De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 4 april pagina 4

4 april 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1032 eigenaars, haar oplossing wordt er dus niet gemakkelijker door. Maar dat zij slechts be vredigend kan geschieden bij wederzijdsch ^verleg, en door strijd slechts noodeloos wordt bemoeilijkt wij hopen dat beide partijen tot beider voordeel dit van de Engelschen zullen hebben geleerd. F. M. C. liliiiiimmmi lliiiiiiiiiniiillllini minimum min UZ in de Hoofdstad. Het was niet voor de eerste maal dat het grootste symphonische werk dat door een thans levend Nederlander geschreven is, in het Concertgebouw werd uitgevoerd. Toch komt het mij niet wenschelijk voor alleen de uitvoering te vermelden, want het is reeds drie jaar geleden dat wij de 3e symphonie: Aan mijn, fuderluid van Beniard Zweers, voor het laatst hoorden. Na een zoo lang tijdsverloop kan van eenzelfden indruk als vroeger, geen sprake meer zij n; dan is het alsof mea weer met andere oogeu aanschouwt, met andere ooren aanhoort, en daarom mogen deze regelen het karakter dragen van een indruk, als gold het een nieuw werk, Het is vroeger reeds gezegd dat deze Symphonie niet als programma-muziek is op te vatten, dit strijdt geheel met Zweers' persoonlijkheid en met zijne kunstontwikkeling en kunstbegrippen. Doch wel zijn in dit werk de grootsche indrukken te vinden die onze wouden, ons land, onze zee en ons strand hem hebben geschonken. Hij geeft ons die indrukken zooals hij ze gevoeld heeft en daar voor zijn wij hem dankbaar, want om dit werk goei te beoordeehu ga men het niet in hoofdzaak ontleden wat, de ingewikkelde contrapuntiek, bouw en bewerking betreft, doch men volge ook den geest die er uit spreekt. Die rijkdom van bewerking en vergeten wij dit vooral niet van klankcombi naties zijn Zweers zoozeer tot tweede natuur geword* n, dat die nergens den indruk van gewilde wetenschap of mathematische berekeningen maken. Boven die bewerking staat de inhoud, staat &e geext. Wanneer ik die inhoud, die geest noem, dan denk ik vooral aan het tweede en derde deel: Op het Land en Aan het Strand en Op Zee, die dit maal voor mij de schoonste deelen waren. Ik herinner mij niet meer in bijzonderheden welke indrukken ik voor vijf jaar over dit werk heb neergt schreven; met opzet heb ik ze niet na gelezen, want zcoals ik hierboven schreef ik wil thans alleen van de nu ontvangen impressie spreken. Jn: Op het Land met dat vriendelijk open ik zou zeggen gulle eerste motief in A. en het tweede hoofdmotief in E. welke beide motieven als het ware het eerste van drie deelen vormen, krijgt de hoorder zulk een prettigen, frisschen indruk dat men zich als het ware buiten gevoelt, vrij van het inspannende stadsleven. Daarna komt het hoofdmotief van den eersten satz weer de aandacht vragen gevolgd door een nieuw motief, waarna het eerste hoofdmotief met veranderde maat u brengt naar een koraal dat weer, wat het begin betreft, overeenkomst heeft aangenaam is te zien in oogenblikken van vreugde, andereu in tijden van verdriet... Wanneer ze zich naar de piano begeeft, zoo wil het haar toe schijnen, alsof een gansene rij onzichtbare, maar toch levende wezens haar omringt, veel gelijkend op de //dochteren der lucht" nit het sprookje van Andersen, waaruit ze dan degenen kiest, die bij hare stemming passen. Nieuwe muziek, die ze vau af en toe van Daria of Tolja ten geschenke ontvangt, heeft voor haar iets bezieJends; met een kloppend hart maakt ze er kennis mee, analyseert ze en, evenals met menseden, vergeet ze of dade.ijk of mag ze in een of ander opzicht niet lijden, of begint ze met ijver te bestudeeren wanneer ze eenmaal haar belang stelling heeft opgewekt, en heeft ze vriend schap gesloten, dan voor altijd. Maar in den laatsten tijd kent Wera zich zelf niet meer: haar vervolgt maar steeds een banale romance, en den gansenen dag zingt ze : ...Vorrei bacciar gli capelli neri. Le labbre tuoi, gli occhi tuoi severi" ... *) Dit is Wera evenzeer onaangenaam, als men 't in den eersten tijd onaangenaam vindt, een on willekeurige antipathie voor iemand te moeten bekennen, die dit in de werkelijkheid totaal niet verdient. De geesten van Beethoven, Glück, Wagner knikken met hun edele hoofden haar verwijtend toe ; maar dit, helpt geenszins, 't verleidelijk, liefe lijk Italiaansche liedje sluipt haar heimelijk in 't hartje en kleurt een rose tintje op haar mat bleek gezichtje. Zie je nu dit 15de streepje?" dan maar rechts houden, de eerste zijstraat in, vervolgens nog een zijstraat, en steek dan die straat over ... Mijn hemel! ontsnapte Tolja. Dat zal ik nooit kunnen vinden. Zaitschik, je kunt niet missen. Als je de met het tweede hoofdmotief van dezen satz. Doch wanneer men zou willen beginnen met de motie ven en melodieën die daaruit als het ware van zelf voortkomen (ik denk o. a. aan de melodie in den eersten satz ontstaan uit het eerste korte mo tief) dan zou men een geheele verhandeling kunnen schrijven. Van dezen satz vermeld ik dus alleen nog de meesterlijke overgang van het koraal naar het vroolijke eerste thema en de ontwikke ling die dit koraal zelf door de instrumentatie verkrijgt. Als ik mij dezen satz mij weer voor den geest roep dan ben ik geneigd, dien als inspiratie en conceptie voor den schoonsten uit het geheele werk te hou den, doch denkt men weer aan de stemming die in den derden satz, Aan het Strand en op ze/-, heerscht, dan moet ik eveneei.s mijne bewondering uitspre ken over dit gedeelte, dat ons weer het eerste hoofdmotief brengt, vervolgens een tweede en daarna een zeer eenvoudig doch sprekend derde motief door de horens, dat later weer een rhythmische verandering ondergaat. Doch in dit deel is het ook vooral de stemming die den hoorder medesleept. Geen wonder dat na deze beide deelen de com ponist op het podium werd geroepen en daar de ova ties zoowel van het publiek als van het orkest en diens leider ontving, welken laatsten Zweers in de ovaties liet deelen als hulde voor de voortref felijke interpretatie. Toen was er pauze. Dat was wellicht jammer, want daaraan schrijf ik het ten deele toe dat ik bij den vierden satz niet meer zoo zeer onderden indruk gekomen ben als vroeger tosn deze symphonie zonder lange tussehenruimten werd uitge voerd. In dit gedeelte: Ter hoofdstad was ik meer onder den indruk van de kunstige bewerking van de motieven (waarvan vele ontstaan zijn uit de vroegere en vaak gecombineerd rnet andere kleine motieven) dan wel van den geest van het werk. Daar ik mij herinner vroeger een anderen indruk ervan te hebben gekregen, wijt ik dit niet aan den componist, doch hieraan dat bij deze xymphonie tusschen eeu der deelen geen pauze van een half uur moet worden gehouden. Deze symphouie is n geheel een zeer breed uitgesponnen gehee), dat spreek ik niet tegen dat niet in tweeën ver deeld kan worden en daarom breke men bij zulk een gelegenheid liever eens met de traditioneele groote pauze, die in het buitenland trouwens hoe langer hoe meer in onbruik raakt. Wanneer ik de uitvoeringen van vroeger en thans vergelijk, kom ik tot de conclusie dat deze laatste het aan warmte, gloed en kleur won, doch dat de vroegere nog correcter was. Zoo her inner ik mij dat het begin van het koraal iu den tweeden satz vroeger beter slaagde, evenals sommige andere details, doch de opvatting wa^ m. i. bijzonder te roemen. Het was een groot genot deze Symp'ionie weer eens te hooren. Men zal weer de overtuiging gekregen hebben dat dit werk een geheel bijzon deren plaats inneemt onder de belangrijke werken van dezen tijd. * * * Tot mijn spijt was het mijn aandacht ontsnapt dat drie dagen later op de Matinee in het concert gebouw andermaal een werk van een onzer com ponisten werd uitgevoerd en wel: Köiiigs-Idylleii, van mej. Cornelie van Oosterzee. Van dit nieuwe opus deztr zeer begaafde componiste is reeds in dit blad melding gemaakt, o. a. hoe goed de gezaghebbende kritikus Tappcrt te Berlijn, na de uitvoering aldaar over deze orkeststukkcn heeft *) (?Ik zou willen kussen uw zwarte haren, uw lippen en strenge oogen") straat hebt overgestoken, ziet ge een rood steenen heerenhuis, heel groot; dan nog een kleiner, met een winkelraam; dat is het, niet, maar er vlak naast.... Dat gaat naar Siberiëtoe! neuriede Tolja. Als 't je belieft, geen scherts! bracht Wera hem tot de oide. Wera Pawlowna, ik kan daar onmogelijk heen gaan! Je moet er heen. Als ge de voordeur zijt binnengetreden, houd dan rechts; daarna links; daar ziet ge in de verte een trap met eeu lantaarn. Doch, kijk voor de voeten, eerst moet ge drie treden af, dan de groote trap op, twee verdiepingen hoog ; daarna ziet ge een lange gang, daar de derde deur rechts. Wera Pawlowna, sprak Tolja ernstig, maar hoe is de naam ? Naam?... Naam... 'k geloof Amalia Karlowna ... of, neen ! . . . Josepha ... of... Nu, ik ben 't waarlijk vergeten. 't Gewone refrein, riep Daria we zullen eens een liedje dichten met 't refrein : »Nu, ik beu 't waarlijk vergeten." Luid gelach. Daarna zet Wera een boos gezicht en zegt: Nu, ik kan dan toch ook niet zonder hand schoenen blijven, 't Is vervelend . .. Weet je wat, Zaïnka. Laten we samen gaan. 't, Zal veel te laat zijn! brengt Tolja in 't midden. 't Zal veel te laat zijn! Alle drie vliegen naéir mama, werpen haar naaimand om, maken mops verschrikt, vallen bijkans over elkander heen, om 't eerst aan 't woord te komen en de toestemming uit haar mond te ver nemen. Met een luid hoera haasten ze zich naar de gang om zich gereed te maken voor den tocht, terwijl Daria komt aandragen met pelsmantel, plaids en doeken. (Slot volgt). Kniistiiüerüeid, geoordeeld. Ik twijfel niet, of het groote succes, dat de componiste, naar ik vernam, ook hier met de uit drie deelen bestaande Idyllen heeft be haald, zal tot een spoedige herhaling leiden, waarna ik hoop een en ander over deze compositie te vermelden. Woensdagavond heeft mej. Van Oosterzee hare Idyllen te 's-Gravenbage op het Diligeutia concert met groot succes gedirigeerd. * * « Sedert eenigen tijd worden volksconcerten in de Arena gegeven, tegen betaling van 10 cents, door de Amsterdamsche Orkest-vereeniging, thans onder leiding van den heer Gottfried Mann. Deze concerten hebben zeer veel succes, zooals blijkt uit het aantal bezoekers, dat geregeld op 2 a 3000 geschat kan worden. De aandacht van liet publiek laat niets te wensclieu over, en het warme, vaak cnthousiastische applaus getuigt van liet goed gevoelen der hoorders van de vertolkte stukken. De commissie zorgt er voor dat de programma's (voor l cent veikrijgbaar) voorzien zijn van allerlei toelichtingen omtrent de beteekeuis vau de com ponisten wier werken vertolkt worden (zooals ook bij de muziekuitvoeringen van Ons If/tis het geval is) of zoo noodig inlichtingen geven, over het werk dat wordt uitgevoerd, zcoals o. a. ditmaal bij den Dimse Maca/ire van Saint-Saëns, (die een storm achtig succes had), het geval was. Wellicht kom ik later terug op hetgeen dit orkest presteert. Thans zij alleen de aandacht op deze concerten geves tigd ; het is een genoegen de belangstelling te zien waarmede de muziek aldaar wordt aangehoord. Voor den goeden geest die er heerselit getuigt wel dat iedereen zich gewillig buigt voor het verzoek om niet te rooken. Dat is voor een Hollander toch altijd een luel ding. * * * De beroemde vnloncellist, onze landgenoot Joseph Ilollmann gaf een coneeit met medewerking van mevrouw Norcrosse (zang) en den heer Joh. Wijsman (piano). Vooral het spel vau den heer Holmann was een gang naar de concertzaal waard. Mij zijn groofc eigenschappen a V virtuoos heeft hij thans meer rust en eenvoud in zijn spel verkregen, waaruit blijkt dat hij als kunstenaar nu l.ooger staat. Met onverdeeld genoegen hoorde ik zijne voor drachten: de r.uri<itio,ix xijaplioiiiii/tes van den parijschen componist Boëlrnaun, het .-Idagin van Bargiel en een Aii/l»itla (ik meea uit zijn cinl/»iceli'rini-erf) en Mn:urkn van eigen compositie. Over de zangeres is het beter het, stil/wijden te bewaren. He min goede indruk van het vorige jaar in de opera werd nu ten volle bevestigd, boven dien liet mevrouw Xocerotse zich wegens verkoud heid cxcuseeren. Dd heer Wijsman moet als accompagnateur geprezen worden. De soli die ik van hem hoorde droegen echter de sporen van te haastige voorbereiding. In de Ned. Opera zijn in de laatston tijd geen noviteiten gegeven. Als bijzonderheid moet echter gereleveerd worden dat Tannhiiuscr voor de 50ste maal is opgevoerd. Hij die feestvoorstelling werd de directeur de heer Van der Linden met kransen en bloemen gehuldigd. VAN MlLLK.F.N. Voor hen die zich op dit oogenblik moeien gebruikskunst te veredelen, de dingen uit onze omgeving, tot onze dagelijksche benoodigdheden behoorend, weer moui en goed te maken, voor hen is het niet raadzaam de vruchten van hun pogen in de nabijheid van Arti ten toon te zetten, want die nieuwe dingen zouden zeer bij de ouden, in Arti, afsteken. Kn dit om verschillende redenen. Hoofdzakelijk omdat de traditie, de goede oude Ilollandsche overlevering, is vermoord door de grooten invoer van fabriekmatige dingen, en daaruit werd een wansmaak geboren. Wij zijn bedorven. Een traditie toch. liefst eene, zoo oud mogelijk, is een van de eerste vereischte voor eene gezonde volkskunst. In dit gebrek voorzien wij zooveel als kan door hard te werken en groote liefde voor het vak, maar wie zou met al zijn goeden wil, na nog zóó kort pogen, de niet van zijn stuk te brengen zekerheid van een Japanner of Chineesch kunnen hebben, met zooveel kennis zijn materiaal kunnen verwerken. liet is een verkwikking, nu door de zoo mooi ingerichte zaal in Arti te loopen, er te vertoeven en alle dingen zoo prachtig zich tegen de licht grijze f oud, waarmee de muur behangen is, te zien uitkomen. Men ziet het de dingen, die daar zijn, aan, dat ze met overtuiging werden gemaakt, met liefde bedacht en zonder den minsten valschen invloed, zonder zeuren of' tobben werden uitgevoerd. Alles is met een frischheid en een voud, alsof het niet anders dan zoo mooi zou kunnen. Van het kleinste pulletje tot het meest geborduurde kleedingstuk is alles met overleg en kalmte tot een ding op zich zelf gemaakt, zoo compleet, zoo statig aristocratisch in keuze van stof en kleur als wij het niet zouden kunnen bedenken. Alles ademt een onverdorvenheid die wij slechts bij naam kennen, in onze tijden van bedrog en onoprechtheid. Als er een nieuwe kunstnijverheid komen mag, zal zij moeten gegrond zy'n op de fundamenten waarop de oude rustte, en de eenige weg die grondslagen te vinden is de studie van wat ons uit vroegere tijden aan schoons bleef. Daarom kunnen tentoonstellingen als deze niet genoeg worden aangeprezen, tot genot voor hen die begrypen, tot leering van hen die voor het streven naar beter, hun beste krachten geven willen. Til. MoLKENMiOEK. Tentoonstelling Theophile de Bock. Bij Buffa is op dit oogenblik een vrij uitge breide expostie van Theophile de Bock. Over het algemeen zou ik daar meer van die werken van dezen sterken strever wenschen zooals men die van hem gewend is, met een breed en forsch penseel tot ware getimmerten gebrosseerd, sterk van kleur, sterk van opzet, sterk van effjct. Maar er zijn nu eenige kleinere stukjes die van een nieuwer willen getuigen, iets stiller, iets gewild-njner, iets minder grandioos, maar waarin men zich in zou moeten denken, waarbij men ge voelige overpeinzingen zou moeten krijgen, en aan nog andere dingen denken dan aan het voor gestelde allén. En juist hiertoe leent zich het palet van de Bock niet al te wel, want waar hij minder grandioos dan Jacob Maris, minder subtiel dan Willem, minder gevoelig-tijn dan l'oggenbeek soms zijn kan, en niet altijd even raak als Bastert is, put hij een zeer persoonlijke kracht uit zijn liefde tot de waarheid, die hem wars van alle zoetelijkheid doet zijn en in zijn eigendommelijk werk een dikwijls groote bekoorlijkheid geeft. Daar waar hij dadelijk naar de natuur heeft ge werkt, heeft hij, als meest allen, zijn mooiste resultaten bereikt. Th. M. Tentoonstelling van affiches. Er wordt in den laatsten tijd veel geliefhebberd in wat men noemt reclame-kunst, en zij die nu eenmaal gehoord hebben dat bijv. een affiche erg sterk sprekend, met sterke kleuren moet zijn, meenen hun doel prachtig bereikt in de meest bizarre bijeenbrenging van rare vormen, in de schrelste combinatie van ongemengde verven. De tentoonstelling die op dit oogenblik de vereeniiring «Amsterdam Vooruit" in 't Paleis v. Volksvlijt houdt, levert daar het bewijs van. Alsof een ding dat zoo sterk spreken moet als een aanplakbiljet ook niet van een strakke compo sitie zou moeten zijn, alsof de grootste drukte, de meest forsche stem die tot aandacht dwingt, ook niet van een klassieke statigheid zou moeten ge tuigen. Hier kan Frans Hals ons loeren dat bij de grootste losbandigheid een fond van ernst nooit mag en behoeft te ontbreken, zoodat er nooit vrees voor onvoldragenheid en bizarheid behoeft te zijn. liet bekroonde antwoord op deze prijsvraag is misschien het meest handige, maar zeker een v:ui de alleronduidelijksten. Het lijkt een behangsel patroon. Jlotto A. >>'. is beter en duidelijker, l.-wbcUa zeer handig maar met zeer weinig ware fond. niets dan vertoon, Amstertlttiii. zeer eerlijk bedoeld, :icnrl, vrij goed maar zeer Duitsch en grof, en 'l'nde zeer banaal. Tn. M. Bij Oldenzeel te Rotterdam is de 'JSa een expositie van S. Molijn geopend, die -4.'! nummers telt. Zij zijn gedateerd, en gecatalogiseerd naar hun ouderdom, zoodut men er zeker een goede blik op het streven van dezen talentvolle:! jongere kan krijgen. Bij l'Juil'a zijn eenige oude schilderijen te zien, alsook een paar prachtige Monticellis. Bij Van Looy op het Uokin zijn de gedichten van Jac. Perk uitgekomen, rnet boekversieringen van Th. v. Nieuwenhuys. Maar even heb ik het boekje nog ingezien, dat reeds lang verwacht werd, maar al dadelijk kreeg ik den indruk dat dit ongeveer het beste wat Xieuwenhuys nog maakte, mag genoemd worden. Het ziet er prachtig uit. iiiuMiiiiiiiiiniimiiiiMiiiimiiiiuiHimmimiHmiiii 40 cents per regel. Hoofd-Depót Dr. JAEGER'S ORIG. Jonnaal-WoWeleii. K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. H. R AH R te Utrech Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. MEIJROOS & KALSHOVEN, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. IJ K T ' s* Goessche Zoute Beschuitjes. -r . , , , . l BERND. EICHHOLTZ. Te Amsterdam bn Wed_ j_ GERBER & ZOON.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl