Historisch Archief 1877-1940
No. 1028
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Oyer Ibsen en zijn jongste drama,
Het drama John Gabriël Borkman heeft bijna
het geheel litterair en critisch Europa dag- en
nachtwerk gegeven. Er is geprezen en verworpen,
niet begrepen en wel begrepen, gepraat en ge
dacht. De meeningen wanken, de vele s'eramen
spreken luid, tegen elkander in, sterker dan
vroeger volgt kritiek op weder-kritiek, op weder
kritiek weer nieuwe discussie.
Om te beginnen met de respectabele Revue
des deux Mondes. Daarin schreef de verstandige
Jules Lemaïtre zeer betwistbare meeningen :
»Een drama is er om zoo te zeggen niet. Geen
zweem van strijd in een dezer gemoederen
tusschen tegenovergestelde gevoelens; en geen zweem
van voortgang in den stryd, die tusschen de
personen gestreden wordt.... Iedereen heelt
maar n, hoogstens twee ideeën, waarin hij
verstard bly'ft."
Zonderlinge opinie. Juist het droevige, het
dramatische van het stuk is, dat iedere persoon
aan n bepaald idee vasthoudt met al zijn levens
kracht. Vooreerst Borkman, de maatschappelijk
vernietigde, aan 't idee fixe nog eens als Direc
teur van de Bank groot en machtig te worden;
Gunhild, zijn vrouw, aan de illusie, dat haar zoon
Erhart de schande van zyn vader door de glorie
van zijn eigen naam eenmaal weg zal vagen uit
de herinnering der menschen; Ella, de zuster van
Gunhild, aan de ydele hoop, dien zoon geheel als
haar kind tot zich te kunnen nemen... Deze
ideeën wyzen de levensrichting aan van dat in
leegheid voortlevende drietal wezens en die ideeën
veroorzaken een geweldigen stryd.
Heeft die strijd genoeg waarde, zyn die ideeën
allén voldoende om er een werkelijk drama van
te maken of niet'!
De heer Leinaitre in Frankrijk, de heer J.
N. van Hall hier te lande in den Gids beweren
het tegendeel. De heer v. II. vindt het stuk be
langwekkend als s>karakterstudie", maar kan er
noch uiterlijke, noch zielehandelirg in bespeuren.
Vreemd ! Zielehandeling ij er toch wis en zeker
zeer sterk in het tweede bedryf b. v., het tafreel,
waarin Elia den man dien zy liet beeft, den ge
wezen directeur van de Bank, in zijn eenzaam
heid op komt zoeken. Hij heeft het liefdeleven
in haar gedood en zy verwy't hem zy'n laagheid
en egoïsme. Een gesprek met zeer veel uiterlijke
en innerlyke handeling en dramatiek volgt daaruit.
Ook in het derde bedryf, waar de zusters vin
nig stryden om de genegenheid van Erhart.
Daar schynen de heeren v. Hall en Lemaïtre
niets van gezien te hebben.
Een ander criticus, de heer F. van der Goes
heeft weer andere, scherpe maar betwistbare
meeningen :
»Ibsen's personen schijnen ons alle te komen
uit de broeikast van 's sehryvers hersenen, en
niet uit de moderne maatschappy die wy kennen
en waarin zijne drama's gezegd worden te spelen.
Als dit de moderne maatschappij is, dan is de
moderne maatschappij een krankzinnigengesticht.
Dan is zy een verzamelplaats van menschen die
den ty'd doorbrengen met hun levensgevallen niet
te beleven en te gevoelen, maar met hen te be
redeneeren en te kritiseeren."
ailtiiiiiMllillllllllliiiiiiiiiiiiiiimiMlilimtiillimiliiimuiHuilmmmmüiiii
o/'milkbn.
«niiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiininiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiJiirnniiiiiii.iiniiiiiu
IN HET TBAHBÏISJE.
Naar het Italiaanse/i
VAN
FANNY VANZI-MUSSINI.
Ze hadden afgesproken bijeen te komen op de
kamers van hun vriend Edoardo Longhi, die te
Milaan woonde, Vin Sol/'erino No. 5, derde ver
dieping. Ze stelden zich voor den mooien zomer
avond gezellig door te brengen, pijpjes en cigaretteu
rookeud, een stevig glas wijn drinkend en elkaar
hun laatste avonturen vertellend. Maar Edoardo
scheen hedenavond niet in z'u humeur, tot ergernis
van de vrienden, die hem plaagden en sarden om
te weten te komen wat er de aauleidiug toe was.
Een jong luitenantje met eeu begin van 'n snor
retje, vertelde snoevend dat hij 'n machtig succes
had gehad en noemde Edoardo zijn j'nili'; maar
deze snauwde hem af en zei dat hij eindelijk genoeg
liad van de vrouwen; ze begonnen hem te ver
velen ; ze wareu allemaal eender, vond hij, 't zij
blond of bruin, eentonig zelfs in haar caprices.
Schrijlings op een stoel hangt nd, de armen gekruist
op de leuning, de kin er op rusteud, bleef hij lus
teloos z'n vrienden aanstaren, de cigarette1, die
uitgegaan was, tusscheu de lippen bengelend.
Hij had reeds eenigeu tijd dat lustilooze, dat
onverschillige ; het jongeheerenleven had zijn aan
trekkelijkheid verloren, 't Scheen hem alles zoo
hol, zoo afgezaagd ; in den grond van 't hart was
hij alles . . . beu.
«Zeg eens, ouwe jongen, ais je van plan bent
ons deu heelen avoud op het ijzegrimmige gezicht
te tra.teeren, dan bedanken wij je lekker en gaaa
er van door," zei Einilio Pirola, op eeu toon,
Dit is tegen die bewering dadelijk in te brengen:
Ibsen brengt in Borkman en vele andere
drama's zijn personen in omstandigheden en in
stemmingen, die hen dwingen over zich-zelf en
over de maatschappij te redeneeren en over den
stryd, dien ze met hare machten hebben te voeren.
Daaruit volgt nog niet, dat ze hun leven lang
daarover nadenken en spreken. Ibsen laat alleen
zien hoe hun ongeluk hen op gegeven
oogenblikken tot critiseeren en denken noodzaakt.
Borkman b.v. heeft op 't merkwaardige moment
dat wij niet hem in aanraking komen, niets anders
te doen als over zich-zelf en zijn daden te denken.
De verdere personen eveneens.
Daardoor ontstaat wel eens te veel droge ver
handeling en langdradigheid bij te weinig dra
matiek. Het eerste bedrijf van Borkman b.v. is
uitvoerige meditatie, met veel geredeneer over
afgeloopen gebeurtenissen. Dat Ie bedrijf zou
met het 2e samengetrokken n acte met meer
leven en handeling hebben gegeven. Nu is er
te veel gezeur over verleden en herinnering, en
er moest actualiteit zijn..
Daartegenover staat het vele goede. De figuur
Borkman vooreerst is met vastheid en groote
scherpte voorgesteld. Een echte type van dezen
tijd ! De man, die wil heerschen, als 't moet
door gewaagde en onrechtmatige daden, maar dui
zenden gelukkig wil maken door zijn macht.
Er is grootheid en majesteit in het tafreel,
waar een koortsfantasie hem in den killen
sneeuwnacht weer alle visioenen van macht en welvaart
voorvoert. Jarenlang, den besten tijd van zijn leven,
sleet hy' in mokkende trots op zijn kamer en in
de gevangenis, dan zich vrijvoelend, zich verhef
fend boven de wijde fjorden, ijlt bij als een
dorstlijder, die in de woestijn vruchtbaar land hoopt
te bereiken
Om hem heen treuren en kwijnen en denken
de twee ongelukkige vrouwen hun leven weg.
De uren en uren die zij verdroomen trekken,
trekken voorbij als de schimmen uit de »Danae
Macabre", die 't slot van de eerste acte versom
bert, als een stoet van dooden, hand aan hand.
Tegen die doffe droefheid van verlorenen uit
een vroeger geslacht, juicht de stem in van
Borkman's zoon, die uit de lugubre omgeving
vlucht met een vrouw naar 't Zuiden, om leven,
liefde en zon te vinden.
Een sterk en mooi contrast in 't monotone
sleepen van droefenis r a droefenis in het drama.
Een fraaie en menschelijke type is OOK de
sukkel Foldal, de mislukte tragedie-dichter, die
geen vriendschap meer kan voelen voor Borkman,
als hij voor zijn miskende treurspel-aanleg on
verschillig wordt. Hun vriendschap berustte op
wederzydsche streeling van ydelheid.
Overigens is dit drama niet het beste en groot
ste van Ibsen, maar 't geeft toch zeer sterk de
stemming van dezen tijd weer: 't machtelooze
en trieste van dit geslacht, gedrukt onder de
benauwende crisis die het doorleeft, maar ook ver
licht door de hoop op een zonnige toekomst
voor de geheele menschheid.
WHITE.
111 n i n M 111111111 u 111111111111
Muziek in de Hoofdstad.
Het schrijven van een kroniek, eenmaal in de
week, heeft zijn voor- en nadeelen.
Het kan een voordel l zijn dat, de ruimte beperkt
is en dat men het meest esseutitële uit hetgeen
men die week gehoord en genoten heeft, alleen
waaruit bleek dat 't meenens was, terwijl hij door
een handbeweging den ganschen vriendenkring mee
liet spreken. Hij zat boven op de piano, liet van
tijd tot tijd de hak van zijn laars op de toetsen
neerkomen, en bracht hierdoor de meest helsche
dissonanten voort.
iiMunihimi uldiucoln fErard !" riep Edoardo, maar
zouder in het minst zijn lustelooze houding te
laten varen, terwijl de anderen als uit mond
instemden :
Ja, 't is per bacco 'n mooie boel, dat je ons
hier haalt om Barolo te drinken, en ons dan op je
landerigheid tracteert."
Carlo Casariti, die languit op een canapét je lag,
rekte zich geeuwend uit, n gerekte geeuw,
eiudigeud in een cadens van vijf tonen.
Merci, uit aller naam," zei Edoardo.
//Waarvoor merci'f"
Dat je ons nog niet allemaal hebt ingeslikt in
dien wilde-beesten-muil, dien je daar oplette.
Maar a propos," viel de luitenant hierop in,
liet onderwerp van zooeven hervattend, je hebt
ons nog niets vau jou avontuur verteld."
Ja, ja ! Hoe is 't met je tentoonstelling
afgeloopeu r"'stemden de andereu in. ., Hoe .sta je er mee.':
Maar slaperig, lauderig, klonk het antwoord
Och, schei toch uit met dat gemaal ! 't Verveelt
me, heb ik je gezegd."
Als dat wasr is/' brulde Emilia, boven van de
piauo, terwijl hij met zijn voeten de bas deed
(Ionderen, dan breekt voor jou de tijd aan om je op
te hangen.''
Eerst zal ik dun zorgen dat je me een nieuwe
piano geeft. D'r af! Ben je nou heelemaal gek,
kerel !" schreeuwde Edoardo, waarna hij weer in ziju
vorige onverschilligheid verviel.
«Zou er misschien iets ernstigs wezen met een
van die meisjes ? ' ilu sterde er een. En toen,
in koor:
Allo, voor den dag met je portretten ! Ja, ja,
daar komt iets van! J)im:oln! Zou je nu waarach
tig je avontuurtjes besluiten met die ijobliina met
'r gele tanden? Maar daar moeten we alles van
weten !" en schertsende en hun gastheer plagende,
kan vermelden, doch het kan ook anders uitvallen
en zoo gaat het mij thans.
Ik had alweer zoo netjes mijn plan de campagne
gemaakt voor deze kroniek. Nog eens over het
prachtige Boheemsche Kwartet schrijven? Dat zou
ziju: to carry coals to Newcastle.
Maar dat was ook niet noodig, want bij de
Nederlandscbe Opera was de première aangekon
digd van een werk van een der meest vooruitstre
vende Duitsche componisten: Ver Meermaun van
Hans Sommer.
Over deze, voor ons nieuwe, compositie en over
de uitvoering van dit muziek-drama zal heel wat
te zeggen vallen, dacht ik, en daarom stapte ik,
gelukkig een nieuw werk te zullen liooren en even
gelukkig een interessant onderwerp voor mijne
kroniek te hebben gevonden, naar het Leidsche
Plein.
Dat er bezwaren zouden zijn vermoedde ik niet,
want zooals gewoonlijk was de datum van de
première reeds eenmaal uitgesteld en de compo
nist was aangekomen. Geen wonder dat ik het
aanpiakbiljet, waarover zooals later bleek een groot
papier was geplakt, _ met geen blifc verwaardigde.
Doch vóór de dirigent zijn hoogen zetel had
ingenomen, rees het scherm al en kwam het nood
lot in de gestalte van den heer Poons ons
vertellen dat door de bijna onoverkomelijke be
zwaren bij de instudeeriug, op verzoek van den
componist, de uitvoering van De Meerman weer
eenige dagen moest uitgesteld worden en dat de
Eei/iiffelieman zou worden gegeven.
Nu hebben de Eoangelieiuun en de De Meerman
dit gemeen, dat op beiden een vloek rust, doch
uit den tekst had ik geleerd dat een Meerman heel
iets anders is dan een Eoungelieman, met wiens
lamentatiën en verwaarloosd uiterlijk ik eerst diep
medelijden had, doch hetgeen mij bij een tweede
ontmoeting wee had gemaakt.
Wanneer de minnaar tusschen de eerste en
tweede akte in, al voor 20 jaar wordt gevangen
gezet eu het meisje zich uit wanhoop verdrinkt,
is er in de volgende tafereelen niet anders dan
misère te verwachten, wat dan ook ruimschoots
htt geval is. De slechte broer sterft ook nog in
de laatste akte en de prior is in die dertig jaar
tusschenruimte eveneens overleden. Gelukkig waren
er echter verscheidene kfnderen in dien tijd ge
boren, die probeerden aan te vulleu wat, de dooien
niet meer doen konden.
Als ik Kier.zl was, zou ik de jongelui in de
tweede akte hebben laten trouwen en den ver
rader laten ontmaskeren, dan zou de voorstelling
ons al die misère bespaard hebben. Nu deden wij
de treurige ervaring op, dat ua dertig jaar de
menschen er niet, mooier op worden en dat de
muziek zeker onder den invloed van den tekst zich
te veel in oude herinneringen verdiept.
Allen deden hun best, m dit, eer.st op het laat
ste oogenblik aangekondigde, muziekdrama, zoo goed
mogelijk te zingen. Ik prijs daarom de toewijding
en den vaak goeden zang van de heeren
Urlu9,|Florissen. mevrouw Thijssen?Bremerkamp en van allen
die verder medewerkten, doch dat, alles vergoedde
ons den Meerman niet; die nu nog een week langer
onder den druk van zijn vloek zal moeten blijven.
(Men denke vooral niet dat ik hiermede bedoel
dat het als een vloek te beschouwen is dat de Ned.
Opera /,ich te voorbarig aau dit zoo veeleischende
werk heeft gewaagd, en te laat heeft ingezien dat
er meer aan vast is dan men eerst dacht).
Na de Ecaugelienian giug l'alja?, vooral belang
rijk door de vertolking van den heer Orelio, die
als Tonio weer eene superieure creatie gaf en ook
om de goede wijze waarop mevr. Engelen-Sewiug
Ned/la speelde en zong. Vooral in de Arlequinaile
heb ik nu voor het eerst, de juiste bewegingen en
het juiste karakter gezien. Daar komt, zeker de
nieuwe regie lof voor toe, evenals voor sommige
andere verbeteringen.
Het publitk was voor den heer Thijssen wel
wat hardvochtig, daarom releveer ik, dat hij als
Ct'i/io zeer goede oogei,blikken had.
Opwekkend zijn beide stukkeu met. Wat, jong
is en elkander bemint, ziet men onverbiddelijk
sterven of te gronde gaan en dat, alles door de
schuld van een booswicht, (in zulke gevallen bijna
altijd de baritonzanger).
begonnen ze te snuffelen in de laden en vakjes
van ziju schrijf bureau.
'/M kunnen lang zoeken," dacht Edoardo. Huur
portret is er toch niet bij ; zij heeft het anders ge
daan de anderen. Zij het ft iiet, niet gezonden/'
I u triunif werden de pliotogralicé'u voor den dag
gehaald en bekeken, gaande van hand tot hand.
Urn, hm ! 'u Aardig dikkertje, dat blondje."
Allercharmantst, die brunette!"
Geef mij die sentimenteele juffrouw nog eens,
met die gevouwen handen en loshangende haren ; .
't lijkt waarachtig wel 'n réclameplaatje voor 'n
kapper!"
Zoo, schertsend en lachend, plaagden zij Edoardo,
in de hoop hem te verlokken tot eeu plastische
beschrijving van de juffereiischaar, die zich in het
wachtliuisjc van den train vertoond had, naar
aanleiding eeuer huwelijksadvertcutie, door hem
voor de grap in de courant, gezet.
Maar Edoardo bleek niet te vermurwen voor
amusante bijzonderheden. Hij herhaalde alleen, dat
't hem gruwelijk verveelde. Wat hoefden ze altijd
over datzelfde onderwerp te zaniken?!
Intusïchen hield Ambrogio Colombo zich onle
dig met op ecu romance van Godard, op zijn ge
mak een caricatuur te maken van dun gastheer.
Juist echter begon hij met't meest karakteristieke,
toen Edoardo vau zijn stoel opvloog, den eersten
den besten hoed greep, dien hij onder ziju bereik
had, en de kamer uitrende. Raimoiido Tenclia
ijlde hem ua om zijn rechtmatig eigendom terug
te halen, maar de anjer \vas verdwenen als een
bliksemstraal.
Een algemeen hoera, een jubelend gelach volgde
op dit onverwacht, verdwijnen, eu de glazen wer
den nogmaals gevuld en geledigd.
Wat, scheelde Edoardo toch ? De vrienden ver
diepten zich in allerlei gissingen, doch het raadsel
bleef onopgelost.
't Was niets dan 'n grap geweest, toen hij een
advertentie in de courant zette, als van iemand,
die in ernst een vrouw zoekt. Hij had het enkel
gedaan om zich te amusceren met de liefhebsters
te tellen, die op ten rijtje zitten zouden op de
Hoewel de dood altijd weemoedig stemt, is het
toch beter te sterven na een lang en welbesteed
leven, dan te vallen door verraad, als slachtoffer
van ongeoorloofde of geoorloofde lafde.
Wanneer ik van den dood spreek na een lang
leven van arbeid denk ik aan de» componist
Woldemar Bargiel die voor eenige dagen te Berlijn
in den ouderdom van 68 jaar is overleden.
Hoewel de jongere musici Bargiel niet persoon
lijk zullen kennen, zijn er nog velen die hem ge
durende zijn werkzaamheid als muziekdirecteur
te Rotterdam (van Isöa?1873) hebben gadege
slagen. Zij zullen de herinnering behouden hebben
aan een man, wel eens streng en kortaf, doch al
tijd waar en getrouw tegenover zijne kunst; een
man die wat hij vour schoon eu goed hield op
zocht eu onder de aandacht bracht, onverschillig
of die naam klank had of niet.
Als onderwijzer was Bargiel een buitengewoon
man. Dat hebben zijne leerlingen op de harmonie
n compositie klassen, waartoe ik een viertal jaren
het voorrecht had te behooren, ondervonden. Ziju
heldere, klare betoogtrant die ons dadelijk liet
juiste licht gaf en die liet zelden noodig maakte
te vragen de uitlegging nog eens te herhalen,
heeft mij later de overtuiging geschonken dat er
dikwijls veel te veel over oubevatulijkbeid vau
leerlingen geklaagd wordt eu dat het 111 zeer veel
gevallen aau den leeraar te wijten kan zijn, wan
neer de leerlingen rnoeielijk Begrijpen, liet zich
verplaatsen in den yeduchlenyitny cini den leerling,
was Bargiel's voortdurend streven en daarom zullen
zijn leerlingen zich steeds met dankbaarheid
heriunereu wat zij aau hem te danken hebbeu.
Bargiel was aan Schumann verwant. Glara Wieck
was zijn halve zuster (zooals uien dat noemt). Hi]
is te erliju opgevoed waar hij bij Dehu m contra
punt en compositie werd onderwezen. Later kwam
liij te Leipzig aan het conservatorium waar
Hauptmann zijn leermeester werd. Hij vestigde zich te
Beilijn en ging daarna naar Keulen waar hij tot
leeraar aan het conservatorium werd aangesteld.
Zes jaar later kwam hij te Rotterdam eu ging
daarna als leeraar aau de Hochsc/iale der Musi/c naar
Berlijn, in welke betrekking hij tot zijn laatste
ziekte weikzaam bleef.
Ik zeide dat Bargiel een streng man was, eu
dat was hij, vooral tegenover de nieuwere kunst
van Wagner eu Liszt. Hoezeer hij ook altijd geneigd
\vas met zijne leerlingen van gedachten te wis
selen over muziek, legde, zoodra die Beide namen
genoemd werden, de meester ons het zwijgeu op
en voorspelde hij ons dat, als wij vau zulke muziek
hielden, er wel noo;t veel van ons terecht zou komen.
Dit klinkt uu zonderling, doch toen was de
Meudelsohn-Schumauu periode de heerschende, de
nieuwe richting van ons land. Wel gaf men m de
Duitsche Opera Tannliaüxer eu Lottengrttt docli de
latere werken van Waguer waren toen geheel
onbekend.
Ook Bargiel moet in den laatsten tijd meer
waardecriug voor die richting hebben getoond,
doch ais componist is hij de trouwe leerling van
Schumaun gebleven.
Opmerkelijk is het echter dat hij in de laatste jaren
weinig meer gecomponeerd heeft. Hij gevoelde
voorzeker dat hij reeds gezegd had, wat hij te
zeggen had. In zijne toonwerken, zijne fymphoiiie,
de ouvertures Medea eu Promclheux, zijne tal
rijke werken voor piano, piano en viool eu
zijne drie Trias, benevens eeu i-tcf, heeft hij zich.
als een zeer degelijk componist met rijke fantasie
doen keuueu. Bijna al die werken zijn voor eu in ziju
Rütterdamsche peiiode ontstaan.
Hij was een echt Berlijnsch kind en nog altijd
klinkt mij zijne stem in de ooreu, en hoor jk hem
zeggen: VV"ie hat Ibneii dass denu jefallen, of: Na
horen sie mal, draus wird uix (als er van Waguec
of Liszt sprake was).
Eu als ik aan die stem denk, herinner ik mij weer
met groote dankbaarheid den ernstigeii,
welwillendeu leermeester, die zich verheugde wanneer
hij zijne leerlingen kon brengen waar hij ze hebbeu
wilde, eu die altijd onvermoeid ijverde om hen
liefde in te boezemen voor de groote meesters die
hij vereerde.
Ik voud nog een schrijven vau hem aau mij
toeu ik reeds elders gevestigd was.
iiiiMitiiiiiiiliiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiii
bank onder het reclame of adverteutiebord der
Nieuwe Huishoud zeep m het wachthuisje vau deii
i ram. Maar 't was ten slotte voor deu jongen
mau uitgeloopeu op alles behalve een grap. Ziju
vrienden echter wareu thans te jolig eu te rumoe
rig om een psychologische studie van hem te
makeu, eu toeu de laatste druppel Barolo geschonken
was, gmgeu zij er van door".
ft +
*
Hare moeder had dikwijls tegen haar gezegd :
Alleen een huwelijk kan je behoeden voor een
leven van armoede en ontbering wauueer ik dood
ben ! En. . . zelfs al mag ik nog wat bij je ulijven,
kiud, dit is geen leven voor je ! Ik altijd ziek, eu
jij je afsloveud om mij op te passen eu pianolessen
te geven iu alle weer eu wiud, of 't koud is of
warm ! God bewaar je er voor om ooit uit wan
hoop iets slechts te doen ! Maar dit is zeker
zoolang je hier bij mij in huis opgesloten blijft, of
met zoo'u treurig gez.chtje door de straten loopt...
neen, zoolaug kun er geen sprake vau wezeu, dat
je ooit tot eeu goed huwelijk komt!
Eu met, ee;ii zucht liet de arme vrouw het hoofd
in de kussens zinkei), met de oogeu de docater
volgend wier leveu een cu al zelfopofferende liefde
was, die, terwijl ze haastig zich gereed maakte om
uit te gaan, prevelde:
Ja, mama, ja zeker. Ik zal er aan deukeu."
Maar toeu ze haar moeder een kus gegeven had,
waaruit al de liefde en het medelijden sprak, die
heu samen verhoud, eu ze alleen was iu de drukke
straten vau Müaau, liep ze als altijd schuw gelijk
een hinde vlak laugs ue huizen, zouder de oogeii
op te slaan.
Niemand had ooit gelet op die kleine blanke
hand, die zoo geduldig tal vau kiuderviiigerijes
leidde in hun eerste schermutselingen met de toet
sen der piauo. Nooit, had ze gevoeld den druk,
die meer zegt dan woorden uitdrukken kuuuen,
nooit hadden die lippen, oleek als herlstrozeu, ge
trild van den kus, die het leven schoon eu heerlijk
maakt ! Dag aan dag vervulde ze hare taak als
dochter eu als leermeesteres, niet treurend over
den dag vau gisteren, zouder hoop voor deu da^