De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 2 mei pagina 8

2 mei 1897 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1036 Germania, president Erflger (Punch). Een Hein fcarreweitje voor zes groote politieagenten. (Puck.) Een toast. (Juclyc.) »Een redenaar, die geen slot kan vinden ..." De jaloersclie peliïaan, (11 mondo tunoristico). Het mnsenm der sonTereinen. (La Silhouette.) Their Gracious Queen." SCHETSJES. De WeËwnaar hel l Idiuni im'ii van BKVNO SI'ESANI. Pietro kwam terug van de begrafenis zijner vrouw. oen hij de kamer binnentrad, die nog niet was opgeruimd en die ondanks de wijdgeopende vensters nog niet voldoende gelucht \v«s, wierp hij met ecu harden slag de deur achter zich dicht., en bleef toen midden in het vertrek s'a-tn in de vermoei Ie houding van een afgebeuld dier, die hem iu de laatste dagen tot een ge woonte was gemorden. Het zou moeilijk geweest zijn, te zeggen, waaraan hij dacht. Het was werkelijk pijnlijk, dat krachtige lichaam zoo gebroken, zoo ver lamd te zien. De glazige oogen verdwenen bijna geheel onder het sterk gewelfde voorhoofd, dat nog meer dan gewoonlijk te voor schijn trad in het vermagerde gelaat. Zijn grof beenderige knieën trilden ouder zijn veel te wijd geworden broekspijpen. Z ju lippen bewogen zachtjes en mompelden onsamenhangende woorden. iX'a eenigcn tijd begon hij om zich heen te zien. Onderzoekend bleven zijn oogen rusten op elk meubelstuk, alsof hij bezig wasén inventaris op te maken. Ecu der gordijnen, dat aan een ijier van het venster was blijven haken, werd door den wiud opgeblazen ais een zeil, zoodat eenige steken van de gehaakte kant, waarmee het versierd was, hoe langer hoe wijder begonnen te worden door het uitrekken. Pietro ging haastig naar het venster toe. maakte voor zichtig de kant los van het ijzer, streek liet gordijn plat, trok het zorgvuldig op zij en sloot het venster. Toen verzonk hij weer in zijn toestand van verdooving. Hij bekeek de krullen en figuren in het patroon van het tapijt. de Griekschc lijn, die zich om den rand slingerde, scheen vooral zijn aandacht te trekken. Die eindelooze zich telkens weer herha lende krullen oefenden een soort van aantrekkingskracht op hem uit. Werkt.uigelijk, zonder het zelf te weten, begon hij de op- en neer gaande lijnen te tollen. Plotseling schrikte hij en richtte zich met een ruk op uit zijn gebogen houding. Het kwam hem voor, alsof er zich iets bewogen had. Het waren de kindereu van de bewo ners van liet huis, die op het voorplein speelden en te dicht bij de deur gekomen waren. Dat gaf hem zijn bewustzijn weer terug, en een huivering ging hem door de leden. Toornig s'o:id hij op en riep den jongens toe, dat zij zich naar den duivel moesten pakken. Als een zwerm opgejaagde musschen stoven zij uit elkaar. Hij keerde langzaam 'terug iu ds kamer eu streek zich vermoeid met de hand over het voorhoofd. Nu eerst bemerkte hij, dat hij zijn hoed nog op had, hij wierp hem ruw op een stoel neer. Toen viel zijn blik voor het ro-st op het bed met zijn overeind gezette matras en den stroozak, waarop de opgevouwen dekens eu lakens lagen. Hij strekte de armen uit, wankelde ecu paar schreden vooruit, en viel toen voor liet bed neer. De avond viel. De schaduwen in de kamer werden langer en donkerder, liet vlammetj» \au de kleine lamp, d;C voor een oleograpliie van de Madonna dclla S 'dia hing, gm<? langzaam uit, zacht knetterend. Niemand had er aangedacht, bet lampje te vullen. Pietro lag op zijn knieën. Hij snikte luid, maar tussdien zijn snikken door stiet hij allerlei verwensching.m uit en hief hij dreigend zijn vuist op tegen de Madonna. Eindelijk kwamen een paar verlichting brengende druppels van onder zijn gesloten oogleden te voorschijn en ziju smart loste zich op in een vloed van tranen. Buiten kwamen de kinderen voorzichtig naar de deur toegcs!opcn en leerden luisterend, met ingehouden adem, het oor tegen het sleutelgat. Eenige daureii gingen voorbij. Pietro was weer aan liet werk "?etoo'cu. Maar 's avonds, a's hij thuis kwam, herhaalde zich telkens weer hetzelfde tooneel. Hij kon er niet toe besluiten, naar bed te gaan, maar bracht den nacht door op een stoel, of geknield voor het bed met zijn hoofd op den stroozak. Allen, die de kamer voorbij moesten, bleven een oogcublik staan 0:11 te hooren, of hij nog altijd zoo schreide. Door de kinderen werd hij bitter gehaat; zoodra zij hem zagen maakten zij zich zoo vlug mogelijk uit de voeten. 'Xlle inwoners van het liuis waren het met elkaar eens, dat het zoo niet kon blijven. Dat was geen leven voor een Christen. Schreien en jammeren 'is goed en best, eu als men iemand heeft liefgehad, kan men hem maar niet zoo .i, twee, drie, vergeten, maar de Christelijke godsdienst leert, dat men zich moet schikken in God's wil. En dan, voortdurend met zoo iemand onder n dak te wonen, wel, aan ecu rustigen nacht viel niet eens meer te denken! Den heelen tijd door hoorde men hem vloeker, en steunen. Zelfs de kinderen kunnen van angst geen oog meer toedoen! De vrouwen beraadslaagden met elkaar over het geval, op de een of andere manier moest er iets aan gedaan worden. Maar hoe? De vrouw van den kaashandelaar haalde de wijze spreuk aan, dat men den duivel met Bcëlzebub moest uitdrijven, en was van meening, dat men, om te maken, dat Pietro zijn gestorven vrouwzou vergeten, naar een andere levende voor hem moest op zien. Pietro was nog veel te jong, om ongetrouwd te blijven. En boven dien, als hij zoo voortging, zou hij het zelf niet lang kunnen uit houden. //Ja, dat is waar," zeide Catharina, de dochter van den kolenhandelaar, een meisje, dat wel is waar niet jong meer was, maar des te practischer en vol levenswijsheid. Dat is volkomen waar. Eu leelijk is Pietro ook niet, hij kan nog best een braaf meisje tot vrouw krijgen. Maar het ergste van het geval is, dat hij niemand aankijkt." Nu, een mooi meisje zou hij toch nog wel aankijken!" zeide een andere buurvrouw, eeu knap jong vrouwtje, op min of meer boosaardigen toon. Na lang heen en weer praten werden de vrouwen het eindelijk met elkaar eens. Men moest Pietro een nieuwe vrouw bezorgen, en ze hadden er al een voor hem gevonden ook. Zij heette Margarita. ze woonde in hetzelfde huis en was strijkster van beroep. Het toeval wilde, dat zij de beste vriendin van Marietta, Pietro's vrouw, geweest was, dat was een gunstig begin. Zij moest niet hem over de over ledene spreken, cu dan zouden zij het wel met elkaar kunnen vinden. Het was nu. alleen nog maar de quaestie, een geschikt begin te vinden. ,,JSTiets gemakkelijker dan dat," zeide de vrouw van den kaaskooper. Margarita wascht Pietro's kleeren, eu ik zal haar wel overhalen, ze van avond, als hij thuis komt, zelve naar zijne kamer te brengen." Margarita had een goed hart, en het kostte niet veel moeite.. haar ervan te overtuigen, dat het voor Pietro een weldaad zou met haar over zijn overleden vrouw te kunnen spreken. Dienzelfden. avond nos, zoodra zij hem had hooren thuiskomen, klopte zij aan zijn deur en ging naar binnen, nog voordat hij eigenlijk binnen"' had geroepen. Zij tracht hem zijn keurig gestreken hemd, twee boorden en drie zakdoeken en begon moedig: Goeden avond, Pictro, het doet mij plezier dat ik je eindelijk weer eens zie!'' Pietro bevond zich juist in een van zijne wanhopigste buieu en antwoordde slechts met een kort ,,goedeu avond," zouder niet ziju heen eu weer loopen op te houden, en zonder Margarita aan te zien. Maar het, meisje liet zich niet uit het veld slaan. Zij ging naar de eommode, trok de bovenste lade open, legde de gestreken kleedingstukken erin en begon toen het overige goed, dat slordig door een gegooid was, iu nette stapeltjes te schikken. Toen zij daarmee klaar was, keek zij onderzoekend om zich heen. Op den grond lagen groote vlokken stof. Zij ging naar de keuken, haalde een bezem, eu begon te vegen. Pietro was, zonder iets te zeggen, niet heen en weer loopen opgehouden en was in een hoek dicht bij het venster gaan zitten; onwillekeurig volgde hij het meisje met de oogen. <>ank je wel, Margarita," zeide hij, toen zij dichter bij hem kwam... //Je bent een braaf meisje. Mijn arme Marietta hieldveel van je." Margarita streek zich met haar mouw over de oogen. Zj was zoo goed," mompelde zij. j^.la, dat was ze! En gelukkiger dan ik was, had geen mensch op de herle wereld kunnen zijn. Maar zij hield te veel van mij. Ik heb altijd gezegd, dat ik zooveel geluk niet verdiende, dat God het mij zeker niet zou laten behouden. Misschien was het zelfs zonde, misschien was de Madonna jaloerse!:. Ik heb het dikwijls genoeg gezien, dat Marietta onder het bidden, zouder het zelf te weten, naar mij keek in plaats van naar de Madonna. Mijn arme Marietta !" Hij liet zijn hoofd op de borst zinken en verzonk weer in gepeins Toen Margarita klaar was met vegen, begon zij stof af te nemen. Pietro scheen haar tegenwoordigheid geheel te hebben vergeten. Zondag ben ik op het kerkhof geweest," begon zij na eeu poosje opnieuw. Hij keek op. Ik heb gezien wat eeu mooi ijzeren kruis je voor haar hebt laten maken. Er hing een krans van fnssche bloemen aan." Die zal nu wel verwelkt zijn,' zuchtte hij. Meer dan n in de we<k kan ik er haar niet brengen." Iu dezen toon werd het gesprek nog eeuigen tijd voortgezet. Hij ha-i al van alles bedacht, hij wilde een stukj; grond kooien eu een gedenksteen laten oprichten voor zijn Marietta, maar daarvooi zou hij laiiser dan een jaar moeten werken eu opsparen. En werken en opsparen was hem bijna onmogelijk bij zijn eenzaam leven. Als hij maar een zuster of eeu andere bloedverwante had ge ,ad, die tenminste voor hem zou kunnen koken. Maar het zon hem toch zwaar vallen, een audire vrouw aan het werk te zier, in ziju woning. Maar dan hadt j« toch in ieder geval iemand, met wie je over haar kon praten," zeide Margarita op medelijdenden toon. Hij schudde het hoofd. Praten! Praten ! D^ levenden hebben er gauw genoeg van over de doodcn te spreken, tenminste als het niet iemand is van wien zij zeer veel hebben gehouden." Mij zou het niet vervelen," mompelde Margarita. 'Maar toen zij zag, dat Pietro haar verbaasd aankeek, werd zij verlegen, zeide zij goeden nacht" en ging naar de deur toe. Toen zij den deurknop al in de hand had, draaide zij zich nog eens om, en vroeg, of zij het bed niet voor hem zou opmaken : hij zou zeker ziek worden, als hij zoo maar altijd op eeu stoel of zelfs op deu grond sliep . . . Hij antwoordde, dat liij onmogelijk in dat bed kou gaan slapen, hij zou deu geheelen nacht geen oog toe doen. Toen liet hij zijn hoofd weer zinkeu en Margarita liet hem alleen. (Sint r)/,,/.] ALLERLEI. De hyena gevoelt dat hij niet minder recht op het leven beeft dan het lam, maar meer. G. Jiiih>i. * * II, er : En Zola V ])<tnn' : Ik moet erkennen, dat ik zijn werken niet zoo erg, hm! zoo onfatsoenlijk heb gevonden. Ik had ze me erger voorgesteld. (Jld/l'IU/.l * * * II ij i'lot ImkriwJijt'): Wat doe je, als ik je nu kus? Z ij : Ik roep mama. II ij : Xou, en wat gebeurt er dan '; Zij: Xiets, mama is niet thuis. ' _ Zeg eens, Sergius, waarom was het bij de Indiërs gebruik, dat na den dood van den man de weduwe levend verbrand werd'r Omdat zij het kwaad met wortel en tak wilden uitroeien. Mint. Wel Smith, wat zie je er ellendig uit. Ben je ziek geweest'r _ Ik heb een heel jaar kamerarrest gehad, 't Is nu juist voor 't eerst, sedert twaalf maanden, dat ik uitga. Wat hadt je dan toch gedaan? - - \iets maar mijn advocaat kon de jury er niet van overtuigen. Tit. llils. Hij: Wat ben je mooi, rail dauij ! Zij (};ci>rikkcld door dut --rail daag''}: f/istercn. Wat was je geestig. '?V;/.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl