Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1033
Eindelijk, toen men hem ry'p achtte voor de
grap, nam Rodolphe Salis hem apart.
»Hoor eens. Hier kunt gjj Sarcey niet spreken,
maar ik wil u op weg helpen. Morgen ochtend
is h\j thuis. Hij ontvangt dan wel niet, omdat
het de dag is, waarop hij zijn feuilleton schrijft,
maar gij kunt zeggen dat hij u besteld heeft,
dan laat men u wel binnen. Ge klimt naar de
tweede verdieping en klopt. Er wordt »binnen"
geroepen. Ge vindt een dikken kalen heer, die
opstaat en vraagt wat er van uw dienst is. U
zegt dan: »Ik wensch menheer Sarcey te spreken",
en hij zal zeggen: »Die ben ik." Maar dat is
niet zoo. Die heer is een secretaris, die er voor
betaald wordt om lastige bezoekers te ontvangen
en afteschepen. Let nu wel op, wat ik u zeg te
doen. Ge moet hem laten zien, dat ge er alles
van weet, hem een stevigen tik op zijn buik
geven (dat is het teeken) en glimlachend zeggen:
>Ik laat me niets wijsmaken!" Een flinken tik
op zijn dikken buik, en precies die woorden: »Ik
laat me niets wijsmaken!"
. ...»A1 word ik honderd jaar," zegt Sarcey,
>ik zal de scène niet vergeten. Op een Zaterdag
zat ik mjjn feuilleton te schreven, toen er aan
de deur geklopt werd, en op mijn «binnen!"
verscheen een jonge man, doodverlegen en angstig,
maar die zich vreeselyk moedig hield. «Mon
sieur Francisque Sircey ?" vroeg hy met eene
stem, waarin zijn zenuwachtigheid al heel slecht
verborgen was.
»Die ben ik," antwoordde ik. Hij deed een
stap vooruit, gaf me een flinken slag op mijn
maag en riep, als een kind dat een lesje opzegt:
>Ik laat me niets wijsmaken !"
Een oogenblik was ik sprakeloos van verbazing.
»Pardon, nujnheer," zei ik, zonder boos te
worden, »ik ben de persoon die u wenscht te
spreken."
Nu lachte hij hartelijk : »U Sarcey ! Geen flauwe
grappen ! ik ken toch Tonele wel, ik zie hem
alle avonden, al acht dagen lang !"
Och zoo ? alle avonden, en waar dan ?
In den Chat noir natuurlijk ! riep hij tri
omfantelyk uit.
Nu werd mij die zaak duidelijk, en omdat ik
geen tyd had, zette ik hem even kort uiteen,
dat h\j beetgenomen was. Hy was woedend, hij
was als razend. In den Cltat noir teruggekeerd,
wilde hy alles kort en klein slaan. Maar ze
maakten zich daar over den armen jongen man
zoo vroolijk, en begonnen er zijne opvoeding met
zoo krachtigen ernst, dat hij Parijs moest verlaten
om in de provincie zijn droomen van litterairen
roem te gaan begraven.
Sarcey stelt verder Salis' verdiensten voor de
humoristische litteratuur in 't licht, die door de
pers niet voldoende gereleveerd zijn, en besluit
met: »Vrede zij uw assche, mon neveu !"
v. L.
mil iilliiltllilii
Inziet in ie hoofdstad.
Wij gingen er ons langzamerhand al op voorbe
reiden dat beroemde bnitenlandsche zangeressen in
de groote concertzaal van ons Concertgebouw niet
altijd den indruk maken die men zich voorstelt.
Daarom was het de vorige week eene verrassing
liiiiuiiiiimiMiiiimmimiiiiMiimiMimiiM
toch wilden ze wel hun heele leven zoo vliegen,
vliegen:
Daarheen, daarheen!
Waarvan geen terugkeer,
Waarheen geen weg is. .."
En zij, vervuld van gezonde, jonge poëzie, zochten
elkanders blik. Het scheen hun toe, dat ze elkaar
oneindig veel hadden te zeggen, dat er aan 't
winterkanaal iets grootsch en heiligs was geschied;
maar hoe 't begonnen was en waar 't eindigen
zou zij wisten het niet.
Wat is het overal vredig! mompelde Tolja,
om zich heen starende. Een ieder is nu thuis; zie,
door alle vensters schijnen de lichten.
Niet iedereen is tehuis!... klonk't bevende
stemmetje van Wera. En zij wees hem op de ge
bogen gestalte van een grijsaard, de bevende hand
naar hen uitstrekkend, het hoofd ontbloot. Zij waren
hem echter reeds voorbijgereden, doch Tolja beval
terug te keeren en, bij den ouden man stilhoudend,
wierp hij hem een handvol zilvergeld toe. De oude
tromde zich in allerhande bochten, bekruisigde zich
en stamelde:
God zal 't u vergelden, edele heer! God
schenke u geluk met uw schoone dame!. ..
Zij waren reeds een heel eind verder, toen de
man daar nog stond te buigen, met ontbloot hoofd.
Deze dubbele zegenwensch scheen hun een goed
voorteeken. Zij lachten elkaar toe; plotseling nam
Tolja Wera's hand uit de mof en kuste ze innig.
Wat houd ik toch veel van je, Wera! .. .
Hij hield het kleine handje in de zijne. Hij voelde,
hoe een warme stroom van uit haar hand overging
in de zijne en door al zijn aderen vloeide; en deze
onzichtbare strooming bracht hen al nader en nader,
als de schakels van ijzeren ketenen; ze te verbuigen,
te verbreken zouden ze niet in staat zijn geweest.
En wie weet, Tolja, hoevelen er nog ziin als
Lisa, alleen, verlaten, ongelukkig, wachtend
den dood.
God! hoe afschuwelijk dit te moeten denken!...
Ja, 't is vreeselijk! ... sprak hij op den toon
van een andere. Er is veel verdriet op de wereld !...
Een koude rilling overviel hen plotseling bij de
gedachte aan zooveel leed. 't Was in een dier
oogenblikken, waarin een duidelijk visioen van 't
onvermijdelijk einde de dood, na een worsteling
tegen wanhoop, verlatenheid, ellende, zich plotseling
voor uw verbeelding stelt en meedoogenloos ver
nietigt alle geluk, hetzij heimelijk of met geweld.
Wera drukte zich met een licht gekreun dicht
eene zangeres te hooren die in de concertzaal vol
komen op haar plaats was: Mll. Preghi. Zij was geen
onbekende voor ons publiek, doch thans heeft zij
nog grooter indruk gemaakt dan een vorig maal.
De stembeheersching, de wijze van zingen, de
zeer muzikale voordracht en vergeten wij dit
niet de gemakkelijkheid en vaardigheid, getuigen
van groote gaven die volkomen harmonisch ont
wikkeld zijn.
Mlle. Preghi was reeds eenige jaren in kleinere,
doch zeer artistieke kringen te Parijs zeer gunstig
bekend, doch eerst sedert een viertal jaren is het
haar ook gelukt zich aldaar voor het groote publiek
te doen hooren, waardoor zij onmiddelijk naam heeft
gemaakt.
Te Parijs is talent alleen niet voldoende, gij
moet relaties hebben die de deuren wijd voor
u open zetten. Menig begaafd kunstenaar wiens
gesternte hem niet gunstig was heeft gebrek ge
leden ondanks zijn groot talent, doch is men
eenmaal ^arrivé" dan opent zich een schoone
toekomst. Mej. Preghi is arrivée" dank zij
haar groot succes op de Concerts Colonne; zij
verdiende dit succes ten volle, want zij gaf, wars
van alle effectbejag, sobere, schoone kunst te ge
nieten.
Dat bleek vooral uit Li Gaptive van Berlioz, en
wellicht het meest uit de geestige, meesterlijke
wijze waarop zij de aria uit: Der Slreit zwischcn
Phoebus mid Pan: Patron, das macht der Wind
zong.
Ditmaal werd die aria door de voordracht niet
alleen volkomen in het juiste licht gesteld, doch
het verschil in deze voordracht en een vroegere
was zoo sterk dat men die bijna zou kunnen ver
gelijken met de wijze waarop Beckmesser en W altlier
Stokinij het Preislied zougen.
Zoowel de schoone zang als de meesterlijke be
geleiding van den heer Mengelberg bliezen aan dit
stukje het ware leven in.
Bij de concertzaal blijvende kan ik melding
maken van de derde Beethoven-soiree. Het pro
gramma was nu eenigszins anders samengesteld.
Het vioolconcert werd voorafgegaan en gevolgd
door twee kleinere ouvertures (Videlio en Kymotif)
en na de pauze werd de 7e Symphotrie uitgevoerd.
Die rangschikking was voordeeliger voor de groote
werken. Eene .ymphonie en een concert in dezelfde
afdeeling uitgevoerd,drukten elkander vroeger een
igszins, nu viel al het licht op het vioolconcert door
den heer Spoor voorgedragen. Wie dit concert in het
openbaar voordraagt geeft getuigenis van moed en
zelfbewuste kracht, want met dit werk zijn geen
gemakkelijke lauweren te behalen. De vertolker
moet niet alleen alles gecen wat hij bezit, hij moet
ook alles bezitten wat hem tot meester stempelt.
Wie dit niet gevoelt is geen echt kunstenaar en
wie het wel gevoelt, huivert voor de groote ver
antwoordelijkheid die op hem rust als vertolker
van zulk een werk.
De beer Spoor verkeerde in dit laatste geval en
dat strekt hem tot eer. De trouwe en sympa
thieke concertmeester van ons orkest bleek sterk
onder den indruk te zijn en was zichzelf daardoor
niet zoo meester als een vorige maal toen ik hem
als solist hoorde. Vooral het eerste deel leed daar
zeer onder; toch had men vaak gelegenheid de
zeer schoone, artistieke kwaliteiten van dezen violist
te waardeeren.
aan Tolja en deze, ook bevend van ontroering,
sloot haar vast in de armen en kuste haar, kuste
haar, alsof hij haar beschermen wilde tegen het
onvermijdelijk noodlot.
Wera's hartje hield bijkans op te kloppen, toen
zij hem den kus teruggaf.
Hoelang zij in die oogenblikken van vergetelheid
verwijlden, ze wisten het niet, doch alles schemerde
hun vaag voor de oogen: sneeuw, electrische lichten,
huizen...
Tolja! Tolja!... fluisterde Wera, 't eerst tot
de werkelijkheid terugkeerende.
Wera!
En hij bracht haar handje aan de lippen en kuste,
kuste zonder eind; en zijn jong, schoon gelaat
straalde van geluk en tranen glinsterden aau de
donkere wimpers.
Ik heb je lief, ik heb je lief, Wera!. ..
En we schreien beiden als kleine kinderen!
schertste Wera door haar tranen heen.
Nu naar huis! riep de opgewonden Tolja.
Laat ik het nog eens mogen zeggen... ik heb
je lief!...
Seinen, onafscheidelijk van zijn heer, werd zoo
vroolijk gestemd, dat het aan zijn rug was te zien,
hoe hij zat te schateren.
Ja waarlijk, zijn breede rug lachte mee, en ook
de glinsterende sneeuwvlokjes, welke onverwacht
de lucht vervullende, een sierlijken dans ten uit
voer brachten, ter eere der verloofden ; ook de maan
lachte hun nog even toe, alvorens door de witte
wolkjes te worden verduisterd en de
telephooiidraden zongen vroolijk:
Ik weuscli u geluk! Ik weusch u geluk!
Na enkele oogenblikken waren ze thuis.
Wera verborg haar gelukkig, gloeiend gezichtje
en betraande oogen in den schoot harer moeder;
Tolja stortte ook zijn hart uit bij de schreiende
Marie Petrowna en eindigde:
. Moedertje, moedertje, nu noem ik u geen
tante meer!
Daria schaterde het luide uit en mops blafte.
Toen een ieder een weinigje was bekomen, vroeg
Daria:
Nu, en waar zijn de handschoenen?
De handschoenen? antwoordde de van geluk
stralende Wera, terwijl ze de hand van Tolja
drukte en quasi verschrikte oogeu opzette. De
handschoenen? Waarlijk, ik heb ze vergeten!
Het publiek bracht hem eene warme ovatie en
zijne leerlingen schonken hem een reuzeukrans,
(die echter op een ongelukkig oogenblik werd
aangeboden).
Ik hoop den heer Spoor dit concert later nog
eens te hooren spelen, want dan zal hij meer
zichzelf kunnende beheerschen ons ook een
grootscher beeld van dit werk kunnen geven. Zijn
talent stelt hem hiertoe duukt mij ten volle
in staat.
De zevende Symphonie genoot eene zeer schoone
vertolking, vooral ook wat de natuurlijke frasee
ring betreft.
* *
*
Het stokpaardj; van de Ned. Opera openbaarde
zich dit jaar vooral in het streven om
buiteulandsche gasten te laten optreden. Zoolang de/,e
instelling bestaat is nog geen jaar zoo rijk geweest
aan buitenlandsche sterren (zoowel vaste als
dwaalsterren) die in hunne taal verhaalden wat wij
anders in schoon Nederlandsen hoorcu.
De aanwezigheid van eeuige Italiaansclie zan
gers heeft het bestuur vau de Ned. Opera op de
gedachte gebracht den tenorzaiiger, den heer Oxylia,
de rol van Cauio in l'uljas te laten zingen en
spelen.
Ik weet niet welk standpunt deze zanger in de
appreciatie van zijne landgenooten inneemt, doch
de indruk dien ik van zijne vertolking licb gekregen
verschilt zeker veel vaii den smaak van het Ita
liaansclie publiek en tevens van dien van het
publiek dat deze voorstelling bijwoonde, want na
de eerste acte, waarin deze zanger zich als ceu
zeer geroutineerd en levendig speler had doen
kennen, doch voor mijn gevoel een zeer sterk
staaltje van muzikalen wansmaak in zij a zang had
gegeven barstte ecu oorverdoovend applaus los.
Dat het gasteu-systeeni eigenlijk overbodig is
bleek mij bij de opvoering van l)e(u) yii<!geinle(i\)
Hollander, waarvan ik de eerste twee bedrijven
met belangstelling hoorde. Die vertolking was het
beste wat ik in langen tijd van de Ntd. Opera
heb gezien.
De titelrol was bij den heer Orelio in voortref
felijke, artistieke handen. Hij belieerschte deze
partij op zoo scliooue wijze, dat hij voortdurend
boeide en ons deed medeleven zijn somber, nood
lottig leven.
Mevr. Engelen belieerschte de partij van Scuf/i
in vocaal opzicht veel beter dan vroeger: met veel
genoegen hoorde ik haar zang. Wat spel betreft
acht ik deze partij minder voor haar geschikt, bij
haar spel mist men juist het suggestieve ; men
vergeet geen oogenblik dat het spel is, doch als
ziuiy waardeer ik hare vertolking zeer.
De heer Engelen had een zeer goed typs gemaakt
van den kapitein ])ala»d en de heer Tijssen was
als 'E,ik eveneens te prijzen. Jammer dat de partij
van den stuurman aan een zoo onbevoegden was
toevertrouwd. Behalve het spinlied dat edeler ge
zongen kan worden, gaven de ensembles reden tot
tevredenheid. Van deze opvoering heeft de heer
Van der Linden alle eer.
Wat de regie betreft, wijs ik er op, dat ik het
als een groote fout beschouw dat Erik bij zijn
vertrek in de tweede acte zonder hoed en geweer
vertrekt. Dit geeft toch den indruk alsof het
opzettelijk geschiedt is om dadelijk de jaloezie van
den Hollander op te wekken.
Hij, die in zijn lang leven al zooveel ervaringen
van vrouwen-ontrouw heeft opgedaan, moet wel
bijzonder wantrouwend op dat punt zijn geworden.
Het ligt dus voor de hand dat hij dadelijk moest
te vragen: Wiens hoed is dat?"
Dienzelfden avond werd een ballet uitgevoerd,
Payche van dea heer M. H. van 't Kruijs, door
het gezelschap vau de Fraiische Opera, voorafge
gaan door Normii.
Toen de eerste opera van den heer Vau 't Kruijs
werd opgevoerd, bleek het dat de componist veel
gevoelde voor balletmuziek en dat hij voor dit
genre een beslist talent bezit. Deze eigenschap zou
men nu juist niet zoeken bij iemand die van zijn
geloof organist is, doch les extrêmes se touchent.
Hoe het ook zij, in zijne ballet-muziek en andere
compositiëen toont de Heer Van 't Kruys beslist
fransche neigingen, in het karakter van de muziek
van Gounod, Massenet e.a.
Pxyché. op aantrekkelijke wijze gemonteerd en
gearrangeerd door den balletmeester Aubert, laat
zich aangenaam aanzien en aanhooren. De muziek
klinkt gracieus en de componist heeft bijna overal
voor wat men noemt eene doorschijnende instru
mentatie gezorgd. Ca ue manque pas d'air."
Zeer karakteristiek of persoonlijk acht ik deze
muziek niet, doch alles klinkt aangenaam en
melodieus. Do componist, die ook het scenario
ontwierp, toont echter op muzikaal en
ehoregraphisch gebied in dit genre iets zeer goeds te kunnen
prestoeren.
Wat kleur en expressie aangaat zou m. i. wat
minder soberheid niet geschaad hebben, de aan
dacht wordt te spoedig van de muziek weer naar
het toonecl geleid men vergeet het een wel
eens door het ander. Daaraan schrijf ik het dan
ook toe dat het publiek zich er toe bepaalde aan
het slot alleen de dauseuses-étoiles als hulde
voor hare voortreffelijke voetcn-coloratuur en smaak
volle, bevallige standen en bewegingen, terug te
roepen en den componist, die zelf dirigeerde, geheel
vergat.
De vioolsoli werden niet talent vertolkt doch
over liet geheel waren leider en orkest het nog al
eens met elkander oneens; vooral bij de eerste violen
was meermalen groote ongelijkheid optenierken.
Het muzikale van dit ballet karakteriseerend,
zou men kunnen zeggen : een bevallig maar wat te
vluchtig bewerkt tafereeltje.
VAN MILLIGEN.
Johannes Brahms. t
_Een groot kunstenaar is heengegaan, een man
wiens naam in ds muzikale wereld weerklonk
als een der groote helden in het rijk der tonen.
Het is thans niet de vraag of die man wel eens
te hoog geschat is, of hij, al of niet, de voort
zetter is geweest van de groote classici, want
hierbij speelt de subjectieve appreciatie en de
kunstsmaak een groote rol.
Doch allen die onze kunst liefhebben staren
hem met weemoed in het hart na, want hij heeft
groote daden verricht voor die kunst.
Itijk was zijne fantasie, hoog en edel was zijn
streven, meesterlijk waren de bouw en den vorm
van zijne kunstwerken, machtig waren de open
baringen van zijn geest.
Hij heeft zicii niet tot n kunstvorm bepaald,
doch zich in verschillende richtingen bewogen.
Het zal weinig protest uitlokken wanneer gezegd
wordt, dat in zijn werken voor kamermuziek
Urahms het rijkste en schoonste gegeven heeft
dat in hem was, en niet al te gewaagd is de
voorspelling, dat hij in die werken het langst zal
leven.
Waar kunstleven is, heerscht strijd over kunst
opvattingen, en ook Brahms heeft zijne getrouwe
volgelingen en heele of halve tegenstanders. Die
voor en tegenstanders zullen na zijn dood den
strijd voortzetten.
Doch thans, nu de mare van het overlijden van
den grooten toonkunstenaar tot ons is gekomen,
brengen allen hem hulde en buigen zij zich voor
zijn grooten geest.
De ridders onzer kunst staren met naar de
aarde gekeerde lansen en vanen op zijn graf en
brengen hem een laatsten, eerbiedigen groet.
v. M.
Inhoud van Tijdschriften.
KiycnlTtHird No. 15: De groote manoeuvers, door
Virginie Loveling. VII. Een tocht dwars door
het ijs van Kampen naar Urk, door H. K. van
der Woerd, met afbeeldingen. (Slot). Het
schatkistje der Keizerin, naar het Zweedsch van
Selma Lagerlöf. (Slot). Langs het oude pad
(bij de plaat). Terugkeer van de markt,
(Lentemorgen in Provence), naar de .schilderij van
E. Mayan. Van een Atjchsche Sultane en een
Hollandschen Commissaris, door Herman van IJ.
Het Zoölogisch Station te Xapels, met af
beeldingen. Een geschenk aan Dr. A. Knijper,
met afbeelding. Feuilleton.
40 cents per regel.
TRADE
MARK.
MARTELL'S COGNAC.
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
HOOIMI % \« A? IBIU l \IEII,
te Amsterdam.
Prijzen van af ?2.50 per Flest
H. RAHR te Utrecht.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
MEIJROOS & KALSHOVEN,
A r nhe m.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
1$ K D te T'sS
Goessche Zoute Beschuitjes.
TV A t ^o , ??
Te Amsterdam bij
BERND. E1CEIHOLTZ.
j GERBER &ZOON.
Nog slechts enkele exemplaren
van de vroeger uitgegeven
PENen POTLOODKRASSEN door
Joh. Braakensiek zijn te beko
men a f 0.50 per exemplaar bij
Van Holkema & Warendorf, Singel
542, Amsterdam.