De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 2 mei pagina 7

2 mei 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1036 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Boek- en TüMriit, EMILE ZOLA, Nouvelle Campagne. Hij zweeg en werkte ... geen polemiek, geen kritieken meer. Roman volgde op Roman om in duizende gele, blokkig-dikke boeken der «Charpentier-uitgave de zware bouwsteenen te vormen voor een vervaarlijke litteratuur pyramide. Wie nu weer eens over meer dan kunst allén de opinie van l'Auteur de fer wil weten, vindt in deze «Nouvelle Campagne" wat Zola denkt over het opportunisme van Leo XIII, over de zedelijkheid onder de derde Republiek, over het anti-semitisme, de ontvolking van Frankrijk, de liefde voor het dier enz. Het z\jn zeer zakelijke, heldere beschouwingen, vaak lyrisch, maar tevens met veel gezond verstand in stijl gezet. Het is niet mogelijk ze allen uitvoerig te bespreken. Slechts over enkelen, van zuiver litterairen aard, zal hier iets worden verteld. Vooreerst Le Solitaire, het bekende opstel over Verlaine. Zola beoordeelt hem daarin als mensch ?en ontkent, dat deze poëet was, wat de jongeren van hem maken wilden : de groote onbegrepene, belanglooze, miskende, hoogste, eenzaamste, kort weg een held van onzen tjjd, die alle daarvoor gewenschte eigenschappen in zijn karakter ver enigde. Zola heeft Verlaine te goed gekend om niet beter op de hoogte te zijn. Dat de maat schappij niet van hem wilde weten, was geen wonder en het is eigenlyk dwaas te beweren dat hu de heele samenleving uit zyn nabijheid wegjoeg. ?Geheel onverschillig was ze hem niet. Zóó hoog voelde h\j zich niet boven 't publiek verheven, ?want hij had er steeds verdriet van, dat hij niet veel werd gelezen en deze Oom Paul zaliger wilde zelfs heel graag academielid worden. Enfin, Zola ?ook wel. Hij betreurt in het zelfde opstel, dat de tegen woordige jongeren duistere, weinig gelezen mees ters als leiders erkennen, zooals Barbey d'Aurevilly, Villiers de l'Isle Adam, Laforgue en niet mannen, die boeken schreven zoo eenvoudig en en onontbeerlijk voor de menigte als brood, ^auteurs met namen, die fel vlammen boven de hoofden van millioenen, klaar als de Zon. Hij is echter zoo bescheiden om zeer goed in bedekte termen te doen verstaan, dat de ware eenzame «igenlyk toch iemand is, die Emile Zola heet -en de jongeren die eenzame grootheid tot hun voorganger moesten wenschen. Maar al heeft zijn verlatenheid hem dikwijls ontstemd, toch zal zijn opinie over hen nu wel wat gunstiger zijn geworden dan in den tijd van zijn bitter Figaro-artikel: A la Jeunessc; want de nieuwste richting in de Fransche litteratuur, het Natu risme, zal tot een meerdere waardeering voeren van zijn kunst. De aanhangers van die jongste school willen ongeveer in verzen wat Zola al in poëtisch en symbolisch proza met glans heeft volbracht; de schoonheid van den arbeid «n van het dagelijksch leven vieren. Als men wil, is Schillers »Lied von der Glocke'' al een prachtig voorbeeld in dat soort. De behandeling door de aankomende auteurs zal nu wel moderner zy'n, maar het is niet veel nieuws. Après tout is die titel «naturisme" ook een hinderlyke finesse en riieuw'gheidszoekerij. Waarom kunnen die heeren zich niet flinkweg