De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 28 maart pagina 5

28 maart 1897 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1031 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Saison Ouvertui Comptoii Nombreuses occasions DAME£. Huwelijken en HnwelijMiireaiix. Het huwelijk, zijn vooruitzichten, zijn meerdere of mindere noodzakelijkheid als instelling in de toekomst, zijn voor- en nadeelen op het oogenblik, houden voortdurend de Engelsche en Fransche pers bezig. Op dit oogenblik trekken vier arti kelen de aandacht; Marie Corelli in The Ladies Realm, Madame Schmahl in de Nouvelle Revue, Madame Adam in The Humanitarian, Mrs. Haweis in de Woman at Home, behandelen het vraag stuk, en de meesten hebben er iets interessants over te zeggen. Marie Corelli mengt, zooals van de schrijfster van Harrabas, In twee Werelden, Ziska, enz. te verwachten is, ten zeerste het geestelijk element in hare beschouwing. Zij begint met eenige harde woorden: »Nooit belastte een erger geslacht van beschaafde huichelaars de oppervlakte van den aardbol dan thans" ; zij vergelijkt dan de Turksche slavenmarkt en de slachtoffers, voor den verkoop uitgekleed, met de Londensche »season". »Het is een afschuwelijk feit, dat in Engeland de vrouwen althans die van de hoogere klas sen tegenwoordig niet getrouwd, maar voor geld of met geld gekocht worden. Het hooge en edele doel van het huwelijk gaat onder in het plannen maken, loven en bieden, voor den koop en verkoop." Het doel is: geestelijke eenheid. »Niets kan het huwelijk tot iets volmaakt heiligs maken, dan de groote liefde, vereenigd met de reine en trouwe bedoeling, van het menschenpaar. Z\j moeten voor alles het bewustzijn hebben, dat God bestaat, en dat zij, tegenover dien God, dien zy plechtig belijden en in wien zij gelooven, n zijn." Marie Corelli vertelt dan een bekoorlijk ver haal, van een artist die met zijn vrouw op Capri woont, van 1200 gulden 'sjaars inkomen, en tee kent dan het contrast: »Nieta kan afgrijselijker zijn, meer een voor smaak van de hel zelf, dan de levenslange toestand van man en vrouw, die in het huwelijk gejaagd zijn, of liever aan elkaar verkocht voor zooveel duizend 'sjaars; en die, als het gedoe van het trouwen voorbij is, en de geïllustreede dames tijdschriften alles verteld en afgebeeld hebben van het linnengoed en modistenwerk, samen alleen zijn, zonder eenige gemeenschappelijke sympathie, met niets om hen heen voor muziek des harten dan het rammelen der goudstukken en het ge ritsel der banknoten, en met een muur van af schuw en walging tusschen hen beiden, die met den dag toeneemt. En dit gebeurt in negen van de tien gevallen na een huwelijk in de wereld." Maar er is hoop op verlossing. De vrouw kan vrij worden, als zij maar wil. »De vrouw is toch vrij om van haar zedigheid, haar rechtsgevoel, haar verlangen naar waarheid en reinheid te getuigen, als zij maar wil. Is het te veel van haar gevergd, dat zij weigert, half naakt tentoongesteld te worden in balzalen V Is het te veel gevergd, als zy vraagt, in haar natuur lijk en gepast verlangen om getrouwd te zijn, eer een man dan een geldsom te mogen trouwen, eer naar liefde te mogen omzien, dan naar ge borgen te zijn, eer wederzijdsche sympathie en elkaar begrijpen, dan zooveel erfgoed in huizen en landerijen?" Ten slotte de bedreiging: »En op de misdaad, aan haar zelve begaan, volgt de straf; wie zijn lichaam verkoopt in slavernij, sleept zijn ziel in onreinheid. De passie der liefde is een natuurlijke wet, eene noodza kelijkheid; en als eene vrouw zich aan een man ten huwelijk geeft, zonder dat liefde haar waarlijk de levenskracht geeft, zal zij na verloop van tijd vinden dat de natuur zich wreekt, haar tot een ander trekt dan haar wettigen man, en haar voortsleurt, soms langzamer, maar in elk geval zeker, naar de paden van zonde en verderf". * * * Madame Schmahl is eene Engelsche, die in Frankrijk getrouwd is; zij heeft dus een ruimer blik op de toestanden, omdat zij ze in twee zoo geheel verschillende maatschappijen kent. Zij vraagt, moedig en practisch: »zal het in de toe komstige maatschappij mogelijk zijn, het huwelijk in zijn tegenwoordigen vorm te behouden ?" Reeds terstond stelt zij de afschaffing van het huwelijk ter zijde ; de vrije vereeniging, die zij als alleen op sexueel instinct berustend be schouwt, noemt zij enkel een stap achteruit, iets anti-maatschappelijks, zelfs als zij voor een oogen blik practisch mogelijk was. Zij raakt dan de beschouwing van liebel en de socialisten van zijne soort aan, die de oplossing in de financieele en maatschappelijke onafhankelijkheid der vrouw zoe ken ; die meenen dat wanneer de vrouw geheel gelijk aan den man zal zijn, meesteres van haar lot, voor zich zelve zorgend, kiesbaar en kiezend en regeerend, alles goed is. Madame Schmahl acht dit volkomen onjuist. Gedurende eenige jaren toch, die, waarin zij kinderen krijgt en opvoedt, is de vrouw afhankelijk van den man, of van den staat, of van de commune, of van de gemeenschap, of van een groep, zooals men het nemen wil. Hetzij haar dit beklagenswaardig of belangwekkend. hulpeloozer of meer beschermd maakt, ongelijkheid is er, en voor een deel is dit de reden van haar tegenwoordige positie in de maatschappij, die niet met een woord of een maatregel te veran deren is. Veel kans is er, dat werd Hebel's leer gevolgd, de toestand van de vrouw vernederender zou zjjn, dan hij nu is, nu het huwelijk de af hankelijkheid met zekere waardigheid omgeeft. Of de vrouw zwakker is dan de man, is een andere vraag. Zij behoeft niet zwakker te zijn, want met de tegenwoordige opvoeding der meisjes, met lichaamsoefening en vrijheid, is zij vaak de sterkere en gezondere, tot het huwelijk haar krach ten in gevaar brengt. Aldus redeneerend intusschen, tot afschaffing van het huwelijk, zou behoud van de gelijkheid tusschen man en vrouw leiden tot uitsterving der soort, hetgeen wel een heel kras middel zou zijn. Madame SchmahFs conclusies zijn de volgende : zij wil «rechtvaardigheid in het huwelijk" brengen. Vooreerst moet de vrouw niet langer onwetend gelaten worden van de eischen van huwelijk en moederschap. Als een van beide daarvan on wetend moest zijn, ware het nog heter de man. Vervolgens moest de geld-quaestie bij huwelijken geheel buiten beschouwing blijven, De macht van den man over de persoon en goederen van zijn vrouw moest sterk ingekort worden en aan haar moest worden overgelaten de beslissing over het moederschap. Madame Adam acht de Fransche vrouw ten opzichte van het huwelijk en de huwelijkswetten verre achterstaand bij hare zusters. Zij heeft er ondervinding van. »Zoo ongelukkig getrouwd als ik was, heb ik misschien uit mijn ongeluk kracht geput. Een van mijn man's geliefkoosde formules was: Daar de maatschappij zoo verdorven is, moet men die verdorvenheid vermeerderen, ten einde den groei van een nieuw gewas te bevorderen. Misschien vond ik in den moreelen strijd tegen hem en zijn denkbeelden de kracht om, na zes jaren huwelijk, mijne: -Idees Anti-1'roudhonniennes'' te schrijven. De eerste editie werd uitverkocht, en mijn man, die eon advocaat was, ontdekte in het arsenaal der Fransche wetboeken, dat mijn werk hem toebehoorde; dat hij niet alleen het recht had, bij den uitgever de opbrengst in ontvangst te nemen, maar dat hij zelf, omdat het werk een deel van ons gemeenschappelijk bezit uitmaakte, zijn naam op de tweede editie mocht zetten, zooals hij dan ook deed. De zaak baarde groot opzien en hij vond dat wel amusant. De toestand is nog zoo ; alleen dirurcc maakt er een einde aan; zelfs separatie (scheiding tus schen tafel en bedj verhindert niet, dat de man zijn naam op zijn vrouws boeken mag zetten en het door haar verdiende honorarium in ont vangst nemen." Toch, ofschoon dit voorrecht nog bestaat, is de geheele maatschappelijke positie veel beter dan vroeger. »Toen ik een meisje was, heette het de be stemming der vrouw, zwak en ijdel, of zwak en zelfopofferend te zijn. Michelet beschreef in Lu /emuie de vrouw als een bekoorlijke zieke. Na poleon I beschouwde het moederschap als haar eenige bestemming; onder het tweede keizerrijk kende men maar twee vrouwen : de genotzoekende ijdele en de stille zieke." Maar dit alles is veranderd, en Mad. Adam vindt hiervoor twee oorzaken, waaraan men dertig jaar geleden niet gedacht zou hebben. De eene is de oorlog, de andere de Amerikaansche eman cipatie en het optreden der vrouw in hy giënische oefeningen en hygiënische studie. ^ Naar mijn meening kreeg de emancipatie van de vrouw der middelklasse vooral haar stoot tijdens gedurende het beleg van Parijs, waarin zij zich in moed, liefderijke hulpvaardigheid, zelfopoffering, vaderlandsliefde en volharding, de gelijke of soms de meerdere van den man toonde." En daarna de impulsie uit Amerika en Enge land, de bicycle en het overige. »Maar sedert dien tijd is de vrouw uit de Fransche middelklasse de thans heerschende klasse in alle opzichten ontwaakt. Zij is begonnen met cricket, lawn-tennis. paardrijden; de manie voor sport heeft onze meisjes aange grepen, niet minder dan die in andere landen ; eindelijk is als bekroning van haar streven naar gelijkheid en vrijheid de bicycle gekomen." En met deze de kennis van hot lichaam en zijn eischen, ook de kritische kennis waar het haren partner betreft. Mad. Adam is zoo jong niet meer; zij sym pathiseert dan ook met het verzet tegen de vroe gere bewering als ware de vrouw na veertig jaar niet interessant meer. Zij zegt: »De vrouw kan er geen aanspraak op maken hare volledige intellectueele ontwikkeling veel vroeger te bezitten dan de man deze eigenschap zelf bezit, op zijn Oste of .'15ste jaar. Waarom zou zij dan op dien leeftijd beginnen, niet meer mee te tellen Dit begrip berust alleen op de ouderwetsche, zoo genaamd galante, beschouwing, dat de vrouw alleen diende voor het genoegen van den man en de instandhouding der soort, en dus alleen om hare schoonheid en moederschap waarde had.' * * Het artikel van Mrs. Haweis sluit zich aan bij hetgeen wij veertien dagen geleden opnamen omtrent de huwelijksbureaux en de gewenschtheid daarvan. In '/'/«? Wommi ut Jtomc zijn ver scheiden artikelen over het onderwerp. Q" steekt den draak met het voorstel; Mrs. Joseph l'arker en Lady Laura Uidding geven toe, dut er wel zoo iets mocht zijn, maar gelooven toch dat hot voorgestelde het ware niet is. Mrs.' Haweis is het met Stead eens. Er i i behoefte aan een agentschap tot het be vorderen van passende, gcwenschte en gezonde huwelijken. Een maatschappelijk gild of club met leden naar wie geïnformeerd kon worden is een eerste vereischte, als aanvulling van den huiselijker! kring. Hiervoor komen balzalen en dergelijke in aanmerking, maar dit is niet vol doende. Wat wij moesten hebben, zou zoo iets zijn als een verbeterde editie van den ,loodschen schadchen, een huwelijksmakelaar. wiens taak het zon zijn. ouders en hoofdpersonen te vertellen, waar een geschikte jonge man of jong meisje te vinden zou zijn, of er een huwelijksgift is, en welke, en do voorloopige onder handelingen te leiden. In Frankrijk, zooals vroeger in Engeland, nemen voorafspraak en informaties de plaats in van dezen gedienstigen ambtenaar; in ons land is de band des bloeds zwakker, de jongelieden nemen de tusschenkomst kwalijk, en toch is eenigo hulp noodig. Voor velen klinkt dit voorstel als iets vornederends, toch is het dat niet; het is een behoorlijk middel om in een behoorlijke behoefte te voorzien, en zelfs in de hoogere kringen kon een man of vrouw van principe beginnen met wat een betrekking van vertrouwen en achtbaarheid kon worden. Wie maar even denkt aan de buitengewone ondoordachtheid, waarmede menschen met een huwbare dochter kennissen aanknoopen, zal inzien, dat het aanvaarden dezer taak een weldaad zou zijn. Wie weet niet van jongelieden en jonge meisjes, die op het belangrijkst keerpunt in hun leven letterlijk schandelijk bedrogen zijn, op de meest cynische wijze, niet omtrent het geld, maar omtrent de antecedenten en de gezondheid van hun aanstaande, en dit zijn vraagstukken die toch wel een onafhankelijke beschouwing ver dienen." Vraagt men dus al deze dames, of er naar haar meening meer of minder getrouwd moest worden, dan is haar antwoord over 't algemeen: niet minder, maar anders !" Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid. Mej. Anthonia H. van Wijlen, lid der financieele commissie, zendt ons een artikel, te uit voerig om in zijn goheel opgenomen te worden, en ook voor een deel, na al wat wij er van plaatsten, overbodig. Een gedeelte ervan kunnen wij resumeeren. »De tentoonstelling in het kroningsjaar onzer Koningin te houden zal in stilte hulde brengen aan de Moeder, die met zooveel zorgen Haar kind grootbracht, die in waarheid den Moeder naam verdiende. Hoewel nu nog geen groep aan de Moeder en hare trawanten : baker, dienst bode, kinderj utl'rouw en gouvernante is gewijd, kan dit toch nog geschieden en zal mogelijk ten gevolge hebben, dat er naast de kook- en huishoudscholen opvoedingsscholen oi'-cursussen zullen komen, die een zegen voor het nageslacht zullen zijn. In Groep II, maatschappelijk werk, zal men toonen, wat de vrouw doet op gebied van Armen zorg, oynbeewerk, enz. Door vergelijking van het tentoongestelde kan hierin verbetering komen en door bekendmaking medewerking worden verkregen. Groep II, Handel en Nijverheid, geeft aan, hoe de vrouw zich op dit gebied kwijt, hoe zij daar uitstekende diensten bewijst, maar ook, hoe dik wijls zij in te ongunstige omgeving werkt, of voor te karig loon. Wie onzer denkt nog niet met ontzetting aan de uitkomsten der enquête, nu juist 10 jaren geleden op zoo eenige wijze door die commissie en inzonderheid door haren voorzitter, wijlen den heer Verniers van der Loefï, geleid, toen wij o.a. vernamen, dat in eene fabriek te Amsterdam »het werk der vrouwen relatief zwaarder en afmattender was dan dat der mannen" en dat van diezelfde vrouwen soms .'!ii uren achtereen arbeid werd ge vergd zonder schafttijd, slechts met een uur nacht rust op eene »zachte plank". Dank zij die enquête is er veel verandering in dien toestand gekomen, maar toch is er helaas nog veel onredelijks gebleven, ook op het gebied van huisvlijt, waar b.v. moeders soms voor 15 en -J0 centen een' geheelen dag hard moeten naaien. Die treurige toestanden zal deze groep aan het licht brengen, waardoor verbetering zal tot stand komen. \Vat de vrouw op het gebied van Wetenschap en Kunst, Groep III en V. reeds heeft geleverd. zal zeker ieder aangenaam treffen en de Geschie denis, Groep IV, zal ons leeren, hoeveel de vrouw tot de beschaving heeft bijgedragen. (-roep VI, Onderwijs, zal in de eerste plaats aantoonen, hoe de vrouw werkt, aan wie na de moeder de eerste ontwikkeling en karaktervorming der jeugd is toevertrouwd. Wie uwer ernstig ziek is geweest en eene liefdevolle moeder bezat, herinnert zich niet dankbaar die heerlijke oppassing, die onvermoeide verzorging en beaamt niet ten volle : ? de vrouw is de aangewezen persoonlijkheid om zieken te verplegen" en wie uwer aan het ziekbed stond van een, die u lief was, en zich zoo machteloos gevoelde tegenover de ziekte, die vaak te wijten was aan het overschrijden van de eenvoudigste regelen der gezondheidsleer, zal het niet toe juichen, kennis te kunnen krijgen en verspreiden van hygii'ne. Groep VII. In Groep VIII, landbouw, kan men zien welk belangrijk aandeel de vrouw daarin neemt. In het bloemenvak is het zoo te wenschen, dat veel meisjes werkzaam zijn ; met smaak kunnen zij schikken, met liefde verzorgen. Dit vak en de hoenderteelt zijn uitstekend geschikt voor minder sterken, die door het werken in de frissche lucht krachtiger worden. De vrouwen uit Oost- en West-Indiëzullen in Groep IX het moederland toonen, wat zij vermogen. Zij. die in eens / 50 storten, worden Donateurs; die f -'O in eens geven, of gedurende 5 jaren jaarlijks /' 5, zijn leden, die eene stem kunnen uitbrengen. Heiden krijgen vrijen toegang tot de tentoonstelling en kunnen tegen halven entree prijs voordrachten c. a. bijwonen. Zij, die /'!() in eens of gedurende-'achtereen volgende jaren /' 5 betalen, ontvangen eene bijna doorloopende vrijkaart voor de tentoonstelling.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl