Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEE WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1036
een geheelen winter vertegenwoordigd heet. De
nieuwe werken, pastels, van Breitner, zyn zeker
niet van zijn beste, en hoezeer men ook soms
verrukt moge zyn van de wondere werking van
zjjn gaven, b\j zoo onvolledige krabbels geeft de
incompleetheid ook slechts een gedeeltelijk
genoegen.
Er zijn weinig of eigenlijk geen nieuwe krachten
die hier iets laten zien, of 't mocht dan Mesquita
zün, die evenwel niet in gelijke mate, maar in
gelijken geest zekere dingen mist, die soms in
het werk van begaafden als hij zoo sterk hin
deren kunnen. Zijn slapende vrouw is een
aanleg waarvan een magnifiek ding zou kunnen
komen.
Hartz heeft drie zeer ongelijke pastels, de
beste is zeker de boerenwoning.
Van Haverman is de kop van zijn «trooster"
het beste van wat hy inzond. Een groote en
zeer bewerkte teekening is een kijk in een mooi
begroeiden tuin van Joh. Vlaanderen. Van Wiggers
is zy'n grootste stuk, een panorama, vooral het
verschiet, van een aardige fijnheid. Van Schaap
hangt hier 't beste wat ik ooit van hem zag, een
bruggetje tegen een duistere avondlucht.
Van mej. Bosscha een penteekening, een gezicht
op het Spaarne, een vrij aardige en stil-bewerkte
natuurstudie, die den indruk van een ets geeft,
maar een penteekening is, en dit is een fout.
Er is een aardige teekening van Jan van Oort,
»0p audiëntie", aardige krabbels van Hanau, etsen
van Graadt van Roggen, een binnenplaatsje van
mej. E. Hovy, aquarellen van Bastert en van
Wysmuller, en werk van nog veel anderen, waarin bjj
den een dit, b\j den anderen dat valt te waardee
ren, maar die in hoofdzaak en b\j nauwkeuriger
beschouwing alleen hun schijnbare verdiensten
uit een vorm naar het uiterlyk putten en iets
l jjken te zyn, omdat men wel gezien heeft dat
d oor anderen, op dezelfde manier, wel eens
heele mooie dingen bereikt zijn. En daarom ver
gist men zich soms op een afstand en komt
b\j onderzoek tot andere ir zichten, wat niet allyd
aangenaam is. Zoo lykt bijv. dat portret van den
heer S., door Breman, meer dan het is, want bij
een dergelijke manier van de natuur aan te zien
heeft men dieper ernst, dan aan het portret be
steed is, noodig, om niet in een bloot manierisme
te vervallen, en iemand, die met zooveel aanleg
bedeeld scbynt, als de maker van deze teeke
ning, behoeft hier warempel niet in te vervallen.
Ik ben het met den heer van der Waaij ten
volle eens dat het kleedje van onze Amsterdamsche
weesmeisjes allerprachtigst is. Een mooier en
eenvoudiger kleurcombinatie zal men in een
moderne costume altijd te vergeefsch zoeken, geen
enkele japon van een onzer dames is met zooveel
gavante smaak gecomponeerd; hoe mooi is dat
zwarte laken naast dat roode, hoe mooi die witte
kanten en plooisels van de hals, hoe charmant
zoon witte mutsje, en hoe fraai kan zoon
costumetje een mooi meisje kleeden; maar hy zal het
ook met my eens zijn dat juist al deze zoozeer
overlegde eigenschappen niet geheel en al in zijn
aquarellen uitkomen, en daardoor het onderscheid
niet duidelijk doen zijn dat er is tusschen dit
oude stemmige kleedje en het minder fraaie
costume van uit onze mode-magazijnen.
Til. MOLKEXBOEK.
IIIIMIimilllHMfflIIIIIIIIIIIIIIIHIIIMHHIHIIHIIIIIIIIHIMIIIHIIIIIIIIMHIlHIIIIMI
//Volstrekt niet," antwoordde ik, waarna ik mij
over mijn boek boog, om hem te kennen te geven
dat ik geen plan had om te praten."
De trein reed nu verschrikkelijk snel, en ik vond
liet open raampje wel wat tochtig. Ik hief het
hoofd op om hem te verzoeken het liever weer
dicht te doen, toen ik iets zag dat mij een voor
smaak gaf van den angst, die mij te wachten
stond. De man in den hoek tegenover mij had
zijn zwart valies geopend, een groote schaar en
een scheermes voor den dag gehaald. Toen ik op
keek had bij het scheermes geopend, en begon hij
het te slijpen op een leeren riem, dien hij aan een
knopje had vastgemaakt. Onze oogen ontmoette
elkander, een cynische glimlach vertoonde zich om
zijne lippen.
Ik voelde dat er iets bijzonders gebeuren zou,
legde mijn boek naast mij en zat, de handen kramp
achtig op mijn schoot ineengesloten, stil voor mij
te kijken. Mijn hart bonsde. Het licht van mijn
lamp viel vlak op mijn gezicht; ik stond op en
draaide de lamp uit.
//Mag ik u verzoeken die lamp weer aan te ste
ken," zei de onbekende. ,Terstond, als 't u
bebelieft, we hebben onzen tijd noodig."
Ik begrijp niet wat u bedoelt," was mijn
antwoord.
Ik beproefde een gebiedenden, hoogen toon aan
te nemen, maar was mij helaas bewust dat de
woorden eer hakkelend, met horten eu stooten er
uit kwamen.
Goed, luister dan," zei de man. //Ik weet da^
u bang is, en dit verwondert mij niet. In uw
plaats zou ik het ook zijn. U zit alleen in een
spoorweg coupémet eeu man, die u, als hij 't in
zijn hoofd kreeg, den nek zou kunnen omdraaien
eu uw lijk op den weg gooien, zonder dat, er een
haan naar kraaide. Neen, neen! Van 't
veiligheidssignaal blijft u af. Daar houd ik een oogje op.
En Iaat me u nu maar direct vertellen dat ik voor
het genoegen van uw gezelschap deze coupe g ko
zen heb. Ik zag u te Euston instappen en wist
dat u van Chester waarschijnlijk alleen zitten zou.
Van Chester naar Holyhead is een stevig eind. De
trein is nu goed aan den gang en stopt nog in
geen twee uur. U ziet dus : u is aan mijn genade
overgeleverd. Uw eenige kans van bet leven er
af te brengen, is, dat u precies doet wat ik zeg.
En nu, wees zoo goed direct dat lampje aan te
steken.
Een Lucas van Leyden.
Het Ryks Museum is sinds de vorige week,
in de gothieke zaal, een Lucas van Leyden
ryker geworden. Het is een zeer opmerkelijk
paneel, betrekkelijk groot, en waarvan bijna alle
onderdeelen van zeer uiteenloopende verdiensten
z\jn. Het is, links op de voorgrond een predi
katie. Een preekstoel waarin den prediker, zijn
gehoor op de grond zittend, midden onder
hen een rjjk gekleede vrouw, vult den linker
onderhoek. Rechts een groep staande mannen,
't zijn er ongeveer zes a zeven, en zy zijn meest
allen met buitengewone bekwaamheid geschilderd,
wat men niet geheel en al van de groep in het
midden zeggen kan. De achtergrond wordt voor
een groot deel gevuld met een bizarre architec
tuur, en rechts een landschap waarin n van
de figuren, die onder de groep mannen van de
voorgrond staat, nog eens verbeeld wordt, kleiner,
lichter van kleur, en een werk van barmhartigheid
verrichtend. Over de algeheele beteekenis van
dit werk is men het nog niet eens. Zeker is het
dat de troep mannen op de voorgrond prachtig zijn.
Th. M.
De Boekband.
Het eerste nummer van de tweede jaargang van
dit tijdschrift, dat voor kort door de
ondernemenden geest van de heeren Loeber, Verster en
Brouwer, te Leiden werd opgericht, ziet er heel
anders uit dan de nummers van het vorig jaar.
Men heeft een grondige verandering ondernomen
en de binder, de heer Joh. R. Smith uit Haar
lem, komt z\jn steun aan de redactie geven.
En een woord van warme aanbeveling verdient
dit blaadje, dat eens in de maand uitkomt en
gew\jd is aan de belangen van de kunst van
boekbinden. Niet omdat het nu al zoo bijzonder ge
slaagd is, maar omdat er in het bereikbare van
deze goed gezinden, bij het vorig jaar vergele
ken, zulke verbazende vorderingen gemaakt zijn,
dat men niet anders dan van zooveel schoone
beloften ook eenmaal volmaakte werkstukken kan
verwachten. Th. M.
De uitgever Velhagen & Klasing te Leipsig,
waarschijnlijk aangemoedigd door het groote en
welverdiende succes van de »K
nstlermonographiën" die onder leiding van Prof. Knackfusz
tot nog toe by hem verschenen, heeft een nieuwe
serie, »Monographiën zur Weltgeschichte, genaamd,
geopend, beginnend met een historische schets van
de familie de Medici. Dit aardige boekje is rijk
en goed geïllustreerd, en het is een buiten kansje
voor zoo weinig geld (/ 1.1)5) bijna honderd vijftig
goede autotypiën naar oude Italianen te kunnen
koopen.
Taal en Letteren,
Het zesjarig bestaan van een tijdschrift is nog
wel geen bewijs van de onmisbaarheid, maar wel
van de levensvatbaarheid van dat orgaan. T««l.
en Letteren i) is zijn zevende jaargang begon
nen, blykbaar met frisse moed, met goede ver
wachtingen en met vertrouwbare beloften voor
de toekomst.
»De ruime toevloed van bijdragen", zegt de
Redaksie, »waar we, om de actualiteit vaak, onze
lezers niet gaarne lang op willen laten wachten,
en 't streven om in elke aflevering, zooveel
doenlik, 'elc wat wils' te geven, noodzaakten ons
sommige kopieën tot deze jaargang aan te houden."
En dan volgt een reeks van titels, alle van stuk
ken die ter perse zijn of gaan. Er is geen gebrek
aan stof. En die stof is voor alle beschaafden
immiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNfiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinn
De stem van den vreemdeling klonk zeer gebie
dend ; hij was inmiddels tegenover mij gaan zitten.
Zijn rustelooze, fonkelende blikken lieten mij geen
oogenblik los.
Steek dat lampje aan!" commandeerde hij.
Ik gehoorzaamde.
Toen ik het had aangestoken, nam hij het uit
mijn bevende handen aan, hing het midden in den
coupe, en zei:
Ziezoo, dat is een beetje vroolijker. Luister nu
goed. U ziet, ik kniel voor u op den grond. Kijk
mij in het gezicht. Kunt u mij goed zien':"
Ja," antwoordde ik.
Ik heb een flinken bos haar, hè?"
Ja," antwoordde ik weer.
Ziet u deze schaar:"'
//Ja."
En dat scheermes:"
Ja."
Geen onschuldige dingen, hè? Men kan er
iemand mcê.. . ? Ilij maakte een veel beteckenerid
gebaar met de hand.
»Ja, men kan er vrij wat kwaad mee doen," sta
melde ik.
Zeker, dat kun men, eu dat zill men, tenzij
een zekere jonge dame precies doet wat haar gezegd
wordt. Maar nu is het oogenblik gekomen Trek
uw handschoenen uit.
Ik aarzelde.
Uw handschoenen uit," bulderde hij.
In een oogenblik waren ze uit.
Kom dicht bij mij en begin."
Met wat, ?"
Houd u maar niet van den domme. U begriipt
bliksems goed wat u te doen hebt. Knip m ij u
snor af."
Ik deinsde ae'hteruit, stamelend:
Hoe, moet ik dat doen? Dat kan ik niet!"
Dan zal ik liet u leeren."
Hoe dan r" vroeg ik.
Dooi dat scheermes een beetje aan te zetten.
Hoe is 't? Wil u 't probeeren of niet? Neem du
schaar in de hand."
Hij ging op de knieën liggen, zoodat, het, lielit
van de lamp vlak op hem viel en gaf mij de
schaar. Ik nam ze terstond aan en begou te
knippen.
Houd mijn kin vast," zei hij. ,/U kunt liet
onmogelijk goed doen als u zoo beeft. Kuip, zeg
ik, knip."
belangryk. 't Bleek wel eens dat men meende
met een tijdschrift alleen voor onderwijzers te
doen te hebben; maar al staat er geen enkel
artikel in de zes verschenen jaargangen, dat
voor een onderwijzer van geen belang zou zijn,
alle Nederlanders die zich iets aan hun taal en
aan de letteren van hun land in vroeger en later
tijd gelegen laten liggen, zullen in de goed ver
zorgde afleveringen van Taal en Letteren veel
vinden dat hun interesseert.
In de eerste aflevering van de zevende jaar
gang begint o. a. eene studie van Dr. Swart
Abrahamsz. over Multaltuli als Indo-Europeaan".
Veel is er over Multatuli gezegd en geschreven,
maar het laatste woord nog niet. Velen zijn al
lang klaar met hun oordeel, dat dikwijls niet
anders is dan een hartstochtelike uiting van over
dreven, ongemotieveerde verering of van moeilik
te verbergen haat; maar er ontbreken r\of altijd
gegevens om te komen tot het begrijpen (voor
zover de ne mens de andere ooit kan begrepen)
van de mens Multatuli, die minder verklaarbaar
lykt n;i dan vóór de uitgaaf van zijn brieven.
Dr. Swart Abrahamsz tracht nu de invloed vsn
Multatuli's langdurig verblijf in Indiëop zijn
karakter, zijn levensbeschouwing, zijn begrippen
van zedelikheid en recht enz. aantetonen. Aan
die invloed is tot nu toe te weinig gedacht.
Prof. Uhlenbeck heeft het over de voorgeschie
denis van de indogermaanse volken; de taal als
hulpbron voor de kultuurgeschiedenis.
Een belangrijk en voor ieder leesbaar artiekel
over »comparatie" van den heer J. G. Talen is
de derde grotere bijdrage in deze aflevering,
waarin verder, behalve korte meedelingen, ook
uitgebreider boekaankondigingen voorkomen.
Juist om stukken als dat van de heer Talen,
die met Dr. Kollewijn en Dr. Buitenrust
Hettema de Beknopte Spraakleer van 't beschaafde
Nederlands voortzet, zou ik 20 graag dit tijd
schrift in handen van een steeds groter aantal
ontwikkelde lezers zien. Hierboven werd 'l'nal
en Letteren een orgun.ii genoemd; 't is het or
gaan van hen, die de nieuwere ttinlbesclioniriity
voorstaan, dat raadselachtige iets, waar de
anarchie-vrees-lijders maar niet van kunnen be
grijpen wat het toch is. Wat zou het goed zijn
als die heren, en vele anderen ook, voordat ze
zich ergerden, of spotten of'de schouders ophaal
den, eerst eens lazen en overdachten.
\Vaarschijnlik zou het dan niet meer voorkomen dat
in periodieken van naam werd gesproken van
vercenvoudigers »voor wie de levende woorden
maar dor brandhout schijnen te zijn", 2) of' van
«prutsers [voor wie] alles klein, benauwd en
benepen (moet) worden afgemeten naar dorre,
onbeduidende en nutteloze regels." .'!) Want dan
zou het beter bekend zijn dat nergens meer
eerbied voor het lerende imord (de klank) kan
gevonden worden, dan juist bij de voorstanders
van de moderne taalbeschouwing ; en dat ze voor
anarchisten en nog wat uitgemaakt worden, omdat
ze dorre, nutteloze regels, die uitgedacht zijn in
strijd met de natuur van de taal, en dus met de
waarheid, van onwaarde verklaren.
J. L. C. A. MKMKK.
1) Zwolle, W. E. J. Tjeenk Willink.
) Kroniek, '2S Junie 'W.
.">) Huil. Recue, Ie j. afl. T.
UllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllUIIIMIIIIUintlllllflIIIIIMIIIIIIIIIllMIHIIIIIIIIIII
Inhoud van Tijdschriften.
Tijdschrift voor toegepaste scheikunde en hygiëne,
onder redactie van Dr. Bonno van Dijken en Dr.
W. P. Jorissen. Over mikro-fotografie en hare
toepassing op het onderzoek van voedingsmid
delen, door Dr. L. Ca. Reicher. »Wie is be
voegd een oordeel te vellen over de al- of niet
hygiënische waarde van drinkwater?" door Dr.
H. J. van 't Hoff. Barometrie, door H. A.
Naher. Onze tabak-arbeiders, door V. Winkler
Prins. Mededeelingen. (Uitgave van W.
Ringlever te Rotterdam.)
J-j'i/en llteard. Eenzaamheid, door A. Peaux II.
De vrede van Piijswijk, door Prof. H. C. Rogge,
met afbeeldingen, I. Een »snoezig" kind, door
M. J. Salverda de Grave Herderschêe. Tijd
verdrijf (bij de plaat). De voorstelling, naar
de schilderij van Tenré. De Baliërs en hun
tempels, door J. F. L. de Balbian Verster, met
afbeeldingen, I. Verkocht, naar het Duitsch
van Anna Behnisch. (Slot.) Bijlage: Mr. H.
Goeman Borgesius in zijn studeervertrek.
Xoord en Zirid, onder redactie van Taco H.
de Beer. Inhoud : Dr. F. A. Stoett. Losse
Aanteekeningen op de Nederlandsche Letterkunde;
De voornaamste schrijvers der vier laatste eeuwen
door D. de Groot; L. Leopold en R. R. Hijkens
gewijzigde druk, bewerkt door L. Leopold,
Dr. F. A. Stoett, Nabije een neologisme'.'; C. J,
Vierhout, Stylistische overwegingen.
Nieuwe Uitgaven.
W. Reyenga Tz. Iets over den nationalen
arbeid in verband met de aanstaarde verkiezingen.
Amsterdam, Electrische drukkerij.
Lnctor et Kmergo, of De (icschiedenit der
Xcderlanden in den Oost- 1 ndischen Archijiël, dcor
R. v. ECK. Zwolle, v. d. Vegt en Mehler. Afl. 1.
Amsterdamsche A B C of alphabetische Reis
gids (Zomerdienst). Amsterdamsche Boek- en
Steendrukkerij, v h. Ellerman, Harms & Co.,
Amsterdam.
'" ...... riiiiiimiiiimiimimiiiiiimmm ..... i ...... UMI ..... n ...... iiiiiiiiiiniiii
40 cents per regel.
limiimimtmiiiiMiniuiiimMiiiiiHiMiiimiiiiimiiiininiiMiiiiiiiiiiiiiim
IIoofYI-Depöt
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
Bonal-WolartMBiL
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Amsterdam, Kaherxtraat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Hnurpiano's.
Ik knipte. God allc'-u weet hoe ik het gedaan
kreeg, maar de zware knevel verdwetn. Terwijl ik
bezig was, gaf hij aanhoudend bevelen.
Netjes alles wegknippen, zoo dicht mogelijk
bij mijn gezicht. Straks moet u mij scheren."
Dat zal gevaarlijk voor u worden," waagde ik
hierop te antwoorden.
Gekheid," zei hij, als 't zoover is zult u wel
kalm wezen, Hoe is 't, is de moustache er af?"
Ja."
Nu mijn baard."
Neen," zcide ik.
,)a," donderde hij.
Hij zag mij met zijn doorborende oogen aan, en
ik gehoorzaamde. De baard verdween evenals de
snor, het hoofdhaar evenals de baard.
Wat trilden mijne vingers! Wat klopte mijn
hart! terwijl die basiliskenoogeu mijn wil als ver
lamden en vervulden met een akel g, wee gevoel?
Toen het knippen was afgeloopen, haalde hij uit
zijn valies allerlei scheerbenoodigdliedeii, schonk
wat water in een fleschje, liet de zeep schuimen
en gebood mij hem te scheren. Ik was nu totaal
willoos eu onderworpen, eu gehoorzaamde hem
zouder een woord tegen te spreken. Gelukkig voor
's mans leven, had ik een paar malen bij mijn
broer diezelfde bewerking verricht; hij had mij
geleerd hoe eeu schc. rmes te gebruiken en een
complimentje gemaakt over mijn handigheid. De/.e
k*ain mij uu te pas. Niettegenstaande het schud
den van den coupé, en m:jn angst bracht ik het
er goed af. Ik werd zelfs hoe 't mogelijk is
begrijp ik niet'. trotseli op mijn scheertalent..
's Mans wangen eu bovenlip waren zoo glad als
van een meisje.
Eindelijk had ik mijn taak volbracht, en eeu
gladgeschoren water- en melk gezicht nam de
plaats tegenover wij in, waar eeu uur geleden mij u
reisgenoot zat met, een sierlijkeu knevel eu ecu
puntbaard
Intubschen begou hij zorgvuldig alle haarvlokkcu
op te rapen eu uit het, raam te werpen. Toen er
niets meer lag, trok hij het. raampje open eu ge
bood mij de lamp uit te draaien.
Ik gehoorzaamde en dook toen, over al mijn
leden bevende, weg in mijn hoekje.
«Nog een ding moet, u voor mij doen," zei hij.
U hemel, nog iets!" zuchtte ik. , Ik geloof niet
dat ik het laus meer uithoud.1'
,,Dat zal wel gaan,'' hernam hij. ,/Wat ik nu
MEIJROOS & KALSHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
llliniiiiiiniiiiiii
van u verlang is niet moeielijk. Draai uw hoofd
om en kijk uit het raampje. Zie niet, om, onder
geen enkel voorwendsel, eer ik u permissie geef.
Of uw laatste uur is geslagen."
Ik deed wat mij geboden was.
Ik tuurde iu een pikdonkereu nacht. Alles
draaide mij in het hoofd, mijn tong kleefde mij
aan het verhemelte, mijn hart bonsde zonder op
houden, 't Was me als had ik in die twee uren
een geheel leven doorleefd. Ik had een gevoel dat
ik nooit, meer eeu oogenblik zouder augst zou zijn.
De trein reed pijlsnel voort, schokkend en stampend.
Ik hoorde mijn reisgenoot voortdurend zich be
wegen. Was hij eeu krankzinnige? Juist, dat, zou
het zijn! .Sloop hij thans stilletjes achter mij aan,
om mij met dat scherpe, blinkende scheermes, te
vermoorden? Zou de trein nimmer stilhouden V
2ou die afschuwelijke!! nacht nooit om zijn?
Eindelijk, den Hemel zij dank, voelde ik dat, de
locomotief zijn vaart vertraagde. Op hetzelfde,
oogenblik klonk de stem van mijn reisgenoot:
L kunt nu gerust, omkijken. Uw taak is afge
loopen. Nog vijf minuten geduld en u is van
mij af.''
Ik keek nieuwsgierig rond. Wat ik zag ontlokte
mij eeu uitroep van verbazing. De metamorfoze
van mijn reistreno »t was volkomen. Ken oude
domiiic, in de lange jas, met, het lage opstaande
kraaaj-: en deu keurigen boord, den slappen hoed
op liet, hoofd, zat tegenover mij. Het korte haar
was zilvergrijs. Het ovale gelaat glad geschoren.
De trein reed het station binnen.
Onmiddellijk maakte de dominéliet, portier open,
stapte, zoodra we stilstonden, de coupéuit, eu zei
met luide stem, terwijl hij den hoed voor mij
afnam :
//V,/,.-,//, 'V,-.''
Toen verdween hij uit mijn gezicht.
Een oogeublik later kwamen twee detectives aan
het portier, met de vraag of ik alleen reisde, en
of ik niet ecu heer bij mij had gehad met zwarten
knevel en baard.
Doch ik was te ontsteld om hen te woord te
staar, en ik geloof dat tot, den huldigen dag mijn
oude dominéniet ontdekt is.
G. W.