naturalisten noemen ? Uit angst ?orn voor niet-modern door te gaan misschien. Het naturalisme is volgens Zola zelf toch meer ?dan alleen het bewerken van sociale romans en drama's. Als hy ook dichter in verzen was ge"weest, dan zou h\j zeker in dat soort poëzie hun voorganger zijn geworden. Nu de verlammende, perverse décadence in de litteratuur verdwijnt, is het naturisme, naast de andere »ismes" misschien wel een kleine aanwinst. iiiiiiiiiiiMiiiiiimuiminimmmiitiiimii 7de Jaargang. 2 Mei 1897. Redacteur: RUD. J. LOMAX. Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. CORRESPONDENTIE. K. Erlin. Ihr Dreizüger erhiolt nnr die Marke 3, ?der Vierzüger von Jespersen ddgegen 3 1/6. Die Beurtheilung des Herrn Kuckelkorn ist, wie 'ans der Ihnen zugesandten Uebersioht hervorgeht,nicht allein" massgebend. Aufgaben dankend erhalten. Ch. Chevet, l c7, P d6 2 T dS; R h4:: 3 R gGf etc. Correcturen dankend erhalten. Eva jr. Wees zoo goed on.s op te geven waar en ?wanneer 't probleem, dat u wenscht te ontvangen is verschenen. Problemen in dank otitvangen. De Redacteur botuigt bij dezen zijn oprechten dank voor de vele bewijzen van deelneming, die hij van iezera der schaakrubriek mocht ontvangen, bij 't over lijden van zijn vader. X te A. Verzoeke beleefd, Weekblad van a.s. Zondag to zenden aan Herrn K. Kondelik, Hotel Clieval noir", Prag. en aan Herrn K. Erlin, VII 2 Kirehengasse 3C, Wien. Verzoeke verder geregelde" toezending aan Herrn C. A. Walbrodt, Wienerstrasse l, Berlin S. O. TWEEDE NAT. C03RESP.WEDSTRIJD. A 1. Het door Zwart aangeboden remise wordt aan genomen. 7. 57?T b2 f 58 K al of 3, T e2. F 3. 57?K c7, 58 P f7. 5. Geen opgave ontvangen. H. 58?R e4. De heeren Dr. D. v. F., C. T. v. H. en W. T. dank voor gelukwenschen. J. J. S. Oplossing van No. 376 (Pralignat). l T hl, d2 i _ ., R d8 ' 2 D fi enz' f2 2 D g2:t K ca: 2 D e5f deO: 2 P cd7; R hl: 2 D b2 R c? 2 dc7: Maar er is in de toekomst toch altijd meer te verwachten van een jonger, groot en breed opgevat naturalisme, dan van deze groene school, die met zijn roze nieuwigheids-strikje een lief schoot hondje lijkt bij die van Médan, forsch en krach tig als de Leeuw, het symbool van het Volk onder het monument der Republiek te Pary's. Stel u voor, dat iemand komt vertellen: »Ik ben geen naturalist, maar naturist", of nog sterker: »Ik ben geen Zolaist, maar Zolist". Het »Rompons jeunesse, rompons", gericht tegen de mystieken en symbolisten voornamelijk, zal den in zware campagnes vergrijsden naturalist thans wel meer de uiting van een tijdelijke stemming blijken, dan van een duurzame wil, vooral nu die nieuwste school zijn kunst ver dedigt. Zoo is de- mensch. Maar hij zal au fond toch wel een beetje medelijden moeten hebben met die voorstanders, met de uitgevers eener tweede oplage van zijn eigen ideeën. Tot nu toe hebben ze nog niets van litteraire titanen, kolossale werkers, echte groote Zonen van Zola. Zijn tegenstanders onder de jongeren weet hij anders niet op de ware manier aan te pakken. Alleen spotten met hun droompaleizen en nevelsteden en bleeke leliën en mystieke maagden, schijnt allicht een gebrek aan gevoel voor dat ideale, fantastische, waar vooral de verzendichters niet buiten kunnen. En Zola, die zelf voorspeld heeft: Ie Roman naturaliste historique naast zy'n Roman naturaliste contemporain kan toch niet van allen vergen, dat ze zooals h\j, hoofdzakelijk oog hebben voor het industrieele en massale leven van de moderne maatschappij. In een ander artikel: Dcpopulation, een be schouwing over de toenemende kinderloosheid, schrijft hy eenige regels over het plan om een roman te ontwerpen, getiteld: Le Déchet. Hij vreest echter, daar nooit toe te komen. Maar als men veel van hem heeft gelezen, maakt een enkel woord daarover al roezig, dronken, of men het boek kant en klaar voor zich heeft. Magnifieke stof voor hem ! In dat werk zou hij, n gewor den met de in het wild voortbrengende Natuur, de Natuur doodelijk-onverschillig in haar ontzachlijke macht van vruchtbaarheid, de trieste massa van wezens de wereld in werpen, die van hun geboorte af ten doode zijn gedoemd en etndelyk heendrijven aan het vlak van den zwarten stroom, die voert naar het Niets. Al wat verkromd en verkreupeld, verminkt en verrot, vervloekt en vermoord, gebaard is, al wat weldra bezwijkend onder de dwang van het onverbiddelijk Noodlot de ledematen moet strekken in doodsverstijving en de hals rekken tot den laatsten stuip om mede te liggen het eeuwige liggen der Aarde, om mede te drijven het eeuwige trekken van hare vloeden, dat alles zou er n groote Sterfte in worden, n golven van wrakke dingen en wezens, die vergaan en in den doodslaap zich-zelve al vergeten, aanspoelen op het strand eener zwaar-mistige woestenij van Verlorenheid. Zola, die met de zonnehitte van zijn donker zuidelijk bloed als uit een vuurnevel opnieuw den geheelen aardbei deed aanzwellen en kneedde naar zijn wil en met leven bezaaide naar zijn welgevallen, hij zou dan een luguber-groot Epos beelden van Verdoemenis en Dood. Hij zou dat boek aan kunnen vangen met een sombre vaart door de riolen, waar het rattenvolk leeft van den afval, die daar voortslibt, en het besluiten met een gang naar de mesthopen, waar het vliegenvolk in de broedende stralen, die er weer nieuw leven wekken, twist en dwarrelt en zoem-zoemt. In dat werk kon hij opstapelen oude kleeren en verscheurde schilderskladden en mislukte boe ken en gebroken beelden in een idioten Chaos. En verdronken verongelukten in het leven en Nevenopl. l D h6:, de6: 2 D g5 f, fó 3 D g8 f l P bd7: gaat niet op wegens l d2 ! enz. Dit probleem is bovendien uit een oogpunt van constructie foutief, daar de pionnenstand (b7 en d7; de positie van den R op g2 onmogelijk maakt. Oplossing van No. 377 (Kuijers). l P f5, K d5, 2 e4 f, K e4 : 3 Dg2 t enz. K cöi T. . , Ke6} 3 D CD: f K c4 3 P c5: K (33 2 P c5: f, K c4 3 e4 i'G 2 D d2, K fó: 3 D da f K d3 3 P c5 : te 3 P p 3 f g5 (h5) 2 P d6 r, K (15 3 K c7 Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen I2KJ; II. H. v. d. (loot, Harich (3'o); R. S. Sühortinghuis, l'instcrwold (4); G. Hovinga, Finsterwold (4); W. Beek huis, Groningen; H. Alting, Loens, W. Albregts, Amsterdam (3 '<); L. Brujns, Kasqnert; Goede opl. van 375 van S. tu Gordsel (3). Beoordteling (No. 377.) Die Aufgabe bat eigentlich uur zwei correcte vierzÜLiige Spiele, aber diese sind auch gut (l K (15 und l fOt deun l R 5 oder h5 geht soivohl durch 2 K c7 als durch 2 P d (i f und l - K d3 ist durch 2 P d6 und 3 I\Iat, joder andere Gegenzug aber duren das kurze Drohspiel 2 D g2 f 3 f- zu eriedigen. C. Kockelkorn. Van L. A. Kuijers, te Amsterdam. Vervaardigd voor den 5en Internationalen probl.wedstrijd in dit blad. No. 37S. Mat in drie (;!) zetten. doode honden zou hu naast wrakke schuiten doen ryzen uit de modder naar het oppervlak van de Seine en laten bekwijnen door het kilwitte doodslicht der verlaten, verzengde maanglobe, laten bebleeken door die wereld, zelf als een doodgeboren, mislukt kind van de aardbol de ruimte ingeslingerd. In dat boek zouden kwij nen: het vroeg stervende wonderkind, de stomp zinnige idioot, de gebroken jeugdige misdadiger, de gebochelde, de lamme, al die ongelukkigen die door een blinde stuwkracht, een krankzinnig er op los broeden hunner lichamen in de schoot der moeders, gedoemd worden tot een eeuwig durend smachten en zoeken en strompelen, ver oordeeld om eindelyk verlamd van levenswil en verworpen door de sterkeren, het knikkende hoofd, de slappe nek met hangende leden te dompelen in den donkeren stroom, die langzaam, langzaam hunne lijken door de gewelven van een onderaardsch Doodenrijk voert, waar hun zwaar beschaduwde wangedaanten weldra wegzwarten in ondoordringbaar dikke nacht.... Wat een geweldig boek kon dat worden ! Al mist deze «Campagne" de onbesuisde, heetbloedige str\jdlust der jeugd, zij heeft op de vroegere polemieken vóór, de bezadigde kalmte, de geposeerde meening van een Meester, die op zijn ouden dag misschien niet zoo verfijnd is, maar zeker meer kracht heeft dan een heel schooltje naturisten bij-elkaar. R. Men meldt ons uit Brussel: »De ook in Nederland gunstig bekende Vlaamsche lierdichter K L Ledeganck krijgt eindelijk zijn standbeeld. Door de bemoeiingen van een te Eekloo gesticht comité, en met hulp van staats-, provincie- en stadsbesturen, zijn de ingeschreven gelden thans bijna voldoende. Het monument wordt vervaardigd door den gunstig bekenden beeldhouwer Lagae, en geplaatst te Eekloo, geboorteplaats van den dichter, in Augustus e.k. De Belgische kroonprins Albrecht zal de feestelijkheden bijwonen. Voor 't geen hij voor de gemeenschappelijke moedertaal heeft gedaan, verdient Ledeganck ook de sympathie van het ons steeds dierbare Nederland. Zijne vrienden in Noord-Nederland waren talrijk; (Tollens o. a. was een vurig be wonderaar van zijn talent). Eekloo is een stadje dat met Zeeuwsch Vlaanderen en Zeeland in nauwe veelzijdige betrekkingen leeft, en van die zusterprovincie de grootste belangstelling heeft ondervonden voor de door Vlaanderen ontworpen hulde aan Ledeganck. Wij hopen dat het verdere Nederland ook iets zal doen voor onzen dichter. Er ontbreken nog eenige honderden om de feesten grootsch te maken. Alle giften, hoe gering ook, worden dankbaar ontvangen door den burgemeester van Eekloo. Patenten voor Artisten. In de Fransche Kamer is door enkele leden een voorstel ingediend om van schilders, beeld houwers, graveurs en andere beoefenaars der plastische kunsten eene patentbelasting te heffen. De ('lironiiiiic des Arts zegt, dat dit denkbeeld niet nieuw is, maar reeds in de 17e eeuw aan leiding heeft gegeven tot een langdurig contlict tusschen den Spaanschen fiscus en de artisten daar te lande. Als eerste slachtoffer had de fiscus zich den beroemden schilder Dominico Theotocepuli, bij genaamd d (lreen, uitgekozen, toen deze in de kerk van Illescas verschillende belangrijkescb.ila b c d e f g Wit K bl, D fl, T' c7, R b3 en hfi; c5, (13 en g6 = 8. Zwait K e5, P h5; b5, d7, f6, g3 en g4 = 7. Xo. 379 van L. A. Kuijers. Mat in twee (2ïzetten. Wit K d8, U f8, R c4 en gl, P el; b2, d3, e4 en f2 _- 9. Zwart K d4, T g6, R h5; b3, cü, e2 en g7 = 7. UIT DE SCHAAKWERELD. De uitslag van den wedstrijd met af- en aanspel, die op 2en Paaschdag voor de leden van 'tR)tt. sch. genootschap plaats vond, was als volgt: Ie prijs Schnitzler, 2e Güppertz, 3o Hartong, 4o Dijkman, 5e de Koning. De strijd, die zeor hardnekkig moet zijn geweest, duurde van 10?3 uur. Acht leden namen aan dezen wedstrijd deel. De match te \ow-Y.irk eindigde met de zegepraal van l'illsbury. Er werden in 't geheel 21 partij-n gespeeld, waarvan l'dlsbury 10 won, Showalter 8 en 3 bleven remise. Showulter heeft in deze match bewezen dat hij inderdaad onder de eerste spelers moet gerangschikt worden, iets w;it velen na zijn liasco te Neurenberg sterk schenen te betwijfel ju. GEWEIGERD DAME GAMBIET. 21ste en laatste Matchpartij , gespeeld te Xew-Y >rk 14 April jl. Wit. Zwart. H. N. Pillshury. .1. W. Showalter. l «14 «15 17 R d6 T e8 '> <'4 e<i 1S p c* £<> 3Pc3 P f6 b?K:;;;';"omKli7:tte 4 K >£> R c7 ]<> D r;} fr, 5 ('3 P dl) 7 -_>,) j, t R c(5 21 I) S3 D 16 22 P ofi: bcO : 23 R o5 D d8 24 f4 R (12 25 T bl R a5 26 h5 S5 't Zwarte spel is niet 2'~>o slecht als men op 't eersto gezicht geneigd ia 0-0 c P (15* P 7b(5 P c3: 6 P f3 7 T cl 8 R f4 <) R (4: 10 R !f3 11 R (13 12 bc3: oó! 13 (4 Dit ko.-t Wit de 0-0. 13 cd4: 'l'in to nemen. 14 cd4: R b4 f '27 T b7! R ('7 la K f l R d7 28 fg5: R e5: Beter was U e7. 2» D o5; D g5: 16 c5! P d 30 h6! D cl f der- en beeldhouwwerken had uitgevoerd. De belastingmannen eischten van hem de betaling der alcaliala, eene belasting van een zeker pro cent der verkochte koopwaren De kunstenaar weigerde de betaling, en beriep zich op het feit, dat de vrije kunsten te allen tijde van belastingen waren vrijgesteld geweest. De raad van finantiën stelde, na een langdurig proces, El Greco in alle opzichten in 't gelijk. De fiscus gaf echter den moed niet op, maar waagde een nieuwen aanval op de beurs van een in Spanje gevestigd Italiaansch schilder, Vincenzio Carducci. Deze kwam op den inval er is waarlyk niets nieuws onder de zon! om de adviezen van verschillende mannen van naam in te winnen; hij raadpleegde ook dichters en schrijvers en hooggeplaatste geestelijken. Lope de Vega verklaarde, in eene memorie, die in het jaar 1628 werd opgesteld, dat de dicht kunst en de schilderkunst zusters waren en dat men haar de vleugels zou knotten, wanneer men ze aan belasting onderwierp. Mede op grond van deze adviezen, sprak de Koninklijke Raad van financiën, op 12 Januari 1032, in hoogste ressort een vonnis uit, waardoor aan de zaak een einde werd gemaakt. »Wij verklaren," zoo werd in dit stuk gezegd »dat het definitieve oordeel, door verscheiden van ons in dit proces op verzoek van Yincenzio Carducci en consorten uitgesproken, juist en billijk is, en in overeenstemming met het recht. »Als zoodanig, moeten wij die uitspraak, niet tegenstaande de daartegen ingebrachte beleedigende aantijgingen, bevestigen, en bevestigen wij haar mitsdien ten volle in al hare gevolgtrek kingen. Wij stellen vast, dat gezegde schilders niet gehouden zijn de alaibala te betalen voor de schilderijen, welke zij maken of verkoopen, ook al zijn die werken op bestelling gemaakt.'' De Spaansche schilders hadden hun pleidooi schitterend gewonnen. Maar het conflict had meer dan dertig jaar geduurd! Een professoraat in de muziek wetenschap. Aan de Universiteit te Straatsburg is Dr. Jacobsthal, tot dusver buitengewoon hoogleeraar in de muziekwetenschap, benoemd tot gewoon hoogleeraar. De l''runl;f'nrter Zeiluny wijst er op, dat hier mede voor het eerst in Duitschland een gewoon professoraat voor de muziekwetenschap is inge voerd. Men heeft klaarblijkelijk den stap voor gewichtig genoeg gehouden om er lang over na te denken, want Dr. Jacobsthal, een eminent ge leerde, draagt reeds sedert 22 jaar den titel van buitengewoon hoogleeraar. Rudyard Kipling als Jingo-poëet. De lauweren van den Engelschen hof-poëet hebben den bekenden schrijver Rudyard Kipling niet met rust gelaten. Kipling heeft echter wijse lijk geen rooftocht a la Jameson bezongen, maar. .. de dift'erentieele rechten, in Canada voor Engelsche katoentjes ingevoerd. Het gedicht, waarin Canada als de -Lidy of the Snows" wordt voor gesteld, begint en eindigt met het volgende couplet: A nation spoke to a nation A Throne sent word to a Throne : ?>Daughter I am in my mothers's house, But mistress in my own! The gates are mine to open And the gates are mine to close. And I abide by my mother's house" Said our Lady of the Snows. iliiiiuiiMiiMMiiiiMinniiitii Eenblnndei-.waarschtjn- 31 K e2! eil Wit wint. lijk een gevolg van tijd- /wa,.t is gedwongen gebrek. T e7 zou Zwart met D e3 .;. zijll rj gelyk spel hebbon ver- te offeren. ' schaft. SPAANSCHE PARTIJ. ilclLUJlicllt; »T CUSLI "Wit, N. AY. van Lennep, Londen. 1 el e. 2 P f 3 P c6 3 R 1>5 «G 4 K a4 P f6 5 P c3 Volgens Dr. Tarrasch de beste voortzetting. 5 dt> C R c6: bc(>: 7 <U edi: 8 P <U: R d7 '.» 0-0 K e7 10 b3 0-0 11 R b2 T eS.' Hier had 1' eS, gevolgd door 1! fti moeten ge schieden. 12 P de2 H f 8 13 P g3 c5 U T el R c<> 15 D dl' D d7 IC, T udl T atlS 17 f'3 h(> Sterker was o. i. du 18 e5, dl 10 ei'G:, dc3 : 20 D c:!:, Tel: f 21 Tol:, 1) d4 T i D (U:, cd4: '2:i P 15, gC 24 1' (U:, K c-) en Xvvart he^fi we gens de raadsh. van on gelijke kleur veel kans op remise. De zet in den tekst verzwakt den Kvleugel. 18 P o*2 P h 7 i!) c-4 r<; ju ie /imai/öuciui. Zwart. Mr. J. D. Tresling, Winschoten. 20 M Om P g5 te beletten. 20 D H 21 P f4 go 22 hj?5: hg-.J: 23 P d5 R d5: 2 i ed5: R g:7 f5? dan 25 D c3, R g7 2G D g7: f, D g7 : 27 R g7:. K g7: 2S P f5 en wint. 25 P fó P f8 2(> T e8 : T e8 : 27 T el T el : P d7 dan 28 T eS :, D e8: 29 P g7 :, K g7 : 30 D g5: f' en wint. 28 D el: P g6 29 D e4 P o5J R f 8 was wel zoo rttork. 30 K e5: fe5: 31 1) g-4 D f(J 32 P g>'$! Meesterlijk gespeel J. Zwart kan merkwaardi gerwijze na dezen schijn baar onbeteekcnendoti zet 't .spel niet meer redden. *v> ir i 7 > r > -IV. 1 1 l . D ft 33 D f 4:, gt'4: 3t P ei enz. 33 P e4 D f 8 34 P g5: f K hu! K h8 dan D e (i enz. 35 P efi /wart geeft op.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl