Historisch Archief 1877-1940
No. 1030
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een Pionier.
J. A. iïberdingk Thijm, 1840?1853, door
M. A. P. C. POELHEKKE. Nijmegen, L. C. G.
Malmberg. 1896.
Men heeft zich niet te beklagen over te weinig
belangstelling in de nagedachtenis van J. A.
Alberdingk Thijm. Van de acht jaren, sedert zijn
-overlijden verloopen, is er bijna geen voorbijgegaan
?waarin niet een of meer opstellen en boeken uit
voerige studiën te lezen hebben gegeven over dezen
?veelzijdigen man. Het boek van den heer Poelhekke,
waaraan ik, op verzoek der redactie, eenige be
schouwingen in het WeeUlad ga wijden, zal nog
wel niet het laatste zijn in de lange rij. Een
zeld.zaam bewijs van de groote waardeering die Thijm's
werken en streven, misschien nog meer dan bij zijn
leven, nu ondervinden. Geen naam van onze in de
laatste 10?15 jaren overleden letterkundiger,
Multatuli misschien uitgezonderd, is zoo laide
blijven naklinken, als die van den grooten katho
lieken hervormer op zoo velerlei gebied. Maar terwijl
de nagedachtenis van den schrijver der Ideeën door
de niet al te bescheidene publicatiën zijner vrienden
en geestverwanten juist niet in de gunstigste kleuren
verschijnt, rijst Thijm's beeld steeds hooger en
schitterender in de herinnering van geloofsgenoot
«n tegenstander.
Wij, die hem vooral in zijn latere levensjaren
gekend hebben, vinden deze waardeering zeer na
tuurlijk en begrijpelijk. Thijm immers bekleedde
in de tweede helft van zijn zeventigjarig leven een
geheel eenige plaats in de wereld van letteren en
kunst en zijn woorden en geschriften werden, al
was liet niet altijd met instemming, dan toch bij
vooren tegenstanders van zijne beginselen, met onge
wone belangstelling ontvangen. Maar bij zijn eer
ste optreden was dit geheel anders, al is wellicht
die periode voor velen, die zich den later alom
gewaardeerdcn professor nog herinner?, een bijna
onverklaarbaar tijdperk.
Den heer Poelhekke behandelt in zijn boek
Thijm's optreden juist in die dagen toen hij, bij
.zijn felste tegenstanders vooral, maar niet minder
bij zijn geloofsgenooteu, als een zonderlinge, een
zijdige doordrijver zijner, door weinigen begrepen
denkbeelden beschouwd werd. De groote ver
dienste van dit boek is, dat de schrijver die na
genoeg vergeten jaren, welke toch voor Thijm
zeker niet de onbelangrijksten geweest zijn, tot
onderwerp zijner verhandeling heeft gekozen, na
een zeer grondige en uitgebreide studie van tal
?van tijd- en strijdschriften uit die dagen, wier
bestaan men nauwelijks meer zoude vermoeden.
Thijm zelf heeft zijn recensenten en daardoor
het oordeel zijner tijdgenooten, op aardige wijze
omschreven in een boutade aan zijn vriend Wim
Cramer gericht in 1849:
Abracadabra is zijn lied . . ."
Aldus de bloem der Recensenten,
!Nu jaar op jaar, en anders niet.
i/Caezunr en rijm voor puëzij te venten
Rechtuit ge/cid. dat is wat kras.. .
Ach ! en ais dan zijn rijm nog maar verstaanbaar was !
Maar onzin is 't... of vlockbre papcrij . . ."
Eilieve, Wim, mijn oude voogd ben jij,
Red, recenseer die goede liêu ... en mij!
De schrijver had deze verzen als motto kunnen
nemen voor /ijn geheele opstel, zoo juist geven
zij daarvan den inhoud weer. Toen Thijm optrad
?was het romantisme, het d weepen met
sentimenIIIIIIMIIIIItlllllltllllllllllllllll
7de Jaargang. 21 Maart 1897.
Redacteur: RUD. J. LOMAN.
Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
min ..... iinitiminmnniiMiiiiiniiiiiiiiiiiiiinniiii'iimiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii
CORRESPONDENTIE.
J. W. Lecomte te 8. Wij kunnen slechts uen der
3 driezetten in dezen wedstrijd opnemen (zie bepa
lingen). Voor een 2 en een 4 zet is echter plaais. 't
Strekt uw scherts-raadsel zeker tot eer dat niemand de
juiste opl. heeft gevonden, zelfs niet de heer
Kockelkorn. Wrj zullen hem mededeeling doen.
E. Fradiguat. Nous avons dója public votre i f
dans notre tournois precedent.
H. Me des da Costa. Wij kunnen nog n 2 en
?én 3 zet van u opnemen. Wij hebbeu geen problemen
meer van u in ons bezit
X. te A. Verzoeke Weekblad van a. s. Zondag te
zenden aan Mona. E. Pradignat a- Saujon, Charente
Inférieure, France.
Oplossing van No. 372 (Adama).
l D il, P f4 : 2 R e3 : f euz.
P ei: 2 R b2 t
CD 2 B e3 : f.
Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (2) ; H. Mendes
da Costa, Amsterdam (2) ; P. D. v. Zeeburgh, Gro
ningen (2) ; L. Reuken, Groningen (2J ; H. H. v. d.
Goot, Harich (1','j): B. W. v. d. Molen, Ten Boer, W.
Beekhuis, Groningen (3); B. v. Krimpen, Rotterdam
(1); R. 8. Sohortinghuis, Fmsterwold (2) ; W. Albregts,
Amsterdam (2 "o); G. Hovinga, Finsterwold (2); S. te
Gorssel (1); C. T. v. Ham, Gorredjjs (3); H. mith,
Beerta (3); E. Wieling, Groningen (2).
Beoordeelingen (No. 372).
No. 372 ist eine Aufgabe grobern Stiles, mit k
rzester Drohung und ohne jede Verführung. Die
Nebenvariante l P dl mit Damenopfer macht aie
nicht viel werthvoller, da der Springer in der
Matstellung berflüssig ist. C. Kockelkorn.
teele middeleeuwsche getinte poëzie, sterk in de
mode. De jonge dichter deed er met hart en ziel aan
mede, maar hij had er een hoogei doel bij; zijn
streven was, die echt katholieke tijden in hun
poëzie en kunst weer naar waarde te doen schatten,
en dit wordt door Poelhekke zeer scherpzinnig tot
in de kleinste omstandigheden nagespoord en aan
getoond; al ontbreekt het bewijs dat Thijm zijn
doel toen geheel bereikt heeft.
Maar hoe groot de verdiensten zijn van dit boek,
geheel voldaan hebben wij het na de lezing niet
dichtgeslagen; want, bij al de zorg en de groote
talenten door den schrijver er aan besteed, geeft
het echter, noch hetgeen de titel doet verwachte^
noch volledig en juist weer wat de auteur er mede
bedoeld heeft: de behandeling is niet volledig en
het plan niet juist vastgesteld.
Het valt m.i. niet moeilijk de verklaring te vinden
voor het feit, dat de titel Ken Pionier, in verband
met de jaren 18-10?1853, niet gelukkig gekozen
moet heeten. Zeker was Thijm in die jaren een kloek
voorganger, een onvermoeid wegbereider; maar
den weg, dien hij voor de katholieke letteren, ge
schiedenis en kunst geopend heeft, had hij toen
nog niet krachtig betreden, kon hij nog slechts even
vermoeden voor hem te bestaan.
Poelhekke teckent Thijm in die jaren vooral als
dichter en terecht als katholiek dichter; maar is hij
ooit de wegbereider, de pionier der katholieke poëzie
geworden? Was ook de weg.doorThijm vóorlSSO?53
betreden, wel die waarop hij noodig had een baan
te maken voor zijn volgelingen, en is hij niet veeleer
naderhand geheel daarvan afgeweken om juist op
andere, minder gebaande wegen als een kloek pionier
op te treden ? Had de heer l'oelhekke zijne studiën
tot enkele jaren na l S53 uitgebreid, en ook Thijm's
schriftelijke nalatenschap van vóór dat jaav beter
gekend en benut, hij zou zeker den hoofdtitel vau zijn
boek voor het tweede deel, dat wij oprecht hopen
weldra te zien volgen, bewaard hebben. liet veld dor
katholieke poëzie lag geenszins braak toen de jonge
romanticus optrad met zijn vaak wat erg gezochte en
ongewone gedichten. Men vergete niet, dat Broere's
eerste verzen,reeds vol waarachtige poëzie,het jaar van
Tiiijm's geboorte, l S2i, dragen, en dat de onsterfelijke
Dithyramljr in 181-5 verscheen, toen een jaar vroe
ger Thijm's eerste dichtbundel Drie gedichten het
licht had gezien. Ook Vau der Ploeg eu Mr.
Leesberg waren reeds vóór Thijm's optreden als zeer
verdienstelijke dichters bekend.
Het is jammer dat de heer Poelhekke de opstel
len die hij in Noord en Zuid, 1895, heeft geschre
ven, niet nog aan een zorgvuldige revisie onder
worpen, maar gemeend heeft te kunnen volstaan
met die bladzijden, slechts weinig veranderd en
voorzien van een goed klinkendeu titel, den lezers
in boekvorm aan te bieden, zonder veel correctie,
(op blz. 53 is zelfs blijven staan: dat wij nu 1895 schrij
ven, elders zijn fouten als kalhechismitts en de Kerk,
primii-i inter pares," gewoon overgenomen), zonder
naar nieuwe gegevens om te zien, zonder zelfs gebruik
te maken van de niet onbelangrijke bron, die
intussclien geopend was in de Bsieren, welke Mej. C.
Alberdiagk Thijm heeft uitgegeven. De zeer merk
waardige epistels aau F. Borret en vooral die van
26 September 184.3, om van andere te zwijgen,
(zij zijn toch waarlijk door de bespreking van
Dr. Sehaepman en het Handelsblad niet geheel
onopgemerkt voorbij gegaan), zouden den heer
Poelhekke zeker wel eens hebben doen nadenken
en m sschien zijn oordeel over Thijm als Pionier
der katholieke poëzie, wel wat gewijzigd hebben.
Maar komt Thijm die eerenaam dan vóór 1853
niet toe ? Zeer zeker, maar op ander gebied : op
fHllililHiiiiiiMililllitiiiimiiUMillllmiiiiiiiiiii
De hoofdvariant met de twee zuivere matstellingen
P f5 en P f7 is zeer goed. Ook l?P dl (P a4) is,
hoewel matstellingen niet geheel zuiver zijn, toch
eene goede variant. Jammer, dat overigens altijd in
2 zetten mat volgt. C. T. v. Ham.
De heer J. W. Lecomte te Soerabaia verzoekt ons
mede te deelen dat zijn schaakscherts (zie Weekblad
van JO Jan. jl.) slechts n oplossing toelaat nl. D d2
D f2 (door den heer Kockelkom aangegeven) is foutief,
daar met de dame D 12 't probleem twee opl. toe
laat nl. l D fl en l D h4. Wij laten de opgave hier
nogmaals volgen. Wit K h2, T a8; d5, f4 en h6 = 5.
/wart K d7; c5, d(>, e5, h3 en h7 = 6.
Waar moet de witte dame staan, om er een pro
bleem in 3 zetten van te maken 'i (N.B. zonder
nevenopl.!) Oplossing D op d2.
Van P. D. van Zeeburgh, te Groningen.
Vervaardigd voor den 5en Internationalen
probl.wedstrijd in dit blad.
No. 374. Mat in drie (,'!) zetten.
dat der katholieke kunst, geschiedenis en litera
tuur-geschiedenis. Maar op die wegen was hij
vóór 1853 nog aiet die krachtige aanvoerder en
rustelooze voorganger, maar zocht hij, wel met
scherpen blik en schrandere intuïtie, maar met
nog onzekeren tred de heirbaan, die hij eenmaal
zou openen.
Bevatte de Speldator in 1847ook al reeds een
(ongeteekend) opstel van Thijm over De Vrijmetselarij
en de Spitsltoffenstijl" en nog een getiteld: Domheid
en onrecht in eene kunslzaalf, of dergelijke lang niet
malsche uitvallen, den waren en zekeren weg tot
de hervorming van katholieke kunst, geschiedenis
en letteren sloeg hij eerst in, toen zijn studie
ut Art et l'archeologie e/i UolUnide," (in Didron's
Annales), weldra gevolgd door de Jl. Liide en in de
Die/nche Warande met nieuwe kracht ontwikkeld,
verscheen; toen hij Een kollimdscli troon/ aan zijne
landgenooten sprak, toen De la littcraliire hnllandaise
a ses dij/érentcs poques werd geschreven, om slechts
enkele, der meest karakteristieke uitingen zijner
studiën te noemen, waarvoor hij de grondbeginselen
reeds vroeger, o. a. in de stellingen der Vrijdagsche
Vweeniying, waarvan Thijm sedert Dec. 1840 reeds
lij was, hadden verdedigd.
Wat de lieer Poslhekke in zijn keurig gesti
leerde bladzijden heeft gegeven, het is zeker een
karakterschets, die tot nog toe van Thijm ontbrak,
maar die ons hartgrondig doet hopen dat de
eerste druk van Eeu Pionier zeer spoedig uitver
kocht moge zijn, om den kundigen schrijver gele
genheid te geven in een tweede uitgave dien titel
voor liet laatste deel, 1S53?1SS9, te bewaren en
ons in het eerste Thijm vooral nog nauwkeuriger
te schetsen als een der geestigste volgelingen van
de romantische school in Nederland, waarop even
wel zijn katholieke landgeuooteu niet bij hem in
de leer ziju gegaan voor hun dichterlijke vorming.
ede f g h
Wit: K hl, D g2, T a7, P ca; c4, da en e4 = 7.
Zwart: K d6, P f6 en h.8, R f4; b3, c3 en d4 = 7.
UIT DE SCHAAKWERELD.
't Bericht dat Steinitz' toestaad geen hoop op
A m s t., Febr. 1897.
J. F. M. SïEKCK.
Boet en Tijdschrift,
De bekende romancière Ouida levert in de
l-'ortmylitly Jlcciciv een grondige kritiek over
»the Genius of d'Annunzio". Ze toont beter met
het Italiaansch bekend te zijn dan Melchior de
Vogué. die in de Rente des deu.i' Mondes vroeger
denzelfden auteur beoordeeld heeft. Oaida ver
taalt eenige fragmenten in het Engelsch o. a.
zeer fraai het zingen van een nachtegaal. Ze
keurt d'Annunzio's neiging tot »preciosit;V'
(affectatie) af en zyn te sterk cosmopolitisme, waar
door hij, onder den invloed van noordelijke litte
ratuur, zijn zuidelijke, latijnsche aanleg, dreigt
te bederven. Een eigenaardigheid van hem is,
dat hij steeds zijn onderwerpen zeer objectief
weergeeft, nooit onder het werken in geestdrift
raakt. Ook veroordeelt ze zijn vereering van
kracht om de kracht alleen en zijn al te groote
minachting van de demokratie.
Het is geen wonder, dat Ouida, die in »the
Nineteenth Century" vroeger zich verzette tegen
de kunstmoordende macht van het mercantilisme
en klaagde over de gedruktheid der dichters
onder het materialisme, d'Annunzio gelijk geeft,
waar hij niet zoo blindelings gelooft aan de
wetenschap als het geslacht van 'GO. Jammer
dat ze in haar verstandig stuk n groote
dwaasheid zegt:
»D'Annunzio is een grooter auteur dan Zola,
niet omdat hij Zola overtroffen heeft in schaam
teloosheid, maar omdat hij is, -wat Zola nimmer
was, een klassiek gevormd man en een dichter".
Een lichtzinnige meening. Zola is zelfs meer dan
alleen klassiek </e>:or»ul. Zijn symbolisme in »la
Fortune des Kougon" bewijst o. a. dat hij van
her.stel toeliet, blijkt, evenals 't doodsbericht, een
verzinsel te zijn geweest. De Londensche Standard"
brengt althans 't bericht, dat Steinitz 't gesticht, na
een verblijf van slechts 4 weken, heel\ verlaten en
zich onmiddelijk daarna naar Weenen heeft begeven.
De match te New-York is thans een interessant
stadium ingetreden. De beide laatste partijen werden
op meesterlijke wijze door Showalter ge\vonuon en
de stand was daarna: Pillsbury 3, Sliowalter 2,
remise 2.
Te Budapest is op 't oogenblik een drïekamp in
gang tusschen de vermaarde Bongaarsrhe meesters
Rud. Charousek, Jul. Makovetz en Oeza Maroczy.
TWEEDE NAT. COKRESP.WEDSTRIJD.
Vijf-en-tnintigste zet van Wit.
A B i F
l 3 d4
7 6 h4 5 .ib4: f
9 P dl 8 K1'2
In partijen Al en 7 nog altijd niets vernomen.
J. J. S.
MATCH tusschen de heeren
Jhr. A. E. v. i'oreest, D. Bluijkm ms en ff. B. H. Meiners
te Amsterdam.
No. 4.
SPAANSCHE PARTIJ.
l
2 r r»
S U l>5
4 R :i4
5 0-0
6 R b3
7 T el
d3
P e5:
10 T e5:
11 a4
Wit.
Bleijkmans.
«-4
/wart.
Meiners.
e»
P f6
P f
ba
P 4:
da
P f6
P e5:
R e6
Rd6
12 T el
13 R g;5
14 R b4
15 R gS
16 P d2
17
18 P
19 D
20
21 D
f3
fl
d2
b 4
f2
22 R d6:
23 d4
0-0
h6
ga
b4
R &4
R fa
c6
ii5
b7
c7
d6:
P
D
D
nature sterk klassiek gevoelen kan en ze vergeet
dat hy een groot proza-dichter is. Zola zocht
boven alles zijn poëtische stof in de moderne
maatschappij en niet in die der barden en trou
badours zooals Ouida, die een afkeer van deze
industrieele wereld heeft.
In dezelfde Review schrjjft de Chinees Dr. Sun
Yat Sen, bijgestan door Edwin Collins over (Jnna's
present and future. De hongersnooden, de be
smettelijke ziekten, de overstroomingen, veroor
zaakt door hen die ze moesten voorkomen, de
onzekerheid van leven en bezit enz. wijt hij aan
de verdorvenheid der Chineesche ambtenaren,
waarvan de hooggeplaatsten voornamelijk
niet-Chineezen zijn.
Merkwaardig o. a. is deze meening:
»Ik kan hier zeggen, dat het geen aangeboren
bijgeloof is van de massa, zooals algemeen onder
steld wordt, maar het bederf onder de ambte
naren en Tartaarsche hervormingsangst, gevoegd
bij de bekende onzekerheid van bezit, die allén
de ontwikkeling van een spoorwegstelsel verhin
dert."
Er worden voorbeelden aangehaald van onwil
en laagheid der beambten, die gruwelijk zijn.
Hij eindigt dit belangrijk, zaakkundig opstel, dat
de aandacht van geheel Europa verdient, met de
conclusie, dat, wanneer de mogendheden het
bestaande régime niet zullen steunen, maar zich
onzijdig houden, de Chineesche Reformpartij eens
zal zegevieren en de ontwikkeling van een
ontzaggelijk rijk als China dan een weldaad zal
worden voor de geheele mensehheid.
In de Tijdspiegel spiegelt Dr. G. Slothouwer
de tijd vrij treurig af. Hij schrijft een opstel
geheeten »na '80", over eenige jongst verschenen
dichtbundels. In bedroevend saaie stijl moppert
hij een beetje tegen de moderne litteratuur, maar
is zelf nog zoo groen-modern, de jongsten der
jongeren al te veroordeel en vóór ze nog iets van
waarde hebben kunnen leveren.
De volgende, niet te motiveeren frasiologie
maakt hij zich-zelf b.v. wijs:
»"\\"at heeft de litteratuur na de regeneratie
door de generatie van 'HO opgebracht'? 't Is
navolgen en nog eens navolgen, een zoeken
naar mooie vormen, een omwikkelen van ideeën
en ideeëngemis in het omhulsel eener moeilijk
vindbare surprise, een zucht naar orginaliteit in
absurde uitdrukkingsmanier, die soms armoede
verraden''. . . enz. enz.
De jonge dichteres Betsy Juta mag zich troosten
met dit fraaie compliment:
?>Zoo kan er misschien uit haar een sieraad
groeien, van haar geslacht."
Jammer dat het door geen sieraad van zijn ge
slacht gehoopt wordt.
Uit een hoofdopstel in de Katholieke Gids:
iDertien jaar zijn er heen gevaren, sinds gjj,
Van Deyssel, den Vaandelkreet slaakte en de
Banier hooghieldt, en thans roep ik u uit naam
van Nederland, van ons vaderland op : wat hebt
gij gewrocht ? Geen antwoord volgt er op dien
kreet, dan wellicht het gehuil uwer bentgenooten."
?Uitgenomen enkele de natuur op heeterdaad
betrappende schetsen van Van Looy, enkele
romans van Louis Couperus, enkele verzen van
Helene Lapidoth?Swarth, blijft alles van de
Nieuw-Hollandsche school beneden het middel
matige".
Zou die auteur al weten dat de aarde vier
kant is ?
F. R.
24
25
26
Tae8
28
29
30
gl
32
33
34 P
35 T
«J6 T
37 T
38 T
39 P
bc3:
h5
e3
c2
P g4
Pg2
P e3
P g2
e5
el
e5
el
e3
bc3:
» *r6
D d6
R c()
P f6
D f4
D d6
B f4
D d6
D f4
D (1(5
P
P
d7
f6
40 K g2
41 R f5
42 D c2
43 D f2
44 Tadl
4-5 R b l
46 c4
47 R f5
48 R c6:
P d7
P f6
D f4
R d7
R e6
R c8
R a6
K g7
R c8
R e6
K liS
T e6:
49
50 T
51 K
52 P
53 T
54
55 T
56 T
57 D
58 P
59 P
60 K
61 K
62 K
63 K
64 P
65
66
67
68
69
70 K
71 K
ca
d3
b3
£2
e6:
f4
f3
f4:
f4:
f4:
d3
g-3
f3
f4
e3
e5
f7:
h6:
f5
e7
d5:
d3
Tfe8
P d4
P f8
D f6
T e6:
gf4:
T e4
T f4:
D 14:
Kg7
P e6
K f6
Pd4:f
P e6
K?5
P c5:
Kg4:
Kh5:
P ai:
c5
K ga
P b2f
remise.
STAUNTON
Wit.
Meiners.
l c4
'2 e«I5:
3 P c3
4 dl
5 P f3
« K b»
7 dr»
8 R n4
9 dc6:
10 P dl:
11 P d4
12 R 14
«15
> <I5:
D d8
R fa
P c6
D dB
a6
ba
D dl:
ba4:
Rg6
0-0-0
No. 5.
's VERDEDIGING.
Zwart.
van Fore
13 c3
14 R g5
15 R d8:
16 cd4:
e2
17 K
18 T
19 T
20
cl
c4
e3
P
21 T a4:
22 T cl
23 K fl
24 K g-1
Wit
est.
e5
ed4;
K d8:
R b4 |
P e7
P f5
T e8f
R a5
R 1)6
P d4:f
R d3f
P e2f
geeft op.