Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1032
eigenaars, haar oplossing wordt er dus niet
gemakkelijker door. Maar dat zij slechts be
vredigend kan geschieden bij wederzijdsch
^verleg, en door strijd slechts noodeloos wordt
bemoeilijkt wij hopen dat beide partijen tot
beider voordeel dit van de Engelschen zullen
hebben geleerd.
F. M. C.
liliiiiimmmi lliiiiiiiiiniiillllini minimum min
UZ
in de Hoofdstad.
Het was niet voor de eerste maal dat het grootste
symphonische werk dat door een thans levend
Nederlander geschreven is, in het Concertgebouw
werd uitgevoerd. Toch komt het mij niet wenschelijk
voor alleen de uitvoering te vermelden, want het
is reeds drie jaar geleden dat wij de 3e
symphonie: Aan mijn, fuderluid van Beniard Zweers,
voor het laatst hoorden.
Na een zoo lang tijdsverloop kan van eenzelfden
indruk als vroeger, geen sprake meer zij n; dan is het
alsof mea weer met andere oogeu aanschouwt, met
andere ooren aanhoort, en daarom mogen deze
regelen het karakter dragen van een indruk, als
gold het een nieuw werk,
Het is vroeger reeds gezegd dat deze Symphonie
niet als programma-muziek is op te vatten, dit
strijdt geheel met Zweers' persoonlijkheid en met
zijne kunstontwikkeling en kunstbegrippen. Doch
wel zijn in dit werk de grootsche indrukken te
vinden die onze wouden, ons land, onze zee en
ons strand hem hebben geschonken. Hij geeft ons
die indrukken zooals hij ze gevoeld heeft en daar
voor zijn wij hem dankbaar, want om dit werk
goei te beoordeehu ga men het niet in hoofdzaak
ontleden wat, de ingewikkelde contrapuntiek, bouw en
bewerking betreft, doch men volge ook den geest die
er uit spreekt. Die rijkdom van bewerking en
vergeten wij dit vooral niet van klankcombi
naties zijn Zweers zoozeer tot tweede natuur
geword* n, dat die nergens den indruk van gewilde
wetenschap of mathematische berekeningen maken.
Boven die bewerking staat de inhoud, staat &e geext.
Wanneer ik die inhoud, die geest noem, dan
denk ik vooral aan het tweede en derde deel: Op
het Land en Aan het Strand en Op Zee, die dit
maal voor mij de schoonste deelen waren.
Ik herinner mij niet meer in bijzonderheden
welke indrukken ik voor vijf jaar over dit werk
heb neergt schreven; met opzet heb ik ze niet na
gelezen, want zcoals ik hierboven schreef ik
wil thans alleen van de nu ontvangen impressie
spreken.
Jn: Op het Land met dat vriendelijk open
ik zou zeggen gulle eerste motief in A. en het
tweede hoofdmotief in E. welke beide motieven
als het ware het eerste van drie deelen vormen,
krijgt de hoorder zulk een prettigen, frisschen indruk
dat men zich als het ware buiten gevoelt, vrij van
het inspannende stadsleven.
Daarna komt het hoofdmotief van den eersten
satz weer de aandacht vragen gevolgd door een
nieuw motief, waarna het eerste hoofdmotief met
veranderde maat u brengt naar een koraal dat
weer, wat het begin betreft, overeenkomst heeft
aangenaam is te zien in oogenblikken van vreugde,
andereu in tijden van verdriet... Wanneer ze
zich naar de piano begeeft, zoo wil het haar toe
schijnen, alsof een gansene rij onzichtbare, maar
toch levende wezens haar omringt, veel gelijkend
op de //dochteren der lucht" nit het sprookje van
Andersen, waaruit ze dan degenen kiest, die bij
hare stemming passen.
Nieuwe muziek, die ze vau af en toe van Daria
of Tolja ten geschenke ontvangt, heeft voor haar
iets bezieJends; met een kloppend hart maakt ze
er kennis mee, analyseert ze en, evenals met
menseden, vergeet ze of dade.ijk of mag ze in een
of ander opzicht niet lijden, of begint ze met ijver
te bestudeeren wanneer ze eenmaal haar belang
stelling heeft opgewekt, en heeft ze vriend
schap gesloten, dan voor altijd. Maar in den
laatsten tijd kent Wera zich zelf niet meer: haar
vervolgt maar steeds een banale romance, en den
gansenen dag zingt ze :
...Vorrei bacciar gli capelli neri.
Le labbre tuoi, gli occhi tuoi severi" ... *)
Dit is Wera evenzeer onaangenaam, als men 't
in den eersten tijd onaangenaam vindt, een on
willekeurige antipathie voor iemand te moeten
bekennen, die dit in de werkelijkheid totaal niet
verdient.
De geesten van Beethoven, Glück, Wagner
knikken met hun edele hoofden haar verwijtend
toe ; maar dit, helpt geenszins, 't verleidelijk, liefe
lijk Italiaansche liedje sluipt haar heimelijk in 't
hartje en kleurt een rose tintje op haar mat bleek
gezichtje.
Zie je nu dit 15de streepje?" dan maar
rechts houden, de eerste zijstraat in, vervolgens
nog een zijstraat, en steek dan die straat over ...
Mijn hemel! ontsnapte Tolja. Dat zal ik
nooit kunnen vinden.
Zaitschik, je kunt niet missen. Als je de
met het tweede hoofdmotief van dezen satz. Doch
wanneer men zou willen beginnen met de motie
ven en melodieën die daaruit als het ware van
zelf voortkomen (ik denk o. a. aan de melodie in
den eersten satz ontstaan uit het eerste korte mo
tief) dan zou men een geheele verhandeling
kunnen schrijven. Van dezen satz vermeld ik dus
alleen nog de meesterlijke overgang van het koraal
naar het vroolijke eerste thema en de ontwikke
ling die dit koraal zelf door de instrumentatie
verkrijgt.
Als ik mij dezen satz mij weer voor den geest roep
dan ben ik geneigd, dien als inspiratie en conceptie
voor den schoonsten uit het geheele werk te hou
den, doch denkt men weer aan de stemming die
in den derden satz, Aan het Strand en op ze/-, heerscht,
dan moet ik eveneei.s mijne bewondering uitspre
ken over dit gedeelte, dat ons weer het eerste
hoofdmotief brengt, vervolgens een tweede en
daarna een zeer eenvoudig doch sprekend derde
motief door de horens, dat later weer een
rhythmische verandering ondergaat. Doch in dit deel
is het ook vooral de stemming die den hoorder
medesleept.
Geen wonder dat na deze beide deelen de com
ponist op het podium werd geroepen en daar de ova
ties zoowel van het publiek als van het orkest
en diens leider ontving, welken laatsten Zweers in
de ovaties liet deelen als hulde voor de voortref
felijke interpretatie.
Toen was er pauze. Dat was wellicht jammer,
want daaraan schrijf ik het ten deele toe dat ik
bij den vierden satz niet meer zoo zeer onderden
indruk gekomen ben als vroeger tosn deze
symphonie zonder lange tussehenruimten werd uitge
voerd.
In dit gedeelte: Ter hoofdstad was ik meer
onder den indruk van de kunstige bewerking van
de motieven (waarvan vele ontstaan zijn uit de
vroegere en vaak gecombineerd rnet andere kleine
motieven) dan wel van den geest van het werk.
Daar ik mij herinner vroeger een anderen indruk
ervan te hebben gekregen, wijt ik dit niet aan
den componist, doch hieraan dat bij deze xymphonie
tusschen eeu der deelen geen pauze van een half
uur moet worden gehouden. Deze symphouie is n
geheel een zeer breed uitgesponnen gehee), dat
spreek ik niet tegen dat niet in tweeën ver
deeld kan worden en daarom breke men bij zulk
een gelegenheid liever eens met de traditioneele
groote pauze, die in het buitenland trouwens hoe
langer hoe meer in onbruik raakt.
Wanneer ik de uitvoeringen van vroeger en
thans vergelijk, kom ik tot de conclusie dat deze
laatste het aan warmte, gloed en kleur won, doch
dat de vroegere nog correcter was. Zoo her
inner ik mij dat het begin van het koraal iu den
tweeden satz vroeger beter slaagde, evenals sommige
andere details, doch de opvatting wa^ m. i.
bijzonder te roemen.
Het was een groot genot deze Symp'ionie weer
eens te hooren. Men zal weer de overtuiging
gekregen hebben dat dit werk een geheel bijzon
deren plaats inneemt onder de belangrijke werken
van dezen tijd.
* *
*
Tot mijn spijt was het mijn aandacht ontsnapt
dat drie dagen later op de Matinee in het concert
gebouw andermaal een werk van een onzer com
ponisten werd uitgevoerd en wel: Köiiigs-Idylleii,
van mej. Cornelie van Oosterzee. Van dit nieuwe
opus deztr zeer begaafde componiste is reeds in
dit blad melding gemaakt, o. a. hoe goed de
gezaghebbende kritikus Tappcrt te Berlijn, na de
uitvoering aldaar over deze orkeststukkcn heeft
*) (?Ik zou willen kussen uw zwarte haren,
uw lippen en strenge oogen")
straat hebt overgestoken, ziet ge een rood steenen
heerenhuis, heel groot; dan nog een kleiner, met
een winkelraam; dat is het, niet, maar er vlak
naast....
Dat gaat naar Siberiëtoe! neuriede Tolja.
Als 't je belieft, geen scherts! bracht Wera
hem tot de oide.
Wera Pawlowna, ik kan daar onmogelijk heen
gaan!
Je moet er heen. Als ge de voordeur zijt
binnengetreden, houd dan rechts; daarna links;
daar ziet ge in de verte een trap met eeu lantaarn.
Doch, kijk voor de voeten, eerst moet ge drie
treden af, dan de groote trap op, twee verdiepingen
hoog ; daarna ziet ge een lange gang, daar de derde
deur rechts.
Wera Pawlowna, sprak Tolja ernstig,
maar hoe is de naam ?
Naam?... Naam... 'k geloof Amalia
Karlowna ... of, neen ! . . . Josepha ... of... Nu, ik
ben 't waarlijk vergeten.
't Gewone refrein, riep Daria we zullen
eens een liedje dichten met 't refrein :
»Nu, ik beu 't waarlijk vergeten."
Luid gelach. Daarna zet Wera een boos gezicht
en zegt:
Nu, ik kan dan toch ook niet zonder hand
schoenen blijven, 't Is vervelend . .. Weet je wat,
Zaïnka. Laten we samen gaan.
't, Zal veel te laat zijn! brengt Tolja in 't midden.
't Zal veel te laat zijn!
Alle drie vliegen naéir mama, werpen haar
naaimand om, maken mops verschrikt, vallen bijkans
over elkander heen, om 't eerst aan 't woord te
komen en de toestemming uit haar mond te ver
nemen. Met een luid hoera haasten ze zich naar
de gang om zich gereed te maken voor den tocht,
terwijl Daria komt aandragen met pelsmantel, plaids
en doeken.
(Slot volgt).
Kniistiiüerüeid,
geoordeeld. Ik twijfel niet, of het groote succes,
dat de componiste, naar ik vernam, ook hier met
de uit drie deelen bestaande Idyllen heeft be
haald, zal tot een spoedige herhaling leiden, waarna
ik hoop een en ander over deze compositie te
vermelden.
Woensdagavond heeft mej. Van Oosterzee hare
Idyllen te 's-Gravenbage op het Diligeutia concert
met groot succes gedirigeerd.
* *
«
Sedert eenigen tijd worden volksconcerten in de
Arena gegeven, tegen betaling van 10 cents, door
de Amsterdamsche Orkest-vereeniging, thans onder
leiding van den heer Gottfried Mann. Deze concerten
hebben zeer veel succes, zooals blijkt uit het aantal
bezoekers, dat geregeld op 2 a 3000 geschat kan
worden.
De aandacht van liet publiek laat niets te
wensclieu over, en het warme, vaak cnthousiastische
applaus getuigt van liet goed gevoelen der hoorders
van de vertolkte stukken.
De commissie zorgt er voor dat de programma's
(voor l cent veikrijgbaar) voorzien zijn van allerlei
toelichtingen omtrent de beteekeuis vau de com
ponisten wier werken vertolkt worden (zooals ook bij
de muziekuitvoeringen van Ons If/tis het geval is)
of zoo noodig inlichtingen geven, over het werk
dat wordt uitgevoerd, zcoals o. a. ditmaal bij den
Dimse Maca/ire van Saint-Saëns, (die een storm
achtig succes had), het geval was. Wellicht kom ik
later terug op hetgeen dit orkest presteert. Thans
zij alleen de aandacht op deze concerten geves
tigd ; het is een genoegen de belangstelling te
zien waarmede de muziek aldaar wordt aangehoord.
Voor den goeden geest die er heerselit getuigt
wel dat iedereen zich gewillig buigt voor het
verzoek om niet te rooken.
Dat is voor een Hollander toch altijd een luel ding.
* *
*
De beroemde vnloncellist, onze landgenoot
Joseph Ilollmann gaf een coneeit met medewerking
van mevrouw Norcrosse (zang) en den heer Joh.
Wijsman (piano).
Vooral het spel vau den heer Holmann was een
gang naar de concertzaal waard. Mij zijn groofc
eigenschappen a V virtuoos heeft hij thans meer
rust en eenvoud in zijn spel verkregen, waaruit
blijkt dat hij als kunstenaar nu l.ooger staat.
Met onverdeeld genoegen hoorde ik zijne voor
drachten: de r.uri<itio,ix xijaplioiiiii/tes van den
parijschen componist Boëlrnaun, het .-Idagin van Bargiel
en een Aii/l»itla (ik meea uit zijn cinl/»iceli'rini-erf)
en Mn:urkn van eigen compositie.
Over de zangeres is het beter het, stil/wijden te
bewaren. He min goede indruk van het vorige
jaar in de opera werd nu ten volle bevestigd, boven
dien liet mevrouw Xocerotse zich wegens verkoud
heid cxcuseeren. Dd heer Wijsman moet als
accompagnateur geprezen worden. De soli die
ik van hem hoorde droegen echter de sporen van
te haastige voorbereiding.
In de Ned. Opera zijn in de laatston tijd geen
noviteiten gegeven. Als bijzonderheid moet echter
gereleveerd worden dat Tannhiiuscr voor de 50ste
maal is opgevoerd. Hij die feestvoorstelling werd
de directeur de heer Van der Linden met kransen
en bloemen gehuldigd.
VAN MlLLK.F.N.
Voor hen die zich op dit oogenblik moeien
gebruikskunst te veredelen, de dingen uit onze
omgeving, tot onze dagelijksche benoodigdheden
behoorend, weer moui en goed te maken, voor
hen is het niet raadzaam de vruchten van hun
pogen in de nabijheid van Arti ten toon te zetten,
want die nieuwe dingen zouden zeer bij de ouden,
in Arti, afsteken.
Kn dit om verschillende redenen.
Hoofdzakelijk omdat de traditie, de goede oude
Ilollandsche overlevering, is vermoord door de
grooten invoer van fabriekmatige dingen, en
daaruit werd een wansmaak geboren. Wij zijn
bedorven. Een traditie toch. liefst eene, zoo oud
mogelijk, is een van de eerste vereischte voor
eene gezonde volkskunst. In dit gebrek voorzien
wij zooveel als kan door hard te werken en
groote liefde voor het vak, maar wie zou met
al zijn goeden wil, na nog zóó kort pogen, de
niet van zijn stuk te brengen zekerheid van een
Japanner of Chineesch kunnen hebben, met
zooveel kennis zijn materiaal kunnen verwerken.
liet is een verkwikking, nu door de zoo mooi
ingerichte zaal in Arti te loopen, er te vertoeven
en alle dingen zoo prachtig zich tegen de licht
grijze f oud, waarmee de muur behangen is, te
zien uitkomen. Men ziet het de dingen, die daar
zijn, aan, dat ze met overtuiging werden gemaakt,
met liefde bedacht en zonder den minsten
valschen invloed, zonder zeuren of' tobben werden
uitgevoerd. Alles is met een frischheid en een
voud, alsof het niet anders dan zoo mooi zou
kunnen. Van het kleinste pulletje tot het meest
geborduurde kleedingstuk is alles met overleg
en kalmte tot een ding op zich zelf gemaakt,
zoo compleet, zoo statig aristocratisch in keuze
van stof en kleur als wij het niet zouden kunnen
bedenken. Alles ademt een onverdorvenheid die
wij slechts bij naam kennen, in onze tijden van
bedrog en onoprechtheid.
Als er een nieuwe kunstnijverheid komen mag,
zal zij moeten gegrond zy'n op de fundamenten
waarop de oude rustte, en de eenige weg die
grondslagen te vinden is de studie van wat ons
uit vroegere tijden aan schoons bleef.
Daarom kunnen tentoonstellingen als deze niet
genoeg worden aangeprezen, tot genot voor hen
die begrypen, tot leering van hen die voor het
streven naar beter, hun beste krachten geven
willen.
Til. MoLKENMiOEK.
Tentoonstelling Theophile de Bock.
Bij Buffa is op dit oogenblik een vrij uitge
breide expostie van Theophile de Bock. Over
het algemeen zou ik daar meer van die werken
van dezen sterken strever wenschen zooals men
die van hem gewend is, met een breed en forsch
penseel tot ware getimmerten gebrosseerd, sterk
van kleur, sterk van opzet, sterk van effjct.
Maar er zijn nu eenige kleinere stukjes die van
een nieuwer willen getuigen, iets stiller, iets
gewild-njner, iets minder grandioos, maar waarin
men zich in zou moeten denken, waarbij men ge
voelige overpeinzingen zou moeten krijgen, en
aan nog andere dingen denken dan aan het voor
gestelde allén. En juist hiertoe leent zich het
palet van de Bock niet al te wel, want waar hij
minder grandioos dan Jacob Maris, minder subtiel
dan Willem, minder gevoelig-tijn dan l'oggenbeek
soms zijn kan, en niet altijd even raak als Bastert
is, put hij een zeer persoonlijke kracht uit zijn
liefde tot de waarheid, die hem wars van alle
zoetelijkheid doet zijn en in zijn eigendommelijk
werk een dikwijls groote bekoorlijkheid geeft.
Daar waar hij dadelijk naar de natuur heeft ge
werkt, heeft hij, als meest allen, zijn mooiste
resultaten bereikt. Th. M.
Tentoonstelling van affiches.
Er wordt in den laatsten tijd veel geliefhebberd
in wat men noemt reclame-kunst, en zij die nu
eenmaal gehoord hebben dat bijv. een affiche
erg sterk sprekend, met sterke kleuren moet zijn,
meenen hun doel prachtig bereikt in de meest
bizarre bijeenbrenging van rare vormen, in de
schrelste combinatie van ongemengde verven.
De tentoonstelling die op dit oogenblik de
vereeniiring «Amsterdam Vooruit" in 't Paleis v.
Volksvlijt houdt, levert daar het bewijs van. Alsof
een ding dat zoo sterk spreken moet als een
aanplakbiljet ook niet van een strakke compo
sitie zou moeten zijn, alsof de grootste drukte, de
meest forsche stem die tot aandacht dwingt, ook
niet van een klassieke statigheid zou moeten ge
tuigen. Hier kan Frans Hals ons loeren dat bij
de grootste losbandigheid een fond van ernst
nooit mag en behoeft te ontbreken, zoodat er
nooit vrees voor onvoldragenheid en bizarheid
behoeft te zijn. liet bekroonde antwoord op deze
prijsvraag is misschien het meest handige, maar
zeker een v:ui de alleronduidelijksten. Het lijkt
een behangsel patroon. Jlotto A. >>'. is beter en
duidelijker, l.-wbcUa zeer handig maar met zeer
weinig ware fond. niets dan vertoon, Amstertlttiii.
zeer eerlijk bedoeld, :icnrl, vrij goed maar zeer
Duitsch en grof, en 'l'nde zeer banaal.
Tn. M.
Bij Oldenzeel te Rotterdam is de 'JSa een
expositie van S. Molijn geopend, die -4.'! nummers
telt. Zij zijn gedateerd, en gecatalogiseerd naar
hun ouderdom, zoodut men er zeker een goede
blik op het streven van dezen talentvolle:! jongere
kan krijgen.
Bij l'Juil'a zijn eenige oude schilderijen te zien,
alsook een paar prachtige Monticellis.
Bij Van Looy op het Uokin zijn de gedichten
van Jac. Perk uitgekomen, rnet boekversieringen
van Th. v. Nieuwenhuys. Maar even heb ik het
boekje nog ingezien, dat reeds lang verwacht
werd, maar al dadelijk kreeg ik den indruk dat
dit ongeveer het beste wat Xieuwenhuys nog
maakte, mag genoemd worden. Het ziet er
prachtig uit.
iiiuMiiiiiiiiiniimiiiiMiiiimiiiiuiHimmimiHmiiii
40 cents per regel.
Hoofd-Depót
Dr. JAEGER'S ORIG.
Jonnaal-WoWeleii.
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Amsterdam, Kalverstraat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
H. R AH R te Utrech
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
MEIJROOS & KALSHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
IJ K
T ' s*
Goessche Zoute Beschuitjes.
-r . , , , . l BERND. EICHHOLTZ.
Te Amsterdam bn Wed_ j_ GERBER & ZOON.