De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 2 mei pagina 3

2 mei 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1036 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. stand verbeteren, en deze verbetering zal, be vatten als zij is door mannen die eigen mo raliteit als onafwijsbare eisch hebben leeren beseffen, opnieuw moreelen vooruitgang ten gevolge hebben. Deze wisselwerking tusschen het materieele en het moreele leidt de ar beidersbeweging er toe, telkens op beider lei gebied zich van datgeene meesier te maken, wat op het oogenblik voor de hand ligt; het houdt haar er van terug, zich te laten afleiden door krachten die voor een deel buiten haar gebied werken. Hoog als zij haar ideaal heeft gesteld, ligt het in haar plan, op den duur al de erva ringen van onderzoek en nadenken aan te wenden ten nutte van allen. De hygiënist, kan zich voor de toekomst op haar verlaten. Maar daar zij, bouwende op zuiver materieele verhoudingen, streeft naar het hoogste idea lisme, en aldus meent, het leven in zijn ge heel te omvatten, stelt zij zich niet in dienst van eenig onderdeel van het menschelijk ?willen, maar verwacht, dat al het goede in de menschheid, omgekeerd, zich aan haar dient te wijden. F. M. C. HIIIIIIIIII n» iimiiiriiiiimiimii iiiu 111 iiiiiiiiiiiiiiiiHii u z i e in de Hoofdstad. Het was in Mei 1S77 dat wij naar Keulen trok ken om kennis te maken met het Requiem van Yerdi, (gecomponeerd ter herinnering aan den sterf dag van Alessandro Manzoni), dat onder leiding van den componist aldaar zou worden ten gehoore ge bracht. Zelden is voorzeker eene uitvoering met zooveel nieuwsgierigheid en ook met zooveel wantrouwen, tegemoet gezien als de bovengenoemde, want men kende Verdi toen alleen als componist van T f OM.tore en andere opera's uit die periode. Doch nooit was de Gürzenichzaal zoo vol als toen, want na de eerste opvoering in 187-1 was het Kequiem, even eens onder leiding van den componist, reeds in. Parijs, Londen en Weenen ten gehoore gebracht en overal hal het verbazenden bijval gevonden. Toch was het opmerkelijk bij de groote repetitie die Verdi leidde, al die vragende, ongcloovige en spottende gezichten te zien. Velen beweerden dat de nieuwe symphonie van Hiller eeu tamelijk kleurloos werk ? ten minste een kunstwerk was, und keine Drehorgelmusik wie das Requiem. Het met Duit.sche muziek dweepend dilettantisme voeldu zicli gekreukt en tevens van de wijs gebracht, want Verdi kwam, dirigeerde en overwon. Nog nooit had men te Keulen zoo rijke kleurschakeeringen van orkest en koor gehoord; ouder leiding van den maestro leerde men gevoelen dat er ook andere schoonheden waren dan de oudere Duitsche meesters hadden gegeven, men begreep tevens dat een Italiaan, zich anders uitende dan e :n Duitscher, toch liet recht heeft zijne kunst, naast die der Duitsche meesters te plaatsen. Het grootste be zwaar had men tegen den stijl, dien meii geheel als operamuziek beschouwde. Hiller heeft toen zeer terecht opgemerkt dat dit Requiem minder als kerkelijk dan wel als pathetischfeestelijk werk is op te vatten, daar het ter heriniiering aan den grooten dichter is geschreven. IN BEN NACHTTREIN. KAAR T. L. MEADE. Ik geloof niet dat men van. mij kan beweren dat ik zenuwen" heb; daarom, als ik zeg dat ik een paar uren in doodsangst heb doorgebracht, hoop ik dat men zal begrijpen dat dit eeue uitzondering was, en mij de eer blijven geven die mij toekomt: te erkennen dat ik van al die malligheid niets weten wil. Bah! ik heb er altijd de grootste minachting voor gehad ! Als kind sliep ik bij voorkeur in den donker. Op school was ik het, die spookhistories vertelde. Mijn opvoeding is door en door modern geweest. Een paar jaar geleden ben ik van kost school thuis gekomen, en heb sedert een gezellig leventje met mijn vader en moeder. Ik ben hun eenige dochter en drie en twintig jaar. We be wonen een mooi huis, een uurtje sporen van Londen. Ik heb een rijpaard, en een pluier met twee pony's Ik heb een slaap- en een zitkamer, en kan lezen zooveel en wat ik wil. Ik houd dol van muziek, en speel viool en piano. Ik geloof dat ik, zouder pedant te zijn, zeggen mag dat ik beter viool speel dan de meeste dilettanten. Ook ben ik een groot liefhebster van fietsen en alle mogelijke sport. In de tennisclub noemen ze mij de zwaan, en op 't oogenblik ben ik bezig eeu golf-elub op te richten. Om kort te gaan, ik mag gerust zeggen, dat ik de beschaafde, welopgevoede, negentiende-eeuwsche vrouw representeer, die den neus optrekt voor kuren en sentimenteeligheid. Maar nu die angst waarvan ik zooeven sprak ! 't 1^ te begrijpen, dat het wel iets heel ergs moet ge"weest zijn, of het had mij niet zoo van mijn stuk gebracht, dat ik er zelfs nu niet aan kan denken zonder dat mij een rilling door rj-e leden vaart. Verleden najaar schreef mijn grootvader, die in Dublin woont, of ik hem een dag of wat gezel schap kwam houden. Mijn moeder had het liever niet; zij wou absoluut dat ik thuis bleef. Ik geloof Doch al had Verdi een zuiver kerkelijk werk willen schrijven, geloof ik niet, dat hij anders ge zongen zon hebben dan hij nu deed. Wij zien hetzelfde verschijnsel bij de ransche componisten. Ook hunne uitingen van godsdienst zijn anders dan die van de Germanen. Het is dus geen won der dat zij tegenover elkanders kerkelijke muziek vreemd staan. (Nog verklaarbaarder wordt dit, wanneer wij na gaan, hoe vreemd soms katholieke musici tegen over de protestantsche kerkmuziek eu protestanten tegenover de katholieke muziek staan, zooals bij ocs meer dan eens is gebleken.) Daarom was het noodig, dat Verdi zelf in Duitschland kwam, om daar zijn pleidooi te winnen. Dat is hem gelukt, want ondanks alle op- en aanmer kingen, die men om zich heen hoorde, nam Verdi zooals men dat noemt de hoorders met zich mede. Dat, verdiende het werk ook, want hoe onge dwongen uit Verdi zich, met een rijkdom van vin ding, kleur en uitdrukking die nooit verzwakt. Tevens gf.eft hij eeu bewijs van heerschappij over den contrapuntisclieu vorm, die men toen niet achter hem zou gezocht hebben. Het Sanctus, eene fuga voor twee koren (hoewel als melodie alles behalve nobel) en het fugato Liberti me geven daar een sterk staaltje van. In die dagen werden vooral bij groote uitvoe ringen de nuanceeringen nog heel wat minder ge cultiveerd dan tegenwoordig. In dit opzicht heeft Verdi toen ook een lesje gegeven, dat niet te vergeefsch is geweest. Veel indruk heeft liet Ilequiem toen op mij ge maakt en vooral herinner ik mij nog de voortref felijke wijze, waarop Henschel de baspartij zong. Verdi was zoo opjetogeu over de uitvoering, dat hij in een zeer daukbaivn brief die Hiller aan solisten, het koor en orkest voorlas daaraan uitius gaf. Ik had toen om mij heen een paar professoren, die met zeer bedenkelijke gezichten die muziek zaten aan te hooren. Reeds het eerste deel kon de goedkeuring niet wegdragen. Die meening werd gedeeld door een zwaar sebouwden Hauptmann in uniform, die zeide : Es sitzt keine Kraft drin. ocli toen bij het Dies Irae het orkest, uit alle macht het G molaccoord inzette, riep hij opgetogen: Donnenvetter, jetzt wird's schön'! tot groote ergernis van de professoren. Zoo heeft ieder zijn smaak en voorkeur. Ik heb deze week te Amsterdam een zeer res pectabele uitvoering van dit Ri-r/awm gehoord, die als geheel zeer goed slaagde, dank zij vooral het orkest dat een sehooneu klank ontwikkelde, dank zij ook het koor dat, zijn taak goed meester was eu dank zij de solisten mevr. Uzielli (die in weer wil van hare verkoudheid toch veel goeds gaf), mevr. lirema en de lieercn Rogmans en Carl. Mayer. Had ik indertijd niet de uitvoering te Keulen gehoord, dan zou wellicht de indruk nog grooter zijn geweest. Ik vond er nu te veel in dat, niet in Ver.li's geest was. Doch na liet hierboven geschrevene is dit niet als een verwijt, bedoeld. Etm Duitscher gevoelt anders dan een Italiaan. Afgescheiden hier van breng ik alle hulde voor de goede voorbereiding en de zorgvuldige interpretatie van het Ker/ni/'/i/. In de Ckor-Plimttaitie van Beethoven waren allen meer op hun terrein. In dit werk waarbij Röutgen de klavierpartij uitstekend vervulde en tevens orkest en koor leidde, is weer gebleken, hoeveel met deze krachten te doen is. Het orkest, volgde den pianist op bewonderenswaardige wijze, eu het koor zong buitengewoon zeker. * # * Ik heb de vorige week allerlei uitvoeringen door afwezigheid verzuimd, ook eene voordracht van den heer Emil Ergo, den talentvollen en wannen strijder voor de theorieën van dr. Riemann en de eoiicenheusch dat moeders soms een voorgevoel hebben van hetgeen haar kindereu boven het hoofd hangt, want er was geen een reden waarom ze tegen een zoo eenvoudige reis opzien zou. Ik had veel ge reisd, en rneer dan eens met succes me door tegen spoeden heen geslagen ; toen dus moeder bezwaar maakte tegen mijn sporen, alleen, van Londen naar Dublin, via Holyhead, lachte ik haar hartelijk uit. //Maar je reist dan toch overdag, Mary, a's je alleen gaat ?" vroeg ze. //Gekheid !'' antwoordde ik. O/erdag zoo lang in den trein te zitten, vooral als ik den weg ken, vind ik doodverveleud. Bovendien is 't enkel tijd verlies, 's nachts rei^t eu slaapt men tegelijk. Toe, moedertje, zanik daar nu alsjüulieft niet over! Jk stap morgenavond aan 't staüon Kuston, in Londen, in den nachttrein, eu zit overmorgen met groot papa aan 't ontbijt." Moeder maakte geen verdere tegenwerpingen, maar ik hoorde haar telkens zuchten eu wist dat ze bij zichzelf zeide, dat Mary altijd koppig was en nooit naar rede wilde luisteren. Hè, er is niets wat mij zoo ergert als altijd die bezwaren van miju ouders. .Ik ben immers geen kind meer ! Weten ze een geldige reden waarom ik dit, of dat niet doen moet, laten ze 't kort, en bondig zeggen. Ik houd zielsveel van mijne moeder, rnaar zelfs om harentwil kan men toch niet vergen dat ik mijn plannen veranderen zal, als ik haar hoor zuchten: Net iets voor Mary." Mijn koffertje werd gepakt, eu ik zorgde intijds aan het station te zijn orn den nachttrein op te vangen. //Je neemt natuurlijk een damuscoupér" Een darnescoupé':' ... Ik wist niet wat ik hoorde! Deukt u dat ik zóó ouderwetsch beu, papa? Dank u hartelijk! neen, ik weet precies waar ik me, van Enstou tot Holyhead, aan Morpheus' hoede zal overgeven.'' Al sprekend ging ik mijn vader voor naar een coupé, waar twee oude heereu zich reeds geïnstalleerd hadden in de minst tochtige hoekjes. Ik gaf niet om tocht, en nam plaats tegenover den ouden heer, bij het openstaande portier. Mijn vader kocht een paar avond-edities voor me. Ik had zelf voor een nieuwen roman gezorgd, en voor een leeilampje dat ik tegen den wand schroeven kon. Twee of drie seconden later had ik afscheid genomen en de groote expres stoomde statig het station uit. Ik mag dat gevoel wel van in een sneltrein, trisehe methode voor het leeren van harmonieleer en contrapunt. Ik heb in dit blad en in Het Weekblad voor muziek meermalen artikelen over de geschriften van den heer Ergo gegeven. Men weet dus dat ik niet groote belangstelling zijn streven volg. Het heeft mij daarom zeer leed gedaan niet bij zijne voor dracht tegenwoordig te kunnen zijn, daar ik vooraf reeds de overtuiging kon hebben iets zeer belang rijks te hooren. Eene belangrijke auditie die ik wel kon bijwo nen was eene in besloten kring, waar mevrouw Mossel-Belinfante het Spinel bespeelde, haar door de firma Pleyel afgestaan voor de a. s. uitvoering van oude muziek eu waar de heeren Meerloo en Mossel voordrachten op de Viola if Amoec. en de Viola di Grimliti ten beste gaven. Reeds meer malen heb ik instrumenten uit dien tijd gehoord, doch dan was het Spiriet of Clavecembaal zoo ver sleten, dat men zicli niet, kon begrijpen hoe men daar ooit muziek op heeft kunnen maken (ik noem o. a. het instrument in het Rijksmuseum aanwe zig en het, Claveeimbaal van Mozart, te Salzburg). Thans maakten wij kennis met, een voortrtffelijk geconserveerd instrument waarop men wel in staat is de werken uit die periode uitstekend weer te geven. Dit vermocht de talentvolle pianiste in alle opzichten. Er is grcote bekoring in den doorschijnende!! klank van dit instrument. Alleen door de zes pedalen is verschil vaii kracht of klank te ver krijgen. Hiermede is tevens verklaard waarom men de nieuwere instrumenten piauo-forte noemde, omdat men er toen voor het eerst zoowel hard of zacht op spelen kon door middel van den aanslag. De begeleiding van de soli van de heeren Mossel en Meerloo klonk voortreffelijk op dit instrument. Even karakteristiek waren de stukken op de beide strijkinstrumenten (composities van Milandre en Loeillet) met meesterschap door de beide heeren bespeeld. liet, concert waarop deze oude muziek op oude instrumenten zal worden gegeven, heeft plaats op 30 April. Doch ik vergis mij, het zijn niet alleen oude instrumenten die wij op dit, concert zullen hooren. Mevrouw Oldenboom?Lutkemanu zal oude liedereu zingen op een jong instrument, (hare schoone, zeer ontwikkelde stem). Deze uitzonde ring zal noch aan het karakter noch aan het gehalte van het concert schade doen, want behalve bovengenoemde goede eigenschappen, zingt deze dame zeer muzikaal. * * * De directeur Mertens is voor het laatst als opera-directeur ten onzent opgetreden. Hij heeft deze winter meest altijd zelf den staf gezwaaid bij de opvoeringen iu het Paleis voor Volksvlijt. Dat, kwam den uitvoeringen zeer ten goede, want Mertens is eeu kunstenaar die door zijne leiding zeer veel vermag en die, hoe verschillend van aan leg en talent ook de vertolkers mogen zijn, aau het geheel steeds een artistiek cachet weet te geven. Met SiimxoK i-I Dfilild van Saint-Saëns eu I,n Xtirafi'i/ist' van Massenet, nam hij voor goed afscheid van het, publiek. Het eerste werk het interessantste slaagde het, minst; hooger stond de uitvoering van La Xartirntixe. Vooral mlle. d'Avray's vertolking, was ondanks het, bombastische van het werk, voortref felijk; vol kracht en leven. Een hartelijk afscheid zij de heer Mertens ge bracht, die met de krachten waarover hij te be schikken had wist te woekeren eu die zeker uiet zoo heel gemakkelijk te vervangen zal zijn. Voor de Prausche Upera hopen wij dat die vrees niet bewaarheid zal worden. VAX MILLIGEX. Mejuffrouw Jeanne Jaeobson, de welbekende chanteuse legere, die eenigen tijd aan onze j Nederlandsche Opera van den heer C. v. d. Linden i/rnnilc. rilexxc, door de ruimte te snijden. Aller eerst keek ik mijn couranten eens in. Neen, niets interessants! Toen bekeek ik mijn reisgenoot tegen over mij. Eeu dikke man, met een rood gezicht. Hij wikkelde zich behagelijk in ziju reijdeken, en was, eer we Willesden voorbij stoven, in den dut. Ziju gesnurk was alleronaangenaamst; eeu oogen blik had ik berouw dat ik geen leege damescoup genomen had. Mijn andere reiscompagnon was niet veel beter. Hij scheen verkouden, snoot onop houdelijk, met veel bombarie, den neus, hoestte enz. o]> een zeer ouaestlietische manier, en keek met arendsblikkeu rond of liet tochten kou. Niet alleen had hij aan ziju kant het, raampje iu den l ventilator dicht gemaakt, ook onzen ventilator van den snurkenden meneer eu mij, scheen hem ! te hinderen. Maar //ir nam ik mij voor, zou hij niet, gesloten krijgen; mtt mijn leven zou ik 't verdedigen. De sneltrein stoof zonder ophouden door, een enkele maal met een schok als werd hij zelf dui zelig van zijn vaart, dan weer zich herstellend, reed hij voort met rhytmiscli stampend geluid, waarin voor mij iets kalmeerends was, zoodat ik mijn niet belangwekkende reisgenooten vergat eu ongemerkt aanlandde in het rijk der droomen. Opeens schrikte ik wakker door een sterk rem men vau den trein, terwijl we een groot station binnenreden, dat ik als dat van Chester herkende. Crevve hadden we dus gehad terwijl ik sliep. Mijn medereizigers waren wakker en druk in de weer. De een borg zijn couranten, de ander rolde zijn reisdeken op, zij zouden dus uitstappen. ! Als u meegaat tot llolyhead," zei mijn overbuurman, hebt u hier tijd om eeu kop thee te drinken; de trein houdt tien minuten stil." Ik bedankte hem en besloot ziju wenk op te | volgen. Eeu kopje thee zou mij smaken, eu goed doen tegeu de vermoeienis van de verdere reis. Ik stapte uit en liep het ruime perron over naar de wachtkamer, waar een alleraardigste drukte heersclite van heen eu weer loopende dames en heeren, zich lavend aan 't buffet, broodjes etend, thee, kollie, bier drinkend, met eeu haast, een begeerigheid alsof 't om hun leven te doen was. j Ik dronk een kopje thee, liet een broodje in een papier wikkelen en keerde naar mijn coupé'? terug. Ik zag iu den anderen hoek een groote reisdekeu en eeu zwart valies, en dacht wie ik nu i tot gezelschap zou krijgen. Op dit oogeublik ver- | l was verbonden, gaat binnenkort, voor geruimen tijd, ons land verlaten. Den 4en Mei a.s. vertrekt zij naar Londen, waarop zij voor het geheele seizoen aan het Covent Garden Theatre verbonden is. Vandaar vertrekt zij naar Parjjs waar haar door de eerste schouwburgen reeds nu schitterende aanbiedingen zijn gedaan. Vóór zij deze nieuwe carrière begint, zal de zangeres nog nmaal voor het Amsterdamsche publiek optreden, en wel in een afscheidsvoorstelling die Maandag 3 Mei a.s. in het Grand Theatre van gebr. Van Lier zal worden gegeven. Mejuffrouw Jaeobson zal dan zingen de »Vogel-Aria" en bet »Duo" met Silvio (de heer Poons) uit jPaljas" : het »Air des Bijoux" uit »Faust' en de scène uit het -Ie bedrijf van »Roméo en Juliette". Deze nummers zijn daarom juist door haar gekozen, omdat zij in deze werken te Londen en Parijs debuteeren zal. De avond wordt verder gevuld door de opvoering van Jacq. Offdnbach's »Blonde Ka" en »De vioolspeler" waartoe hunne mede werking zullen verleenen de dames E. PoonsVan Kiene en Emilie Tartaud. en de heeren S. .Poons, Pb. Kelly en S. van Beem. Wij twijfelen niet of 't zal mejuffrouw Jaeobson bij haar afscheid niet aan vele bewijzen van belang stelling ontbreken. JACOB HASPELS. T Onze tooneelspeelkunst heeft weder een gevoelig verlies geleden, door het overlijden van den algemeen geachten en bekenden Jaap Haspels, die Vrijdag 23 Mei te Rot terdam is gestorven. Hij was een ontwikkeld man, die, aanvan kelijk boekhandelaar, eerst op 30-jarigen leeftijd, uit liefde tot de kunst, tooneelspeler werd. Den 14 November 18~>8 trad hij voor de eerste maal op in De, Geheimen ran liet ('arnucd/ van Anicet Bourgeois en Masson. Victor Driessens was degeen die zijn eerste schreden op het pad der kunst leidde, en hem aanried daarop voort te gaan. Zijn em plooi was karakterspeler, later marqué(de verrader) maar ofschoon Jaap Haspels, steeds op het tooneel »de slechte man en de valschaard" was, in het werkelijk leven was hij een braaf huisvader, een eerlijk Hink man die n als acteur n als directeur door zijn vele vrienden oprecht wordt betreurd. Sedert l «KI bad hij met Le Gras de directie van de Vereenigde Rotterdamsche Tooneelisten in handen en steeds was het zijn streven de kunst hoog te houden, waarheid en een voud in spel en dictie te huldigen. Zijn naam zal zeker lang in eervolle herinnering blijven. Twen. Iii Arti. De voorjaarstentoonstelling van teekeningen en aquarellen is dit maal al bijzonder onbe langrijk. Niet dat er niet enkele mooie dingen zijn, maar 't is nu al voor de zooveelste maal dat we die paardenkoppen van Breitner zien, en die wel is waar zeer mooie gezichten in het oosten van Bauer zijn ook reeds zoo herhaaldelijk geëxposeerd, dat men naar iets anders begint te verlangen. En waar zou men dit eerder mogen wenschen dan op een voor jaarstentoonstelling, waar dan het werken van miiiiiiiiiiiniiiiiiimnmiinininniiiiiinnniimtiiiiiiimniiiiiniiniiiniiiiiii scheen de conducteur om miju kaartje. Hij zei dat wij uiet stopten voor Holyhead eii vroeg of ik nog iels wenschie. ]k bedankte hem, ik had niets noodig. //Dan zal ik zorgen dat u alleen blijft, miss, en de coupéafsluiten, 't Is nog al niet vol van avond." Ik lachtte. en wees op den reisdeken enz. in den anderen hoek, zeggende : //Daar zit al iemand." //Maar als u wilt kan ik dat boeltje wel in een anderen coupébrengen, miss." O, neen," was mijn antwoord, ik begeer niet alleen te zijn.1' Juist kwam mijn reisgenoot te voorschijn, een forsclie man, in een groote, dnffelschc jas en met een bouffante om den hals. e conducteur keek hem aau ; een beetje wantrouwend, vond ik, wat ik niet velen kon, want ik heb een hekel aan die malle nullen, die zich verbeelden dat iedere man naar haar kijkt, of om ze te bewonderen, of met iets slechts in den zin. Ik liet met een vroolijk gezicht mijn medereiziger voorbijgaan, en bedankte glimlachend den conducteur. Een seconde later reed de trein weg. "H"e waren nauwelijks het station uit of de on bekende ontdeed zich van zijn bouffante, die hij uetjes opvouwde en in ziju valies borg. Toen trok hij zijn jas uit. Ik zag nu dat hij een vrij knappe man was, van omstreeks acht en veertig jaar. Hij had een zware, zwarte moustache, eii een puutbaard. Zijn oogen waren zwart en doordringend. Toen ik Hem «ausag, merkte ik dat hij mij juist aankeek. < Hoe is 'r. begin je waarlijk zenuwachtig te worden. Mary'tjer" zei ik tegen mezelf. Mig eeu mau niet naar een jonge dame kijken, als hij daar plezier in heeft? Er is een oud spreekwoord, dat een kat naar den koning mag kijken. Laat ik mij verbeelden dat die man tegenover mij een welgedane pjes is, en dat ik Zijn Majesteit de koniiis ben. Poes mag zitten staren zoolang 't hair behaagt. De koning zal er zich niet aan storen." Ik stak dus mijn leeslamp aan, wel wetend dat ik nooit zou kunnen slapsu onder den blik van die donkere oogerj. Juist zat ik naar mijn zin en wilde mijn boek gaan opensnijden, toen miju medereiziger vroeg : //Zou 't u hinderen als ik 't raampje opun deed rv

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl