Historisch Archief 1877-1940
No. 1029
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
e
DAME£.
?l
???e»
Nationale Tentoonstelling van Vrontcnarlieül.
Gaarne plaatsen wy onderstaande oproeping;
het doel kan niet anders dan onze sympathie
hebben.
Waarde Eedactie.
Nu de belangstelling voor het doel der
Vereeniging «Nationale Tentoonstelling van Vrou
wenarbeid" met iederen dag toeneemt, nu zich
niet alleen dagelijks nieuwe leden aanmelden,
maar er ook op de lysten, die circuleeren voor
verzamelen van kleine bijdragen, druk geteekend
wordt, nu kom ik uwe hulp inroepen, om nog
eens alle Amsterdammers, alle inwoners van de
hoofdstad van Nederland, krachtig op te wekken
ons Bestuur te steunen. Want, tot ons leedwezen
moeten wy het zeggen, Amsterdam heeft of nog
niet begrepen, welk een ernstig doel wy voor
oogen hebben, of is misschien nog niet genoeg
in de gelegenheid geweest kennis te nemen van
onze wyze van werken; hoe dan ook, in
's-Gravenhage en Rotterdam is de sympathie veel
grooter. Het is waar, het Bestuur bestaat niet
uit vrouwen, die ieder afzonderlek reeds zooveel
gepresteerd hebben op sociaal gebied, dat hun
namen bekend zijn door geheel Nederland, maar
toch zyn er twee Amsterdamsche vrouwen in
het Bestuur, waarvan n althans zich reeds j aren
lang gewy'd heeft aan het tot stand brengen van
vele groote en goede inrichtingen in Amsterdam
en waaraan zy steeds haar tinancieelen en
moreelen steun gegeven heeft. Waar de steeds toe
nemende omvang van al het werk, al de voor
bereidende maatregelen voor deze tentoonstelling
van vrouwenarbeid, ons dikwijls zelve doet dui
zelen, daar zullen wy allen, leden van het bestuur,
wel diep onze verantwoordelijkheid voelen en
nederig gestemd zijn.
Maar toch voelden wy' ook, dat het een nieuw werk
is, dat wij begonnen zyn, een werk, waaraan nog
geen enkele Nederlandsche vrouw op zoo ruime
schaal haar krachten gegeven heeft, en dat geeft
ons moed voorttegaan, wetende, dat wy de eersten
zijn, die dien weg banen, en dat het dus niet
aan onze wijze van werken, maar aan de nieuw
heid van den weg ligt, dat wij zoovele hinder
palen, zooveel vooroordeelen hebben te over
winnen.
Het is nauwlijks noodig te herhalen, dat het
doel onzer vereeniging is, lotsverbetering der
vrouw door uitbreiding van haar arbeidsveld.
Wy' willen door onze tentoonstelling laten zien,
in welke vakken de Nederlandsche vrouw gear
beid heeft en reeds een zekere mate van ont
wikkeling bereikte, maar tevens willen wij
aantoonen, welke vakken door de vrouw nog niet
beoefend of verwaarloosd zyn, vakken, die in het
buitenland als industrie aan velen een goed be
staan opleveren en weer aan velen werk verschaften.
Meer dan honderd vrouwen uit verschillende
van het land, ook uit de hoofdstad, zijn al aan
het werk, om op ieder gebied van vrouwenarbeid
de gegevens te verzamelen, en zij, die eenmaal
hun gedachten en krachten aan het werk gegeven
hebben, zij hebben het lief, zij voelen hoe langer
hoe meer, dat er veel goeds uit voort kan komen,
en dat een vast aaneengesloten leger van vrouwen
gevormd wordt, om na afloop der tentoonstelling
beter toegerust met kennis en doorzicht, waardiger,
krachtiger bondgenoote, kameraad en vriend te
zy'n van den man in den grooten strijd van het
leven tegen sociale en moreele nooden.
Maar voor alles zouden wy' krachtiger steun,
vriendelyker tegemoetkoming wenschen van de
de hoofdstad van Nederland, een stad, waar
eenigen uit ons bestuur door heerlijke jeugdherin
neringen, door groote liefde aan verbonden zijn.
Amsterdam heeft zoo menigmaal het voorbeeld
gegeven in alles, wat de sociale toestanden kan
verbeteren, heeft zich dikwy'ls de grootste offers
getroost otn iets goeds tot stand te brengen ; wij
vertrouwen er vast op, dat Amsterdam binnen
korten tyd ook de machtigste factor zal zijn in
de Vereeniging «Nationale Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid."
Hoogachtend,
C. A. WOEI'?ROLAXD HULST.
Aan de welsprekendheid van dit manifest is
niets toe te voegen ; alleen schy'nt het ons een
zwak punt, dat de dames zich nog niet schijnen
gedecideerd te hebben waar zij de tentoonstelling
denken te houden, te Amsterdam, te 's Hage of
elders. De vereeniging «Nationale Tentoonstelling
van vrouwenarbeid" als rechtspersoon is gevestigd
te Amsterdam; de tinancieele commissie zetelt
te 's Gravenhage; de hierboven geplaatste
opwekking bereikt ons uit Groningen. Deze
decentralisatie heeft zeker iets goeds: hetgeheele
land moet deelnemen aan de belangwekkende
betooging ; maar eerst zoodra het publiek weet,
waar het in zijn verbeelding de tentoonstellings
paleizen zal zien prijken, kan men verwachten
dat het er zich recht warm voor zal maken.
In afwachting worden geldelijke bijdragen
gaarne tegemoet gezien; penningmeesteresse is
mej. M. L. W. van Dy'k, 27, Amsterdamsche
Veerkade, te 's Gravenhage. E?e.
fiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
leer nieuwe beroep.
Menigeen acht zijn kas veiliger bij een vrouw
dan bij een man, en algemeen gesproken is zij
dit ook, dewijl het meisje altijddoor voorgehouden
wordt, dat zij haar wenschen en driften streng
heeft te beheerschen kassierster is alzoo een
bekende betrekking. Ook zyn er tegenwoordig
gediplomeerde handelscorrespondenten en boek
houdsters. De koopmanschap en administratie
kan de vrouw echter nog meer bieden. Waarom
toch zou zij zich niet bekwamen voor: chef
de bureau, voor klerk van rechter
lijke ambtenaren, voor menige betrek
king aan gerechtshoven, tot het voeren
miiliuiiiliillliiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiillliiii
van de administratie van gestichten of
instellingen, enz. ?
De ook hier te lande bekende
Lette-Vere i n acht de vrouw voor genoemde betrekkingen
geschikt. Daarvan gaf ze het bewijs door den
l sten Februari j.l. een cursus te openen, waarin
de onontbeerlijke kennis zal te verwerven zijn.
Hebben wij nu ook, tenminste zoover ik weet,
geen vereeniging met een dergelijken cursus, de
vereischte bekwaamheden zijn hier niettemin
langs anderen weg wel degelijk te verkrijgen. En
nu men zonder overdryving beweren kan, dat
de nood der vrouw steeds stijgende is, mag
zy geen gelegenheid ongebruikt laten haar arbeids
veld te verruimen, doch tevens zich door geen
omstandigheden laten verleiden een oneerlyke
concurrente van den man te worden, niet beneden
marktprys werken. Doet ze dat, dan zy'n de
bestaande mannen-vereenigingen gerechtigd haar
het werk vinden zooveel mogelyk te bemoeilijken.
Dat er in ons land vrouwen gevonden worden,
die de ziel van handelsfirma's zijn, weet ik. Zoo
b.v. heb ik in '93 of '04 de circulaire in handen
gehad, waarby de chef van een bankierskantoor
in een onzer provinciesteden mededeelde, dat hij
zijn dochter procuratie had verleend. Deze en
dergelijke gevallen komen echter nog te zeld
zaam voor.
Een jaar of drie geleden werd ik door de
redactrice van een vrouwenblad aangezocht om
een reeks artikelen te schrijven over werk, waarin
vrouwen een kostwinning zouden kunnen vinden.
Daarbij moest ik evenwel strikt voldoen aan de
twee volgende voorwaarden: 1. slechts beroepen
behandelen geschikt voor meisjes van den deftigen
stand alsof 't voor ons niet hoog tijd ware
terug te komen van de dwaling om de deftigheid
van eenig werk te zoeken in de soort van
werk, instede haar gelegen te achten in de
w ij z e van uitvoering en de manier van
optreden der producente ; 2. moest ik nieuwe
beroepen aan de hand doen?alsof men die maar
voor 't uit de mouw schudden heeft.'
Dit aanzoek wikkelde zich los uit het stof
mijner memorie, terwij ik zat te staren op de
portretten van mrs. Harold Cox en miss Anny
Elizabeth Bell. De eerste is accountant
and auditor, de tweede makelaar in
effecten. »Accountant and auditor, wat is
dat?" Auditor, hetwelk hoorder beteekent,
is een persoon, die in gerechtshoven zitting heeft
ter begrooting en nazien van inkomsten en uit
gaven. Voor accountant heeft men slechts
aan de beteekenis van to account for te denken,
en men is er. De accountants zien handels- en
administratieboeken na ten einde abuizen, zoo
niet fraude, te voorkomen, of in het licht te stellen ;
zij brengen rapport uit van hun bevinding en
bekrachtigen haar met hun handteekening De
accountants vormen in Engeland een officieel
erkend lichaam, vandaar het voorvoegsel c h a
rtered d. i. in het charterboek ingeschreven.
Ook wij hebben tegenwoordig onze accountants,
gelijk een ieder kan weten, die wel eens zijn
oog laat gaan over de advertentiekolommen onzer
groote dagbladen. Een officieel erkend lichaam
vormen zij nog niet, maar zij trachten het te
worden, en dat zal hun wel te eeniger tijd
gelukken.
In Engeland zijn alle koninklijk ei kende
maatschappijen verplicht jaarlijks haar boe
ken door een accountant te laten nazien. Alzoo
behoorde alle geknoei met cijfers daardoor onmo
gelijk gemaakt te zijn, maar dat is helaas niet
aldus. «Leggen de chartered accountants dan
valsche verklaring af?" Och neen, maar om zich
vrienden te maken en vakgenooten een vlieg af
te vangen, legt menigeen een zoo vage verklaring
af, dat ze heel wat oneerlijkheid kon omvatten.
Van het gilde der accountants is de vrouw
buitengesloten, maar geen macht is er, die haar
beletten kan het beroep te beoefenen, al prijkt
haar naam niet in het charterboek. Dat begreep
Helen Clegg -?de meisjesnaam van mrs. Harold
Cox en zij werd accountant. Langs welken weg?
Eerst terdege het boekhouden geleerd. Door
haar ijver won ze steeds de harten harer onder
wijzers, zoodat deze haar voorthielpen, zooveel
ze konden. Daar ze meisje was, wiide echter
geen chartered-accountant haar als leerling op
zijn kantoor nemen ; voor de verwerving der
praktische kennis, was dit natuurlijk in het ge
heel geen bezwaar. Eens echter nam een haar
met zich, toen hij de boeken van zeker winkelier
moest onderzoeken. Hij stelde haar voor als zijn
klerk, wat een schaterlach deed uitbarsten. Dien
avond leerde zij o. a. dat men niet behoeft te
vertwijfelen, wanneer men een fout niet aanstonds
vindt, »We will leave it for a montb, and then
perhaps it will come righf," sprak de accountant
en werkelijk aldus geschiedde. Later gebeurde
het, dat een bekende lirma met geen mogelijkheid
drie guinjes kon terechtbrongen. Toen men Helen
zag werd haar half spottend gevraagd, of zij er haar
kracht aan wilde beproeven. Zij had het geluk
de fout te vinden. De lirma beloonde haar ge
nereus, maar eischte, dat zij het stuk niet Helen.
j gely'k haar gewoonte was, doch H. Clegg zou
teekenen.
Het eerste eigen werk kreeg de toekomstige
Mrs. Harold Cox door vrienden, die wisten dat
zij bedreven was in boekhouden, terwijl ze tegen
woordig de accountant is van verscheidene
vereenigingen en particuliere personen. Slechts
voor meisjes, die zeer accuraat werken en een
bijzonderen aanleg voor cy'fers hebbeu, acht zij
het beroep aanbevelenswaard.
Miss A. E. Bell zat als zeer jong meisje reeds
te turen op dat gedeelte der dagbladen, hetwelk
in den regel een schrik vormt voor de vrouwen.
Koersen, effecten en wissels hebben voor haar
steeds onweerstaanbare aantrekkingskracht gehad.
Hoewel de uitdrukking harer oogen diep denken
en ernst verraadt, zou men toch niet juist die
zeldzame eigenschap zoeken by het jonge meisje,
zoo eenvoudig en smaakvol gekleed.
Miss Bell is sedert .'! jaar als stockbroker
werkzaam geweest en heeft eerst kort geleden
een vakgenoote gekregen. Zij vestigde haar kan
toor vlak bij de beurs, wier deuren voor haar,
enkel omdat ze vrouw is, principieel worden
gesloten gehouden. Op welken grond toch ?
Acht de man haar daar gevaarlijker dan in
comedie en gezelschapszaal ? Of' kan hij
minder afleiding velen bij de behartiging
zijner geldbelangen dan bij de bewaking van zijn
hart en zeden?
Hoe dit zij, zoomin als een onzer, mag miss
Bell de beurs betreden; het maakt haar evenwel
weinig uit, want met speculatie of windhandel
geeft zij zich nimmer af. Het geld harer clientèle,
die voor een goed deel uit vrouwen bestaat,
weigert ze anders dan op Soliede wijze te be
leggen, hetgeen niet juist op de beurs behoeft te
geschieden; en in kennis van wat soliede is, wat
niet, zorgt ze, vooral door nauwgezette lezing
van couranten en ernstige bestudeering der eco
nomische politiek, bij de beste harer vakgonooten
niet achter te staan.
Herhaaldelijk ondervindt miss Dell hoe weinig
begrip vrouwen van geldzaken hebben en hoezeer
zij er de dupe van worden. Zij maakt er een
gewetenszaak van die kwaal zooveel mogelijk te
verbeteren ze verklaart beterschap te bespeuren.
Amst., S Mrt 'Ü7. ELISI; A. ll.ui.irrox.
\'(iorjuar$n(o/l'e)i: HIJ <lcn ^n/l<ni.
l'oi/rS'. iït<//l'tt'fII. .l/e'/x/cx
tjlfntititsnnn. Itcccft.
Het voorjaar komt weer en brengt de bescheiden
nuances: grijs, beige, marine; de bescheiden
patronen: een stipje, een streepje, een ruitje,
een zigzagje; en de bescheiden farons: de
tailleurcostumen. Er is een tijd geweest dat vele
elegante vrouwen meenden, nooit een liulnr-utmlc
costtium te zullen dragen; het scheen haar te
heerachtig, te veel sportswoman, te Engelsch, te
streng. Langzamerhand zijn het costume tailleur
en de elegance elkaar genaderd ; toch blijft bet
meer een zaak van nut, dan van sierlijkheid, hoe
correct en soms kostbaar men het maken mag.
liet is het aangewezene voor boodschappen in
den ochtend, voor reizen, voor armbezoek, voor
wandelingen buiten bij buiig weer, om de kin
deren van school te halen; het valt niet in
't oog, het telt niet mee, het kan tegen een
stootje, het is geen toilet.
Toch, om de elegance te naderen, heeft men
concessies gedaan. Men heeft toegestemd in een
nieuw ceintuur, een min of meer kleurig zijden
vest, een strik of jabot van kant, een versiering
op de revers. Dit laatste valt eigenlijk uit den toon ;
men bad bij de groote knoopen moeten blijven.
Ook in mooiere stollen heeft men een toena
dering gezocht; een nieuwe, heel mooie stof is
cachemire doublé, bijna even dik als drap-cuir,
maar veel soepeler en met mooien tluweelachtigen
weerschijn. liet kost 7 francs de meter te Parijs.
en is l.'-'o M. breed. Maar ook al de vroegere
worden nog aanbevolen: vigogne, serge, whipcord,
! covercoat, corkscrew, alles effen of gemengd.
' Voor de tailleurcostumes wordt de rok niet
j bijzonder wijd genomen, ,') M. :.'."> tot l M. '>0; ze
i worden gevoerd met faille of alpaya. Men ziet
l eenige reeds met geheel platte mouwen, maar ze
l staan nog belachelijk ; dit zal wel veranderen.
i liet modieuze van de tailleurcostumes wordt enkel
in het corsago gezocht. Voor meer corpulente
vrouwen is corsage bolero het meest aan te raden.
i voor slankere revers; jammer is bet dat men aan
een tailleurcostuum niet den modieuzen en goe !-,
i kleedenden hoogen Stuartkraag kan aanbrengen
waaraan de winter het oog verwend heeft.
Daarentegen zijn allo andere arrangementen toege
laten: hooge zijden of liiiweelen col, waaruit
plooisols, opstaand of omgeslagen, de ooren
omzwieren, revers van wit laken, crevë's van wit
laken in de mouwdoft'en, alle vesten, chemisettes.
plastrons en blouses, ceintures (liefst wit of geel
leder), alle jabots, lavalliéres, passementen,
brandebourgs, ook basc[iies. gegolfd, uirgetaiul of
eenI voudig, alleen moet men wel weten, dat iedere
versiering in dezen zin aan het costuum iets van
zijn karakter ontneemt. IIJt gewild-eenvoudige,
niet in 't oog vallende, kan door deze kleine
coquetterieën gaan gelijken op iets
opgeschiktgoedkoops, en dat is eene klip die men gaarne
vermijdt.
0: *
Als men den sultan omtrent de ijuae.stie van
Greta even goed inlicht, als omtrent kleinig
heden, kan de alloop hem nog verrassingen be
reiden. In de herinnorinireïi van sir Drummond
Hay uit zy'n gezantschapstyd te Constantinopel
komt het volgende verhaal voor over het bezoek
eener Engelsche dame bij den sultan.
Lady Londonderry kwam met haar man voor
pleizier naar Constantinopel en wilde den sultan
zien. Lord I'onsonby, de gezant, moest haar een
audiëntie bezorgen. Na veel omwegen weigerde
hij ronduit; het was nog nooit gebeurd, en het
kon ernstiger belangen in gevaar brengen. Lady
Londonderry werd boos, werd lief, werd weder
boos, het hielp haar niets. Zij wendde zich nu
tot den Oostenrijkschen gezant, baron Stummer,
die ook weigerde, maar eindelijk voor haar aan
dringen bezweek ; hij beloofde er den minister
van buitenlandsche zaken, Reschid-Pacha, over
te spreken.
Reschid-Facha weigerde; Lady Londonderry
hield vol, en hij begon te denken hoe hij haren
wensch kon vervullen. Hij hoorde dat de Engelsche
dame in haar koffer een schat van juweelen had
meegebracht: hij kende de manie van den sultan
voor diamanten en bouwde daarop zijn plan. Hij
vertelde zijn meester, dat er te Constantinopel
eene vrouw was aangekomen met eene verzame
ling kostbare steenen die zy' den sultan persoon
lijk wilde laten zien. Abdoel-Medschid meende
dat er van een juwelierster sprake was ; misschien
vond hij het vreemd, dat, naar zijn minister hem
mededeelde, de Westersche vrouw gewoon was
de edelgesteenten zelf te dragen, maar hij keurde
dat toch goed, en beval de verkoopster voor hem
te brengen.
Reschid-Pacha had aan Lady Londonderry ge
zegd, dat de Sultan haar met haar kostbaarste
sieraden wenschte te zien, en de dame verscheen
dan ook, stralend van diamanten. De Sultan
kon werkelijk een uitroep van bewondering niet
onderdrukken en het volgend gesprek ontspon zich.
De Sultan. De vrouw heeft werkelijk heer
lijke juweelen meegebracht.
R e s c h i d - l' a c h a tot Lady Londonderry :
Zijn Majesteit heet u hartelijk welkom.
Lady Londonderry. Breng Zijn Majesteit
mijn hartelijken dank over.
Reschid-Pacha. De vrouw zegt, dat ze
nog meer juweelen heeft, maar ze niet allen heeft
kunnen aandoen.
De sultan. Vraag haar wat ze voor dien
collier van diamanten hebben moet.
R e s c h i d - l' a c h a. Zijne Majesteit wenscht
te weten, of het voor de eerste maal is, dat u
Constantinopel bezoekt.
Lady Londonderry. Het is mijn eerste
bezoek en ik ben verrukt over alles wat ik zie.
R e s c b i d - P a c h a. Zij verlangt een millioen
voor den collier.
De sultan. Dat is me te veel. Zij is een
at'zetster. Laat zij minder zeggen.
Reschid-Pacha. Zijne Majesteit vraagt
of' u de moskeen al gezien hebt? Anders zal
Zijne Majesteit u daarvoor een n'rman laten geven.
Lady Londonderry. Neen, ik heb ze
nog niet gezien.
R e s c h i d - P a c b a. Zij zegt neen.
De sultan. Vraag dan wat ze voor dat stel
turkooizen verlangt.
Reschid P a c b a. Zijne Majesteit meent,
dat een wandeling door het park u wellicht ge
noegen zal doen.
Lady Londonderry geeft haar dank en verras
sing te kennen.
Reschid Pacba. Ze eischt 400, DUO piasters.
De Sultan. Laat die vrouw haastig weg
brengen. Van zulke prijzen wil ik niets weten.
Reschid-Pasen a. Zijne Majesteit betuigt
zijne voldoening, met u kennis te hebben gemaakt.
Lady Londonderry maakte hare fraaiste buiging,
en Reschid Pascha geleidde haar door de tuinen
l van het paleis naar haar rijtuig.
i * . *
Als nouveautéworden verzonden voiles van
rose tulle met moesjes van zwarte cheniüe, die
! niet anders dan heel goed kunnen staan. Andere
i variaties, mordorc met wit of wit met mordorO",
schijnen ons bedenkelijk. En toch ... de violette
en grijsblauwe voüetjes stonden ook niet iedereen
slecht.
| :r- *
j Saffraan is geen gewilde specerij meer. Nu
komt er nog bij, dat volgens een verhaal, dezer
, dagen verspreid, rijke Indiërs bun lijken, in saf
fraan gelegd en in tapijten gerold, naar de
grafplaatsen laten vervoeren om daar verbrand te
1 worden. De tapijten worden later verkocht, de
i saffraan ook, meent men. Wie dus nog saffraan
hebben wil en zeker zijn van de herkomst, moet
ze zelf' bereiden. Als een uitmuntend surrogaat
worden aanbevolen de stampers van crocushloemen,
die in dezen tijd groeien en geheel den smaak, den
geur en de eigenschappen van saffraan hebben. Dit
is niet heel erg verwonderlijk; saffraan is toch eene
crocussoort, Wat de Indische saffraan betreft
behoeft men zich intusschen niet bijzonder on
gerust te maken: de hier gebruikte saffraan komt
meest uit de Spaansche provinciën Valencia,
Beneden- Arragon en La Mancha, de beste soorten
uit het Eransche arrondissement Pithiviers en de
Oostenrijksche streek rondom Meissau. Wie dus
op -bagijnenrijst", op saffraanschuimpjes, saffraan
melk en dergelijke verzot is, kan er zich zonder
bezwaar nog aan te goed doen.
* *
*
Te Budapest is het eerste Ilongaarsche
meisjesgymnasium geopend, met s."> leerlingen, die de
klassen l en ,"> vullen.
/''/x^//r,s' i'aii i'o^cl'litrvit. jKsinijii, ficucKtltlncwiti
»t uf(iii,ji'lil<icit''»t. Men hakt en stampt !,"> gram
bloemblaadjes; oranjebloesem is het sterkste en
lijnste, maar het moeielijkst te krijgen; mengt
dit met 12."> gram suiker en twee eiwitten, zoo
stijf mogelijk geklopt. Als het mengsel heel glad
en gelijk is, legt men bet op wit papier of
j ouwei, en maakt er, met een likeurglaasje, regel
matige pastilles van, die men 10 minuten opeen
koele plaats laat drogen.
i E- o.