De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 21 maart pagina 6

21 maart 1897 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1030 zich donker tegen het wit der groote pijlers afteekenen. Uit 1822 van J. Jelgershuis Pz. nog een schets en uit later lijd van Bosboom en Springer eigenlek van minder kunsthistorische waarde. Th. M. Een kostbare uitgave. Ik geloof wel dat de firma Langenhuyzen op het Singel de eenige is die hier een exemplaar van het nu onlangs verschenen werk van James Tissot voorhanden heeft. La Vie de Notre Seigneur Jesus Christ met 365 prentjes, zoo gekleurde als alleen zwarte, 't is bij Alfred Mame en Zoon te Tours uitgegeven en verschy'nt in twee deelen en kost 1500 francs. Om veel redenen is dit een tot nog toe niet geziene onderneming. Eerstens omdat ze geheel door katholiek initi atief is tot stand gekomen, en daar men bij zulke uitgevers meest of onbegrepen navolgingen van gothiek of reminicenzen van Rubens denkt te vinden, is de hoogst modern-fransche wyze van opvatting en uitvoering aller opmerkelijkst. James Tissot is zelf langen tyd in het tegen woordige Heilige Land geweest en heeft daar zooveel schetsen gemaakt en documenten verza meld, dat hy' bij zijn terugkomst in Frankrijk de voornaamste gebeurtenissen van Christus op aarde met de omgeving kon illustreeren, die zy' naar alle waarschynlyk gehad hebben. Dit geeft wel een eenigszins ongewonen indruk, vooral wan neer men Christus, Maria en de Apostelen in groote Arabische en veelkleurige bournous ziet afge beeld, in de van de zon geblakerde, drooge om geving van de vuile Oostersche steden. En dan, de uitvoering is werkelijk exemplair. Het zy'n gekleurde lichtdrukken naar aquarellen, maar met zooveel kunde nagevolgd, dat men dikwyls de teekening voor zich meent te zien. Dat is een zeer interessante uitgaaf, die velen zal doen watertanden, maar ongelukkig voor veler beurs onbereikbaar is. Th. M. Tentoonstelling Duco Crop. In de Eensgezindheid op het Spui is een ten toonstelling van cretonnes uit de fabrieken van Van Vlissingen te Helmond. Zij bly'ft tot 27 Maart geopend. Wy' hoopen hierop terug te komen. De op de pry'svraag uitgeschreven door de vereeniging «Amsterdam Vooruit" ingekomen ant woorden voor een Reclamebiljet, zullen 24 Maart e. k. in het Paleis voor Volksvlyt voor belang stellenden ten toon worden gesteld. By' Wisselingh is een magnifieke en voor den maker zeer groote schets van Daumier. Het is een superbe visie van Christus voor het volk, geheel in gry's en bruin, in weinig tijds als een voorbytrekkende visioen op het doek gezet. De firma Schröder, boekhandelaars op het Rokin, zal binnen kort in hare bovenzaal een vry uitgebreide tentoonstelling van binnen- en buitenlandsche affiches houden. Henri Pille. ?{? De voor enkele dagen overleden Fransche schilder Henri Pille, die in 1844 te Essonnes in het departement van de Aisne werd geboren, heeft hoofdzakelyk als teekenaar en illustrator naam gemaakt, ofschoon hy' zijne officieele onder scheidingen het Legioen van Eer in 1882 en en de gouden medaille in 1889 te danken had aan zy'ne schilderijen. Twintig jaren lang leverde Pille aan tal van geïllustreerde bladen, in 't byzonder aan den Chat Noir, aan den Cowrrier Francais en Le Mire, humoristische teekeningen, bij voorkeur »des fantaisies moyenageuses", drinkebroers en vechtersbazen. Op voortreffelijke wijze illustreerde hij den Don Qwichotte, de Contes de Perraudt, den Roman Comité, de werken van Alfred de Musset. Zijn schilderijen, meestal historische genrestukken of landelijke tooneeltjes uit Zwitserland, het Schwarzwald en den Elzas, waren correct van teekening en accuraat van uitvoering, maar droog van fac tuur en middelmatig in hun coloristische qualiteiten. Ofschoon Pille, dank zy' zijn ingespannen en vruchtbaren arbeid als teekenaar en illustrator, zeer veel geld verdiende, was hij in voorkomen en houding boersch en slordig, zoo zelfs dat Forain eens van hem zei: »Pille maakt met wit 'krijt aanteekeningen op zy'n manchetten." Dat hy' zich zoo als bohémien voordeed en een sterk contrast vormde met de elegante verschijning van vele van zy'n kunstbroeders, geschiedde mogelijk niet zonder berekening. Zeker had hy het meer aan zijne persoonlijk heid dan aan de eigenaardigheden van zy'n talent te danken, dat hy na zy'n dood door den antiakademischen kunstcriticus Arsène Alexandre by' de school van Montmartre werd ingedeeld. Een boek van 500 dollars. In het Börsenblatt fiir den Deutsehen BuchJtandel maakt Theod. Goebel melding van eene uitgave, die op het gebied der chromo-lithographische reproductie een waar kunststuk mag heeten. Een rijk Amerikaan, W. T. Walters, die eene zeer uitgebreide en kostbare verzameling van Oostersche keramiek bezit, heeft in het be doelde werk de meesterstukken zy'ner collectie doen afbeelden op 11G chromo-lithographische platen. De beste lithographische drukkerijen te Parys waren er. by' eene proefneming, niet in geslaagd, den rykdom, de diepte en den metaalglans der Oostersche kleuren voldoende weer te geven, doch dit gelukte den Duitsch-Amerikaanschen kunstenaar Louis Prang te Boston, wien door den heer Walters, wat de kosten betreft, geheel de vry'e hand werd gelaten. De arbeid heeft zeven jaren geduurd; veor den druk van elk der platen wa ren gemiddeld niet minder dan 20 steenen noodig ; enkele platen vereischten zelfs 44 steenen met verschillende kleuren nuances. De titel van dit prachtwerk luidt: «Oriental Ceramik Art. Illustrated with 116 plates in colors and 437 black and white cuts, reproducing speciment in the collection of W. T. Walters. With a complete history of Oriental porcelain, including process, marks, etc. by S. W. Bushell." De prijs is 500 dollars, en wanneer elk der 500 gedrukte exemplaren tot dien prijs zijn verkocht, zullen de kosten waarschynly'k nog niet eens gedekt zy'n. By de firma E. J. van Wisselingh en Co., Spui 23, is tentoongesteld een schilderij van J. Maris: Omstreken van Leiden. (MicMen van Aftert Veney, 1} De nieuwe bundel van den heer Verwey berat gedichten in soorten: lyrische en dramatische; wijsgeerige en enkel beeldende en beschrijvende. Doch hoewel menigeen de forsche beschrijving van Samson's heldendaden en het felle coloriet der Spaansche tooneelen welkom zullen zy'n, geloof ik, dat den dichter zelf zijn reflecteerende verzen het meest belangrijke zijn voorgekomen. Aarde noemt hij zijn bundel, en ik geloof daarom, wijl hem het woord aarde als titel wat duidelijker scheen, dan het andere zoo veel door hem ge bruikte woord Leven, terwijl zijn nadenken even wel gaat over het geheimzinnige begrip Leven genoemd, en de philosofie in dat nadenken bevat door hem als gewichtige wijsheid beschouwd wordt. De tijd zal misschien komen, dat de een of ander jong wijsgeer zich er aan zet om de philosophie van Aarde nauwkeurig te beschryven en te kritiseeren. Mij dunkt, dat zou niet kwaad zijn. Veel te weinig toch worden de artisten door de filosofen in hun wijsgeerigheid beschouwd: veel te weinig, want ook indien men in de gedich ten niet een klare uiteenzetting van een systeem moet zoeken, wellicht is er toch een stelsel, en wellicht bevat het elementen, waarom een vak wijsgeer niet zoo licht denken zou. Er heeft wel eens een Duitsche meneer een boek geschreven om te bewijzen, dat een Grieksche meneer Aenesidemus, filosoof van sceptische neigingen, niet een propagandist voor de leer van Heraclitus was, wat zeer interessant is voor hen, die nooit van Aenesidemus en zijn zoogenaamd Heraclitisme gehoord hebben. Als het de moeite loont om zoo'n geval te onderzoeken, zou men het dan ook niet eens beproeven met een dichter, die althans bewezen heeft voor de schoonheid veel te gevoelen, en misschien door zijn schoon heidsgevoel een gedachte vindt, bij den heer Aenesidemus nooit opgekomen ? Maar wij arme recensenten hebben den tijd niet tot zulk een gezette studie. Wij kunnen niet veel meer doen dan een eersten indruk ontvangen en dien in woorden brengen, hopend dat wij een ander daardoor aanleiding geven verder te gaan. Albert Verwey's filosofie zou men kunnen noe men de wijsbegeerte van het Leven, met een groote L. Het is een soort van monisme, niet onverwant aan de leer door Faust in een beroemd gesprek met Gretchen voorgedragen. Het lieren is de samenvatting van alles wat op een of andere wijze bestaat. Een geschikten naam er voor vin den kan men eigenlijk niet, en de dichter vindt dat zeer goed, want het is niet te doen om een naam voor de zaak, doch om de zaak zelf, en een beeld er van : door een goed beeld te geven toch zal men medewerken aan de ethika van het monisme: het gevoel, dat alles wat bestaat ver want en n is. :2> Het Leren is alles wat op een of andere wijze bestaat, óók de gedachten, de Ideeën. De heer Verwey zegt niet dat de Idee alleen is en de verschijnselen geen bestaan hebben, voor hem omvat het Leven beiden. ;>) Toch is in de Ideeën dit bijzondere, dat zij op zich zelve reeds uit drukking aan het monisme geven, dat er in hen overeenkomst, verwantschap, gelijkheid is op te letten. De gulden ideeën, zegt hij in verzen, die tot de beste van den bundel behooren, De gulden ideeën leven, Voor zich, zijn lichaamloos: Zy' dalen en stijgen en zweven, Lichten, luiden altoos. Triangels en aureolen Rond cirkelende roos, En gloênde kogels dolen Door ruimten mateloos. En al hun klanken luiden Vreemd, in een naam Van vreemd beduiden: Gelykheid saam. Zóó ver gaat de heer Verwey' in zy'n monisme. Doch het is hem minder te doen nog om dit inzicht, dan om de levenswysheid die men er uit putten kan De strijd en ellenden der menschen komen voort uit miskenning van het mo nisme, en wel uit die zekere miskenning, welke het rveten en willen weten is, het weten dat the oretiseert over het Leven en er een oorzaak voor zoekt buiten het Leven zelf gelegen, en dus een dualisme invoert. Men moet het Leren niet willen verklaren, dit is onjuist en zondig, men moet het met liefde aanzien, bewonderen en bezingen. Met het ontwaken van het Weten, het by'belverhaal leert het, verdwenen de paradys-zalige liefde volle vrede en aanschouwing; en er kwamen strijd en lyden: want het Weten bracht scheiding in wat n was. En dit lyden heeft de wereld overstroomd, zooals de heer Verwey ons verhaalt in de schoonste regels van zijn boek: Ik zit'in November-misten, Een eenzaam man, Zij streepen in lange risten Myn venster an. Zij zy'n de vergane ellenden, Die zwerven knie-geknikt, Die 't bukkend hoofd nooit wendden, Nooit hebben opgeblikt. Zij steunen d'een den ander, En wagg'len zonder steun, Zy zijn willoos en drijven elkander, Zij murm'Ien, en 't klinkt als gekreun. 5) Dus, het monisme accepteeren en dan weer onschuldig worden, en gelukkig in liefdevol aan schouwen ; en niet een betrek'lijk monisme, dat slechts een fundamenteele eenheid onder de deelen van het Al erkent, doch een absoluut en zoo algemeen mogelijk monisme, dat alles, al het denk bare, en ik zou haast zeggen het ondenkbare, als bijeen behoorend, als deelen van het ne en ondeelbare Leven beschouwt. Maar ik voor my geloof niet, dat de heer Verwey zoo consequent kan zijn in zijn monisme als hij wel zou willen. Zoo het leven alles omvat, en de erkenning van het Leren vrede en geluk moet brengen, dan behoort ook de strijd er toe. en moet men vrede en geluk vinden ook in de liefdevolle aanschouwing van strijd en ongeluk, Zoo het leven alles omvat, en in zijn aZ-omvattendheid moet bewonderd worden, waar moet men dan met het Weten blijven, de bron der ellende ? Ja, ik weet wel, de heer Verwey wil het weten er uit zetten, maar dit lijkt mij een zonderlinge daad van iemand, die het Leren in :illes, in alle deelen liefheeft. Bovendien, ook het monisme is een filosofie, en men kan bezwaarlijk deze filosofie aanprijzen en verdedigen zonder te denken, doch denken is voor den heer Verwey uit den Booze. I lij merkt het zelf wel eens, dat hij op een tegenspraak stuit. Hij wil geen scheiding maken tusschen dichten en weten: beiden zijn zij beel dingen van het Leven zegt hij. En zoo moet hij wel zeggen als consequent monist, want ieder mensch moet een zuiver deel van het Leven zijn, en in een ieder mensch moet het leven zich zui ver openbaren. Iedereen is dus Dichter. En in die Gij zijt, dat's de ware Dichter, Maar ik vat niet hoe Ge in n mensch niet zoudt zijn, (i). zegt de heer Verwey met groote openhartig heid tot het Leren, want ik geloof niet dat hij alle menschen groote dichters zal noemen, en dus erkent hij hier op zijn minst tegen het dualisme van dichter en niet-dichter aan te loopen. Mij nu verwondert het alleen, dat hij er nog niet meer is tegen aangebotst. Tegenstellingen, strijd en denken bestaan nu eenmaal ; zoolang er is datgene wat denkt en datgene waarover gedacht wordt; zoolanger indruk ken zijn en iets dat indrukken ondervindt; zoolang er iets is dat eigenschappen heeft; zoolang er n is en vél; zoolang zal ook een betrekt ijl; monisme het hard te verantwoorden hebben. Maar de heer Verwey die de eenheid niet enkel zoekt in een essentie of substantie, maar boven dien in alle accidenten, attributen, eigenschap pen, verschijnselen, uitingen, of' hoe men het noemen wil, loopt ieder oogenblik gevaar te strui kelen. Dat er iets verleidelijks is in zijn gedachte, en hij er op menige plaats van zijn boek schoone poëzie van gemaakt heeft, zij volgaarne toegegeven, maar noch de verleiding, noch de poëzie kunnen de gaten van zijn systeem met juiste redeneering vullen. Cu. M. VAX DEVENTER. 1) Aarde, Scheltema en Holkema's Boekhandel, Amsterdam, 18iM>. ?2) Zie blz. 7. 3) Vergel, blz. 8. 4) blz. 11:>. 5) lilz. 110. i!) Blz. 95. Inhoud van Tijdschriften. Eigen Haard: De groote Manoeuvers, door Virginie Loveling. IV. Emanuel van Meteren door Prof. H. C. Rogge, met portret. Brieven uit Deli van een jong assistent, door Jan, met afbeeldingen. Jane, naar het Engelsch van John Kendrich Bangs. (slot). Een paar vaderlandsche ky'kjes, met afbeeldingen. De Edisonwijk, door G. S. de Clercq. I, Het Stamhuis der Breughel's, door H., met af beelding. Feuilleton. ....... "" ................ iiiiiiiiini ....... IIIIIIIMIIIIII ...... Minimin ..... iiiniiiin 40 cents per regel. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAEGER'S OEIGK Sormal-WolartMen. K. F. DEÜSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. H. RAHR te Utrecht. Fianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huur piano's. MEIJBOOS & KALSHOVEN, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. r> Goessche Zoute Beschuitjes. T A * A V-IBERND. EICHHOLTZ. Te Amsterdam bij Wed_ j_ GERBER & ZOON. H. H EL U Graveur-Giiilloolieur, Rcguliersdv» arsstraat 82, Amsterdam. Gravure van Farn. Wapens, Mo nogrammen, inscriptiën in Gouden en Zilveren Voorwerpen, LuxeArtikelen, Ivoor, Cachetten in Metaal, etc. etc. De Schriftkundige H. W. COB1VELIS (adres,: Rotter dam, EemlraclHsweg O I) maakt hiermede bekend,dat hij ra 41/;; jaar voor Eigen Haard werkzaam geweest te zijn van verdei e medewerking met dit tijd schrift heeft afgezien, vooral daar met de plaatsing zijrer bijdragen i dikwijls eenige maanden verliepen. In verband hiermede wordt aan hen die eene beoorcleeling naar bun handschrift wenschen te ontvangen, verzocht het volgende ia het oog te houden: Men zende minstens 20 regels schrift, met de gewone hand ge schreven (b.v. een brief, met adres, bij voorkeur ook eene handteekening en schrift van vroegere jaren). Opgave van sekse en leeftijd (bij benadering) blijft met het oog op twijfelachtige gevallen gewenscht. Voor ieder handschrift zende men een remise van ? 2.05 (voor Ned. Indië, Transvaal enz. ? 2.12yg).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl