De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 4 april pagina 2

4 april 1897 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1032 Zelfs officieele personen redden zich, als b. v. in een gemeenteraad gewaagd wordt van minder gunstige toestanden bij 't onder wijs, met het banale: »erkwamen geen klach ten, althans geene officieele, bij ons in.'' Zoo worden op vele plaatsen rotte toestanden bestendigd, ofschoon 't een publiek geheim is, dat de zaken in vele opzichten zoo slecht mogelijk zijn. Maar nagenoeg iedereen doet er het zwijgen toe! Want als men iemand hoort opmeiken : »Je moet de jongens maar «ens hooren, hoe of het er toegaat," dan heet het: jongens moet je er buiten houden." Misschien heeft men gelijk: want dan zou er wellicht wat AL te veel aan :t licht komen, dat dringend afdoende verbetering behoeft, vooral wat 't gehalte der leeraren als school meesters betreft. De knellende band. Daarover zuchten burgemeester en wet houders van de hoofdstad van Nederland, ?van de stad met een half millioen inwoners en zoo noemen zij de tegenwoordige concessie der A. O. M. en het is hun wensch om dien pijnlijken band minder drukkend of geheel los te maken, die hen geleid heeft tot de huidige voordracht. Wij stellen ons voor te onderzoeken waarom die band zoo knelt, hoe die zoo knellend geworden is en wat gedaan moet worden om dien weder los te maken. Het was 23 Nov. 1880, dat B. en W. aan den raad eene voordracht deden om aan de A. O. M. eene uitsluitende concessie te verleenen voor 40 jaar. 27 Jan. 1881 deden daarop negen raads leden, waarvan de heeren Heineken, Van Nierop en Pijnappel thans nog alleen zitting hebben, een tegenvoorstel, waarvan de hoofd punten waren: het geven van eene korte, niet uitsluitende concessie, met aanleg van alle iioodige werken door en voor rekening der gemeente, terwijl de exploiteerende maatschappij eene annuïteit als huur zou betalen. De voordeelen van dit stelsel, dat uitging van de wenschelijkheid om de vrijheid der gemeente niet aan banden te leggen en daarom eene uitsluitende concessie voor lanrjen duur bestreed, waren volgens de voorstellers in hoofdzaak deze, dat, waar de maatschappij geene belangrijke uitgaven voor sporen, kunstwerken en gebouwen behoefde te doen, de concessie ook kort kon zijn en men bij eventueele naasting minder moeielijkheden en conflicten zou te vreezen hebben. Dit voorstel der negen heeren werd toen verworpen. De ondervinding heeft echter sedert aan getoond hoe juist hun inzicht is geweest en welk eene lijdensgeschiedenis aan de stad gespaard ware geworden indien hunne zienswijze destijds door de meerderheid ware gedeeld. B. en W. hadden intusschen in hunne voordracht het woord uitsluitende concessie doen vervallen en vervangen door: concessie. met een recht van voorkeur. In de zitting van 9 Juni 1881 werd op voorstel van Mr. v. Nierop het recht van voorkeur beperkt tot de z. g. oude stad. Dit voorstel werd aangenomen en blijkens zijne toelichting was het Mr. v. Nierop's be doeling later, bij uitbreiding der gemeente, den aanleg van lijnen in de nieuwe stad en vooral van lijnen naar omringende gemeenten mogelijk te maken, onafhankelijk van de A. O. M. Hoe volkomen onpraktisch de zeker uit stekende bedoeling van den voorsteller door hem in deze redactie werd belichaamd, moge hieruit blijken, dat sedert alle plannen om de buitenwijken in de omringende gemeenten ten zuiden van Amsterdam van goede tram lijnen te voorzien, op dat beperkte voorkeurs recht zijn afgestuit. Kn toch was men tijdig gewaarschuwd. Want reeds 4 December 1SSO was het plan van den heer Sanders, voor eene ceintuur met takken naar de binnenstad en naar de buitengemeenten bij den gemeenteraad in gekomen. Men heeft die aanvraag niet afgewezen, maar er mede gesold tot 1S!J(J, ze gebruikend om te trachten van de A. O. M. eenige voordeeltjes te verkrijgen. Want zooals Mr. Sillem het namens de toenmalige tram commissie, waarvan Mr. v. Nierop thans het eenig overgebleven lid in den raad is, in de zitting van 23 Mei LS90 heeft verklaard, de gemeenteraad had zich sedert in hare verkeerspolitiek uitsluitend laten lei den door vrees voor eene procedure met de A. O. M. Nu zal men zeggen, waar die tram-con cessie reeds destijds een zoo klemmende band ?was, waarom dan toen die band niet losge maakt en de A. O. M. genaast. De com missie heeft de redenen daarvoor destijds ook bij monde van Mr. v. Nierop in zijne zittin gen van 21, 22 en 23 Mei 1S90 blootgelegd en de reden was weder vrees en wel vrees, dat men het toenmalige net te duur zou hebben moeten betalen. Maar sedert is gebleken, dat, ware de com missie destijds juist ingelicht geweest, zij had moeten weten, dat de A. O. M. voor een millioen gulden, door haar aan openbare werken, bruggen enz. besteed, geen terugbe taling kon vorderen en dat hiermede onrecht matige vorderingen der maatschappij gedekt waren, zoodat de gemeente liet net der A. O. M. in 1890 voor billijken prijs had kunnen naasten. De commissie heeft haar standpunt des tijds tegenover de krachtige aanvallen waar aan het blootstond, ook weder bij monde van Mr. van Nierop, verdedigd door te zeggen: Wij hebben den band tusschen de gemeente en de maatschappij nu zooveel losser gemaakt en de voorwaarden waarop andere onder nemers in de oude en nieuwe stad kunnen worden toegelaten zijn thans zoo duidelijk omschreven, dat misvatting voortaan onmoge lijk is, vrees voor processen behoeft niet meer te bestaan en ook zij die willen naasten kunnen het evengoed doen nadat deze con cessie is aangenomen als daar vóór. Maar ziet, alweder is nu bewezen hoezeer Mr. v. Nierop met de commissie ook toen weder mistastte. B. en W. zeggen het duidelijk in hun laatste praeadvies, dat zij de bepalingen regelende de rechten van de gemeente om andere ondernemers in de stad te laten niet durven toe te passen. Kn wat betreft de mogelijkheid van naas ting is men nog meer teruggegaan. Want om het geld voor den Westelijken verkeerweg van de A. O. M. te krijgen heeft men haar andere voordeelen moeten toestaan waarvan eene deze is, dat de gemeente de bezittingen der A. O. M. tot den vollen prijs moet betalen :;elfs al zijn ze ongeveer waar deloos. Kn volgens B. en W. en den direc teur van Publieke Werken, men zie het rapport bladz. 150 en 171, is dit het geval met de sporen der maatschappij, die ongeveer n millioen gulden gek )st hebben, waarop weinig meer dan 3 pCt. is afgeschreven en die thans nagenoeg waarde loos zijn. Had men in 1800 bij naast ing f n millioen in het voordeel der gemeente, men liecft er nu Keker n in het nadeel. Dus een verlies bij toen, wanneer men nu wil naasten van twee millioen gulden. Men «iet dus hoe zelfs een bekwaam en handig financier en een gemoedelijk man als Mr. v. Nierop, wanneer hij uit vrees afwijkt van de goede beginselen, zelfs kan falen op die punten waar hij meent het sterkst te zijn en in tegenstelling van Mefistofeles kan worden: »der Geist der slets das Gntc ivill umi stcls das Blise tl/ut." De heer Van Nierop keere daarom tot zijn standpunt van Januari 1881 terug, hij sluite zich aan bij de voorstellers van naasting der A. O. M., want, zooals wij straks zullen aantoonen, de weg die hij nu als lid der finantieele commissie voorstelt te bewandelen: onderhandelen met de A. O. M., dus blijven transigeeren en blij ven modderen, kan geen ander gevolg hebben dan de toekomst nog !' meer te bederven, naasting meer en meer moeielijk te maken en den knellenden band j nog nauwer toe te halen. i Kn hoe heeft zich onder de werking van dien knellenden band het verkeer ontwikkeld ? Daar waar ten Noorden van het IJ, het recht van voorkeur kon ontdoken worden, omdat het recht van voorkeur gelukkig nog i geen bootjes geldt, daar heeft zich plaatselijk, ondanks alle bezwaren, een levendig buurt; verkeer ontwikkeld en smokkelen de veeri bootjes honderdduizenden tram-reizigers bin nen het voorkeurs gebied der A. O. M. Maar overal elders moest alles wat van buiten de stad wilde binnen komen op die | voorkeur afstuiten, evenals alle plannen voor i de stad zelf. Kn wat daarvan de invloed geweest is op het verkeer in de stad zelf leert ons het volgende vergelijkende staatje van het ver keer in eenige groote steden: aantal aantal aaut.reiz. inwoners, reizigers, per li. d. hev. GiasïOT ........ nr.oooo 72.000.000 ion St. Louis G50.000 105.0UO.OOO 1(>2 Biiltimore .'.'....'. .W! 000 50.000.000 ,S5 llambunr 570000 47.000000 b-2 Buda-Pe'&th ...... 4'JÜ.OOO .'59.200.000 SO Amsterdam 4SO 000 TJ.200.000 40 St.PaulenMinneapolis 370.000 43.000.000 11S Leipzisr 357 000 24.000.000 07 Pittsnure. 350.000 57.000.000 163 Muncheü'. '. 350.000 2o.200.000 OS Clevelaud 320-.000 20 000 000 S3 Keulen 2SO.OOO 1S.OOO.OOO M Kn wie de moeite wil nemen na te gaan hoe het Amsterdamsche tramverkeer zich ver houdt tot dat van deze steden, wat betreft de lengten der tramsporen en de opbrengsten zal zien, dat het resultaat, ook wat die fac toren betreft, niet beter is en dat Amsterdam ten opzichte van het tramverkeer zeer achter lijk is. Kn vraagt men hoe dat alles zoo is ge komen, waarom andere steden ons zoo ver vooruit zijn, dan luidt het antwoord: daar is tweeërlei reden voor. Overal elders heeft men reeds lang inge zien, dat er in iedere groote stad niet alleen behoefte is aan tramverkeer in de stad binnen den engen kring der aaneengesloten bebouwing, maar evenzeer en wellicht nog meer aan verkeer naar buiten en daarom heeft men overal, gewijzigd naar de verschillende plaatse lijke gesteldheden, aan die behoefte weten te voldoen en omdat bij zulk een stelsel van tramaanleg de afstanden grooter worden, is men er ook toegekomen eer dan hier om de beperkte paardenkracht reeds veel door mechanische kracht, vooral electriciteit, te vervangen. Kn zoo zijn die groote steden gezonder en | frisscher, fraaier en krachtiger geworden, j terwijl de bekrompen opvatting van tramaan- ' leghier ter stede er zeker grootendeels toe heeft j bijgedragen om de oude stad te omringen met j een gordel van platte doodsche, afschuwe lijke buitenwijken, doodend voor de levens lust en kracht hunner bewoners, ware kweekplaatsen voor ongezonde toestanden. Geef' aan die wijken een naar binnen en naar buiten goed geregeld en goed koop middel van vervoer, en de verder nieuw i aan te bouwen buurten zullen een beter stadsbeeld vormen en geschikt zijn om eene be- i volking te huisvesten, die naar lichaam en i ziel gezond is en ook de bestaande zullen ; met meer vertier meer welvaart krijgen. Wordt aan deze behoefte voldaan dan zal i ook het Amsterdamsche verkeer zich krachtig gaan ontwikkelen en zich spoedig verdubbelen ; en niet meer bij dat van andere steden | schromelijk achterstaan. In dezen zin, dat zij deze gezonde ont wikkeling heeft tegengehouden, heeft de A. O. M. ook haar eigen verkeer verstikt en wist zij slechts haar dividend te behouden. Maar blijkens de mededeeling in de cou ranten is dit alles buiten de A. O. M. om gegaan, begrijpt zij nog niets van de kwestie en denkt zij in hoofdzaak slechts aan haar i dividend en aan de verdediging harer rechten. Kn al spreekt de directie ook van hare ; plichten, van eene opvatting, als daareven door ons uiteengezet, geeft zij blijkens het : gesprokene allerminst blijk, evenmin als van hare plichten tegenover haar personeel, wat betreft pensioen en ondersteuning van zieken- \ geld. Volgens het verslag betaalde zij daar aan dit jaar /'27.SIJ7.X1 en ging bij de stich ting dit jaar aan het nieuwe fonds over 1 /M-N.'SI.SS. Schijnbaar groote bedragen, maar in wer- '. j kelijkheid ten eenenmale onvoldoende. l De eerste bijdrage is berekend op pensioj neering op 70 jarigen leeftijd. j Maar laat men eens aan de directies van [ transport-maatschappijen vragen tot, hoe lang 1 zulk personeel, met het oog op eigen veilig; beid en op die van het publiek,in dienst mag en kan blijven, dan zal men ten antwoord krijgen ; dat niet In maar <><) jaar als de uiterste '? grens mag gesteld worden en wanneer nu j een bekwaam man als Mr. van Nierop met [ deze kennis gewapend de tabellen der levens! verzekering-maatschappijen wil nagaan, dan i zal hij b.v. in tabel I der Holl. Sociëteit l van Levensverzekering vinden, dat de premie j te betalen voor pensionecring voor deri (JO i jarigen leeftijd riennnal zoo groot moet zijn als voor den 70 jarigen leeftijd. Had de j directie dus baar plicht tegenover haar per soneel gedaan, dan had zij viermaal zooveel ! moeten bijdragen. i Kn nu de schenking in eens van ruim J /'1UO.OUI), die de vergoeding moeten zijn voor j het gedurende 24 vette jaren gepleegde ver zuim, waarin niets voor pensioneering werd gedaan, dan dit luttele bedrag verzameld, luttel in vergelijking tegenover een personeel van ongeveer K)OU mensehen, waarvan vele j met tal van dienstjaren, en ook enorm klein in verhouding tot de millioenen aan dividenden en tantièmes betaald. Kn hoe zwaar dit verzuim weegt kan men ook weder uit dezelfde tabellen der levens verzekering-maatschappijen zien. Om een zelfde pensioen te verzekeren aan een persoon die 55 jaar oud is als aan een van 25 jaar, en ingaande op denzelfden leeftijd moet men voor den eersten weder riennaal zooveel betalen als voor den tweeden. i De schuld, die de A. O. M. zoodoende op zich heeft geladen, tegenover het in haren ; dienst vergrijsd personeel is reusachtig groot en de verantwoordelijkheid daarvoor zal op , haar blijven drukken ook al wordt zij genaast. Kn ook nu weder is Mijnheer Dividend schier uitsluitend aan het woord geweest. Ook nu weder liever 12.1 pCt. dividend, beter geschikt om den naastingsprijs op te drijven, dan om aan de werkelijke verplich tingen te voldoen. Het is eene politiek van: -nctprès nous Ie (lollige". Kn omdat de concessie der A. O. M. zulk een klemmende band voor de gemeente is, omdat de afschrijvingen veel te gering zijn geregeld, waarvan reeds nu de wrange vruchten zich beginnen te vertoonen, omdat de pensioneering van het personeel ten eenenmale onvoldoende is, en de directie evenmin als voor dit alles, oog toont te hebben voor de fouten van haar stelsel van afsluiting en insluiting van het verkeer, kan onderhandeling met de A. O. M. en uitbrei ding van haar werkkring tot niets anders voeren dan tot verscherping der hier geschetste vicieuse toestanden en moet op dezen weg voortgaande de band voor de gemeente steeds knellender en ondragelijker worden. De eenige oplossing om aan al dit kwaad een einde te maken is daarom naasting en aanleg der nieuwe lijnen door de gemeente, hetzij met gemeente-exploitatie of met ver pachting, volgens het stelsel van 1881 der negen raadsleden. Wanneer evenals toen de heeren Heineken, Van Nierop en Pijnappel daartoe nu het initiatief wilden nemen zouden zij aan de gemeente een grooten dienst bewijzen. De iptel Paiilus over Ie Cretenxei Men noemt geen koe bont, of er is een. vlekje aan, zegt een zeer onvriendelijk spreek woord. De ongelukkige Cretensen hebben het ook in dit opzicht hard te verduren. Want wie een ongunstig oordeel wil uilspre ken over de bewoners van het eiland, dat aan zes groote mogendheden de handen vol werk geeft, kan zich op geen minderen be roepen dan op den schrijver van het in het Nieuwe Testament als «Zendbrief aan Titus" opgenomen geschrift. In Titus 1:12 kan men lezen, hoe Paulus, »een dienstknecht Gods en een Apostel van Jezus Christus," schrijft aan Titus, dien hij op (.'rota had gelaten, »opdat [de/.e'| hetgeen i.og ontbrak voorts [zou | terecht brengen, on van stad tot stad ouderlingen | zou] aanstellen": »Ken uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft, gezegd: »De Oretenzcn zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken." Wij zullen ons niet bezighouden met de oude quaestie, of deze profeet uit Crela, zelf een Cretenser en (lus leugenachtig zijnde, omtrent de snoode eigenschappen van zijne landgenooten een betrouwbaar getuigenis kon afleggen. De briefschrijver beschouwt den profeet klaarblijkelijk als een uitzondering op den regel, als een witte raaf onder het zwarte gevogelte. Want hij voegt aan zijn citaat de verzekering toe: »Deze getuigenis is waar." In den Griekschen tekst luiden de woor den uit den zendbrief aldus: De laatste zeven woorden, het signalement der Cretensen bevattend, vormen een hexameter (- ; ? - - .' ,?' ), en dit is zeer verklaarbaar, daar de dooi den briefschrijver bedoelde profeet eigenlijk een dichter was. Deze dichter, Kpimenides, leefde ongeveer zeshonderd jaren voor bet begin onzer tijdrekening. Ken paar honderd jaren later schreef een ander dichter, Kallimachos, den versregel van Kpimenides over, en merkte daarbij op, dat wat hierin omtrent de leugenachtigheid der K.vetense.n wordt, ge zegd, wel waar moest zijn; want de eilanders hadden op bedriegelijke wijze een graf ge bouwd en verklaarden, dat dit het graf van Zeus was. (jiesteld echter, dat de Cretensen dit werkelijk hebben gedaan, dan hebbon de Grieken hen in die soort van vindingrijkheid nog verre overtroffen. Van Kpimenides zelven vertellen zij, dat hij als jongeling in oen spelonk is ingeslapen en eerst veertig jaren later weer is ontwaakt. Met legenden moet men het in zuidelijke streken niet a! te nauw nemen. Zelfs thans nog kan men in verschil lende Italiaansche kerken schedels vinden. van denzeli'den heilige, en als men de gemoe delijke bewaarders van zulke schatten beschei denlijk opmerkzaam maakt op «Ie onwaar schijnlijkheid dat hun schutspatroon twee hoofden heeft gehad, antwoorden zij: »De ne schedel is uit zijn jeugd, en de andere is uit zijn ouden dag afkomstig; ge ziet immers, dat de laatste grooter is?" Volgens een Grieksch spreekwoord waren de drie slechtste Kappa's (Iv's) Kappadokië, Kreta en Kiiikie. Maar de reden voor deze bewering ligt voor de hand: de drie ge noemde streken waren inrl door Helleensche stammen bevolkt. Ook de Cretensers werden oorspronkelijk gerekend tot de Barbaren, en wel tot den Thracisehen stam. Uit hun eiland zonden zij volksplantingen, die onder anderen naar Troas trokken en daar aan een berg den naam van Ida gaven, dien ook een berg op Creta droeg. Ook een Pergarnos vindt uwen zoowel op Creta als in het door de Thraciërs bevolkte gedeelte van Klein-Azië. Indien de Cretensers vijf-en-twintig hon derd jaren geleden, »kwade beesten'' werden genoemd, dan bewijst dit zeker niet veel meer, dan dat zij niet te verachten tegen standers waren. ',>ni K'IJ frot/c, s';/ pique, dit ondervinden de mogendheden thans ook. Toen president Krüger H. M. de Koningin van Kngeland een »kwaje" vrouw noemde, heeft bij dat woord »kwaad" klaarblijkelijk ook in den archaistischen zin van lastig of

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl