De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 21 maart pagina 10

21 maart 1897 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1030 Kolonel Va», bevelhebber der Grieksche troepen op Kreta. ALLERLEI. De heer Boele Sr. te Kampen, de algemeen bekende sigarenfabrikant, heeft met het oog op het vijftigjarig bestaan zijner fabriek een prijs vraag uitgeschreven voor een reclamekaart. Tot deelneming aan dezen wedstrijd worden alleen toegelaten de werken van Nederiandsche en in Nederland gevestigde kunstenaars. De ont werpen moeten zijn oorspronkelijke teekeningen en de afmetingen, doaraan te geven, mogen niet meer bedragen dan 76 X ^ cM. en niet minder dan 04 X 50 cM. In elke tpekening moet op zeer duidelijk wijze zijn uitgedrukt, (iat deze winkelkaart de aandacht zal hebben te vestigen op het handelsartikel: sigaren. ?D" ontwerpen moeien worden gezonden aan de oefenschool bij 'a Rijks museum, Hobbemastraat 25, te Amsterdam, vóór 21 Mei 1897. Drie pryzen worden uitgeloofd van onder scheidenlijk ?500, ?300 en / 200. De beoordeeling der ingezonden ontwerpen zal plaats hebben te Amsterdam, door een jury, bestaande uit de heeren : Aug. Allebó, hoogleeraardirecteur der Rijks-Academie van Beeldende Kunsten; A. Le Comte, kunstschilder te Delft; dr. P. J. H. Cuypers, architect; Josef Israëls, kunstschilder; Fred. Leenhoff, hoogleeraar aan de Rijks-Academie van Beeldende Kunsten; W. B. G. Molkenboer, directeur der Rijksnormaalschool vuor teekenonderwijzers: B W. Wierink, directeur der industrieschool van de Maatschahpij voor den Werkenden Stand, alhier. O die Critici! (Naar het Fratisch van PIEHKE VÉBEK.) Sam is in groote verlegenheid. Hij heeft nooit iets gelezen; dat is niet zijne schuld: het heelt hem aan tijd ontbroken. Overi gens heeft hij, omdat hij bang was voor eene on volledige beschaving, zich liever geheel buiten de litteraire beweging van de laatste veertig jaren gehouden. Nu moet hij over een paar dagen bij een ge meenschappelijk vriend daieereu met Paul Hervieu, den beroemden romanschrijver. Sam kent zijn wereld; hij weet heel goed, dat een welopgevoed mensch tot een auteur, dadelijk bij de eerste ontmoeting, moet zeggen: O natuur lijk ken ik u bij reputatie; ik ben een warm be wonderaar van uw taleut. Ik heb uw boek ge lezen: het is heerlijk!" En dan moet hij door een paar citaten het bewijs leveren van zijn zaak kennis. Maar Sam heeft ook geen tijd om eerst Paul Hervieu te lezen. Waartoe zou dat ook dienen? Er zijn lieden, welke men crititi noemt, en die iemand voor een kleinigheid een uitstekend eu ter zake dienend oordeel kant en klaar opdisschen. Die zullen onge twijfeld iets over Paul Hervieu hebben eii Sam volkomen op de hoogte helpen. Als men een beetje geheugen heeft en zich netjes bij algemeenheden houdt, dan zal het wel gaan. Hij neemt dus eeiie verzameling //karakter schetsen" van den bekenden aestheticus \, en leest daar: //Paul Hervieu is scherper, maar minder spontaan dan Daudet." -»» All-Heil! Dat is zeker heel duidelijk voor iemand, die Daudet heeft gelezen, maar moet Sam nu Daudet lezen? Daarvoor heeft hij geen tijd! Hij zal zich dus houden aan het artikel van den beroemden Z. (Sam raadpleegt alleen de beste bronnen!) Daar ontdekt hij: //Daudet is een Zola zonder grootheid, maar met meer naïeviteit." Goed. Sam gaat opnieuw naar de bron. Wat zeggen de critici van Zola? Hij vindt: Uitvoe riger, maar minder nauwgezet, dan laubert." Flaubert? Wie is dat? De critici van zijne dagen noemen hem: nauwgezetter en warmer dan Balzac." Sam laat zich door niemand intimidceren, zelfs niet door critici van een verdwenen generatie. Wie | is die Balzac? Wel, dat is heel eenvoudig: //de ? Chateaubriand van de bourgeoisie." | Nu begint Sam boos te worden. Hij informeert, | zich naar Chateaubriand, en vindt, dat die, volgens Hartstochtelijk irielrijder, die hij 't ]iiatwfi>elcn t??pedaal gebruikt: Drommels! ik kom vandaag 'niet vooruit! vieu eigenlijk is ; eten gaan ." eerst dan kan ik met hem uit Zola contra Zola. De rarijsche rechtbank heeft uitspraak gedaan in het proces van den heer Fasquelle, den uit gever der Jlouyon Macquart serie, tegen den heer Laporte, die eere «bloemlezing" had doen ver schijnen van de meest scabreuse passages uit Zola's werken. Het boekje van den heer Laporte was, volgens diens verdediger, alleen geschreven, of liever gecompileerd met de edele bedoeling om aan te toonen, hoe onwaardig Zola was om