De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 9 mei pagina 3

9 mei 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1037 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. wijking van de onkreukbaarheid der rechters, die ook in Duitschland spreekwoordelijk is, met haar gevaarlijke gevolgen voor de over tuiging van het justitiabele volk, heeft men er voor over, om het anarchistenrot uit te roeien. Ziehier nog eenige voorbeelden. In September 1893 zaten op de bank der beschuldigden, beklaagd van samenzwering, drie mannen. Twee van hen hadden maanden lang in voorarrest gezeten, omdat zij den derden hadden gekend, en anarchistische ge schriften bezaten. De eene had twee adressen bij zich waarvan hij geen geloofwaardiger! uitleg wilde geven ; de ander een brief, waarin tweemaal de afkorting K. A. voorkwam, en bovendien de woorden : Ik verzoek van beleedigingen als Kutschergruppe1' te worden verschoond, dat lekkers is niet voor ons weg gelegd". Hieruit meende het Openbaar Mini sterie te mogen concludeeren, dat beklaagde in connectie stond met de _Loiulensche Klub Autonomie, en dat hij bezig was, een anar chistische koetsiersgroep te stichten. Wanneer de lezer weet, dat Kutscher" een berlijnsche naam is voor een mengsel van rhum en k mmul, terwijl K. A. een verkorting was voor Kommunistische Anarchisten, zal hij het billijk vinden, dat deze beklaagde, die op den koop toe geen koetsier, maar een werktuigkundige was, na een hechtenis van eenige maanden, ?werd vrijgesproken. Een jonge arts, uit Oostenrijk afkomstig, dr. G., vertelde in een volksvergadering, dat de staat een georganiseerde rooverbende is. Hij werd daarvoor tot negen maanden ge vangenisstraf veroordeeld. Maar het bleek ten processe, dat bij reeds vroeger dergelijke fraaiigheden had gezegd, en daarvoor kreeg hij nog negen maanden. De ambtenaar van het Openbaar Ministerie, dr. Benedix, eischte 2 jaar, maar dr. G., die zichzelf verdedigde, maakte de opmerking, dat het onnoodig was, hem een langdurige straf op te leggen, daar het gevangenispersoneel onbeschaafd was, en niet in staat om hem te verbeteren. Dr. Bene dix sprong toen op, en eischte wegens deze redevoering opnieuw gevangenisstraf tegen beklaagde, en wel acht jaar. Een eisch, die onverhoord is gebleven. In de maand April van dit jaar is voor een jury te Berlijn opnieuw een geruchtmakend anachistenproces behandeld. Men herinnert zich dat in '95, in den avond van deuSOsten Juni, een kist met ontplofbaar materiaal, voorzien van een wekker, die op een gegeven oogenblik moest afloopen en dan de ontploffing veroorzaken, per post werd bezorgd aan den commissaris van politie Krause te Berlijn. De plaats van afzending was Fürstenwalde. Uit de kist droop een vloeistof; dit wekte argwaan, en met inachtneming van de noodlge voorzorgen werd op het postkantoor de aanslag geconsta teerd en verijdeld. In hechtenis werden genomen Koschemann en Westphal, zijn hospes. We gens gebrek aan bewijs werden zij echter ont slagen. De politie nam aan, dat zij hun alibi hadden bewezen. In '97 echter vindt men hen op de bank der beschuldigden, zij zouden samen de machine hebben vervaardigd, en Koschemann zou ze op de post hebben be zorgd. Het bewijsmateriaal was het volgende : Een twintigtal personen hadden den 29iten Juni den verzender der helsche machine ge zien. Bijna allen hadden den indruk gekregen, dat het een als man yerkleede vrouw was feweest. Kopchemaun is een stevige jonge erel van 23 jaar, zonder baard, meteen min of meer meisjesachtig gezicht. Enkele getui?miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiniinj DE CuNCERTFIGÜEAM Eene Berlijnsche Sc/ic/s. DOOJv G. VON B E AüL l EU. Een zekeren winter moest ik gedurig omstreeks hetzelfde uur van den dag gebruik makeu van den tram die vau de Lüt.zowplatz naar de Kupfergrabeu rijdt, het centrum der stad. In het, eerst lette ik er niet op, dat ik toevallig altijd dezelfde dame tot gezelschap had; ze had iets zoo ncgatiefs, dat ze in 't geheel niet iu 't oog viel. p zekeren avond waren wij alleen in den grooten verwarmden tramwagen. Buiten woedde een sneeuwstorm die de kale boomeu iu den Tuiergarten naargeestig op en neer zwiepen deed ; de tram men gebruikt voor deze lijn de oudste kasten schokte eu rammelde geweldig. Dit en het gedwarrel der sneeuwvlokken was om zeeziek te worden. Ik liet mijn hoofd tegen het beschot rusten en deed de oogen dicht. p eens voel ik dat iemand mij aanraakt en hoor ik eeu stem : U ziet zoo bleek, kan ik u van dienst zijn ?'" Ik richtte mij overeind met eeu O neen, dank u zeer!" eu zag onderwijl de dame heter aan dan ik tot nog toe gedaan had. Nu eerst begreep ik waarom : zij was altijd in 't, gnjs, vau daar dat schuinachtige, dat ju iu' suis ijni,! dat, maakte, dat niemand op haar lette. Het gezic'it was vaalbleek, totaal bloedeloos; boos keek ze niet, er sprak be rusting, vermoeidheid uit heel haar houding. O tcelkes llrorl, das eiitsl uttc/i Ras'-ii, rock / Dit woord vau Nietzschc kwam mij, toen ik haar aan zag, in de gedachte. Ook zij had stellig hoopvol de toekomst tegemoet gezien. Ouk zij luid illusies gehad. Tnaus behoorde ze tot het onuoemlijk aantal alleen-staande vrouwen, die iu de hoofdstad onbe kend, onbemind, onbeschermd haar levensdraad afspinnen. Getrouwd was ze niet, dit zag men terstond. Misschien een dier meisjes uit de eerste standen, wie uien belet vrouw en moeder te worden, omdat het spook ,/verschil in stand'', onverbiddelijk, met zijn knokige vinger den grendel schuift voor den gen beweerden, dat Koschemann de verkleede vrouw kon zijn; anderen ontkenden het ten stelligste. Het alibi-bewijs, eenmaal door de beklaag den ten genoege der politie geleverd, slaagde nu, na twee jaar, minder goed. Een behoorlijk protocol van het vroegere was niet opgemaakt, en thans kwamen de beklaagden op enkele punten met elkander in tegenspraak. Een beambte van een bibliotheek, Brede geheeten, een man van een twijfelachtige be trouwbaarheid, wist mede te deelen, dat op den tweeden Pinksterdag (3 Juni 1890) Kosche mann te Wusterhausen een wekker had ge kocht. Een horlogemaker van die plaats verklaarde, dat den tweeden, of den derden, maar veirnoedelijk den derden Pinksterdag van dat jaar, een wekker bij hem was gekocht, door iemand die voorgaf Kurte te heeten. De commissaris van de strafpolitie Bösel gaf omstandig bericht van het doen en laten der anarchisten in een lokaal in de Petersburgerstrasse waar de beklaagden nimmer waren geweest. Dito van een lokaal bij Spiith, waar een debatingklub haar vergaderingen houdt, onder toezicht van de politie, een klub, die door sommige getuigen met den naam Spitzelfalle" werd bestempeld, en welks leden dan ook nog nimmer straf hebben beloopen. Daar kwamen de beide beklaagden af en toe. Dezelfde heer Bösel had als deskundige in strafzaken een uitgebreid rapport opge steld, om aan te toonen, dat ditmaal het be wijs van de schuld der beklaagden zonneklaar was geleverd. Een deskundige in revolvers had een uit voerig rapport opgesteld over de herkomst van den in de kist gevonden revolver maar het was niet bewezen, dat beklaagden ooit een revolver hadden bezeten. Een deskundige in chemie had een uit voerig rapport opgesteld over het gevaar dat kon ontstaan uit een stof, bereid naar een recept, dat een van rechtsvervolging ontslagen andere verdachte bij zich had gehad. Met de ontplofbare stof in de kist had dit recept echter niet het minste te maken. En ten slotte was de jury ervan overtuigd geworden, dat alle andere verdachten niet met eenigen grond konden worden vervolgd. Dientengevolge velde de jury dit vonnis: Koschemann is wel de dader niet, maar zijn medeplichtige. Voor hem dus 10 jaar en l maand tuchthuisstraf. Westphal heeft valschelijk getracht hem aan een alibi te helpen; voor hem een jaar gevangenis. Aldus het recht voor wie in Duitschland anarchist heet. F. M. C. 1) SOA. Praxis. No. 31. u ziek in de Hoofdstad, De vierde Beethoven-soiree die Zondagavond plaats liiid, gaf ons meesterwerken uit de jaren 1S07?1SÜ9 dus uit de glausperiode vaii Bectingang van dit Paradijs. Zij wachten op, zij hun keren naar dit geluk, waarvoor ze tot niets anders geschikt zijnde worden opgevoed, tot de tijd der rozen voorbij gaat, en zij verwelken gelijk een bloem aan den stengel, tot zij oud worden. Ma ir zelfs dan nog blijft ze een jong meisje in de oogen harer bloedverwanten, die met engelen geduld en vertrouwen haar en zichzelf wijs maken dat, ondanks haar armoede, ondanks haar leeftijd, zij den verlosser, den verzorger, den echtgenoot nog wel vinden zal. En dan sterven deze bloed verwanten en de oud-gewordene, kunstmatig kind gehouden, staat, allén niet opgewassen tegen den strijd des levens. Zij heeft niets geleerd, niets dat haar nuttig kan zijn, niets dan dat ue : eene dienst vaardige, lieve dochter te zijn, en misschien, als alles meeloopt, eenmaal eene degelijke huis moeder. Hoe zou zij iets verdienen: Lievev lijdt ze honger dan dit te probeereu ; neen, werken voor geld . . . dat //staat" niet! Er leeft mnncrs nog een oom, of een neef, die 't niets plezierig vinden zou als hij hoorde dat zij een paar groschen tracht te verdienen met. . . Zoo fantaiseerde ik, terwijl de sneeuwvlokken wirwarden om mij heen en de tram schokkend voort reed. //L kijkt mij nog altijd met zulke groote oogen aan en u ziet er zoo treurig uit, zeker is er toch iets wat u hindert r" richtte zij andermaal het woord tot mij. Zij was dekeen die medelijden had. Wonderlijke dingen beleeft men toch ! Ik ging weer overeind zitten en riep : //O neen, Eriiulciu ! ' //Fniuleiu ? Hoe weet u dat ik niet getrouwd ben r" vroeg ze, eensklaps levendig \sordend. Ik schaamde mij een beetje en wist niet dadelijk wat te antwoorden. Zeker omdat ik zoo mager en bleek ben," ver volgde ze, met een nauw merkbaar lachje om den fijnen bleeken vrouw. //Ja, wi ? gelukkig is ziet er au Iers uit! En toch ben ik niet wat lïien noemt ongelukkig, neen, wezenlijk, geloof mij. 't Zou gi'oote ondankbaarheid zijn als ik mij be klaagde! Ik bezit, zooveel goede vrienden die lief voor mij zijn. Maar ach, zijn bestemming heeft men daarom niet altijd bereikt,, dat waarvoor men is opgevoed. Wat vonden m ij u goede ouders liet verschrikkelijk mij alleen achter te moeten laten; ze zijn kort na elkaar gestorven. Wat zal ecu jong meisje als jij alleen beginnen 'f" zeiden ze. //Ach Heer, iu hun oogen bleef ik altijd jong, hoe wel ik toen reeds even veertig was!" hoven's tweeden stijl, n. l, de ouverture Coriolan Let 5e Klavier concert en de vijfde Sijmphoaie. De vijfde symphonie was in Beethoveu's geest reeds lang voorbereid, want motieven van het allegro, andante en scherzo bevinden zich in schets boeken uit de jaren 1800 en 1801. Opmerkelijk is het dal in de zeer primitieve schets in liet begin van den derden satz reeds eene middenstem is uitgewerkt die later door den com ponist geheel is prijsgegeven, terwijl de stnccttti geheel in deze schets ontbreken. De schets van het Trio is reeds in bewegelijke achtste-noten, doch bevat een geheel ander figuur dan het later vastgestelde. Ue eerste satz gaat in het schetsboek twintig maten voort zoo als wij die thans kennen, doch daarna komt bij de fcrmate, niet as, as, as, f, doch as, as, as, bes en dan begint oiimiddelijk het ge- , deelte in es gr. t. ; Het was in eene periode dat Beethoven zich met allerlei nieuwe plannen bezighield zooals uit de schetsen blijkt. In de jaren 1801- 1SOG toen hij aan Fidclio en aan het 4e klurier-concert arbeidde, hield hij zich al ernstig met de 5e Symphonic bezig In 1SOG legde hij dit werk weer ter zijde om de rierdc te voltooien, doch in 1807 nam hij zijn arbeid weer op in de omstreken van Heilgenstadt, waar hij zoo gaarne vertoefde, en waar hij het werk voltooide. Het was juist in dien tijd dat de waardeerende kritieken over de Eroica verschenen, hetgeen wel licht van invloed zal geweest zijn op de gelukkige stemming die Beethoven beheerschte bij het cornpoueeren van zijn vijfde symphonie. Is het niet alsof hij in de jubelende Finale een heel leger van tegenstanders heeft overwonnen? Ue ] Se Februari 1807 gaf de Allf/e?icine nmxiknlisrln' '/i'i'mifi een uitvoerige, bewonderende en juiste kritiek van de Kruini. Na de dwaze vernietigende krietiekeu over datzelfde werk, vroeger verschenen, moet Beethoven daarbij het gevoel gekregen heb ben, dat zijne muze meer toegankelijk werd voor het algemeen, dat hij beter begrepen werd. Toch was die erkenning bij de verschijning van de vijfde symphonie nog lang niet algemeen, want Schindler verhaalt, dat Beethoven de vijandelijkheden, die zijne kunstgenooten hem aandeden moede, door hem als gevaarlijk Republikein te signaleeren, het, plan vormde eeu lange reis naar Italië, Duitschland, Engeland en Spanje te ondernemen. Dit had tengevolge dat de Aartshertog Itudolf (s'dert 1808 Beethoven's leerling) en de vorsten Lobkowitz en Kiusky hem voor Weenen wisten te behouden, door hem een jaargeld van 40UO gulden te verzekeren, op voorwaarde, dat hij Oostenrijk niet zou verlaten. De bevoegde kritikus van wieu ik hierboven sprak, die het Allegro zoo uitvoerig behandelde en juist karakteriseerde, zegt, o. a.: Verrassend en schoon is het dat iu het vervolg van het, tweede deel (van den eersten satz) waar de bewerking; van de vroe gere idee te veel uitgespannen dreigt te worden, plotseling een geheel nieuwe, nog niet gehoorde, melodie van de blaasinstrumenten begint, w-aardoor met alleen meer rijkdom ontstaat, doch waardoor de hoorder verfrischt wordt en hij den componist IIIIIIIIIIIIIIIIIIII1II1III1IIIIDIIIIIII1II111II IIIIIIMMIIIIllllllltlMllllim //Woont u alleen?" Ja, ik heb mij op mijzelf ingericht; enkel een kamer niet een keukentje ; dat is toch aangenamer dan e/i jieiixiun ; 'k komt bovendien goedkooper uit. Althans in een yricouit pension, zooals de meesten zijn, met Pietje en Mietje, zou ik niet graag mijn leven slijten ! Uit verwondert u '". gabbelde zij door een kleur krijgend, u vindt mij erg trotsch, niet waar? Maar och hemel, ik ben dat nu eenmaal niet gewoon ! Liever iu 't geheel geen menschen om mij heen, dan eu in mijn nabijheid die geen goede manieren heeft. Mijn papa was generaal, u zulk den naam wel kennen uit den oorlog van '70, baron von liotteufels. Ons vermogen is ge heel opgegaan aan mijn broers, die ten slotte aestorven zijn, twee in den grooten oorlog, en de derde hij heeft zich niet goed gedragen, en li e e f t eindelijk als vrijwilliger dienst genomen voor Afrika kon niet tegen het warme klimaat en is aan typheuze koortsen gestorven. A'atuurlijk werd ik niet ten huwelijk geviaagd, omdat ik geen fortuin heb, niet mooi beu en toch aan zekere weelde beu gewend. Toen mijn lieve grootpapa stierf, heb ik door de goedheid van Zijne Majesteit een pensioentje gekregen ; daar kan ik net even mee rondkomen .... Gunst zijn we al zoo ver:.... Want de kondueieur, die ons tot nog toe vrij wel aan ons lot overgelaten, dat wil zeggen, de halten waar hij stoppen moest, niet afgeroepen liad, stak liet hoofd naar binnen en bulderde : //Eriedrichstrasze !" Zijn we al zoo ver! Daar had ik iu 't treheel geen gedachte op, dat komt er van als men aan 't, praten raakt ! Ik weet niet hoe ik op eens zoo vertrouwelijk, met u gesproken hel), 'lis voor mijn gevoel alsof ik u goud keu; u is. mij volstrekt niet vreemd Trouwens, ik zie u nu reeds een paar maamieu bijna dagelijks. //Weet u wat ik erg prettig zou vinden':... Up het bleeke gelaat ktvum ecu zweempje kleur en de oogen zagen mij in gespannen verwachting aan. Wat dun ?" Als n mij eens kwaamt op:oeken. Jk zou u graag het bewijs geven dat. men ook zon,Ier getrouwd te zijn, een aangenaam leven hebben kan, wezen lijk ! Ik geloof dat u dit, zooeven betwijfelde en mij beklaagde. Dat moet n niet doen \ Integendeel heb ('/? medelijden met die anderen; ach ik zou ieder zoo graag helpen om gelukkig te zijn. U, ik hoop dat u mijn paleisje eens komt bezien !" //Waar woont u dan, als ik vragen mag'r'' jKurfürsteudamm, 23U." des te liever volgt, wanneer hij van huis afge dwaald zijnde, daar weer terugkeert en met .nog rijker kunst het hoofdthema inkleedt en doorwerkt, en waarbij vooral het gedeelte bijzonder moet worden vermeld waar de blaasinstrumenten het hoofdthema canonisch voordragen terwijl de bassen zich daartegen in korte noten op sprekende wijze bewegen. Na uiteengezet te hebben dat dit Alltgfo ondanks zijn lengte, bewondering afdwingt op een wijze zooals men hoogst zelden voor een toonwerk kau gevoelen, zegt de schrijver : Dit Allegro even als het geheele werk vraagt echter een auditorium dat niet bovenal dweept met een aantal gewone variatietjes omdat die zoo aardig en zoo pleizierig te volgen zijn, daar er ieder oogenblik een uit is; doch eeu publiek dat ernstig opmerkt en de hoofd gedachte weet vast te houden. Iv'ruachtig en kort is de kritiek over het tirhcr:o. Deze satz, hoe kunstige gedeelten er ook in voorkomen, is toch meer ad hominem als al het andere e,i dat is goed; toch wordt de indruk van de andere deeleu er niet door verstoord eu dat is nog beter." Zulk een waardeerend oordeel was in die dagen uitzondering en zal wel niet onderschreven zijn door den merkwaardigeu man die na Beethoveu's dood zeide: //Gottlob, jetzt kanu er nicht mehr compouiren" of van VVeber vau wieu gezegd wordt dat hij de Eroica: //ciu musikalisches Uugeheuer und verworreuer Cuaos" noemde. Doch Weber heeft wel eens meer onbedachtzame woorden gesproken die hij later herriep en dus moeten hem deze woordeu maar niet te hoog wor den aangerekend. Wij zijn echter een heel stuk van de Beethovensoiree die ik mij voorgenomen heb te bespreken, afgedwaald. De belangstelling was veel grooter dan bij de vorige soirees eu dat had wellicht zijn reden in de verwachting dat, de heer Mengel berg het vijfde lïlucierconcert zou spelen. Reeds in andere plaatsen hal deze kunstenaar dit, concert voorgedragen eu vanaf het klavier het orkest gedirigeerd, voor zoover dit noodig was, want ous orkest is bijzonder slagvaardig eu heeft, als wellicht geen ander, het voorrecht dat allen elkander verstaan en begrijpen. Doch het geeft tevens het bewijs hoe groote eenheid van begrip er bestaat tusschen den leider en zijn schare. Hoewel uu vooral in den eersten satz de attaques in het orkest niet altijd even precies klopten met het spel van den solist, marcheerden toch vooral de beide laatste deeleu, zonder de ge wone manier van dirigeeren, als ensemble bijzonder schoon. Men heeft dit concert al door heel wat klaviervirtuo en hooren spelen en natuurlijk versehilleude opvattiugeu gehoord. De heer M.'iigelberg geeft ceiie opvatting die in sommige opzichten sterk afwijkt van die van andere pianisten. Welke opvatting is nu beter en wie zal daarom'rent een beslist oordeel uitspreken? Dat hangt, immers ge heel af vau ieders kuustsmaak. leder waar kunste naar heeft toch het recht van zijne overtuiging! Wanneer men dus zegt,: de heer A. of B. heeft de ware opvatting niet, dan zegt men eenvoudig iets imiMitititmi ,,Ei zoo !" ,/IIet verwondert u dat ik op een zoo deftigeu stand woon? Maar 't is het tuin-huis, eigenlijk een soort van hofje, vier trappen hoog, rechts. Eu ik moet in de route wonen, om mijn kennissen, als ze een boodschap naar mij hebben. Ik heb een werkkring, weet u. Maar daarvau vertel ik u eerst als u bij mij komt, voegde zij er bij, quasischalksch, terwijl ik zouder ja uf neen te antwoor den, bij de Smgacademie uitstapte. Don volgeuden avond keek ik onwillekeurig uit of mijn dame in't grijs weer verscheen. Zij kwam niet. De volgende dagen zag ik haar evenmin. Misschien is de stakker ziek gewordcu, daar boven iu haar paleis, vier trappen hoog, op haar hofjf. Misschien ligt de verwende dochter van Zijn Excellentie, van die lieve Papa, die het zoo akelig vond haar alleen te laten in den strijd des levens, waartegen hij hanr niet had toegerust, op dit oogen blik eenzaam en verlaten in liaar zolderkamertje ! Uezc gedachte liet mij niet met rust, en den volgeuden morgen toog ik naar de Kurfiinteitduiiim 2'M. Aan het begin der straat zag ik een huis, j gebouwd met al de weelde en overdaad uit den wordiugstijd vau Berlijn. Kolossale leeuwen aan weerszijden van de hoofddeur, veel verguld, veel stuc; pronk en praal, getuigend van gebrek aan smaak. Naast het breede portiek met de hooge stoep, wij»t dreigend ecu hand naar l'actory voor het Dienstpersoneel" eu eeue eenvoudige deur, die naar den tuin leidt. Deze is goed onderhouden, maar somber; geheel door mureu omgeven doch hij deed deuken aan de schacht eener mijn. Ik sloeg rechts om, en klauterde een smalle, vervelooze trap zonder looper, de achtertrap vau het prachtige huis op. Bij elk groot perceel behoort een zijvleugel met woningen voor wie een voudig leven wil" heet het bij den Berlijnseheu huishecr voor wie weinig missen kunnen, voor wie i'i-iii zij». De dochter van Zijne Excellentie, den generaal baron von R. .. , behoorde daartoe, ja, zij in de eerste plaats, want zij had de goedkoopste, dat, wil zeggen de hoogste woning gehuurd. Buvcn aangeland, zag ik op een onoogclijkc, bruin geschilderde deur een visitekaartje, met een punaise vastgestoken : Victoria, baronesse von Rothenfels." Een geel gelakte blikken brievenbus hing er naast, en eeu lei'je met eeu griffel. Op het leitje stond: ii~t~i'r:iji'l'<: alle hoot/scht/ppea hierop te xchrijceii'" Ik schelde. Achter een klein rond raampje iu de deur werd van bi men een houten luikje voorzichtig wegge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl