De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 28 maart pagina 8

28 maart 1897 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1031 Hy bewondert Blücher en schrijft: Die zwei Orenadiere. Hy heeft ambitie voor de letteren en men bestemt hem voer de kruinierdery in het groot. Aristocraat van smaak, ia hy' revolu tionair van overtuiging. Droomer van natuur wordt h\j strijder. Als Duitsche nachtegaal nestelt bij zich in de pruik van Voltaire. In de romantiek een afvallige, is hy bovendien doordrenkt van encyclopedistische ideeën. Als ongedisciplineerd soldaat heeft hij met zijn schichten doorboord, wat hy verdedigen moest, zyn beste vrienden ontstemd zijn partijgenooten ontmoedigd. Hij staat buiten zyn land, buiten zijn klasse, buiten zyn kaste, buiten zijn karakter. Gedenaturaliseerd, ont worteld, niet in staat een steun te vinden, heeft hy als buiten zijn zelf geleefd, zonder zich te kunnen hechten aan een idee of aan een gevoel. Er zijn in hem twee wezens, die elkaar waar nemen, elkaar tegenwerken en de emoties van het eene wezen eindigen in den lach van het andere. Nog is het niet mogelijk te ontraadselen of de man, die het slachtoffer was van deze tweeslachtigheid er pynlijk door werd getroffen, of dat hy aan die Schadenfreude der negatie genoegen had. * Albert, prince de Monaco beschryft in de Nouvelle Revue »la carrière d'un navigateur", waarin hy, zeer ernstig en lyrisch gestemd, het mannelijke leven op den Oceaan vergelijkt met het nietige bestaan van zoo menig modegek, decadent of noceur op het vasteland. Door Georges Rodenbach worden in een kleine studie de werken van de gebroeders Rosny be sproken, die volgens hem den roman hebben vernieuwd met een wetenschappelyke conceptie van het leven. Ze wisten nl. het fantastische element in de litteratuur te verbinden met het reeële der Darwinistische theorieën. Hun roman Vamireh, waarin een vrouw een voorhistorisch tijdvak de heldin is, mag een sprekend voorbeeld worden genoemd. In Nell Horn wordt de struggle for life weergegeven niet van een oermensen tegen holenbeer of mammouth, maar van een meisje in Londen tegen andere gedrochten uit de moderner perioden: de honger en de prostitutie. De moraal van de twee broeders-is niet die van Tolstoïa priori, verdedigd door een geloof, ge grond op een goddelijk beginsel, maar hun humane ideeën leiden ze af uit hun evolutionistisehe denkwyze. By hen zijn de wetenschap en de kunst, die men vooral in den tijd der Romantiek voor onverzoenlyk hield, n. Zoo ongeveer besluit Rodenbach zijn mooie studie: Evenals de wonderbare sterren, de extaze der mystieken, de droomelingen vervoeren, leeren die hemellichten tevens een onfeilbare arithmetiek en een algebra, die brandend staat in de koele hoogten der oneindigheid. F. R. Inhoud van Tijdschriften. Eigen Haard No. 13: Portret van H. K. H. de Groothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach, geboren Prinses Sophie der Nederlanden. De groote Manoeuvers, door Virginie Lovehng. V. De Pest, door Dr. C. E Daniels, met afbeeldin gen. I. De Edison-wyk, door G. S. de Clercq. (Slot). Partant pour la Syriëop het oud-clavier (bij de plaat). Het geliefde liedje, naar Cordova. Voetbal. II. Brieven uit Deli van Op Creia. (Punch.) »Ga jij maar eerst! een jong assistent, met afbeeldingen. Barthold Tours, door S. van Milligen, met portret. Verscheidenheid. Feuilleton. Tijdschrift voor het fiinnenlaniUcli Bestuur : Bijdrage tot de kennis van het landrente-stadium op Java en Madoera, door H. J. Wijers. ALLERLEI. Auteurs-bokken. In de Ileviie des Kernen staat een aardig arti keltje genaamd : les IMJISIIÜdes rcrirains, waarin de schryver eenige der fraaiste vergissingen heeft verzameld, die verstrooidheid of haastigheid onze hederidaagsche Fransche letterkundigen heeft doen begaan. Wy ontleenen eenige citaten daaraan: Ziehier een zinsnede uit een artikel van Francisque Sarcey : »Dans la roi> de Mlle Marguerite Ugalde ou retrouve la mi/in de samère." Paul de Saint-Victor : »Ezéchiel . . . transcrit et commente un verset sacré. Il lit d'un «'il, il crit de l'uittre." Alexis Bouvier: »Le miscrable se précipita sur l'enfant. Il lui saisit la tête, lui en n/la Ie canlenu dans la boitche, et Ie pauvre petit tomba Hoe men ziel op liet tooneel een kop laait", Pierre Denis, de gewezen secretaris van gene raal Boulanger, heeft zyn vroegeren patroon ten tooneele gevoerd. In het tamelijk onbeduidende en zeer sentimenteele drama »A la Vie! A la Mort!", dat te Parijs slechts een kortstondig succes de curiositéheeft gehad, komen allerlei figuren voor die in de Boulanger-episode eene rol hebben gespeeld: de generaal zelf (»le gén ral") en zijne mattresse (»Marguerite de Kerlin"), Pierre Dénis (»I'ierre Lhermitte"), Déroulède (»Rolendal"), Lagueire (»Decamps"), Mermeix (Mérail"), Arthur Meyer («Oscar Lévy"), Naquet (»Samuel") en Dillon («Darreau"). Had de auteur geen vrijheid om de personen zelven op de planken te brengen en ook niet om hun namen te gebruiken, hun »koppen" mocht hij zich toe eigenen. Wij geven hier de portretten van Bou langer en Naquet, en die van de acteurs welke hen voorstelden, eerst zooals deze er in de werkelijkheid uitzien, dan zooals ze zich een tooneelkop hebben gemaakt. De acteur Darmont heeft zich voor generaal Boulanger niet zoo heel veel moeite behoeven te geven : een aangeplakte donker blonde puntbaard, een kleine verandering in het opmaken van het hoofdhaar, een extra-streepje aan de wer.kbrauwerij ziedaar alles. Maar de acteur Lafeuillade heeft alle hulpmiddelen der plastiek en der grime moeten gebruiken om zich een Xaquet-kop te maken. Een pruik, een kartonnen voorhoofd, een valsche baard, een palet vol kleuren voor de zeer eigenaardige rimpels en tinten van het gelaat, en bovenalles een neus, laag op laag van kneedbare stof gevormd. Over het effect oordeele men naar onze af beeldingen. Generaal Boulanger. Darmont. Darmont als »de Generaal' Naquet. Lafeuillade. Lafeuillade als o.imuel". suffoqué." (In een vorigen zin is er sprake ge weest van een fleschje.) Een ander feuilleton-schrijver zegt in een zeer hartstochtelijk tooneel: «Fuyez, fuyez, comtesse ' Vous trouverez a la petite porte du pare deux chevaux sellés i/ont roic.i la elef." Een bekend journalist schrijft: »Une secte de plus dans les gouvernements de la Russie du Sud. C'est la secte des Raseurs, qui coupent tout ce qui est poil ou jili/ine un.>' lres liitni/tins. . ." Edmond de Goncourt: »Je remarque une toute petite hlle ayant une paire de bottes a Pécuyère, accrochée par une ticelle a ré/miile, et portant de l'u utre umin un vieux baromètre tloré." Zelfs Flaubert vergist zich op zijn beurt: »I1 re<;ut pour sa fête une belle tête phrénologique, Giïrieiiöelijl ie: »Kleêren maken den man niet!" -Zou je niet willen, dat ze het deden?" toute peinte en bleu et marquetéde chilïres iiiaiin'iiii lliora.i' . . . En verder: »Un matin Ie père lienault vint apporter n, Cliarles Ie payement de sa jambe remise: siii.ninte et <inin:e /'runcc en pièces de iinarnnte so/is et mie dhide.'' Deze beide zinnen staan in Madiinie Jioi-tin/. J. J. Ampère zegt in een beschrijving van Egyptische reuzenbeelden : »Leurs pieds sont grands comme eniif den inicns." Hoeveel voeten had Ampère dan wel '! Jules Claretie zegt in Ie 1'i'inee /.dit il i-: »I1 se trouva, nprès l'antichambre franchie en deux pas, dans une petite salie a man.irer 011 jouaient les enfants du reporter. Le ji/nx fietil. fig d'environ t!t.:--jimt mo/x. se rouiait tu/.i' y/Vf/x dos deux autres qui en avaiunt Irnia uu <i/iulr<-" Drie of vier wat ? Maatuien '.' Dat zeker niet, want het l.leinxfe kind was achttien maanden oud. .laren ? Neen, want dat woord wordt niet ge noemd. Wat dan V Drie ui vier voeten V Ja, dat moet bet wel zij?). Die kinderen zijn blijk baar familie van J. J. Ampère. Ponson du Terrail : ??D'mte umin il Ie saisit brutalwiient par la gorge, ot de l'/mlre il lui cracba au visage.'' Dergelijke vergissingen zijn dikwijls vermakelijk, maar wij mogen wel oppasse.1 er niet al te minachtend om te glimlachen. \\ ie weet wat een oplettend criticus zou kunnen vinden in dit nummer van Het 11 '<'<. klilnd .' Münchhausen. Di'zer dagen is het een eeuw geleden dat Ilicronymus Karl Friedrich baron van Münch hausen op zijn landgoed te liadenwerder in liannover overb-ed. De held van die fantastische verbalen, die o'is in oiuo jeugd zoo boeiden en vermaakten, heeft dus vverkflijk bestaan. De brave edelman diende van 17:17 tot 17:'>H in het Russische l.-^er als uflicier bij de cavallerie, nam deel aan verscheiden expedities tegen de Turken, wt rd tot kapitein bevorderd en trok zich daarna terug op het kasteel zijner vaderen. Hij Iets op zon gemoed, KannibalenJconiny: »IIoe komt het, dat je den gevangene niet vetter hebt gekregen ?" De opjierkok: «Hij wordt met den dag magerder; hij tobt zeker over iets." leidde een kalm en rustig leven op zijn landgoed, en besteedde het grootste deel van zijn kapitaal tot leniging van rten nood zijner naasten. Maar soms, als zijne vrienden hem kwamen bezoeken, dacht hij met leedwezen terug aan de dolle dagon zijner jeugd en zijn avonturen in den oorlog. En dan begon als een Germaansche Tartarin zijn herinneringen op te halen met echt zuidelijke gesstdrift en overdrijving. Aangemoedigd door de, soms wel wat ironische toejuichingen zijner toehoorders, begon de baron, wanneer hij goed op dreef was, behalve de ver halen over zijn ondervindingen als krijgsheld, ook nog allerlei buitensporige jachtavonturen op te disschen. Hij zou het zeer kwalijk genomen hebben, wanneer iemand aan de waarheid zijner woorden had durven twijfelen. Gedurende zijn verblijf in de badplaats Pyrmont schonk Miinchhausen zijn vertrouwen aan den dichter Burger. De gevolgen bleven niet uit: Burger kon geen weerstand bieden aan de verleiding om de heer lijke verhalen van den vindingrijken baroii op te schrijven en gaf ze uit, zonder twijfel met eenige eigen verzinsels erbij. Een toevallige ont moeting op een badplaats heeft Münchhausen. dus zijn algemeene beroemdheid bezorgd ! Zijn Doorluchtigheidje. Zijn Doorluchtigheidje bewijst aan het nieuw opgerichte hotel van den heer Schrauber de groote eer van een bezoek. In de provisiekamer ziet de hooge bezoeker met verwondering een groote vliegenkast en vraagt nu aan den hótelier: >;Eh m.m. meneer.. ?" «Schrauber uwe Hoogheid." »Eh. juist! Schrauber Schrauber dus! Waarde Heer Schrauber wat is dat voor'ji ding?" »Een vliegenkast. Hoogheid !" »Vliegenkast V Zoo-Zoo! hm vliegenkast, dank u wel voor de inlichting. En waarvoor, h hm ! h dient zoo'n vliegenkast, als 'k vragen mag V" »0m de vliegen van het eten af te houden, Hoogheid." »A-ah ! Vliegen van het eten afhouden, zoo-zoo, zoo! Hm ! Hm ! Is toch bepaald zeer moeilijk vliegen daar in die kast te stoppen,hè,wat?" »Zeker ! natuurlijk, Hoogheid, spreekt var. zelf." >Ja ! hm ! Hou zoo'n ding niet voor h praktisch, waarde heer hm !...'' »Schrauber, hoogheid !" »Ah juist Schrauber, hm ! waarde heer Schrau ber, 't spijt me maar ik houd het ding vooi h ! onpraktisch ! (.fnijoid). f mini w fle Marine. Een woord van verzet tegen dit onrecht, tegen de werving van kinderen voor matroos. Waar met zooveel afkeer n^g vaak de verhalen gelezen worden, hoe men, misbruik makende van niet normale omstandigheden, matrozen voor de vloot ronselde, in onzen tijd maakt men misbruik van de jent/d, van don persoon. Vaak vol ambitie voor de betrekking, waarvar. ,,-...., .Of' ,*,'' ^'fetïiv Mitiii" : -Hier is Ba'/y'.s portret. Ziet hij er niet snoezig uit V" /'<i//<!: >Ja, zeker. Ik moet eens bij dien phot'.graaf aanloopen.'' Miniiii: Waarom 'i'' l'«)iii: Hij kan me misschien vertellen, hoe hij het aanlegt om Baby zoo lief te laten kijken."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl