Historisch Archief 1877-1940
No. 1035
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
taktiek is dus niet van huis uit verkeerd te
noemen. Integendeel, het is de vraag, of een
andere taktiek dan deze voor hen mogelijk
is. Het schijnt, dat het antwoord ontkennend
moet luiden. Zoo het zich liet aanzien, dat de
ontwikkeling van den landbouw denzelfden
weg zou gaan als die van de nijverheid,
indie Q wij konden verwachten, dat weldra een
heirleger uitgebuite loonarbeiders, ook ten
platten lande zou staan tegenover een steeds
kleiner en rijker wordende club bezitters, het
zou vruchteloos zijn, zich voor het bestaan
van den pachter eenige moeite te geven.
Maar de verschijnselen van onzen tijd wijzen
op alles, behalve op zulk een ontwikkeling.
In het maandschrift De Nieuwe Tijd heeft
H. van Kol met een grooten overvloed van
cijfers aangetoond 1), in welke richting de ont
wikkeling van onzen landbouw gaat. Wei ver
minderen de kleine bezitters in aantal, en nie
mand beweert dan ook, dat het klein bezit zich
handhaaft, maai het aantal pachters neemt toe.
>Waarschijnlijk", zoo schreef hij, »zal het klein
bedrijf voorloopig nog toenemen, niet omdat
zulks beter is voor de productie, doch daar dit
voordeeliger is voor de geldmannen". «Door het
splitsen in kleine bedrijven wordt het aantal
concurrenten naar een lapje gronds grooter,
en het totaal bedrag der pachtsommen
hooger". »In Nederland telde men van elke 100
landgebruikers in 1882 38.1 pet.; in 1887397
pet. en in 1893 41.1 pet. pachters van l tot 20
hectaren terwijl van 1884 tot 1893 het
aantal bedrijven toenam van 125.705 tot 142 064
of met 12.7 pet. beneden 20 H.A. en met 3.7
pet. die boven 20 H.A., was dit voor dezelfde
bedrijven wat de pachters betreft met 21.3 en
8.7 pet. het geval. De eigenaren van l tot 20
H.A. namen slechts toe met 7.6 pet. en die
van meer dan 20 H.A. namen af met 1.3 pet."
Wij maken dus de gevolgtrekking, dat het
klein bezit zich tegenover het groot bezit niet
handhaaft, doch dat bij den ondergang van
het klein bezit, het klein bedrijf zich uitbreidt.
Dit als vaststaande aangenomen, is het dan
niet duidelijk, dat ook de voortdurend in
aantal groeiende, kleine pachters behooren
tot de klasse der onteigenden ? Zij maken
met de loonarbeiders het gedeelte der platte
landsbevolking uit, dat het gelag betaalt der
economische ontwikkeling. Hun belang zoo
wel als dat der loonarbeiders is het, te streven
naar een toestand, waarin de gevolgen van
het privaat bezit hen niet kunnen deren, en
de sociaal-democraat, hen beschouwende als
een deel van de massa, waaruit hij zijn vol
gelingen recruteert, zou onverstandig en onver
geeflijk handelen, indien hij hen, in werke
lijkheid proletariers, als bezitters bestreed.
Dit ter toelichting van de boven geciteerde
landbouwparagrafen. Ik meen dat er uit
blijkt, dat zij in overeenstemming zijn zoowel
met den gang der technische als economische
ontwikkeling van den landbouw, als met
de eischen die kunnen worden gesteld aan een
partij, welke zich het lot van alle onterfden
der samenleving aantrekt.
F. M. C.
1) Afl. Juli en September.
Uiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiminii
jDIE ^TOILIIÈIRIE.
Kaar 't t'ranach,
VAK
GUST. GUESVILLER.
(Slot).
Eindelijk kwam het testament voor den dag:
het groote fortuin van den heer Désiré, Jaujies,
Aristide Ilerbault was in gedeelten versnipperd,
maar geen enkele sou was bestemd voor zijn nicht!
In godsnaam ! Wat kan het rne ook eigenlijk
schelen ! dacht ze bij zich zelve, ik ga immers
toch naar Bordeaux.
Zij kwam 's avonds laat te Bordeaux aan en
nam haar intrek in het eerste beste hotel, waar
zij met den omnibus langs reed. Ze werd den
volgenden morgen vroeg wakker; al haar lede
maten deden zeer en haar hoofd bonsde geweldig,
ten gevolge van het aanhoudend schokken van
den trein. Doch met het doel van haar reis
voor oogen sprong ze haastig het bed uit en
kleedde zich vlug aan.
Nauwelijks echter was ze gereed, of eensklaps
schoot het haar in de gedachte, dat ze niet wist,
in welke straat zs moest zijn. Ze krabde zich
achter het oor, beet zich op de nagels . . . »Wat
word ik oud!" Daar had ze nu den naam
vergeten van de straat, waar Paul woonde! Een
naam, zoo gemakkelyk te onthouden, zoo dood
dood eenvoudig.. . Ach lieve god hoe heette
die straat nu toch ook weer? Rue DurandV
Rue Martin? . .. Neen ... Ze kon het zich met
den besten wil van de wereld niet herinneren
en mistroostig herhaalde ze nogmaals: »och, och
wat word ik oud."
Muziek in de hoofHstaiL.
Kr is wel eens beweerd, dat eene protestantsclie
kerkmuziek sedert een eeuw niet meer bestaat.
Dat is een hardvochtig oordeel eii wellicht niet
geheel juist. Toch geloof ik, dat er in zoover
waarheid iu schuilt dat de protestantsclie, kerk
muziek sedert een eeuw niet sterk hervormd is.
lu ieder geval heeft die muziek nooit zulk een
gewichtig aandeel aau den eeredienst genomen als
de katholieke.
De heerlijkste uiting van de protestantsclie kerk
muziek is eii blijft liet koraal. Zoodra echter dio
muziek daar buiten gaat, krijgt zij een katholieken
tint. Vroeger was dat anders. De cantaten vaa
Bach, die zich zoo nauw aansluiten bij de
beteekenis vaii iedercn zou- of feestdag, hebben een
volkomen protestuntsch karakter. Buiten de kerk
verliezen zij dit, al is de muzikale inhoud rijk ea
schoon genoeg om ook in de concertzaal de be
langstelling op te wekken.
Niemand heeft de beteekenis van het koorge
zang in de protestantsche kerk sprekender vastge
steld dan Bach. Doch niet alleen zijae cantaten,
ook zijne passies hebben een zuiver protestautscli
karakter en vooral met de Johamils Pussion die
op Goede Vrijdag door liet Klein u Gippeltakoor
onder leiding van Aut. Averkamp in de Ronde
Luthersjhe Kerk is uitgevoerd, is dit liet geval.
In deze Passion spelen de koralen een hoofdrol
wat de medewei king van het koor betreft.
Bacli heeft in zijne Passies wel de wijze gevolgd
van vroegere componisten, ui wat betreft de
verschillende gedeelten door solisten gezongen,
doeli de taak van liet koor heeft hij belangrijk
uitgebreid, want Bach was, hoe vreemd dit nu
ook klinken moge, een groot revolutionair en ging
geheel mede met de jongeren: de orthodoxen, die
tot groote ergernis van de piëtisten er niets geen
bezwaar in zagi'n de operavormen in het
kerkgezang te brengen. Bach mengde zich nooit in
dien feilen strijd met woorden, doch door zijne
muziek koos hij beslist partij voor de jongeren.
In de oudere Passies wellicht nog meer juist
Historiën genoemd mocht geen woord voorko
men, dat niet in liet Evangelie stond, zelfs de
titel: ])us Lcideti (luxere* llci'i'n Jextt Cli/'itti so
wie es uns dus Koungi'ütoii beschrnibi t werd door
het koor gezongen.
Wij zijn zoozeer veranderd, dat ons dit nu bijna
als parodie of profaua'ie klinkt, doch vroeger
mocht de titel niet ontbreken iu het gezongene.
l)e eerste passies waren aldus ingedeeld : Een
priester zong het vertellende deel: chrirvlilei', zouder
rhythmische, iudeeling alleen met frasen-afscheiding,
anderen zongen de woorden van Christus en die
van andere personen, en de volksmeuigte weid
d'ior het koor gezongen (turbo). Aan het slot
alleen kwam een kort daukkoor of lofgezaug voor
op vrijen tekst.
Hoewel die vormen zich zeer ontwikkeld heb
ben, vooral wat het meerstemmige koor betreft, heeft
Baeh, behalve bij de aria en de vele koren in den
toenmaligen operavorm, zich wat dcu tekst van liet
Evangelie betreft, aan de oudere manier van be
werking gehouden.
De verhevener stemming, die in de begeleiding van
den zang van Christus bij Bacil voorkomt, is door
Ze trad voor het venster en keek in een lange,
drukke straat, die zij dadelijk herkende als Le
Cours de l'ltitendance.'' Dit gaf haar moed ; »ik
zal den weg wel weten te vinden,'' zei ze bij
het naar beneden gaan. Zonder aarzelen sloeg
ze links af, langs de Garonnc loopende. op hoop
van zoodoende in het hartje van de stad te komen.
Zij stapte met vlugge schreden voort, scherp
rondziende naar de kade, die, naar ze zich her
innerde uitliep op de straat, welke ze zocht.
Het was snikheet; de met dreigiiide onweers
wolken bezwangerde lucht drukte loodzwaar.
Uitgeput, gekweld door hevige migraine bereikte
zij ten laatste een kade, helaas, tot haar schrik
dezelfde die zij zoo pas had afgeloopen. 'Toen
zag ze in de verte een lommerrijk plekje, begaf
zich daarheen en er aankomende herkende zij
de »place Gambetta".
Haar hoop werd weder verlevendigd. Nu zou
ze het wel kunnon vinden. Hst was oen kurte,
stille straat met kleine huizen, laag van verdieping
en met tuintjes er voor. Weer liep ze door.
Helaas ! . . . alle naburige s t ra U-n 'eken op elkaar,
alle hadden dezelfde kleine lage huisjes en
dezelfde tuintjes. Welke straat zou ze inslaan.
Ze koos er op goed geluk n uit... weer
mis . . . Zoo bleef ze dwalend zoeken, soms
tweedriemaal denzelfden weg loopend, langs kerken.
hospitalen, markten, maar zonder e-enig succes.
tot ze eindelijk geheel en al de kluts kwijt
raakte. Ze gaf het op, vroog den weg naar ha,ir
hotel en stond voor de vierde maai op L:t place
Gambetta," waar zij zich geheel or.tmoodigd op
een bank nederzette.
Ze was niet alleen; een paar leogloopers, gewoon
daar hun ochtendwandeling te doen. en die ze
in haar moedeloosheid n fut eens had opgemerkt,
zaten op den eeneri hoek, terwijl op den anderen
een oude heer met een stok in de hand, het
hoofd naar den grond gebogen, keisteentjds zat
voort te tchoppen. Hij was lang en mager; op
zijn borst prijkte het ordeteeken van het Legioen
van eer. Toen juffrouw Ilerbault dit zag, kwam
vroegere componisten zooals Schütz ook reeds
betracht.
Bij een blik op de werken van Schütz bespeurt
men duidelijk, hoeveel Bach en ook Haendel aan
dezen componist te danken hebben. Doch het waren
bij Schütz knoppen, die Bach tot den hoogsten bloei
heeft weten te brengen. Het eenvormige psa
modieeren, dat bij Schütz slechts zelden wordt vervangen
door het nieuwere recitatief, terwijl bij hem de aria
geheel ontbreekt en in zijne muziek de koren in den
meest beknopten vorm zijn gehouden, is door Bach
op de rijkste wijze tot nieuw leven gebracht. De
reciteereude deelen getuigen van eeiie algeheele
omwenteling, waarbij soms zelf de
klankuabootsende of beweging voorstellende effecten niet ont
breken. Machtige inleidingen, slotkoren, afgewis
seld door koralen, recitatieven, melodisch,
declamatorisch of dramatisch en aria's, die van den
zanger niet alleen groote kunstvaardigheid doch
tevens een ditpe, innige voordracht vorderen,
getuigen van de geweldige hervormingen die Bach
durfde te ondernemen.
Volgens de mededeelingen van Pliilipp Emanuel
Baeh heeft hij Sebastian vijf passies geschreven.
Daarvan gingen door de schuld van Friedemaun, die
de helft van de bibliotheek van zijn vader kreeg, twee
verloren. Slechts een der vele fragmenten ervan,
die opgenomen zijn in eene, in 1727 gecomponeerde
Treurode op den dood van koningin CltrMirte
Eherhardine, de gade van August den Sterke, bleven
behouden. Pliilipp Emanucl, die de Ma Wiens- en
Johunnis Passion had geërfd, heeft die trouw voor
het nageslacht bewaard.
Eene Lucas-Passie, die in Bacli's handschrift
is bewaard gebleven, werd vaak voor onecht ge
houden. Spitta echter houdt de echtheid vol,
doch acht dit werk reeds ontstaan iu de eerste
Weimarsche periode. De Johrn/iiis-1'nssion, voor het,
eerst op Goeden Vrijdag 172 J ten gehoore gebracht,
is vijf jaar voorde Mallheitx-Paxxio» gecomponeerd.
De inhoud is even verschillend als den vorm
en inhoud van den tekst.. I u de Joliairnis-Paitsiiui
mist men den sterk dramatisclien geest, die in de
Multheus-Pi/sssion is op te merken. Handeling en stem
ming zijn bij het, laatste werk afwisselender ; de
middelen en kunstvormen rijker, lu de Jnhu/nna
PIISKIOII, door Bach hoofdzakelijk zelf samengesteld,
is ecu zekere eenvoudigheid niet, te ontkennen, die
we! eens dreigt iets droogs te verkrijgen. Picander
(Henrici), die de tekst van den andere J'/.isie be
werkte, had meer oog voor de rangschikking van
zijn stof.
AVelk een geniaal gebruik Bach van die stof heeft
gemaakt weten wij en tevens hebben wij door den
scheipr-u blik van Moritz Hauptmaun voor het
eerst, leeren inzien, welk een harmonie er is inde
afwisseling van toonaarden en de overeenstemming
niet die verschillende stemmingen.
Snuit de Jolit/Hitts I'ttxsio/t dan beneden de
M/iltlii-iis-l'imxitin, toch was het zeer interessant dit
werk door liet d-ciipmdlti knor met, medewerking van
du solisten mevr. .Noordewier?Rcddiiisrius, mevr.
de Haan?Manifarges, de heeren dr. Eelix Schmidt,
lïogm;iiis en Van Duinen en van liet orkest van
het. concertgebouw te hoorcn.
Ik heb er dikwijls op gewezen, dat liet nooit in
Bach'b bedoeling kan gelegen heb'ien, zijn werken
deur koren van twee of driehonderd zangeressen
en zangers te laten uitvoeren. Deze uitvoering
heeft dit. alweer bewezen; zelfs voor latere werken
is dit niet eens altijd een voordeel,
De mooiste uitvoering die ik van de groote 31 i x
van Ueethoveii heb gehoord is geweest door een
koor van ongeveer Jfi sopranen, 10 allen, 10 tenoren
en 10 bassen in de zaal van liet Couservatoire te
l'anjs. De latere uitvoeringen in ons land met een
het haar eensklaps in de gedachte, dat Paul ook
zulk een lintja in zijn knoopsgat droeg en
tegelijkertijd kwam zij op den gelukkigen inval,
bij dien ouden man eens naar hem te inforrneeren.
Zij stond op, ging vlak naast hem staan, juist
toen hij weer een nieuw steentje zou gaan
wegschoppen.
«Mijnheer . . . ?"
Verbaasd en met eenig wantrouwen in zijn blik,
keek de aangesprokene juffrouw Herbault aan.
??Menaer, misschien zou u me uit een groote
verlegenheid kunnen redden. Bant u ook soms
bekend met mijheer Bynvalet?"
liet gelaat van den ouden heer klaarde zicht
baar op.
-:0f ik dien ken?... Ik zou Bonvalet niet
konden! ! Neen, maar we zijn van hetzelfde
regiment.''
«Dan weet u ook zeker wel, waar hij woont?"
Hier vlak bij. ruo de ChöuJrus."
Juffrouw Ilerbault hoorde vreemd op bij liet
noemen van die straat; die klonk geheel anders
dan den naam die luuir voortdurend op de lippen
lag, en dien ze zich maar niet te binnen kon
brengen.
?En waar is dan de rue de rue de Chevérus V"
vroeg ze.
De oude heer stond op.
'Gaat u maar moe, juffrouw."
-Nog even bleef hij staan, zou bij bijzonder
hoffelijk zijn en de vreemde dame zijn geleide
aanbieden of zou hij zijn spe! met de keisteentjes
voortzetten?... Dit laatste lyjk hem aantrek
kelijker.
»l' moet deze straat volgen, juffrouw, tot u
aan do zesde dwarsstraat komt, en als u die
inslaat, bent u in de rue Chevérus.''
Hij boog en keerde tot zijn interessant spel
terug.
Alle vermoeidheid vergetend, begaf juffrouw
Ilerbault zich zonder dralen naar het aangeduide
adres.
Zij werd in een kltiue nette salon gelaten,
zeer talrijk koor waren slechts bleeke schaduwen
in vergelijking van de uitvoering door dit kleine,
geoefende koor. Zoo is het ook met ons klein
a Cappetta-koor. Wil men een juisten indruk krijgen
van de vocale werken van Bach dan moet men ze
op deze wijze hooren.
Dat de uitvoering op zichzelf goed zou zijn kon
men verwachten. Die verwachting is dan ook niet
geheel beschaamd. Sommige koralen klonken zeer
schoon, even als liet slotkoor.
De meeste solisten waren goede bekenden, die
ook thans weder veel sc'-oons gaven; minder be
kend was hier de heer Dr. Sehrnidt, uit Berlijn,
die een ernstige, waardige en zeer geacheveerde,
doch wel wat droge vertolking van de
Ciiristuspartij en van de andere bas-aria's gaf.
Ik beu echter niet zoo recht onder een grooten
indruk gekomen. Lag het aan de over het geheel
lioïal langzame tempo of aan de herinnering aau
de MutUicus-Passion, die zooals ik zeide, zooveel
rijker van stemming, vorm en inhoud is ? Wie zal
het zeggen !
De uitvoering was niettemin zeer respectabel,
doch het was alsof de gedrukte lijdeusstemming
ook op de uitvoering influenceerde. Het was mij
soms alsof ik Bacli's geest in een nevel zag. .
Die indruk heeft met technische volkomenheid
of gebreken niets te maken.
Ik herhaal daarom dat het koor uitstekend tegen
zijn taak was opgewassen en dat, de solisten en
liet orkest allen lof verdienen even als de leider
Averkamp voor de zorgvuldige voorbereiding.
liet tweede deel stond als vertolking hooger dan
het eerste, doch machtige indrukken kregen wij niet.
Ik stel mij Bach toch altijd grootsch voor, zelfs
daar waar zijne muze treurt. Zijne tranen nemen
voor onze oosren de gestuite van een heinelhooge
zuil aan, machtig is zijne smart, zijn lijden.
Dat te gevoelen was mij niet gegeven.
V*AX MlLLIGES.
CHBISTINS STOETZ.
In de R. K. Ziekenverpleging aan de Keizers
gracht, alhier, is in den ouderdom van G8 jaren,
op l'.* April overleden, mevrouw Chris'.ine Stoetz,
na een lang en smartelijk lijden.
Nog kortelings geleden heb ik haar toen
was zij nog in haar huis op de Marnixstraat
bezocht en terwijl ik haar klamme hand ten
afscheid drukte, zei ze tusschen haar hevige
benauwdheid door : »Adicn, muiteer van Hf.nti.rik,
tre :.!t/li'it mekaar teel niet weerzien, want ik bid
ulle dtnjen, dat onze liece Jlecr me maar haalt;
'k /'erlang zui'i naar mtju einde!''
Zij heeft clan ook lang en veel geleden; de
hartkwaal, die haar reeds langen tijd kwelde,
maakte haar met tusschenpoozen hevig benauwd,
zoodat zij, naar adem snakkend, noch liggen, noch
zitten kon.
Toen ik haar de laatste maal bezocht, vond
ik haar zittend, ondersteund door kussens op
haar legerstede, liefderijk verzorgd door een
H. K. pleegzuster.
'k Bun bltj dat ik je, róór 'k roor goed heen
(ja, noij eens xjireek. meneer i'nn JLinrik. 'k Heb
?in al je slakken (/esficeld, en zij lachte trots
waar alles haar onb.kend was, tot do
kinderportreljes op den schoorsteen toe.
Na verloop van een kwartier trad een groote,
slanke dame binnen :
»U wenschte mij te spreken, juilVouw."
Geheel overbluft stamelde juffrouw l'erbault:
-Neera me niet kwalijk, mevrouw, dat ik u
heb lastig gevallen, ik dacht bij mevrouw Bonvalet
te zijn, doch ik zie ... dat ik... mij vergist
heb ... en . . ."
,-B jiivalet,'' viel de dame haar op schorpen toon
in de rede, »ja dan hebt ge u bepaald vergist
juffrouw. Ik ben mevrouw .Beauvalet... me
vrouw J-leait, begrijpt u juffrouw en niet lion."
Diep bedroefd over deze nieuwe teleurstelling
verliet juffrouw Herbault het huis van mevrouw
Beauvalet. Het onweder, dat reeds den geheelen
ochtend gedreigd had, barstte nu eensklaps los
en haar noodlot verwenschend, keerde ze in het
hotel terug, doornat van den regen en van onder
tot boven met modder hespat.
Zij bleef ongeduldig zitten wachten, tot de
regen had opgehouden en hervatte toen
oogenbiikkelijk haar pelgrimstocht, want haar
rondreisbiljet was over twee dagen niet meer geldig,
zoodat ze vóór dien tijd Bordeaux moest hebben
verlaten, daar haar beurs het niet toeliet, haar
verblijf nog eenige dagen te rekken. Met de
pnrapiuie in den oenen arm, een
potjaganzeJeverpastei onder den anderen, de j ipon met beide
handen opnemende, opdat deze zoo minnugelijk
met de plassen in aanraking zou komen, wendde
zij haar schreden naar de Allee de Tourny. Ze
monsterde alle heeren, die ze tegenkwam, op hoop
van iemand te zullen ontmoeten, die een rood
lintje in zijn knoopsgat droeg, want in haar
onschuld, hield ze haar inval van dien ochtend,
op de bank bij de place Gambetta, voor zeer
schrander, al had ze er hoegenaamd geen succes
van gehad. En zie, het duurde niet lang, of ze
had haar doel bereikt; en stapte regelrecht op
een sRidder van het Legioen van eer" af. Het
toeval wilde, dut hij een bizouder beleefd en.