lid te worden van de deftige en brave Académie J''ru»rmfe. Het kan zijn, dat de heer Laporte werkelijk die bedoeling beeft gehad, maar de booze wereld beweerde, dat deze verzameling van uit hun verband gerukte tooneelen en tafereelen, Mm zorg! " Kitn>i>n (tot 'Klein-Ki'i'ln'i: >IIuil maar niet, ventje! Ik heb dien aardiger. vriendelijken Turkschen politieagent verzocht te blijven en op je te pissen !" Een yeryelenfie preek. wM ingelichte lieden //de Bossuet van Int eerste keizerrijk" is. Ja, maar wat is Bossuet anders dan de Heilige Johaiines Chrysostomus van de l?de eeuw?" Sam houdt zich dus aan Chrysostoinus; hij ver liest den moed niet, ofschoon hij wel wat neer slachtig is geworden. Ik heb hem geraden, een voudig Paul Ilervieu te lezen. Maar hij antwoordde mij: //Neen, ik wil het iijne van de zaak weten, het naadje van de kous; de critici zijn er immers om het publiek voor te lichten? en als ze dit niet deden en nutteloos waren, zou min ze dan niet, lang hebben afgeschaft: Jk zal de zaak tot het einde doorzetten, zoo noodig tot, Jahve, den oor sprong aller defmitiën, en v uu dtfinitie tot di liuitie zal ik komen tot de kennis van hetgeen Paul lierslechts een N/tr<r.s ile sciinddle op het oog had. Deze laatste onderstelling wordt door de teeke ningen op den omslag van het boekje wel eenigszins gewettigd. De rechtbank had intusschen alleen de vraag' te beslissen, of de heer Laporte kon worden veroordeeld wegens nadruk, en be antwoordde die vraag in ontkennenden zin, juist diiidid de medegedeelde fragmenten uit hun ver band waren gerukt en dus slechts een zeer on volkomen en onvolledig beeld konden geven van Xola's werken. Het komt ons voor, dat de Parijsche rechters hiermede een zeer bedenkelijk praecedent hebben gesteld en dat hunne uitspraak althans niet zal strekken, om den eerbied te verhoogen voor de litteraire critiek. Eerlijk en waardig kan de aldus Scüoüzès, Grieksch minister van buitenlar.dsche zaken. gesanctioneerde methode van den heer Laporte zeker niet worden genoemd. Toen Iludyard Kipling onlangs uit Amerika terugkeerde, zag bij op de tafel in dorookkajuit een boek liggen, getiteld : 1'luin Tati't /roiii the Ilillx. »Is dat uw hoek V' vroeg een mede reiziger. »Ja," antwoordde Kipling. «Pardon,'' kwam een joi gmensch tusschenbeide, »het is van mij !'' »\een, toch niet," hernam Kipling, »het is werkelijk van mij.' «Maar, mijnbeer....' begon de ander weer, »ik heb het pas gekocht." »Dat kan wel zijn, meneer, maar ik heb het geschreven." Een bronzen medaille, In de 'l'ielsclte ('onniiit van l!) Febr. j.l. komt het volgende bericht voor: »Bij Kon. Besluit is, als blijk van goedkeuring en tevredenheid, de bronzen medaille en een loffelijk getuigschrift toegekend aan den heer C. P. van Lidth de Jeude, alhier, wegens de met gevaar van eigen leven verrichtte redding van 2 kinderen uit de Stadsgracht, op 11 Januari j.l.'" Waar ik deze zaak releveer, geschiedt dit, om den heer Van Lidth de Jeude ook buiten Tiel te doen kennen als een edel mensch, wiens veel vuldige pogingen om drenkelingen van een anders wissen dood te redden met bizonderen lof mogen worden vermeld. De redding toch, hierboven. bedoeld, is lang niet de eenige; stellig een tiental malen begaf de beer v. L. zich te water, en -l maal geschiedde dit met levensgevaar. Indien men den gemoedelijke man toevoegt, jij bent ook maar altijd bereid er in te springen, dan klinkt het eenvoudige antwoord »ik kan geen leed zien ' en dit medegevoel noopt hem steeds weer, zijn eigen leven in de waahschaal te stellen. Schrijver dezes had eenige malen bet angstige genoegen zoo'n redding bij te wonen, en aldus getuige te zijn van de buitengewone stoutmoe digheid en het groote beleid waarmee dit ge schiedde. Deed het zijnen vele vrienden genoegen, dat hem hiervoor een officieel blijk van goed keuring werd gegeven, het heeft toch eenige verwondering verwekt, slechts een bronzen en niet een gouden of minstens zilveren medaille is toegekend. Vermoedelijk is bij de aanvrage slechts de laatste redding vermeld geworden en moet dus daarin de oorzaak schuilen. Hoe dit ook zij, de heer v. L. heeft zijn medaille ten volle verdiend en getoond, een rnenschenvriend te zijn, in den waren zin des woords. Tiel, Maart 1S<)7. M. De Democratie in Amerika, ; "<t-..."--iv...?S$jfë^'~:--::'-\ :^%^^j^M^. J ,^-^m^^i^. De juffrouw heeft betere dagen gekend !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl