Historisch Archief 1877-1940
No. 1031
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Lieden, zonder aangeboren besef van Ibsen's
waarde, krijgen door zoo'n vertooning zeker geen
groot idee van dezen dramaturg. Door dat publiek
moet zy'n werk dan ook gelezen worden.
Het Nederlandsch Tooneel doet beter, voordat
het weer zoo'n waagstuk onderneemt, er langer
voorstudie aan te wijden en als 't niet door liefde
tot Ibsens werk wordt getrokken, de kracht er
van niet te verzwakken door lauwheid en wan
begrip. Het kan zich dan toch bepalen tot het
goede van haar répertore.
Intusschen zijn de Rotterdammers hier ook
met Borkman gekomen.
Er waren veel nieuwsgierigen Woensdagavond,
aangespoord door mal-extatische kritiek uit
Rotterdam.
Het drama werd door ons Nederlandsch Too
neel bedorven en mismaakt, maar toch was er
nu en dan een oogenblik van ernst, stemming en
kracht van groot talent. Maar de geroemde Rot
terdammers gingen verder en hebben een onge
venaarde parodie gegeven, treurig van leegheid
en verveling, omdat er geen muziek en zang
bij was.
De heer D. Haspels Borkman! Dat was de
hoofdschuldige. Een pover, droevig, oud, zwak
kereltje, dat een beetje klaagde en maalde, was
de gewezen heerscher, in zijn hevig begeeren
naar wereldmacht en roem geworden ! Daar was
Bouwmeester driemaal een Achilles bij in talent
en kracht.
De vertooning naderde verder het waan
zinnige en is in geen enkel opzicht het nader
bespreken waard.
Heel even gaven Mevr. Beersmar.s, mevr. v.
Eysden-Vink, de hr. Brondgeest iets dat trof,
maar het verzonk in de de zee van misère er
omheen.
De heer D. Haspels hoeft ons nu niet meer
in de couranten wijs te komen maken, dat hij
Ibsen zoo graag wil spelen en hem zoo waar
deert. Hij blijkt er totaal niets van terecht te
kunnen brengen en zijn 7iorA:mri«.creatie is
ongetwyfeld het gevolg van zucht naar ijdelheid,
alleen om óók Borkman aan te durven.
Wie zich ergeren of vervelen wil, mag Zater
dag- of Zondagavond de parodie Borkman, ver
toond door het gezelschap Legras en Haspels,
niet overslaan.
WHITE.
IIIIIMIMIM1IIIIIII
Mnziek in de Hoofdstad
Wij leven in deze dagen, nog voort onder den
indruk van Beethoven's machtig genie. Het is alsof
deze maand aan de herinnering van den grooten
meester gewijd is, want met volle teugen genoten
wij van zijn onvergankelijke scheppingen, niet al
leen op de uitvoering van Caecilia, doch ook op de
Beethoven-soirees. In een zoo kort tijdsbestek de
derde, vierde, vijfde en zesde symphonie te
hooren, benevens liet derde en vierde klavierconcert,
mag wel tot de uitzonderingen gerekeud worden.
Het derde concert heeft Beethoven voor zijn
leerling Ries geschreven. //Beethoven," schrijft
Ries, heeft mij zijn schoon concert in C. kl. t.
als manuscript gegeven, opdat ik daarmede voor
het eerst in het openbaar als zijn leerling kon
iimiiiiiiMiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiMiimii
iiiiuriiiMiiiiiiiuuiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiti
ONDER DEN MANTEL DER LIEFDE.
(Slot).
Maar het stond immers in deu bijbel, dat men
vergeven moest in den bijbel, waarin zij zoo
dikwijls troost had gevcnden, waar er van weduwen
en weezen werd gesproken en vau hen, die met
tranen zaaien en met vreugde zullen maaien.
Zij kwam in zachter stemming. Hiubert was
tocii haar broeder. Zij waren altijd samen geweest
in hun jeugd en nu was zij oud en moe, en hij
was ziek. . . Als hij nu maar een bewijs wou geven
dat hij althans iet-t wilde goed makcu!
Had hij maar niet alles ontkend in dat onge
lukkige proces ! En dat hij op haar man nog de
smet van ouordeiijk boekhouden had durven werpen
en op haar de smet vau hem te willen afzetten!
Ach dat proces! Wat had ze daar al dikwijls spijt
van gehad. Hare familie was uu veel minder harte
lijk tegen haar.
Zij had natuurlijk nooit een ooguublik gedacht,
de groote sommen terug te zullen krijgen, die
Huibert, toen hij bij hen in de zaak was, hun af
en toe had ontstolen, door op wissels en andere
papieren de haiidteekeuiiig vau zijn zwager na te
maken, '/ij had alleen gedacht, dat de wet hem,
nu hij pacha was geworden, zou kunnen dwingen,
haar een jaarlijksche tegemoetkoming te geven,
een of tweehonderd daalders. Dat zou voor haar
al een heele steun geweest zijn.
Maar het bleek, dat haar mau de «rewichtigste
bewijzen van de schuld zijns zwagers vernietigd
had. En dan liet de Duitscbe gezant in
Coustantinopel haar in vertrouwen weten, dat liet gevaar
lijk kun zijn, het tot ecu eed te laten komen, uu
zij te doen had met iemand, die er voor bekend
stond, ieder middel iii zijn eigen voordeel te
gebruikeu.
Toen had zij het proces opgegeven. Haar
advokaat raadde haar dat ook aan en was van meeuing,
dat zij bij eeu minnelijke schikking beter zou varen.
optreden. Ik ben de eerste, die zoolang Beethoven
leeft, ooit als zoodanig optrad. Beethoven diri
geerde zelf en wellicht is nooit een concert
schooner begeleid. Hij hield twee groote repetities. Ik
had Beethoven verzocht een cadens voor mij te
componeeren, wat bij weigerde, doch uiij opdroeg
er zelf een te maken die hij dan zou nazien. Hij
was er zeer mede tevreden, doch er was een
brillante, maar uiterst moeielijke passage in, die
hem wel beviel, doch die hem te gewaagd voorkwam,
waarom hij mij opdroeg een audere te maken.
Acht dagen voor de uitvoering wilde hij de cadens
weer hooren. Ik speelde en struikelde weer over de
zelfde passage; hij beval mij nu eenigszins knorrig
die te veranderen. Ik deed het, doch nu was ik er
niet mee tevreden. Ik studeerde dus de eerste nog
eens duchtig.
Op het concert ging Beethoven, toen ik aan de
cadens begon, rustig zitten. Ik kon het niet over
mij verkrijgen de gemakkelijke passage te spelen.
Toen ik brutaal weg aan de andere begon, deed
Beethoven een geweldigen ruk met zijn stoel, doch
toen de passage uitstekend gelukte, was hij zeer in
zijn schik en riep: Bravo! Dat electriseerde het
publiek."
Later zeide Beethoven nog: Eigensinnig sind
Sie aber doch ! Halten sie die Passage verfehlt,
so würde ich Ihnen nie eine Lectiou mehr
gegeben haben.
Noch mevrouw Bosmans, noch de heer Röutgeii
hebben eene passage verfehlt" in het derde en
vierde concert van Beethoven, doch behalve die
goede eigenschap hebben deze kunstenaars eene
zoo schooue vertolking gegeven dat ik gedurig
dacht: Zou Beethoven daar ook geen bravo! bij
hebbeu geroepen? eu zou de begeleiding van die
concerten niet even schoon, wellicht veel schooner
geweest zijn dan onder Beethoven's leiding.
Want bij het hooren van de oudere meester
stukken vraag ik mij dikwijls af: Welken indruk
zouden de groote meesters krijgen, wanneer zij
hunne werken door onze groote solisten en door
onze voortreffelijke orkesten hoorden uitvoeren?
Doch daar die vraag wel nooit opgelost zal
worden is het beter dit gebied van veronderstel
lingen te verlaten. Wanneer wij een blik slaan
in Beethoveu's schetsboek dan ontwaren wij hoe
vaak Beethoven zijne schetsen omwerkte alvorens
het werk de gestalte kreeg waarin wij het kennen.
De eerste schets van het begin van de derde
Symphonie geeft ons o. a. aan het begin twee
dominant-septiem accoorden, in plaats van het
accoord op de tonica. Eerst bij de vierde
groote schets, waarbij de zoo effectvolle syn
copen zijn gekomen, kou de hoofdgedachte van
het werk in de grondtrekken als vastgesteld
beschouwd worden, Deze en volgende schetsen geveu
maar een enkele maal de harmonie aau. Slechts
n partij met korte aanduiding vau violen,
violoncellen of blaasinstrumenten is door den meester
in zijn schetsboek opgeschreven. Bijna dertig
grootere en kleinere schetsen vindt men voor den
eersten satz vau de derde symphonie.
Zulk een schetsboek is ten hoogste leerzaam,
want het verhaalt ons hoe de groote gedachten van
een groot man eerst door onvermoeide inspanning
en strenge studie die volkomenheid vau vorm en
bouw verkrijgen, zoodat het willen en kunnen
elkander niet meer den oorlog aandoen.
Beethoven sprak dikwijls van een demon
waarZij wilde zich vernederen en nog eens ter wille
van hare kinderen, al die vreeselijke dingen aan
roeren.
Zij ging voor het portret van ''aar man. staan,
om kracht te putteuuit dat vriendelijk gelaat en uit
die oogen, die iedereen zoo helder aankeken, oogen,
die de menschen vertrouwden, /ij had ook haar
broeder vertrouwd om harentwil.
Traueu ontrolden hare oogleden en liepen langs
de beide zwarte, diepe groeven, die ontelbare andere
in verloop van tijd gegraven hadden, laugs hare
wangen neder.
Ik kan niet! O God, ik kan niet," sprak zij
half luid in haar zielsaugst. Zij voelde wel, dat zij
alle hoop op ondersteuning zou uioeteu opgeven,
als zij de weiisclien vau hare zusier dwarsboomde.
Alles stond nu weer zoo duidelijk vóór haar, de
dag, waarop zij voor het eerst gehoord had, dat
Huibert aau de Beurs speknlecrde, eii de eerste
argwaan in haar was opgerezen. Toen had hij zich
verdedigd: hij spekuleerde alleen met het geld,
dat zijne moeder hem gezonden had. Daarop de
overhaaste terugkeer vau haar man. En Uien het
oogeublik, waarop haar mau haar de misdaad van
haar broeder had meegedeeld en haar tegelijk ge
zegd had, dat het stil moest blijven, zoolang hare
moeder leefde. De oude vrouw zou de schaude
van haar lieveling niet hebbeu kunnen dragen.
En toen de tijd, die daarop volgde: het kampen
en worstelen om de verliezen voor het oog der
wereld te verbergen eu de zaak er boven op te
houden al de geheime zorgen, die de krachten
vau haar mau hadden ondermijnd, tot hij plotseling
bezweek in zijn beste jaren, /ij wist, waaraan
hij was bezweken zij wist het.
//Vermoord je hebt hem vermoord!" gilde
zij eu balde hare vuisten. \ erselirokken zag zij
om, of hare kinderen liet ook konden gehoord
hebben.
/ij zuchtte en droogde hare tranen af. Toen
vouwde zij hare handen en klemde die vast samen,
terwijl zij opzag naar den hemel.
(iod, God, ik kan het hem niet vergeven, ik
kun niet...." snikte zij. U Gud, eiscli het niet
van mij."
Bij de Tannenhofers hoerschte enkel liefde eu
vrede, vreugde en verzoening. Ecu zachte innig
heid, uitgaande van de vrouw dos huu.es, bezielde
mede hij te kampen had. Die demon was zijne
fantasie die altijd geneigd was de schijnbare boeien
te verbreken hem opgelegd door de eischen vau
bouw en vorm. Doch altijd heeft hij gezegevierd.
Der Meister kann die Eorm zerbrechen, doch: zur
rechten Zeit.
Hij rustte niet voor hij zijn stof kon overzien
en beheerschen.
Naar aanleiding van de Pastorale heeft men Beet
hoven dikwijls bij de componisten vau programma
muziek willen inlijven, er niet aan denkende dat
hij door zijn opschrift: Mehr E/»}\fiiidung als Malerei
die aantijging zeker voorzien heeft eu dadelijk den
kop heeft willen indrukken.
Wie nog niet mocht gevoelen hoe groot en on
vergelijkelijk Beethoven blijft eii zal blijven, moet
het door deze Beethoven-soirees hebben geleerd.
Schubert is deze week eveneens ten onzent ge
huldigd als vergoeding voor den Schubertavond,
die 31 Januari niet kou plaats hebben op de kamer
muziek-soiree van Toonkunst.
Ik hoorde het bekende Trio in Bes gr. t. en
de Eantasie opus 159 in C gr. terts voor piano
en viool.
Het kwintet opus 1G3 voor strijkinstrumenten
kon ik niet meer hooren. Van de beide eerstge
noemde werken, waaraan eene zeer schoone ver
tolking ten deel viel, is de Eautasie in tal van
jaren niet uitgevoerd.
Zooals Schubert meermalen deed, ligt ook aan
deze Eantasie een zijner liederen ten grondslag,
n.l. Sai mir gegriixst. Ik heb bij dit werk meer
van de uitvoering dan wel vau de compositie ge
noten, die alweer wat de varialiën betreft
bewijst dat alle verandering geen verbetering is.
Men heeft echter in de kamermuziek-soirées zelden
gelegenheid virtuozen-passages te hooren uitvoeren,
en daarvoor bood dit stuk iu ruimere mate de
gelegenheid. Staccati voor de viool, met op- en
wat nog heel wat moeielijker is met afstreek,
pizzicati, snelle passages, dit alles gaf Schubert
ons hier met kwistige hand.
Een onvermengd genot gaf mij het l'i-in, dat
ook als compositie Schubert van zijn schoonste
zijde doet kennen.
Het was in dit geval wel jammer, dat deze
meester niet als liederen-comp >uist was vertegen
woordigd, omdat hij daarin toch het grootst en
oorspronkelijkst was, doch het Trio en het Kwintet
mogen gerust ouder de allergrootste meesterwerken
op instrumentaal gebied gerangschikt worden, en
daarom had men niet beter kunnen doen dan die
werken kiezen.
Nog is melding te maken van eene
wederopvoering van Lu Capilaine itnir, van den directeur
der Franschc Opera, den heer Merteiis.
Vroeger sprak ik uitvoerig over deze opera. Ik
vermeld dus thans alleen, dat de uitvoering veel
goeds gaf. Vooral mevr. Lloyd en de heeren
Chais en Bresou hebben mij zeet voldaan. De
componist, die na de eerste acte eene ovatie kreeg,
leidde zijne compositie met de vastheid, zekerheid
en het entrain, waarvan deze voortreffelijke kunste
naar dit jaar reeds zoo herhaalde malen getuigenis
heeft afgelegd.
Daar deze opera reeds een respcctabelen leeftijd
heeft eu de heer Mertens nu wellicht vele ge
deelten weer anders zou componeeren, doet men
iiiiiiiiiiiMiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
ook al de andere leden der familie. Men zou
immers den volgeuden dag te zamen aau het avond
maal gaan.
De dominee was voor's avonds gevraagd. Eigen
lijk ging hij zaterdags nooit uit, maar dit was
ecu bijzonder geval. Luidde het gebod vau den
Heer niet: Wees blij met de blijden? en stond
niet, in den bijbel, in de gelijkenis < an den ver
loren zoon, dat de vader een feestmaal had aange
richt voor den teruggekeerde ?
Het avondeten werd gebruikt in de groote tuin
kamer. Om de zwakke gezondheid van den pacha
was er in den oudervvetsehen schoorsteeuhaard een
vuurtje aangemaakt. Gezellig tlikkerden de vlammen,
die do groote stukken beukenhout verslonden. De
oude knecht had witte handschoenen aan cu wierp
den dorpsjongen in gele livrei, wien hij de kunst
van tafeldieuen moest leeren, nog strenger blikken
toe dan anders, als hij met de borden rammelde.
Wat moest de pacha wel denken van zoo iets
onbehoorlijks? l lij was het anders gewend aan het
hof van den sultan, waar men op den buik kruipend
moest bedienen.
Hooge lampen wierpen hun lichtglans op de
vruehtenschalen, die de tuinman voorzien had van
het laatste, wat er was, en die de jonge Mevrouw
zoo mooi met bonte herfstbladeren had versierd.
Elisabeth en haar oom kwamen, toen de anderen
reeds alleen bijeen waren, uit het donkere park
naar binueu. Zij ha Iden lang met elkaar gewandeld
en over de verleidingen de/er wereld gesproken.
De pacha had tegen het jonge vrouwtje half
lluistereud geklaagd over de macht der zinnelijkheid
e u haar het bekoorlijke der verzoeking geschilderd.
Hij was er te dikwijls voor bezweken, maar hij
zou nooit ophouden te strijden, tot hij de over
winning' had behaald.
Hoeveel warm gevoel en smachtend verlangen
naar hulp klonk door zijn biecht.
O, hem te kunnen redden van die vreeselijke
machten!
Klisabcths oogeu glinsterden en hare wangen
gloeiden. Over haar geheele wezen lag een zekere
wijding, /ij trilde vau zachte aandoening, zooais zij
die nooit gevoeld had, zelfs niet, als haar man haar
kuste. Zoo moest de vreugde der engelen zijn over
een zondaar, die boete doet.
De dominee was een weinig verlegen tegenover
de voorname houding van het nieuwe schaap zijner
goed het werk te beoordeeleu naar de pericde,
waarin dit geschreven is.
Overigens verwijs ik naar het vroeger uitge
sproken oordeel.
** *
De vereeniging tot beoefening van Vocale en
Dramatische Kunst (Directrice mej. Esser) gaf
eene auditie waar het Dramma per musica: Der
Streit zwischen P/töl/ux utul Pttn van Bach, met
pianobegeleiding werd ten gclioore gebraoht. De
directrice, die naar ik vernam, eene oratie zou
houden over dit nagenoeg onockende werk vau den
grootmeester, bepaalde er zich iu hoofdzaak toe
het gedicht voor te lezen. Dat was zeker een daad
van galanterie, want het libretto heeft een suoode
strekking.
Do onaantastbare" kritiek krijgt, er een beetje
vau langs (zoo iets komt natuurlijk niet te pas)
in het gedeelte waar Momttx den verongelukten
kritikus Midas troost met te zeggen: Du haat noch
liiuhr defijlfichi'n Briider.
Ik schreef vroeger iets over dat werk, daarom
verkeerde ik niet weinig iu spanning over de mo
gelijke toelichtingen; doch dit bleef aau de kritiek
bespaard. Uit dankbaarheid zou ik het drama
gaarne hemelhoog verheffen, doch Bach, die hier
een vroolijkeu toon wil aanslaan is dat niet al te
best gelukt, volgens den ontvangen indruk. Wel
kau men de tallooze herhalingen en de onverkwik
kelijke lengte van de aria's als parodie opvatten,
doch men moet alles aauhooreii en dan vergaat
ous de lust er ons mede te vermaken.
Ik begrijp nu waarom dit druninia onbekend is.
liet is wellicht het zwakste oogenblik iu 's meesters
leven geweest toen hij dit comp meerde.
Ik moet er tevens bijvoegen dat de meeste uit
voerders niet tegen hun zeer zware taak waren
opgewassen.
Daar de koren moasteu worden weggelaten, ont
braken kop en staart aan deze compositie.
Er was veel moeite aan de instudeering besteed,
doch ik durf geen herhaling ouder deze omstan
digheden aanbevelen.
Na de pauie kregeu wij zangnummers te hooren,
waarvau sommige zeer voldeden. Vooral de beide
sopraan-zangeressen maakten een goeden indruk.
Een jonge Italiaansche zanger, met een geweldig
basgeluid, zong een paar aria's. Zijne stem moet
nog geheel gevormd worden. Gelukt dit, dan zal
hij een kracht voor de opera kunnen worden.
Over de symphonie: dan mijn V adciiiind, van
Zweers, die heden avond wordt uitgevoerd, hoop
ik in eeu volgend nummer te schrijven.
VAX MILLIGEN.
Marie Magnier.
Twee jaar geleden maakte een gezelschap, onder
directie van den heer Dorval, een kunstreis naar
Rusland met de beroemdste artiesien, waartoe
o. a. Coquelin behoorde. Ook dit jaar heeft de
heer Dorval weer een gezelschap bijeen gebracht.
om in Februari en Maart in den Keizerlijken
Schouwburg te St. l'etersburg voorstellingen te
geven.
Op reis naar Rusland trad het gezelschap met
veel succes op, te Stüttgart, München en in het
K.K. Carlstheater te Weenen, en op de terugreis
zal het gastvourstellingen geven in Berlijn, Leipzig
en Hamburg, terwijl het terugkeerende naar Parijs
ook in Holland eenige malen zal optreden.
Het gezelschap, onder directie van den heer
Dorval zal den 5den April te Amsterdam spelen
kudde. Hij scheen niet goed te kunnen sprtken,
er hinderde hem iets in de keel, maar als de pacha
zijn gezicht naar hem toekeerde, haastte hij zich
te glimlachen. De pacha was tamelijk stil.
Tusschenbeide richtte hij zijne donkere oogeu op Elisabeth.
In Constautinopel zei men, dat de pacha met die
oogeu, ondanks zijn gevorderden leeftijd, toch nog
veel van de vrouwen gedaan kou krijgen.
//Het verwondert mij, dat ik uwe schoonzuster
niet hier vind," zeide de dominee tot den lieer des
huizes.//Heeft zij misschien weer die zware hoofdpijn?"
De //Oberamtmann'' schudde zwijgend zijn licof.l,
het grijze, eerwaardige hoofd van den familievader.
U weet immers," begon hij, tei wij l hij zijn stem
bescheiden liet dalen, hoe mijne arme schoonzuster
geneigd is, alles door de zwarte bril van hare bit
tere stemming te bekijken. Misschien is het u niet
onbekend gebleven, dat eeu hm een zekere
disharmonie heerscht tusseheu haar eu mijn zwairer.
Wij hoopten de zaak te kunnen bijleggen, maar.". ."
Taunenhofer maakte eciie voorname beweging met
zijn hand, waarmede hij wilde te kennen geven.
dat de poging mislukt was en de heele kwestie
nu maar voor goed op zij gezet moest worden.
,,/Het is treurig voor de kindereu, dat zij in huune
moeder voortdurend een voorbeeld van ja, hoe
zal ik zeggen van ecu zoo hard gemoed voor
oogen hebben. Maar de wegen des Heeren ziju
wonderbaar, wij mogen Hem niet vooruit loopeu."
Daarop bracht hij het gesprek op meer wereldsche
duigen eu trachtte te weten te komen, of de pacha
zijn uniform de buiteiilaudsc'ie uniformen waren
immers meest zoo prachtig? had meegebracht.
Hij verwachtte binnenkort het bezoek vau eeu deftig
regceringsperso'on; dan was het misschien wel eene
gelegenheid, de uniform eens aan te trekken.
De predikant vroeg belangstellend, uoe de heer
liciszncr in Turkije zijne huishouding had inge
richt. Iu die onbeschaafde landen was luit toch altijd
lastiir, het zoo te krijgen, als men het graag iiad.
Hij had van het gerucht gehoord, dat den Turk''
den verplichten harem toedichtte; daar moest hij
toch het zijne eens van hebben. Als er ook maar
iets vau aau was, dan was Ds. Berkeiibosch niet
de man, om bang te ziju voor de grooteu en mach
tigen der aarde, waar liet er op aan kwam, hel. altaar
onbesmet te houden eu streng de kerkelijke tucht
te handhaven.
Maar Huibcrt llciszner vertelde hem met de