De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 28 maart pagina 7

28 maart 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1031 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Jeanne Collette. *) Wij allen willen gaarne gelooven, dat de heer Paap zich in 't bezit acht van documenten, waar hij de moderne maatschappy' te lijf gaat, maar of hy' die gegevens naar behooren verwerkt heeft, of zy'n hoek de schildering van een algemeenen toestand mag heeten, een zede-tafereel van het maatschappelijk leven onzer dagen, dat is een tweede. Ik voor my zou hem eerder volgen in zijn afkeuring van den ty'd waarin wij leven, zoo ik hem gelooven kon in een kwestie waarin ook een gewoon mensch ervaring kan hebben. Want ook ik had wel eens het voorrecht beminlijke dames en jonge dames te ontmoeten, en waar ik in zaken van financiën, politiek en juristerij de grootere kennis van den heer Paap vrees, oordeel ik zonder schroom dat hij van jzijn jong meisje al iets zeer treurigs heeft terecht gebracht. Een ongeluk kan in een klein hoekje schuilen, «n mejuffrouw Jeanne Collette ware ons meer sympathiek geweest, zoo haar literaire vader haar in minder onschuld had opgevoed. Zij praat als een bakvischje van zestien, zeventien jaar en de auteur verhaalt ons nauwkeurig dat zy vier en twintig is. Tot wat een weinig aantreklyk schepsel heeft de heer Paap, mede door die rekenfout, zijn afgodinnetje gemaakt! Een vrouw van vier en twintig jaar is zoo iets als een mensch, zou ik denken, en heeft het niet noodig, als zij wat waard is, met zoetige kwikjes en strikjes opge dirkt te worden als een porceleinen poppetje. Kwikjes en strikjes, inderdaad; beleedigende complimentjes, tergende liefkoozingen. Alles moet by dat juffertje met dimunitiefjes geschieden. Zy loopt niet vlug maar r-lugjes; zy is niet niet dik, maar niet dikjes; zij is niet boos, maar baasjes; zij heeft zelfs geen angsten, doch angstjes; zij noemt zich zelf, horresco referens, een dommertje, Dat suikerzoete poppetje verdraagt het niet, dat men met ernst haar aanziet : een flinke blik zou haar doen smelten. Men moet zich haar voorstellen met lieve elegantie, rappe woordekens en lief ge praat. Zij springt uit haar bed zoo vltig als een kwikstaartje, en als zij zich kleeden gaat, is in een half uurtje (uurtje natuurlijk) het kwikstaartje in liet -nnchthemdje een wonder van elegantie geworden. Zy kan o zoo aardig babbelen over het gruwelijke feit, dat een moeder niets over het huwlijk van haar dochter te zeggen heeft. EQ zij begrijpt er heelemaal niets van als iemand haar een. paradyslloempje noemt: ze moet dat woord in een dictionnaire opzoeken. Maar dat is geen vrouw van vier-en-twintig jaar; zoo doet men niet eenmaal met een bak vischje, mynheer Paap, zoo doet men met een schoothondje, dat men aait en kraawt en streelt, ?en dan van zy'n schoot jaagt, en ik heb zeer veel hoop, dat gij met uw dametje weinig succes bij de ware Jeanne's hebben zult. Doch zoo dit honigzoete juffertje geen hartverheffende creatie is, zij is van niet weinig invloed op onze kritiek. Wij gelooven niet aan ,haar realiteit althans voor zoover zij iets anders is dan een uitzondering, doch daarentegen doet zy ons wel gelooven aan de neiging des schrijvers om hals over kop met zijn sympathieën mede te gaan. Van zelf denken wij dan, dat het met zijn antipathieën evenzoo gesteld is, en wij zy'n werk als geheel, niet als een ernstige satire, maar als een boozen uitval moeten beschouwen. Wij zullen blijven gelooven, dat hij zijn documenten heeft of meent cfiaa&ypal. 7de Jaargang. 28 Maart 1897. Redacteur: Run. J. LO.WAN. Adres: Stonehaven Streatharn Londen S. W. Verzoeke alle metledeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. CORRESPONDENTIE. H. Mendes te A. De beide 3 zetten die u ons zondt, laten nevenopl. toe. Verder hebben wij niets in ons bezit. In lederen wedstrijd kant u met n 2, n 3 en n 4 zet meedingen. Van Etnile Pradignat, te Saujon. Vervaardigd voor den oen Internationalen probl.wedstrijd in dit blad. ,No. 375. Mat in twee (2) zetten. a d e f g te hebben, maar achten ons niet gehouden ze als bewijzen voor een algemeenen toestand te beschouwen. Wij zijn zeer geneigd om te meenen, dat de heer Paap zelf zoo graag zou zijn, wat zijn held verlangt: de reus, die de maatschappij bij den strot zou grijpen e>i (doen) stikken in haar ruist, en dat hy', niet kunnend wachten op de kracht voor een ernstigen maatschappij-moord, alvast maar een dollen uitval gewaagd heeft. Hij zwelgt, verbeelden wij ons, in de aangename fantasie, dat hij een maatschappij-doodende en wereld-reddende Titan is, en windt zich tot een groot man op, door erkende groote dingen af te maken, zij het ook met scheldwoorden. Grofheden schijnen hem de dienst te doen van krachtige argumenten en scherpe satire. Met de woorden : de jodenbaron-zwijnenj der een-te, acht hy onzen tijd afgemaakt. Hij behoeit maar te zeggen iliil het die heer en (den leden der Tweede Kamer nl.) om niets te doen (is) dan om voor liet kijkende volk hun //eest in paradepas te zetten, om met ons vertegenwoordigend stelsel voor goed te hebben afgerekend. Noemt hy in een goed man het jurist-zy'n de eenige fout, er is voor de gansche juristerij geen genade meer te vinden. Het zaken-doen slaat hy dood met de harde gemeen plaats over de zaken-doeners: het wetboek is hun bijbel, niet in de gevangenis komen hun eeniij fatsoen. En in al die grofheden schijnen wij te moeten gelooven, wijl het de heer Paap is, die ze zoo cordaat zegt. De heer Paap moet het weten. Hij zelf bracht ons op booze gedachten, en zijn schuld is het, zoo wy daarop doorgaan. Niet alleen verdenken wij hem van meer lust om hatelijk te zijn, dan van een ernstig verontwaardigd gevoel, doch wij gaan ons afvragen of men inderdaad wel zooveel van de wereld en haar boosheid moet gezien en ondervonden hebben om een aanval als Jeanne Collette te organiseeren. Er zijn gegevens uit de tweede hand, en ook daar over kan men zich warm maken, zoo men nu eenmaal anathemen slingeren wil. Ook anderen hadden het over de geldwoede en haar gevolgen, en onze vrienden Balzac en Zola lieten zich daarin niet onbetuigd. Saccard is wel geen Israëliet, zelfs een tegenstander van de Israëlieten, doch hij is een speculant, gelijk Collette, en hot lijkt mij of men uit het speculatie-materiaal van l'Argent slechts eenige dingen te lichten en te transformeeren behoeft om het financiëele kader van Jeanne Collette te krijgen. De vereeniging van politiek met gefinancier is in l'Argent te vinden, zoowel als het misbruik van de journalistiek gemaakt, en zelfs kan men uit dat boek genoeg scheldwoorden tegen de joden halen. Ook zijn Zola en Balzac niet de eenigen die ons inlichting geven, en ik geloof dat men bitter weinig uit eigen aanschouwing van de werkelijkheid hoeft te weten om uit te varen tegen de verdorvenheid der maatschappij, als men daartoe roeping gevoelt. Zulke booze gedachten zal de heer Paap hun in het hoofd brengen die geen eigen ervaring over de Amsterdamsche financie-werelii hebben, en dat allemaal misschien, door zijn beleedigende lief koozingen van mejuffrouw Jeanne Collette. Niet altijd echter wordt deze jonge dame zoo mishandeld. Af en toe laat de heer Taap zijn complimentjes achterwege, en geeft hij ons iets te zien vau teeder menschelijk zieleleven. Ook een vrouw van vier en twintig jaar kan buien van romaneske sentimentaliteit hebben, en ik acht het geen beleediging aan Jeanne, dat ook haar zulk bui gegeven wordt. Het is niet nieuw, Jeanne's lijden over tegenspoed in haar liefde, doch het is innig en eenvoudig verhaald. Want de heer Paap kan goed schrijven, en als hij niet zoo met alle geweld als de beul van zijn tijd had willen optreden, ware zijn boek wellicht in vele deelen een fraai prozawerk geworden. Er is beminlijkheid in den professor die geen ander gebrek heeft, dan dat van jurist te zijn; er is humor in dien anderen hoogleeraar, die altijd en altijd toosten houdt; er is aardigheid van zien in Collette zelf wanneer bij door een genialen inval bezocht wordt. De geleerde speculant Van Lottum is niet conventioneel; de eerlijke en ern stige doch zwaar-op-de-handte Sypgens evenmin. De satirische analyse der komedie van Mevrouw Moucheron bevat goede trekken, gelijk ook een hoofdstuk poëtiseerend over Herman's en Jeanne's liefdesgeluk. Er is echtheid van gevoel in de angst van mevrouw Collette als zy haar dochter mist, en iets aardigs in de fantasieën van den overigens banaal-romantischen huisknecht Albert. Maar noch het goede proza, noch de goede vindingen kunnen den door.-lag geven, waar in de andere schaal het zware tegenwicht ligt van de onsmakelijke opkammerij aan Jeanne besteed, n het hinderlijke en goedkoope opzet om over veel groote dingen nu eens vooral veel harde en grove woorden te zeggen. De onmiskenbare be doeling van den schrijver om zich tot scherprechter op te werpen, waar wij noch overtuigd worden van de schuld van het slachtoffer, noch van des heeren Paap recht om beul te zijn, hindert ons het gansche werk door ; hij wil zich uitrekken tot de gestalte van een profeet, doch wij zien niet meer dan een gewoon mensch ; hij wil gloeien en doen gloeien van heilige veront waardiging, doch wij meenen eer klanken van brutaliteit te hooren, die in hun hardheid voor de orgelgeluiden van hooge anathemen willen doorgaan. Wat maakt, dat wij Jeanne Collette niet zeer bewonderen. Cu. M. v. DEVENTER. ItllllllMllllllllllllllllllllllllllKIIIIIIIIIIIIIIIIHIlUllllllllllflIlIllllllllflIllll Wit: K £3, D el, V a3 en gG, U d8 en h3; aG, b4 = 8. Zwart: K da, P el, R L2; c2, dl, d6, e3, e7 = S. 1) Door W. A. Paap, 2 dln. Amsterdam, 18%, W. Versluvs. IIIIIIIIIIUIIIIIIHIIIHIIIIll llllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllMIIHII Boek en Tjjflsclirift, JOXKF DiM'.n,?DKNES : Vcrgnrtgenheit und Ziikiuift. (Berlin, S. Fischer). Hoe de verschillende nieuwe ideeën hun invloed op 't Jong Hongarije doen gelden, daarvan geeft dit boekje een indruk. De jonge auteur zegt dat hij in al de fragmenten vau zijn werk wilde nagaan wat van het lieden tot het Verleden, wat tot de Toekomst behoort. Terecht merkt hij zelf op, dat er veel Aprilstemming doorheen stroomt, met veel zon en onstuimigheid. Het begint met een hoofdstuk : «Vergangenheit und Zukunft", waarin bezwaren worden aange voerd tegen Spencer's Evolutieleer. Interessant is de beschouwing over de antieke en moderne kunst, waarin o. a. wordt beweerd dat Ibsen's ideeën duizendmaal meer verwant zijn aan het II llenisme dan die van Corneille, Schil ler enz. Toch staat er veel mals in dat gedeelte over Sophocles, Euripides en de klassieke kunst. Een groot deel van het boek is verder aan Nietzsche gewijd. De auteur verwijt hern wel een soort philosophischen moedwil, maar ziet nog te weinig zijn grootere gebreken, waarschijnlijk om dat hij zelf nog te veel onder den invloed van dezen dichter-tilosoof staat. Men kan hem niet boven het gros der Nietzscheanen stellen in onafhankelijkheid van denkwijze. In »Wider den Idealismus" komen grofslordige gedachten voor, b. v. de bewering dat ziekelijke Oplossing van uo. 373 (Gold). l D f4 enz. Opgelost door S. te Gorssel (2); C. T. v. Ham, Kralingsche Veer (1); B v. Krimpen, Rotterdam ('2:; W. Beekhuis, Groningen (3); H Smith, lieerta ('2); L. Reuken, Groningen il); W. Albregts. Amster dam (l' j); J. v. Wijhe, Zwolle (2); R 8. Schurtinghuis, Groningen (Ij; P. D. v. Zeebiirgh, Gronin gen (l'.'s); . Wieling, Groningen (21'-.); H. Mende* da Costa, Amsterdam (2); G. Huoinga, Fmcterwold (1); H. H. v. d. Goot, Harieh ,2); I G. H. O. Hier,'s Rage. Van no. 372 nog opl. ontvangen van C. Romijn, Amsterdam. Beoordeeling van No. 371 (Erlin). Ueber den Zweizüger vou Erlin habe ich noch nietit meine !Marke gegeben, ieh denke 3 ist vollig genug, es ibt zwar ein doppeltes Damenopf'er M.il reinen Bjlilussmats,-abei' uur eine Drohnng mit eiuigo Yerf iihrnng. C. Koek- Ikorn. TWEEDE NAT. COHRESP.WEDSTRIJD. Vijf-ün-tvvintigste zet van Zwart. A B F l 3 T bl 7 6 K d(ï5 K 1>4: 9 s') S cd4: Het adres van den heer C. 'l', van Ham, Dir. Poot en Telegr., wordt met l Apiil Krahn^eK^ Veer. De heer H. speelt jn A l 53 l' f i en accepteert in A 7 den dooi' den heer v. H, aangegeven voorts zetting r>2 l' b5 t. ~>3 K a'2 a-t, 51 'l' g;!, i!4, 55 P fa speelt Zwart daarop 53?l' e3 v dan 5(J'l'c3 : J. J. S. UIT DE SCHAAKWKtiELD. De uitslag van den jaarlijknchen winter\ved^trijd van 't V. A. B. was als volgt: Ie klasse (7 deelnemers) Ie en 2o prijzen Jhr. A. E v. l'orecst en H. D. IJ. Meijer ieder met 8 \vinstp. 3e en 4e prijzen gebr. A. en J. D. Bleijkmans niet ider 7'2 winstp. De beide matehes brachten in 't resultaat geen verschil, daar in beide, matehes ieder der spelers 1'. '.j uit 3 won. De heer Meijer ontving een voorgii'L van pion f7 on den voorzet. In de 2e klasse (8 deelnemers1 wonnen de prijzen: l J. C. tei: Tusseheud" .5 . ', 2 A. J. Kleeblail 15), 3 D. Dutiue (V 3). In de 3e klasse Laan J r. i9'\>), 2 Stokvis (71 ±), (12 C, vormen van idealisme, die uit christendom en buddhisme ontstonden, het idealisme bij uitne mendheid zijn. In hetzelfde hoofdstuk raadt hij daarom de jonge Hongaren aan niet idealis tisch te zijn. Hoe echt Nietzscheaansch hy' nog is en daardoor juist geen Nietzsche, bewijst ook zijn artikel over »der Gesunde Mensch". Hier denkt hij zich een wereld, bestaande uit enkel sterke persoonlijk heden : bermenschen ! Hij vergeet dat in een wereld van genieën, alleen een quadraat-genie voor iets bijzonders zou worden gehouden. Aan het slot van het hoofdstuk : »Strümungen" slaat hy weer door en vertelt ons, dat de indi vidualistische levensopvatting van Ibsen en Nietz sche het materialisme en de metaphysische wereld beschouwing gedood heeft. Integendeel: beide zijn nog in volle kracht. In »Zola's Wandlung" schrijft hij, dat de her leving van diens zin voor katholicisme en mystiek eerst begon, toen hij Lourdes aanving. Zeer waarschijnlijk gebeurde dat al, toen hij Ie Jlfre ontwierp. Ook onverdedigbaar is 't praatje dat de karakters van Balzac levende menschen zijn, maar de grootste figuren van Zola geheel vleeschlooze abstracties. Verder bespreekt hij Georg Brandes, Jacob Moleschot, Guy de Maupassant, Tltais van Anatole France, Maurus Jokaïen maakt daar tenminste verstandige opmerkingen. Hij besluit met der Streit urn ein Denkmal. Op zeer zwakke gronden neemt hij het op tegen Brunetière, die geen standbeeld voor Baudelaire wilde opgericht zien, omdat volgens hem die dichter immoreel was. Als finale van dat stuk wordt de volgende onzin verteld: »Want in waarheid is, wat het jongste Frankrijk nu verkondigt, niets anders dan de Romantiek van 1830 »pur et simple". Als reactie op het naturalisme ly'kt de nieuwe litteratuur inderdaad op die van 1830, maar wijkt er in zeer vele opzichten ook sterk van af. De jeugdige geest, de vlugge, heldere stijl en de liefde voor de wording der moderne wereld, maken dit werkje bekoorlijk en aantrekkelijk, maar de fout ervan is: overdrijving en te blinde ingenomenheid met de ideeën en ge voelens van Xietzsche. Het is te wenschen dat in zijn verder werk geen April-stemming meer zal zijn, maar bloei van rijpere maanden. Henie des deux Mondes. Een novelle van Pierre d'Espagnat: La Yoroba voert naar de kust van Guinea, waar over de donkergroene wouden de morgenhemel gruwelrood staat als beslagen door een weerschijn van de nachtelijke slachtingen en bacchanalen der negerstammen, : waar de boomen opstormen in drang naar de zon, [ of buigen, bedwelmd door den pestwalm der i verkrompen doode dieren en, beneveld van de zware stuifmeelgeuren der plantenlegioenen, idiote gebaren maken als dronkaards, bewogen door de zwoelten van dien hevigen, melancoliek-weeldei rigen groei; waar zelfs al wat vergaat en verteert | in ontbinding een bloei van den dood mengt met dien van het leven. Daar ontmoet Jacques Story, j een goudzoeker, de negerin Yoroba, die hij tot i vrouw neemt. Sober en treffend is het sterven i van den blanken man aan een koorts, die hem in de heete woudzalen nog levend reeds de vale, versmalde, verstarde gedaante geeft van een lijk en ook de dood der trouwe Yoroba, die op bevel van een negerkoning door zijn beschonken onderdanen wordt doodgemarteld. De novelle is zeer bizonder en modern door het maagdelijke milieu, waarin ze den lezer verplaatst. In de Rei-ne litteraire van hetzelfde tijdschrift bespreekt de bekende UenéDoumic de verschil lende levensphasen van Heine. Zeer juist en treffend toont hij vooral de tegenstellingen in het wezen van dien dichter : Hij wordt in Duitschland geboren, op het oogenblik der bezetting door de Franschen. Als jood wordt hij door katholieke priesters opge voed, later bekeert hij zich tot protestantisme. deelnemer?) : l J. W. v. d. v. Steenderen (!) s), 3 A. ITALIAAXS Kan ico (i. HK PARTIJ. van 1\ l ei ?j i» f « » n «>4 i <i s 5 K e:5 (! 0-0 7 P e3 s R S5 ',» R hl 10 l' g5: 11 R s5: 12 K hl 13 14 14 D «4 15 I) h4 1(5 T f4: 17 I) hof IS K !'(>: IS) D f(5: 20 T fl e.» l» <?<» U <-5 l' K R 1)6 d« 0-0 11(1 II e(5 1) e7 R e.'5 K 14: Kg7 e f4: K jrS D 1«: Tae8 P e5 /'.v; lïlcijk 21 T 1'4: 22 T sr4 23 tic 4: 24 h 4 25 1) (5 2(5 I) IV) 27 1> f:5 28 P d5 29 P 14 30 P £<5: 31 T f '4 32 T 1Ï5: 33 1) f(5: 34 «f4 35 Ii5 3(5 sh5: 37 K u> 38 e5 3!) edt; : 40 K 1'3 41 K e4 irt. mans. 1' f?6 R e4: K h 7 T e(5 T e5 T e(5 K g 7 T h8 T 1(5 'köi T h l'*' T f(5: K l'<5; K e5 gll5 ! K 1(5 K «fa K h5 edC> K go K l' Tusschen de beide eerste HussiseliD meesters Tehi^orino en Scbifï'ers is een match georganiseerd, die ia de schaakclub tu Petersburg zal plaats vinden. Na afloop van deze match zal T.-ichigorme t\vee correspimdentieparttjeu, om een inleg van 1500 roebel, met Lasker spelen. De match tusschon Pillsburv en howalter had tot dusver 't volgende vet loop: l'. K. R. 1. 1. 1. 0. 0. 0. 1. -- 4. S. Jt. U. 0. 0. 0. l, 1. 1. 0. -?3. MATCH tusschen de heeren Jlir. A. E. v. 'ureebt, D. Jiluijkmans en ftr. B. II. Meincrs te Amsterdam. uuiiiiiiiimi 42 K d5 K e? SO K b7: d4 43 at K d7 51 b(> K c3 ei b4 K c7 :>2 K a(i K c2: 45 K e(5 K c3 "»3 b7 d3 4(5 K e7 :ia 54 D bS d2 47 b5 f K e5 55 D do 48 K d7 K c4: /wart geeft op. 49 K c7 d5 Wij laten Lier de mooiste partij volgen, die zich tot dusver in de Amerik. Champiooship mateh voordeed. SPAA.NSCBE PARTIJ. 'e match partij. Zwart. Vut. II. N. Pillsburv. J. W. Showalter. J ?J s 4 .> (5 7 S <) 10 P K 1*4f3 1»5 0-0 D R r T Om il w;l; iroi) dl e(i : dc-5 : (?;! el 3 U'gL'11 /.('11 P r r K v p c5 t*6 1(5 el: ("5 bctS' b7' 0-0 te houden. V'd u e n 11 T i '1, D dB 21 D t' S: 22 P i 20 T e8v. T f 8 D f 8: li> 20 21 .>.» 2:{ 24 2-> 2(5 D R K T T P K De 22 P dj B-5 d2 1>2 hl e5 nel el J?l zo voor T 15 21 U T 1) R D t 8 : f T l'S:f Ml') ;ieS c5f b7 ?1(5! dl c5 de haiu 1 edü: e. p. en zwart mout niet dun raadsheerteruy flaan, \v:it hem een ye .soIeerde n dubbflpion bezortrt. 10 11 P d4 12 P 15 13 P e7: f 14 14 15 D e5: 1(5 el 17 D «13 18 b;}.' P fl : -.l.vi P e 5 P eC, K; D e7: feö: dC> (15 U d(5 na! 10 1'. t" T M : fD 20 liggende zet kost, nu'ikwaardige r wijze , dd part j . \Vit heeft met f' 4 en g3 zijn K vleugel te zeer ontbloot. 2(5 U <4: 27 T lel: P -:>! Dit wint de kwaliteit. 28 T g5: T el: 29 D n5: T ef'4:! Wederom lijn gespeeld! op gti : wint' V f4 : 30 1> e-K T l'l t :üK g2 T 8l'2f 32 K 1.3 D eG f 3:5 T if2 T hl! Xwait geeft op.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl