krachten moet te kort schieten. Een autoriteit als (Jarroli D. Wright, de hoofdambtenaar van het bureau voor arbeidsstatistiek van de Vereenigde Stalen, is van meening, dat voor dit werk gekozen personen minder geschikt zijn dan benoemde; zouden de secretarissen der Kamers van Arbeid er mede worden belast, dan be hoorden zij in de eerste plaats ambtenaren te zijn, het liefst ambtenaren die van uiteen der departementen van algemeen bestuur hun voorschriften ontvingen aangaande de methode die zij allen in gelijken zin hadden toe te passen enz. In gewijzigden vorm is dit, denk beeld, behalve elders, verwezenlijkt in Bjlgië, welks conseils de iindustrie et du iravail door onze regeering tot voorbeeld zijn genomen bij het samenstellen van haar ontwerp. Sedert Januari '90 verschijnt daar van regeer!ngswege het Arbeidsblad, dat maandelijks omtrent alle aangelegenheden van den arbeid zoo volledig mogelijke inlichtingen bevat, en door zijn miniemen prijs onder ieders bereik valt. Wij kun nen het slechts betreuren, dat onze regeering geen aanleiding heeft gevonden, om rn^t de Kamers van Arbeid deze instelling op Nederlandsche bodem te brengen. Een collfge van verzoening en een college van advies, zal dus onze Kamer van Arbeid zijn. Van advies, ook voor arbeiders of' patroons, die onderling regelingen zouden willen treffen, en daartoe de voorlichting van deskundigen zoeken. Zij zal dus geroepen zijn meeningen te vormen. Maar hoe zal zij zich zelf een meening vormen? Regeering en Parlement hebben gemeend, dat dit over bodig is. Zij denken zich de vertegenwoor digers van patroons en arbeiders als menschen die een alzijdige kennis hebben van den toestand van hun bedrijf'. Mochten deze soms omtrent het een of ander in onzekerheid verkeeren, dan kunnen zij bij vrienden en ken nissen en vakgenooten te rade gaan, maar de bevoegdheid om speciale deskundigen in hun bijeenkomsten te dagen, en dezen tot het geven van een der waarheid getrouw getui genis te nopen, ontbreekt hun. Commissie van enquête is de Kamer van Arbeid aller minst; haar beteekenis reikt niet over die van een lichaam, dat adviseert naar zijn beste weten, dat zeer gebrekkig kan zijn. Ook als verzoenend college heef D de Kamer geen onbeperkte macht. Het staat haar niet vrij, om wanneer in een onder haar gebied ressorteerend bedrijf een geschil dreigt te ont staan of is ontstaan, uit eigen beweging zich daarin te mengen en haar diensten aan te bieden. Dit zou een zich opdringen zijn, zegt de regeeriug, dat noch aan de betrokken per sonen, noch aan de instelling zelve ten goede zou komen. Onze landaard is van opdringe righeid zeer afkeerig; maar er is een al te groote afstand tusschen het denkbeeld van dr. Jastrow, verleden week hier vermeld, om aan de Kamer de bevoegdheid te geven, strij dende partijen voor haar rechterstoel te bren gen, en de thans voor Nederland gedecreteerde lijdzaamheid der Kamer, tot het den burge meester of' gouverneur, of' een der partijen in kwestie invalt, dat er ook nog een lichaam is, dat misschien, na overweging of' verzoenend optreden wenschelijk zou zijn, en na bevesti gende beantwoording dier vraag, aan eenige gecommitteerden uit zijn midden een poging tot bijleggen van den strijd wil gelasten. De bescheidenheid der regeerinc; ging zoo ver, dat zij aan het oordeel van den minis ter van Waterstaat wilde overlaten de be slissing, of' de meening van zulk een verzoeningsraad, uit den boezem der Kamer gevormd, geheel of gedeeltelijk ter openbare kennisse mocht worden gebracht, ja dan neen. De Tweede Kamer heeft, op aandrin gen vooral van den heer Kerdijk, die samen met den heer Drucker verschillende verbete ringen in het ontwerp heeft voorgesteld en grootendeels zag aannemen, dien sluier van geheimzinnigheid weten te verwijderen, gelijk ook van bet behandelde en beslütene m de Kamer zelve thans een gedeelte openbaar zal worden gemaakt. Het publiceeren van zijn oordeel, desnoods met vermelding van de af wijkende meening eener minderheid, is echter het uiterste machtsmiddel van den verzoeningsraad. Waar de regeering schreef: Het wetsont werp gaat uit van de overtuiging, dat bij den arbeid regelingen zijn te treffen, waardoor de belangen van patroons en arbeiders beiden worden gebaat", heeft zij dus de bestemming harer Kamers van Arbeid met nauwgezetheid omschreven. Er zijn regelingen te treffen welzeker, de Kamer zal van tijd tot tijd wel iets vinden te doen, dat juist een kolfjenaar haar hand is; »waarbij de belangen van patroon en arbeiders worden gebaat" ook dit, men zal het moeten toegeven, is geheel waar: allicht kan de Kamer nu en dan eens een kleinigheid doen ten goede van patroons en arbeiders beiden. Maar laat men geen hoogere eischen stellen dan de hier genoemde. Laat men niet gaan preciseeren. Laat men niet verwachten een kracht, die met methode, volhardend en omzichtig tegelijk, streeft naar de voorkoming van noodelooze werkstakingen en de onderrichting van bestuurslichamen, die tot sociale wetgeving zijn geroepen. Met de/.e Kamers kan de heer Rutgers uitroepen : Wil hebben ook Kamers van arbeid. Wij hebben ze ingesteld, omdat som migen onzer leden zooveel studie van het onderwerp hadden gemaakt, omdat wij niet mochten worden voorgesteld als onverschillig voor de ; elangen der werklieden ; het was nu eenmaal een leuze van den dag, een num mer op het repertoire van elk politiek gezel schap, een voorwaarde sine qua non, orn als partij mede te tellen in de nieuwe politieke aera. Wanneer hij ze echter verslijt voor palliatieven, wier imaginaire wonderkracht bij de ervaring onmiddellijk verdampt, ver waarloost hij dien enen factor, die in ons Parlement maar al te veel is verwaarloosd: de arbeiders. Van hen toch voornamelijk, van hun organisatie, zal het afhangen, of' de Kamers van Arbeid, trots haar beperkte en slecht geregelde bevoegdheden, eenige beteekenis zullen erlangen in ons volksleven, en of' de noodzakelijkheid van herziening dezer wet zich binnen korter of langer tijd zal opdringen. F. M. C. tlllinilllllllllllllllllllltlfltlllMMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIillll Brieven nit Utrecht door GIESE VAX DES Doir. Als ik een gewoon burger van Utrecht was ge weest dan zou ik vandaag zonder twijfel in een ronwraud verschenen zijn. Maar ik ben seen gewoon burger en houd mij dus niet met die uiterlijke leekenen van rouw op. Ook mijn tranen hebbeu niet gevloeid; maar toch, toen ik, voor eeuige weken uit mij a winterslaap ontwakende, de droeve tijding vernam, heb ik mij eeuige uren in een ver laten duiveimest teruggetrokken en mij riaar over gegeven aan weemoedige overpeinzingen. Guise van den Dom is niet meer! Hij, mijn naamgenoot op een paar letters na, die zich voor een paar jaar, toen ik voor liet eerst mij den volke openbaarde, zoo bevreesd maakte, dat men hem voor mij zou houden, hij heeft, voor goed den Dom en de aarde verlaten en wieri ik nu voor huis genoot zal krijgen is mij onbekend. Zeker niet een braver, trouwer en werkzamer mensch dan Guise was! Hij heeft op den Dom het eerste en het laatste levenslicht aanschouwd en al de lichten, die in een zestig-jarig menschenleven kunnen ontstoken en gebluscilt worden, heeft hij daar zien glansen en verdooveu. Zijne ouders heeft hij daar, na een gelukkige en onbezorgde jeugd, de oogen gesloten; de vrouw zijner keuze voerde hij de hooge trappen op en leidde er een gelukkig huwelijksleven. Daar trof de eerste kinderkreet, die zijn huwelijksgeluk bezegelde, zijn oor en daar ving hij ook den stervenssnik op van haar, die /.oo vele jaren met hem lief eu leed gedeeld had. En nadat hij den treurigeu gang naar het kerkhot had gemaakt, ging hij nimmermeer zoo vlug en veerkrachtig die trappen op en af als voorheen. Wel blee! zij u ijver onverfl luwd en tot korten tijd vóór zijnen dood kon men hem met kleinen, steeds haastigen stap nog door de stad zien gaan om zijne klanten te bezoeken. Zijn beroep was horlogemaker en hij had een goeden naam in zijn vak. Het uurwerk van den Dom al stak hij daar ook nooit eeu vinger naar uit was onfeilbaar en de door hem gerepareerde horloges en klokken gingen daarmede precies gelijk. De Greenwichtijd heeft de laatste jaren zijns levens vergald toen \ve daarmede onzen eigen tijd en onze onfeilbaarheid kwijt, raakten en ons naar Amster dam moesten richten, waar men het altijd beter zeide te weten dan wij. En nu is hij niet, meer . . . en ik voel mij erg eenzaam op den killen toren, nu... Het is zelfs of hij vele mijner liefste herinneringen heeft met zich genomen. Ik kau niet meer met, zooveel reine blijdschap terugdenken aan de groote, vriendelijke ooïen, die daar ook huisden eu mijne jongelings jaren gelukkir maakten. Eu de bruiloft, die ik daar eens medevierde, toen een van Guise's familieleden trouwde, en waarvan de herinnering alleen mij nog zoo vaak het hart verjongde het is of met zijn dood eeu nevel voor mijn geestesoog al die vroolijke gestalten en prettige uren is komen verbergen. Mij» laatsteii groet, breng ik n, Guise, met wien ik zoolang vreedzaam onder céu dak geleefd heb, met u, afstammeling van het oude beroemde ge slacht, der l'ransehe Guise's, en ik een echte Hollandsche jongen. Of neen, ik zet;-daar eigenlijk meer dan ik verantwoorden kan. Want erg echt" ben ik niet eens. Korten tijd geleden verzekerde een oudheidkundige mij dat, er op de moniboirkaincr nog een half niillioen onaangeroerd lag, waarop ik krachtens mijne afkomst bepaald recht moet, hebben, maar... maar er was een maar bij. rik hoop dat ik u niet beh'edig" voegde de goede mau er aarze lend bij, maar een uwer voorvaderen bekleedde hier een hoojc betrekking eu dat, was een »oawe snoepert." l'luistereud en met eeu blos op de kaken liet de oudheidkundige er op volgen: Negen en dertig kindertjes van verschillende Sticiitsche juffrouwen moesten Pa tegen hem zeggen." 'l Is pleizierig ! Aan den eeneu kant een half millioen dat ik net zoo goed zou kunnen gebrui ken, maar waaraan ik nooit mij u vingers zal blauw tellen en aan den anderen kant een ouwe snoe pert", die ongevraagd mijn voorgeslacht komt opluisteren. Zuiver blauw schijnt mijn blosd dus niet te zijn. Maar a la bonne heure ! over die kleinigheid zal ik mij gemakkelijker heenzetten dan over het gemis van dat half millioen ! Want al schijn ik nog zoo wél gemutst, als ik hier op marktdagen over het carillon huppel over een maand of drie kunt ge weer eiken avond van mij hooren: H :i 't was in de Mei zoo blij ik heb toch ook vele aardsche behoeften, waaraan ik niet altijd naar eisen kan voldoen. Van de week mocht ik nog zoo zeggen tegen Haak, den horlogemaker, die hier geregeld de klok komt opwinden ik wou dat je dat horlogesleutel!je eens zag: een hefboom waar je de zon te laar- mede zou kunnen doen opgaan //Haakie," zei ik hij is de eeaige met wien ik mij encanailleer op den toren ,,Haakie, mijn speelwerk is niet meer in orde jongen. Er schijnen een paar schroefjes dol geloopen te zijn. Daar dient eens naar gekeken te worden, want, als ik met elk half uur zing: misvormd door duizend zonden dan begin ik bij zonden" een beetje te stotteren." En Haak keek naar de plaats waar mijne stem van daaii kwam en bromde: dan zing; jij maar wat anders, hoor, die kettersche deuntjes komen ook niet te pas !" Eu weg was Hnak ! Daar hadt, je 't, al! De schuld van dominee Quast! Die heeft voor eenige dagen in ivoli voor een paar duizend menseden godsdiensthaat gepredikt en zijn geloofsgenooteri tegen de Koomsch Katho lieken in liet harnas gejaagd en daar waren nu de gevolgen : zelfs mijn horlogemaker laat me in den steek ni3t, mijn zonden. Wat die dominee Quast eigenlijk wil begrijp ik niet. Allerlei oude koeien haalde hij uit, de sloot: o a. zinspeelde bij ook nog op dien ouwen snoepert" in mijn familie en hij nam daaruit aanleiding om alle priesters der Koomsche kerk over n kam te scheren. Het waren nog al gewaagde conclusien waartoe dominee Qaast zich in zijn geloofsijver liet ver voeren en ik geloof dat het heel wat wensc'ielijker zou geweest zijn als de eerwaarde lieer de aarzeling maar niet overwonnen had, die hij zeide dat hem zoo lang terug gehouden had om te preeken zooals bij preekte. Roomschen en gereformeerden begonnen elkaar nu juist zoo goed te verdragen als sinds 1S53 niet gekend was. Bij Laponder domineeren, biljarten en kaarten zij samen of zij kinderen van het zelfde huisgezin zijn en aan het bier drinken kan men heelemaal niet meer zien welk geloof zij zijn toegedaan. En boven het buffet hangt een dreg, waarmede op nen avond eerst een Protestant en toen een Katholiek uit de gracht is gehaald en de menschen zij u er allebei gezond bij gebleven niet alleen, maar de dreg is zoomin bij de redding van den een als van den ander gesmolten, wat toch, indien het de allerhoogste goedkeuring niet weg droeg, wel door eenig wondertje zou gebeurd zijn. Eu nu komt daar dominee Quast, en stuurt de hecle zaak weer in de war, zoodat Haak al begint met mij te laten zitten met mijn defecte speelwerk. Ik ging deu verontwaardigden horlogemaker ach terna ; ik had genoeg van mijn carillon en zweefde naar beueden. Nauwelijks gelijkvloers gekomen openbaarden zich mijue aardsche behoeften waarvan ik straks sprak. Het was koud en ik had wel een beetje dikkere jas noodig gehad maar . . . dat halve millioen. En zie nu, hoe verdraagzaam ik ook beu, daar kreeg ik al dadelijk reden tot ergernis. Voor mij uit liep een jongeling, van een jaar of twee drie eu twintig, gehuld in een kostbare dikke pels jas, zooals men er zich eigenlijk alleen ecu denken kan om de schouders eu onder het deftig hoofd van een man op leeftijd, of (in de nadagen) om het lijf van een operazanger of een directeur van een honden- en apenspel, die veel op reis moet. Maar een jongeling! En deze jongeling liep er mede, alsof hij zich verbeeldde dat het hem goed stond! Als ik indertijd aan den «ouwen snoepert" die het toch om het geld niet had hoeven te weige ren gevraagd had: oo .. . oo . .. oo . . . enz. pa geef mij een pels" dan ben ik zeker dat hij mij geantwoord zou hebben : och wat, bliksla?ersche jongen, je groeit er nog uit!" Ik weet niet hoe het kwam, want het heeft, mij nooit van iemand kunnen schelen, maar van dit, jonge meuscli interes seerde het mij te weten of hij Rooinsch of Gerefor meerd was. Ik heb er niet achter kunnen komen en mij tevreden moeten stellen met de overtuiging dat, hij althans een kwast is. Bij het huisbezoek, dat, ik daarna ging afleggen werd het mij al spoedig meer duidelijk dat, dominee Quast een zeer onzalig werk verricht had niet zijne predikatie. In de familie waar ik kwam was 's morgens het dagmeisje gekomen ook a! geen indigo bloed in die familie, zooals u ziet, en had gevraaad of Mevrouw toch heet ze Mevrouw er ook van gehoord had dat het tusscheu de lloomscheu en de Gereformeerden weer zoo ,,hommeles" was. Bij den Eransclieu hakker hadden drie G 'reformeerde knechts zoo maar op slag gedaan gekregen en daar zou een heel oploopje voor de deur zijn vaii avond. En bij Peck eu Gloppenbiirg daar was het-met een oploopje niet gedaan. Daar was liet veel erger! Wie daar nog als giïiïenneerd zijnde 2,00 had volgens het meisje dominee Quast gezegd een broek kocht, kon nooit in deu hemel komen al had hij ook griil'ermeerdc kousen aan ! De dienstmaagd had van haar vader eu moeder, die uiterst rechtzinnig iu het geloof zijn, nog veel erger dingen gehoord, die we binnen kort te ver wachten hebben, maar die ik nu maar niet verder vertellen zal om mijne stadgenooten niet. ongerust te maken. Dominee Quast en wie er achter hem zitten zullen vermoedelijk zelf wel spoedig onder vinden wat eeu gevaarlijk werk het is, het zaad der tweedracht te strooien tussclien de onontwik kelde menigte, die in deu eenvoud harer ziel nog zoo vol vertrouwen naar hen luistert. liet opmerkelijkste van het optreden van dominee Quast was wel, dat, hij met, geen enkel woord repte van de politiek, zelfs den naam noemde hij niet, maar bij het binnentreden kreeg ieder bezoeker een kaart, die hij maar te ouderteekenen had om lid van een kiezersbond te zijn van een christelijken nog wel! 't Was een zuiver godsjienstiga bijeenkomst l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl