Historisch Archief 1877-1940
No. 1028
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Brieven van Mnltatnli.
Laatste periode 1).
Waarschynlyk zal de uitgeefster ook van dezen
bundel het verwyt hooren, dat zij te weinig geschift
heeft, te weinig er op gelet of het gepubliceerde
kon strekken tot grooteren roem van den schrijver.
?Ook onder de brieven van een belangrijk man
zija er velen niet belangryk, en vooral by
Multatuli, die zelf erkende in den toon zijner brieven
zich te richten naar de persoon, tot wie hy sprak,
was het gevaarlijk om niet zeer sober in het
uitkiezen te zyn. Hij zelf was bang dat men met
zy'n brieven zou sollen 2). Hy had reeds ervaring
opgedaan, hoe men met zijn epistels omsprong.
>Hoe dom," zegt hy zelf, »hoe dom niet in te
zien, dat uiting zoo dikwijls de kleur der stem
ming aanneemt jegens de persoon tot wie ze
gericht is, en dat het er niet op aan zou komen
die stemming bloot te stellen voor een grof pu
bliek." Hoe gevaarlek, zou men er by kunnen
voegen, om allerlei dingen te laten drukken voor
een groot, zoo geen grof, publiek, die de schryver
zelf bestemde voor een bepaalde, hem goed be
kende persoon, tegenover wie hy zijn grootere
en kleinere meeningen vryuit zeggen mocht,
.zonder ze als ernstig overwogen oordeelen te
presenteeren. Want zoo schryft men aan een
:goeden kennis, en niet voor het publiek. En wat
heeft men er aan om te lezen, dat Multatuli
?van Vloten een slecht mensch, zich zelf een
goed mensch noemde, en voor Huet een handvol
booze woorden over had ? Bijdragen tot de
kemis van zyn persoon kunnen zulke berichten
niet eenmaal heeten, om de reeds genoemde reden,
dat men het recht mist zulke uitingen voor een
ernstig oordeel aan te zien. Booze buien heeft
«en ieder, en ook bij Multatuli hadden wij ze
wel aangenomen zonder doiumenteel bewijs. Is
het zelfs wel fair een beschuldiging, zij het dan
ook een booze-bui-beschuldiging, als de uitval
tegen Huet, te laten drukken, waar de zaak in
kwestie zóó lang geleden is voorgevallen, dat
niemand wellicht mter er het jne van vertellen
kan, en de pars altera dus onverdedigd moet
blyven ? j>)
Deze en diergelijke bezwaren kan men tegen
den bundel aanvoeren, wat niet wegneemt dat
hy menigen belangwekkenden brief bevat.
Waar Multatuli zoo menigmaal klaagt over
gebrek aan waarheidszin by de mensehen in het
algemeen en de Hollanders in het bijzonder,
krijgen wy wel eens den indruk dat hij een
stokpaardje berijdt en met een groot woord
schermt, dat een ieder kan rond zwaaien, ook
al is hy zelf in de waarheidsliefde geen grooter
held dan het gros der gewone lieden. Meer ver
trouwen stellen wy in iemand, cie erkent dat
ook een eerlijk man voor een geval kan komen.
waar het zijn plicht is te zwygen of spreken
niet te bevorderen, terwijl toch dat spreken het
uiten van een waar woord zou zijn. De wijsheid
ligt gewoonlijk meer in het met virtuositeit
hanteeren van een complex motieven, dan het doc
trinair handhaven van een enkel, en al is
waarheidspreken een schoone plicht, er zijn nog meer
lliiliiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiimMimmmimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMM
7de Jaargang. 7 Maart 1897.
Redacteur: RIJD. J. LOMAN.
Adres: Stonehaven Streatharn Londen S. W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
CORRESPONDENTIE.
X. te A. Verzoeke weekblad van a.s. Zondag te
zenden aan Pastor J. Jespersen, Svendborg i'Danmark).
Van A. Adama, te Madioen (Ned. Indie).
Vervaardigd voor den 5en Internationalen
probl.wedstrijd in dit blad.
No. 372. Mat in drie (3) zetten.
a b c d e fg h
Wit: K el, D f5, E cl en el, P do, a2, a3, d3 en
e5 = 9.
Zwart: K dl, T e6, P c3 en h3, U d7: b5, c5, e3,
16 eu gl = 10.
Oplossing van No. 370 (Jespersenl.
l D gl, K gl: 2 U f2, R f 2 : 3 P c2 enz.
T f2: 3 T d3:
K el 3 duf
D co 3 dot
T gl : 2 d5f, K d5: 3 R b7f
R d6: 2 d5f, K. c7 ! 3 D c5f
Opgelost door C. Kochelkorn, Keulen . 3); E.
Wieiiiig, Groningen (3) ; H. H. v. d. Goot, Harich (8'/s)!
W. Albregts, Amsterdam.
plichten in het leven, en de moeite is juist om
te weten naar welke men luisteren zal.
Nu vind ik het belangwekkend en leerzaam
om te zien, hoe Multatuli dit zelf ook erkent.
Waar de heer Paap zich beklaagt, dat de Spec
tator aarzelt een artikel van zijn hand te plaatsen,
al kan de meerderheid der redactie zich met
den inhoud vereenigen, begrypt Multatuli zeer
goed, hoe ook een redactie niet almachtig is, en
er overwegingen kunnen zijn, die het onomwonden
uiten van iemands meening belemmeren. »0ok
in zake van integriteit," zegt hij, »is onvolmaakt
heid 'n eisch der natuur. Ik bijv. zou als redac
teur geen stuk opnemen waarin iemand gekrenkt
werd, aan wien ik door banden van piëteit ver
bonden was ... Er zijn redenen van delicatesse
denkbaar die de gelijkhebberij tot iets afschuwe
lijks maken." 4)
Een tweede brief, waarop ik wy'zen wil, is die
welke de geschiedenis van Deeleman bevat. Mul
tatuli doet hier de openhartige confessie, hoe hij
een man onbillijk beoordeeld had, door hem
romantische en overdreven eischen van gevoel
te stellen. Een zekere heer Deeleman was alge
meen in beklag wijl hij bij een schipbreuk vrouw
en kinderen verloren had, en Multatuli was in
dat beklagen niet achter gebleven. Hoe kwetste
het hem nu, toen hy jaren later dien zelfden
geslagen man ontmoette, en in hem een opge
ruimd en levenslustig man vond, die weder et n
gezin had. Hij gevoelde aanvankelijk niets dan
afschuw en verontwaardiging voor iemand, die
na zulk ten verlies nog zoo opgewekt kon
zynDoch Deeleman kwam tot hem, en sprak open
hartig over het geval, en deed zich kennen als
een ernstig en respectabel man. Toen kwam
Multatuli tot inkeer; hij begreep dat de fout bij
hem. lag en niet bij den ander; hij begreep, dat
zijn eisch onbillijke romantiek was geweest ; dat
hij zich den ander had voorgesteld als altyd nog
handenwringende rond te loopen, doch dat Dee
leman was blyven leven en niet gek geworden,
zoodat de duizend kleine en groote behoeften
en aandoeningen van het leven niet anders had
den kunnen doen, dan zijn aandacht van het
verdriet afleiden en de wond tot sluiting brengen.
Deze brief schijnt mij, als moreele analyse, de
meest belangrijke van den bundel te zijn.
Toch heeft niet deze brief mij het meest ver
baasd, doch een andere, de brief namelijk, waarin
Multatuli over Goethe's \\~ertlier spreekt, omdat
hij volgens dat schrijven klaarblijkelijk door eigen
beschouwing tot hetzelfde resultaat over Lotte is
gekomen, als de kritiek der geschoolde literatoren
bereikt heeft, het resultaat, dat Lotte niet de
onschuldige poëtische jonge vrouw is, waarvoor
men haar gewoonlijk aanziet, doch integendeel
met een groote hoeveelheid zeer gevaarlijke ko
ketterie toegerust.
»Dat lijden (van Werther nl.) is dan ook 't
uithangbord op den titel, en moest uit
dramatischletterkundig oogpunt gerechtvaardigd worden . . .
door Lotte s volkomenheid. Zij is de madonna
in 't kerkje. Hoe teekent ons Göthe dat ideaaltje 'i
Ronduit gezegd als een gemeene meid. Ik weet
wel, dat men dit niet in haar gezien heeft, en
waarschijnlijk wist Göthe zelf 't niet, maar hij
verklapt zich door 't bijvoegen.. . van de
ka
JflIltllllllllllllllllllllllHlllllllilllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllltlllHIIN
(Beoordeeling No. 370).
Die Idee der gegenseitigen Versperrung von Thurm
und Liiufer ist zwar schon sehr verbraucht, doch
geben ihr die Ablenknjigsopfer in deren Verbindung
sie hier auftritt, neuen Reiz. Das reine Mat durch
den Bauer ist aus einer der vorzüglichsten Atifgahen
Kletts schon bekannt, aber auch hier wieder von
guter Wiikung. Das recht hübsche Nebenspiel l?lid6:
bringt nochmals die Dame zur schoner Geltuug.
Auf Schwierigkeit kann die Aufgabe jedoch wenig
Anspruch macuen, der drohende Gegenzug RdG : lasst
keine Verführung aufkommen.
C. Kockelkorn.
TWEEDE NAT. CORRESP.WEDSTRIJD.
Vier-en-vijftigste zet van Wit. .
A
l
7
9 P f2
In partijen A l en 7
B
6 P
d4 ;
S
niets vernomen.
h7
K b2
J. J.
UIT DE SCHAAKWERELD.
't Ver. Amst. Schaakgen. schrijft een Nat. Schaak
wedstrijd uit in twee klassen, die van 1Ü--21 April
e.k. in Concordia" te Amsterdam zal gehouden
worden, /ij, die wenschcn deel te nemen, moeten
zich vóór 10 Apiil bij den heer Meijer (Geldersche
Kade 37) aanmelden.
De prijzen zijn als vulgt:
A. Voor de eerste klasse.
Ie Prijs: Ken gouden Medaille en /' FO.
2e Een kunstvoorwerp en
3e
13. Voor de tweede klasse.
Ie Prijs: Ken Zilveion Medaille en ? 30.
2e Een kunstvoorwerp en 20.
3e 15.
en verder kleinere geldprijzen zoodanig, dat de huift
van 't aantal deelnemers in elke klasse een prijs
ontvangt.
't Inleggeld bedraagt voor de Ie klasse ? 2.50 en
voor do 2e klasse /' 1.?.
De ondernemende schaakclub te Moskou is voor
nemens dit jaar een wed^tdjd van Russische schakels
te organiseen n, voi-r welk doel 2ij vier prijzen ter
waarde van 2000, 1000, 500 en 300 Roebel uitlooft.
De stand dor match te New-1'ork is volgens do
laatst ingekomen berichten: Pilisbury l, Sliowaltor O,
remise 2. De derde partij (een Giuoco piano) werd
door Pilisbury (wit) door ten piachtig kwaliteit's
offer gewonnen.
De gouden medaille, vereeid door de Ver. tot bev.
narievogel-scène ... My'n oordeel zou niet anders
zijn zonder die episode, maar nu is alle debat
overbodig, ook omtrent de beteekenis van haar
vorig gedrag" 5).
Zoo laat Multatuli zich uver Lotte uit. Slaat
men nu het opstel van Huet over Werther na;
dan vindt men van Charlotte's behaagzucht:
»Voor den ontgoochelden lezer van dezen ty'd
is er geen twijfel aan, dat Werther daarvan de
dupe is geweest en Lotte het vuur, dat hem ver
teerde, zeer wel brandend wist te houden. Doch
in den roman wordt al haar doen en laten als
een uitvloeisel van hare argeloosheid voorgesteld".
Hierop komt de kanarievogel-scène, en Huet
vervolgt:
»Is het mogelijk, roept men uit, dat een pas
gehuwde vrouw, die wist wien zij voor had, zulk
hoog spel heeft kunnen spelen ! Dat een jonge
wijze als Werther, die anders de drijfveeren der
menschelijke handelingen zoo nauwkeurig onder
scheidde, zich in die mate heeft laten beetnemen
door eene behaagzieke in duivegedaante." (5).
AVij behoeven dit inzicht niet als een ont
dekking van Huet te beschouwen; veeleer schijnt
het, dat hy hier de meening der moderne kritici
in het algemeen aanbiedt. Het pleit echter zeker
voor Multatuli's genialiteit, dat hij uit zich zelf
een gelyken blik op de zaak had en zich niet
door Lotte's verleidelijkheid bedotten liet.
Maar ook zulk een genialiteit heeft haar
nadeelen. Wraar Multatuli Lotte zoo onbevangen wist
aan te zien, was hy onbillijk tegenover Goethe.
Lotte geen ideaal maar een gevaarlijke kokette, dus
heeft Goethe gelogen, zoo redeneert hij. Het is
hem ontgaan dat men anders oordeelen kan;
andere kritici vinden Goethe niet minder eerlijk
om zyn hardvochtig realisme. Werther werd
slachtoffer van Lotte's bekoorlijkheid; welnu, dan
moest Goethe haar ook als een bekoorlijk en
verleidelijk wezen voorstellen, en de taak van
den lezer was het om onder die verleidelijke
bekoring haar waren aard te ontdekken. Niet
aan Goethe de schuld dus, doch aan de onnauw
keurige lezers, die in den droom raakten, en
zelfs door de luid sprekende kanarievogelscène
niet werden wakker geschud. Zoo denken Huet,
en naar ik vermoed, ook andere kritici er over,
en ik geloof dat zij gelijk hebben.
Het blijft echter waar, dat de brief over Werther
een fraai staaltje van Multatuli's helderziend
heid geeft. Cu. M. VAX DKVENTEK.
1) Uitgegeven door Mevr. Douwes Dekker geb.
Hamminck Schepel, Amsterd., W. Versluys, 1S'K>,
?2) Blz. 308.
,'!) Vergel, blz. 30!). Uit Huet's Tirieren, II,
327 krijgt men een anderen indruk.
4) Blz. -WG--227.
5) Blz. (!4-G5.
G) Litterurisclie Funtiisirit en Kritieken. XIX,
(oude romans), 70?71. Multatuli's brief is van
'75; Huet's artikel van 74. Klaarblijkelijk echter
had Multatuli Huet's opstel niet gelezen.
Boek en Tüflsclirift,
et ?c,s
E.MILK Jui.UAun. Lcx désesii
Deserteurs de Ja \'ic.
Zeer licht, luchtig, aangenaam werk van een
bereisd, dichterlijk, klein tilosoof.
van 't Vreemdelingen verkeer, bij gelegenheid dor
schaakfeesten te Groningen, werd door Jhr. A. E.
v. Foree^t, na een onder-[inge match met de heeren
D Bleijkmans en W. Meiners i'zic vorige rubriek).
gewonnen. Jhr. v. Eoreest die, zooals bekend is, deu
eerst n prijs te Groningen won, heeft in dezen
driekamp op nieuw zijn meerderheid schitterend bewezen,
Wij laten in deze rubriek de eerste ronde van de/.en
kleinen wedstrijd volgen.
De redacteur heeft op verzoek van Staunton" te
Groningen uitspraak gedaan, in zake toekenning der
volgende prijzen. Ziehier de uilslag.
A. Aan H. D. B. Meijer te Amsterdam: zilveren
medaille, geschenk van 't SchaaLgenootschap Pallas"
te Deventer, voor de meest bnllante partij.
.?>'. Aan E. Wieling to Groningen: zilveren medaille,
geschenk van 't Schaak^enootMchap Ludendo
Studenms" te Groningen, voor de best gespeelde partij.
6'. Aan L. Beniina te Winschoten, een waarde van
? 5.?voor de mooiste Gambiet in de lo klasse,
aangeboden door den redacteur.
1>. Aan H. Bultems te /uidbrouk: Een boek of
plaatwerk ter waardo van r 5. , aangeboden dooi
de uitgevers van dit blad.
SPAANSCHE PA11TIJ.
Wit.
D. Bleijkmans.
«4 e.l
p r« P <?«
Zwart.
K t»5
0-0
5 T el
6 P e5:
7 d4
8 T eö: f
9 P c3
10 R g5
11 T e7:
(15
f« t
12 P
13 P
14 H d:5
15 R Ii7 f
16 I) d4:
17 I) c5
18 1) c7:
l!» c.3
20 I) l» 7:
21 I) a7:
22 D dl
p f6
P et:
P f6
P e5:
R 1)4
R e7
0-0
IK;
D e7:
D e4
gHi:
I) d4:
K h7:
fff»;
(1(5
R f5
H S-6
T abS
T 1>2:
T e8
A. E. v.
?->:: h3
25 D 'd6:
?26 TM:
27 K hl
28 T dl
?29 T (16:
30 T (14
31 hl
32 l.irö:
33 T 1)4
;S5 c5
36 T e4
37 T cl
38 K g-1
39 T c3
4(1 T el
K fl
K el
K e2
41
42
4:?
Wit geeft op.
Koreest.
T ee2
K 1)1
T f2:
T gr2: f
T gd2
T d<>
T a2
K g6
fa
hgö:
&4
K g*
K h4
K h:!
f4
f3
K g3
T g2 f
T h2
f2 f
fl D t
Hij causeert over het miserable van 't leven,
de oorzaken van den dood, 't ongeluk, de wanhoop,
den zelfmoord, de vergiftiging, de
hypochondrie enz.
Zeer hupsch vertelt hy o.a. fin-de-siècle
curieositeiten van eigenaardige menschen, die zich om
de nietigste redenen ongelukkig hebben gemaakt
of gedood. Er zijn vele pessimistische bladzyden
in, maar 't einde is toch troostvol en opweukend.
Het boek vangt aan met dit vers vol
salontilosolie en is daar ongeveer de uitwerking van:
»I1 n'est rien ici-bas qui mérite vos larmes,
Pourquoi taut de douleurs et de folies alarmes,
Au néant toujours sourd taut d'appels superüus ?
Nul ne peut dire, helas !: »Mort, je ne serai plus";
Car tout nait pour mourir et tout meurt pour
renaitre.
La vie en s'éteignant engendre un nouvel tre;
La sève de la terre est laite de nos corps,
Et la tleur mêoie clot sur la eendre des inorts."
* * *
Bij de uitgevers Calmann Lévy verscheen het
«Discours de réception" uitgesproken in de aca
démie franchise door Anatole France. Hij her
denkt Ferdmand de Lesseps en geeft een relaas
van de moeielijkheden die deze te overwinnen
had, van de bezwaren door deskundigen tegen
zijn groote plannen ingebracht, van de tegen
werking der Engelsche diplomatie, enz., ook van
de meer gelukkige omstandigheden die de vol
tooiing van zyn geweldigen arbeid hegunstigden.
Het handige l fr. boekje bevat een aardig
stukje cultuur-geschiedenis.
* **
De Gids. »Mevrouw Bilderdijk-Woesthoven en
haar slachtoffer", door Prof. R. Fruin. Het
slachtoffer was de vagebond-dichter-advocaat
mr. Jan Willem Kempel. Hy was eerst een
intiem vriend van Bilderdijk en zijne eerste
vrouw, maar na Bilderdijk's echtscheiding wreekte
zij zich op den sukkel, meer uit gril en wil, dan
uit noodzakelijkheid en maakte er een levens
werk van om hem rampzalig te maken, zoodat
hij ten laatste met pepermunt langs de straten
liep en in een werkhuis stierf.
Het zeer nauwkeurige en heldere verslag van
deze ellende is door Prof. Fruin voornamelijk
gegeven, tot billijke beoordeeling van Bilderdijk
en tot vei klaring van zijn nurksch en nijdig
humeur, dat hem in latere tijden eigen was.
»Ware zijn eerste echtgenoote in liefderijkheid
en zachtmoedigheid aan de tweede gelijk geweest,
wellicht had zijn karakter die sombere eu geme
lijke plooien niet aangenomen, die la.er de zachte
hand der tweede niet meer vermocht glad te
strijken."
Ook wil de Prof. door een sterk sprekend
voorbeeld aanwijzen, »welk een misbruik er van
het oude gijzelrecht kon gemaakt worden en
gemaakt werd, niet slechts om van het mede
lijden van bouis zefs behoeftige bloedverwanten
van den gegijzelde, de voldoening zijner schul
den af te persen, maar ook om iemand jaren»
eu jaren lang gevangen te houden, wegens grieven
die met het maken van schulden niets gemeen
hadden."
De heer A. L. W. Seyffardt schrijft over »de
Xederlandsche oorlogsbegrooting, voorheen, thans
en m de toekomst" en geeft middelen aan om
te bezuinigen en hervormen.
/??c/i Vrunu'enlereii heet de daarop volgende
beschouwing van J. van Loenen Martinet, over
den roman: Ans yuier Familie, door Gabriele
Kouter Het is de geschiedenis van een eenvoudig,
gevoelig meisje, vdat voor de uiting harer
intellectueele begaafdheden zich den weg versperd
ziet door allerlei conventie. Voor aspiraties, die
ver uitgaan boven de bekrompenheid en den
burgerlijken zin harer omgeving, vindt zij geen
WE ENER PARTIJ.
Wit.
A. E. v. Eoreest.
Zwart.
W. B. II. Meiners.
l «4
a P es
3 f4
4 P f3
5 R c4
6 d3
7 P g5
8 15
9 D e2
10 K 17: f
11 P 17:
12 0-0
14 bc3:
15 R f6:
16 h5 f
17 T 13
18 T c3 f
19 1) f7
T g 7
20
P c6
II c5
d(i
P 16
a6
0-0
P a5
ba
T 17:
K 17:
R c3:
P «6
gl'6:
K S8
R d7
K h8
D e7
D 17:
21 T g7:
22 g4
23 cl)4:
24 c3
25 K 12
26 T e7
27 h4
28 ga
29 liga:
30 f (J
31 T hl
32 R g3
33 T h:}:
34 Ie7:f
85 T ha
36 a4
37 T g>>:t
T d8
1)4
P d4
P 13 f
P g5
K g8
P 17
fga:
K 18
P g5:
II h;J
T d7
T e7:
K e7:
K 16
K g6
K S5:
:ia
/wart geeft op.
8CHOTSCH
Wit.
W. B. H. Jleiners.
GAMBIET,
Zwart.
l
2 P
el
13
J dl
4 K «-i
5 0-0
6 T el
7 U d.">:
8 P t-3
9 P ei:
10 P d4:
11 T dl:
12 R e3
13 T (14:
14 u3
15 f3
16 c3
17 T d«:
18 K f2
l!) K e2
20 fel:
21 h3
P «-6
cdl:
P (6
P e4:
do
D da:
)> ha
R e6
D dl:
0-0-0
P d4:
R e7
R fa
1)6
ca
T d8:
h6
II e4:
R (Ui
T e8
22 T dl
23 T (15
24 K l'3
2a T fa
26 T da
D. Bleykuians.
T e6
K e7
K e6
16
R e5
K 14:
c 4
27 B 14
28 K f4:
29 g4
30 si4
31 T dl
32 K e3
33 T (16:
34 K d4
35 abö:
h4
£?">
ea
S6
37
38
39 hi,'5:
40 K el
41 K f3
42 K gS
Wit geeft
T d(i
K c5
a6
K (16:
b5
ab5:
b.)
f?5:
K e6
li 4
h3
K eö:
K e4
op.