De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 28 maart pagina 3

28 maart 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1031 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Lieden, zonder aangeboren besef van Ibsen's waarde, krijgen door zoo'n vertooning zeker geen groot idee van dezen dramaturg. Door dat publiek moet zy'n werk dan ook gelezen worden. Het Nederlandsch Tooneel doet beter, voordat het weer zoo'n waagstuk onderneemt, er langer voorstudie aan te wijden en als 't niet door liefde tot Ibsens werk wordt getrokken, de kracht er van niet te verzwakken door lauwheid en wan begrip. Het kan zich dan toch bepalen tot het goede van haar répertore. Intusschen zijn de Rotterdammers hier ook met Borkman gekomen. Er waren veel nieuwsgierigen Woensdagavond, aangespoord door mal-extatische kritiek uit Rotterdam. Het drama werd door ons Nederlandsch Too neel bedorven en mismaakt, maar toch was er nu en dan een oogenblik van ernst, stemming en kracht van groot talent. Maar de geroemde Rot terdammers gingen verder en hebben een onge venaarde parodie gegeven, treurig van leegheid en verveling, omdat er geen muziek en zang bij was. De heer D. Haspels Borkman! Dat was de hoofdschuldige. Een pover, droevig, oud, zwak kereltje, dat een beetje klaagde en maalde, was de gewezen heerscher, in zijn hevig begeeren naar wereldmacht en roem geworden ! Daar was Bouwmeester driemaal een Achilles bij in talent en kracht. De vertooning naderde verder het waan zinnige en is in geen enkel opzicht het nader bespreken waard. Heel even gaven Mevr. Beersmar.s, mevr. v. Eysden-Vink, de hr. Brondgeest iets dat trof, maar het verzonk in de de zee van misère er omheen. De heer D. Haspels hoeft ons nu niet meer in de couranten wijs te komen maken, dat hij Ibsen zoo graag wil spelen en hem zoo waar deert. Hij blijkt er totaal niets van terecht te kunnen brengen en zijn 7iorA:mri«.creatie is ongetwyfeld het gevolg van zucht naar ijdelheid, alleen om óók Borkman aan te durven. Wie zich ergeren of vervelen wil, mag Zater dag- of Zondagavond de parodie Borkman, ver toond door het gezelschap Legras en Haspels, niet overslaan. WHITE. IIIIIMIMIM1IIIIIII Mnziek in de Hoofdstad Wij leven in deze dagen, nog voort onder den indruk van Beethoven's machtig genie. Het is alsof deze maand aan de herinnering van den grooten meester gewijd is, want met volle teugen genoten wij van zijn onvergankelijke scheppingen, niet al leen op de uitvoering van Caecilia, doch ook op de Beethoven-soirees. In een zoo kort tijdsbestek de derde, vierde, vijfde en zesde symphonie te hooren, benevens liet derde en vierde klavierconcert, mag wel tot de uitzonderingen gerekeud worden. Het derde concert heeft Beethoven voor zijn leerling Ries geschreven. //Beethoven," schrijft Ries, heeft mij zijn schoon concert in C. kl. t. als manuscript gegeven, opdat ik daarmede voor het eerst in het openbaar als zijn leerling kon iimiiiiiiMiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiMiimii iiiiuriiiMiiiiiiiuuiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiti ONDER DEN MANTEL DER LIEFDE. (Slot). Maar het stond immers in deu bijbel, dat men vergeven moest in den bijbel, waarin zij zoo dikwijls troost had gevcnden, waar er van weduwen en weezen werd gesproken en vau hen, die met tranen zaaien en met vreugde zullen maaien. Zij kwam in zachter stemming. Hiubert was tocii haar broeder. Zij waren altijd samen geweest in hun jeugd en nu was zij oud en moe, en hij was ziek. . . Als hij nu maar een bewijs wou geven dat hij althans iet-t wilde goed makcu! Had hij maar niet alles ontkend in dat onge lukkige proces ! En dat hij op haar man nog de smet van ouordeiijk boekhouden had durven werpen en op haar de smet vau hem te willen afzetten! Ach dat proces! Wat had ze daar al dikwijls spijt van gehad. Hare familie was uu veel minder harte lijk tegen haar. Zij had natuurlijk nooit een ooguublik gedacht, de groote sommen terug te zullen krijgen, die Huibert, toen hij bij hen in de zaak was, hun af en toe had ontstolen, door op wissels en andere papieren de haiidteekeuiiig vau zijn zwager na te maken, '/ij had alleen gedacht, dat de wet hem, nu hij pacha was geworden, zou kunnen dwingen, haar een jaarlijksche tegemoetkoming te geven, een of tweehonderd daalders. Dat zou voor haar al een heele steun geweest zijn. Maar het bleek, dat haar mau de «rewichtigste bewijzen van de schuld zijns zwagers vernietigd had. En dan liet de Duitscbe gezant in Coustantinopel haar in vertrouwen weten, dat liet gevaar lijk kun zijn, het tot ecu eed te laten komen, uu zij te doen had met iemand, die er voor bekend stond, ieder middel iii zijn eigen voordeel te gebruikeu. Toen had zij het proces opgegeven. Haar advokaat raadde haar dat ook aan en was van meeuing, dat zij bij eeu minnelijke schikking beter zou varen. optreden. Ik ben de eerste, die zoolang Beethoven leeft, ooit als zoodanig optrad. Beethoven diri geerde zelf en wellicht is nooit een concert schooner begeleid. Hij hield twee groote repetities. Ik had Beethoven verzocht een cadens voor mij te componeeren, wat bij weigerde, doch uiij opdroeg er zelf een te maken die hij dan zou nazien. Hij was er zeer mede tevreden, doch er was een brillante, maar uiterst moeielijke passage in, die hem wel beviel, doch die hem te gewaagd voorkwam, waarom hij mij opdroeg een audere te maken. Acht dagen voor de uitvoering wilde hij de cadens weer hooren. Ik speelde en struikelde weer over de zelfde passage; hij beval mij nu eenigszins knorrig die te veranderen. Ik deed het, doch nu was ik er niet mee tevreden. Ik studeerde dus de eerste nog eens duchtig. Op het concert ging Beethoven, toen ik aan de cadens begon, rustig zitten. Ik kon het niet over mij verkrijgen de gemakkelijke passage te spelen. Toen ik brutaal weg aan de andere begon, deed Beethoven een geweldigen ruk met zijn stoel, doch toen de passage uitstekend gelukte, was hij zeer in zijn schik en riep: Bravo! Dat electriseerde het publiek." Later zeide Beethoven nog: Eigensinnig sind Sie aber doch ! Halten sie die Passage verfehlt, so würde ich Ihnen nie eine Lectiou mehr gegeben haben. Noch mevrouw Bosmans, noch de heer Röutgeii hebben eene passage verfehlt" in het derde en vierde concert van Beethoven, doch behalve die goede eigenschap hebben deze kunstenaars eene zoo schooue vertolking gegeven dat ik gedurig dacht: Zou Beethoven daar ook geen bravo! bij hebbeu geroepen? eu zou de begeleiding van die concerten niet even schoon, wellicht veel schooner geweest zijn dan onder Beethoven's leiding. Want bij het hooren van de oudere meester stukken vraag ik mij dikwijls af: Welken indruk zouden de groote meesters krijgen, wanneer zij hunne werken door onze groote solisten en door onze voortreffelijke orkesten hoorden uitvoeren? Doch daar die vraag wel nooit opgelost zal worden is het beter dit gebied van veronderstel lingen te verlaten. Wanneer wij een blik slaan in Beethoveu's schetsboek dan ontwaren wij hoe vaak Beethoven zijne schetsen omwerkte alvorens het werk de gestalte kreeg waarin wij het kennen. De eerste schets van het begin van de derde Symphonie geeft ons o. a. aan het begin twee dominant-septiem accoorden, in plaats van het accoord op de tonica. Eerst bij de vierde groote schets, waarbij de zoo effectvolle syn copen zijn gekomen, kou de hoofdgedachte van het werk in de grondtrekken als vastgesteld beschouwd worden, Deze en volgende schetsen geveu maar een enkele maal de harmonie aau. Slechts n partij met korte aanduiding vau violen, violoncellen of blaasinstrumenten is door den meester in zijn schetsboek opgeschreven. Bijna dertig grootere en kleinere schetsen vindt men voor den eersten satz vau de derde symphonie. Zulk een schetsboek is ten hoogste leerzaam, want het verhaalt ons hoe de groote gedachten van een groot man eerst door onvermoeide inspanning en strenge studie die volkomenheid vau vorm en bouw verkrijgen, zoodat het willen en kunnen elkander niet meer den oorlog aandoen. Beethoven sprak dikwijls van een demon waarZij wilde zich vernederen en nog eens ter wille van hare kinderen, al die vreeselijke dingen aan roeren. Zij ging voor het portret van ''aar man. staan, om kracht te putteuuit dat vriendelijk gelaat en uit die oogen, die iedereen zoo helder aankeken, oogen, die de menschen vertrouwden, /ij had ook haar broeder vertrouwd om harentwil. Traueu ontrolden hare oogleden en liepen langs de beide zwarte, diepe groeven, die ontelbare andere in verloop van tijd gegraven hadden, laugs hare wangen neder. Ik kan niet! O God, ik kan niet," sprak zij half luid in haar zielsaugst. Zij voelde wel, dat zij alle hoop op ondersteuning zou uioeteu opgeven, als zij de weiisclien vau hare zusier dwarsboomde. Alles stond nu weer zoo duidelijk vóór haar, de dag, waarop zij voor het eerst gehoord had, dat Huibert aau de Beurs speknlecrde, eii de eerste argwaan in haar was opgerezen. Toen had hij zich verdedigd: hij spekuleerde alleen met het geld, dat zijne moeder hem gezonden had. Daarop de overhaaste terugkeer vau haar man. En Uien het oogeublik, waarop haar mau haar de misdaad van haar broeder had meegedeeld en haar tegelijk ge zegd had, dat het stil moest blijven, zoolang hare moeder leefde. De oude vrouw zou de schaude van haar lieveling niet hebbeu kunnen dragen. En toen de tijd, die daarop volgde: het kampen en worstelen om de verliezen voor het oog der wereld te verbergen eu de zaak er boven op te houden al de geheime zorgen, die de krachten vau haar mau hadden ondermijnd, tot hij plotseling bezweek in zijn beste jaren, /ij wist, waaraan hij was bezweken zij wist het. //Vermoord je hebt hem vermoord!" gilde zij eu balde hare vuisten. \ erselirokken zag zij om, of hare kinderen liet ook konden gehoord hebben. /ij zuchtte en droogde hare tranen af. Toen vouwde zij hare handen en klemde die vast samen, terwijl zij opzag naar den hemel. (iod, God, ik kan het hem niet vergeven, ik kun niet...." snikte zij. U Gud, eiscli het niet van mij." Bij de Tannenhofers hoerschte enkel liefde eu vrede, vreugde en verzoening. Ecu zachte innig heid, uitgaande van de vrouw dos huu.es, bezielde mede hij te kampen had. Die demon was zijne fantasie die altijd geneigd was de schijnbare boeien te verbreken hem opgelegd door de eischen vau bouw en vorm. Doch altijd heeft hij gezegevierd. Der Meister kann die Eorm zerbrechen, doch: zur rechten Zeit. Hij rustte niet voor hij zijn stof kon overzien en beheerschen. Naar aanleiding van de Pastorale heeft men Beet hoven dikwijls bij de componisten vau programma muziek willen inlijven, er niet aan denkende dat hij door zijn opschrift: Mehr E/»}\fiiidung als Malerei die aantijging zeker voorzien heeft eu dadelijk den kop heeft willen indrukken. Wie nog niet mocht gevoelen hoe groot en on vergelijkelijk Beethoven blijft eii zal blijven, moet het door deze Beethoven-soirees hebben geleerd. Schubert is deze week eveneens ten onzent ge huldigd als vergoeding voor den Schubertavond, die 31 Januari niet kou plaats hebben op de kamer muziek-soiree van Toonkunst. Ik hoorde het bekende Trio in Bes gr. t. en de Eantasie opus 159 in C gr. terts voor piano en viool. Het kwintet opus 1G3 voor strijkinstrumenten kon ik niet meer hooren. Van de beide eerstge noemde werken, waaraan eene zeer schoone ver tolking ten deel viel, is de Eautasie in tal van jaren niet uitgevoerd. Zooals Schubert meermalen deed, ligt ook aan deze Eantasie een zijner liederen ten grondslag, n.l. Sai mir gegriixst. Ik heb bij dit werk meer van de uitvoering dan wel vau de compositie ge noten, die alweer wat de varialiën betreft bewijst dat alle verandering geen verbetering is. Men heeft echter in de kamermuziek-soirées zelden gelegenheid virtuozen-passages te hooren uitvoeren, en daarvoor bood dit stuk iu ruimere mate de gelegenheid. Staccati voor de viool, met op- en wat nog heel wat moeielijker is met afstreek, pizzicati, snelle passages, dit alles gaf Schubert ons hier met kwistige hand. Een onvermengd genot gaf mij het l'i-in, dat ook als compositie Schubert van zijn schoonste zijde doet kennen. Het was in dit geval wel jammer, dat deze meester niet als liederen-comp >uist was vertegen woordigd, omdat hij daarin toch het grootst en oorspronkelijkst was, doch het Trio en het Kwintet mogen gerust ouder de allergrootste meesterwerken op instrumentaal gebied gerangschikt worden, en daarom had men niet beter kunnen doen dan die werken kiezen. Nog is melding te maken van eene wederopvoering van Lu Capilaine itnir, van den directeur der Franschc Opera, den heer Merteiis. Vroeger sprak ik uitvoerig over deze opera. Ik vermeld dus thans alleen, dat de uitvoering veel goeds gaf. Vooral mevr. Lloyd en de heeren Chais en Bresou hebben mij zeet voldaan. De componist, die na de eerste acte eene ovatie kreeg, leidde zijne compositie met de vastheid, zekerheid en het entrain, waarvan deze voortreffelijke kunste naar dit jaar reeds zoo herhaalde malen getuigenis heeft afgelegd. Daar deze opera reeds een respcctabelen leeftijd heeft eu de heer Mertens nu wellicht vele ge deelten weer anders zou componeeren, doet men iiiiiiiiiiiMiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin ook al de andere leden der familie. Men zou immers den volgeuden dag te zamen aau het avond maal gaan. De dominee was voor's avonds gevraagd. Eigen lijk ging hij zaterdags nooit uit, maar dit was ecu bijzonder geval. Luidde het gebod vau den Heer niet: Wees blij met de blijden? en stond niet, in den bijbel, in de gelijkenis < an den ver loren zoon, dat de vader een feestmaal had aange richt voor den teruggekeerde ? Het avondeten werd gebruikt in de groote tuin kamer. Om de zwakke gezondheid van den pacha was er in den oudervvetsehen schoorsteeuhaard een vuurtje aangemaakt. Gezellig tlikkerden de vlammen, die do groote stukken beukenhout verslonden. De oude knecht had witte handschoenen aan cu wierp den dorpsjongen in gele livrei, wien hij de kunst van tafeldieuen moest leeren, nog strenger blikken toe dan anders, als hij met de borden rammelde. Wat moest de pacha wel denken van zoo iets onbehoorlijks? l lij was het anders gewend aan het hof van den sultan, waar men op den buik kruipend moest bedienen. Hooge lampen wierpen hun lichtglans op de vruehtenschalen, die de tuinman voorzien had van het laatste, wat er was, en die de jonge Mevrouw zoo mooi met bonte herfstbladeren had versierd. Elisabeth en haar oom kwamen, toen de anderen reeds alleen bijeen waren, uit het donkere park naar binueu. Zij ha Iden lang met elkaar gewandeld en over de verleidingen de/er wereld gesproken. De pacha had tegen het jonge vrouwtje half lluistereud geklaagd over de macht der zinnelijkheid e u haar het bekoorlijke der verzoeking geschilderd. Hij was er te dikwijls voor bezweken, maar hij zou nooit ophouden te strijden, tot hij de over winning' had behaald. Hoeveel warm gevoel en smachtend verlangen naar hulp klonk door zijn biecht. O, hem te kunnen redden van die vreeselijke machten! Klisabcths oogeu glinsterden en hare wangen gloeiden. Over haar geheele wezen lag een zekere wijding, /ij trilde vau zachte aandoening, zooais zij die nooit gevoeld had, zelfs niet, als haar man haar kuste. Zoo moest de vreugde der engelen zijn over een zondaar, die boete doet. De dominee was een weinig verlegen tegenover de voorname houding van het nieuwe schaap zijner goed het werk te beoordeeleu naar de pericde, waarin dit geschreven is. Overigens verwijs ik naar het vroeger uitge sproken oordeel. ** * De vereeniging tot beoefening van Vocale en Dramatische Kunst (Directrice mej. Esser) gaf eene auditie waar het Dramma per musica: Der Streit zwischen P/töl/ux utul Pttn van Bach, met pianobegeleiding werd ten gclioore gebraoht. De directrice, die naar ik vernam, eene oratie zou houden over dit nagenoeg onockende werk vau den grootmeester, bepaalde er zich iu hoofdzaak toe het gedicht voor te lezen. Dat was zeker een daad van galanterie, want het libretto heeft een suoode strekking. Do onaantastbare" kritiek krijgt, er een beetje vau langs (zoo iets komt natuurlijk niet te pas) in het gedeelte waar Momttx den verongelukten kritikus Midas troost met te zeggen: Du haat noch liiuhr defijlfichi'n Briider. Ik schreef vroeger iets over dat werk, daarom verkeerde ik niet weinig iu spanning over de mo gelijke toelichtingen; doch dit bleef aau de kritiek bespaard. Uit dankbaarheid zou ik het drama gaarne hemelhoog verheffen, doch Bach, die hier een vroolijkeu toon wil aanslaan is dat niet al te best gelukt, volgens den ontvangen indruk. Wel kau men de tallooze herhalingen en de onverkwik kelijke lengte van de aria's als parodie opvatten, doch men moet alles aauhooreii en dan vergaat ous de lust er ons mede te vermaken. Ik begrijp nu waarom dit druninia onbekend is. liet is wellicht het zwakste oogenblik iu 's meesters leven geweest toen hij dit comp meerde. Ik moet er tevens bijvoegen dat de meeste uit voerders niet tegen hun zeer zware taak waren opgewassen. Daar de koren moasteu worden weggelaten, ont braken kop en staart aan deze compositie. Er was veel moeite aan de instudeering besteed, doch ik durf geen herhaling ouder deze omstan digheden aanbevelen. Na de pauie kregeu wij zangnummers te hooren, waarvau sommige zeer voldeden. Vooral de beide sopraan-zangeressen maakten een goeden indruk. Een jonge Italiaansche zanger, met een geweldig basgeluid, zong een paar aria's. Zijne stem moet nog geheel gevormd worden. Gelukt dit, dan zal hij een kracht voor de opera kunnen worden. Over de symphonie: dan mijn V adciiiind, van Zweers, die heden avond wordt uitgevoerd, hoop ik in eeu volgend nummer te schrijven. VAX MILLIGEN. Marie Magnier. Twee jaar geleden maakte een gezelschap, onder directie van den heer Dorval, een kunstreis naar Rusland met de beroemdste artiesien, waartoe o. a. Coquelin behoorde. Ook dit jaar heeft de heer Dorval weer een gezelschap bijeen gebracht. om in Februari en Maart in den Keizerlijken Schouwburg te St. l'etersburg voorstellingen te geven. Op reis naar Rusland trad het gezelschap met veel succes op, te Stüttgart, München en in het K.K. Carlstheater te Weenen, en op de terugreis zal het gastvourstellingen geven in Berlijn, Leipzig en Hamburg, terwijl het terugkeerende naar Parijs ook in Holland eenige malen zal optreden. Het gezelschap, onder directie van den heer Dorval zal den 5den April te Amsterdam spelen kudde. Hij scheen niet goed te kunnen sprtken, er hinderde hem iets in de keel, maar als de pacha zijn gezicht naar hem toekeerde, haastte hij zich te glimlachen. De pacha was tamelijk stil. Tusschenbeide richtte hij zijne donkere oogeu op Elisabeth. In Constautinopel zei men, dat de pacha met die oogeu, ondanks zijn gevorderden leeftijd, toch nog veel van de vrouwen gedaan kou krijgen. //Het verwondert mij, dat ik uwe schoonzuster niet hier vind," zeide de dominee tot den lieer des huizes.//Heeft zij misschien weer die zware hoofdpijn?" De //Oberamtmann'' schudde zwijgend zijn licof.l, het grijze, eerwaardige hoofd van den familievader. U weet immers," begon hij, tei wij l hij zijn stem bescheiden liet dalen, hoe mijne arme schoonzuster geneigd is, alles door de zwarte bril van hare bit tere stemming te bekijken. Misschien is het u niet onbekend gebleven, dat eeu hm een zekere disharmonie heerscht tusseheu haar eu mijn zwairer. Wij hoopten de zaak te kunnen bijleggen, maar.". ." Taunenhofer maakte eciie voorname beweging met zijn hand, waarmede hij wilde te kennen geven. dat de poging mislukt was en de heele kwestie nu maar voor goed op zij gezet moest worden. ,,/Het is treurig voor de kindereu, dat zij in huune moeder voortdurend een voorbeeld van ja, hoe zal ik zeggen van ecu zoo hard gemoed voor oogen hebben. Maar de wegen des Heeren ziju wonderbaar, wij mogen Hem niet vooruit loopeu." Daarop bracht hij het gesprek op meer wereldsche duigen eu trachtte te weten te komen, of de pacha zijn uniform de buiteiilaudsc'ie uniformen waren immers meest zoo prachtig? had meegebracht. Hij verwachtte binnenkort het bezoek vau eeu deftig regceringsperso'on; dan was het misschien wel eene gelegenheid, de uniform eens aan te trekken. De predikant vroeg belangstellend, uoe de heer liciszncr in Turkije zijne huishouding had inge richt. Iu die onbeschaafde landen was luit toch altijd lastiir, het zoo te krijgen, als men het graag iiad. Hij had van het gerucht gehoord, dat den Turk'' den verplichten harem toedichtte; daar moest hij toch het zijne eens van hebben. Als er ook maar iets vau aau was, dan was Ds. Berkeiibosch niet de man, om bang te ziju voor de grooteu en mach tigen der aarde, waar liet er op aan kwam, hel. altaar onbesmet te houden eu streng de kerkelijke tucht te handhaven. Maar Huibcrt llciszner vertelde hem met de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl