Historisch Archief 1877-1940
No. 1037
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
wijking van de onkreukbaarheid der rechters,
die ook in Duitschland spreekwoordelijk is,
met haar gevaarlijke gevolgen voor de over
tuiging van het justitiabele volk, heeft men
er voor over, om het anarchistenrot uit te
roeien. Ziehier nog eenige voorbeelden.
In September 1893 zaten op de bank der
beschuldigden, beklaagd van samenzwering,
drie mannen. Twee van hen hadden maanden
lang in voorarrest gezeten, omdat zij den
derden hadden gekend, en anarchistische ge
schriften bezaten. De eene had twee adressen
bij zich waarvan hij geen geloofwaardiger!
uitleg wilde geven ; de ander een brief, waarin
tweemaal de afkorting K. A. voorkwam, en
bovendien de woorden : Ik verzoek van
beleedigingen als Kutschergruppe1' te worden
verschoond, dat lekkers is niet voor ons weg
gelegd". Hieruit meende het Openbaar Mini
sterie te mogen concludeeren, dat beklaagde
in connectie stond met de _Loiulensche Klub
Autonomie, en dat hij bezig was, een anar
chistische koetsiersgroep te stichten. Wanneer
de lezer weet, dat Kutscher" een berlijnsche
naam is voor een mengsel van rhum en k
mmul, terwijl K. A. een verkorting was voor
Kommunistische Anarchisten, zal hij het billijk
vinden, dat deze beklaagde, die op den koop
toe geen koetsier, maar een werktuigkundige
was, na een hechtenis van eenige maanden,
?werd vrijgesproken.
Een jonge arts, uit Oostenrijk afkomstig,
dr. G., vertelde in een volksvergadering, dat
de staat een georganiseerde rooverbende is.
Hij werd daarvoor tot negen maanden ge
vangenisstraf veroordeeld. Maar het bleek ten
processe, dat bij reeds vroeger dergelijke
fraaiigheden had gezegd, en daarvoor kreeg
hij nog negen maanden. De ambtenaar van
het Openbaar Ministerie, dr. Benedix, eischte
2 jaar, maar dr. G., die zichzelf verdedigde,
maakte de opmerking, dat het onnoodig was,
hem een langdurige straf op te leggen, daar
het gevangenispersoneel onbeschaafd was, en
niet in staat om hem te verbeteren. Dr. Bene
dix sprong toen op, en eischte wegens deze
redevoering opnieuw gevangenisstraf tegen
beklaagde, en wel acht jaar. Een eisch, die
onverhoord is gebleven.
In de maand April van dit jaar is voor een
jury te Berlijn opnieuw een geruchtmakend
anachistenproces behandeld. Men herinnert
zich dat in '95, in den avond van deuSOsten
Juni, een kist met ontplofbaar materiaal,
voorzien van een wekker, die op een gegeven
oogenblik moest afloopen en dan de ontploffing
veroorzaken, per post werd bezorgd aan den
commissaris van politie Krause te Berlijn. De
plaats van afzending was Fürstenwalde. Uit de
kist droop een vloeistof; dit wekte argwaan, en
met inachtneming van de noodlge voorzorgen
werd op het postkantoor de aanslag geconsta
teerd en verijdeld. In hechtenis werden genomen
Koschemann en Westphal, zijn hospes. We
gens gebrek aan bewijs werden zij echter ont
slagen. De politie nam aan, dat zij hun alibi
hadden bewezen. In '97 echter vindt men
hen op de bank der beschuldigden, zij zouden
samen de machine hebben vervaardigd, en
Koschemann zou ze op de post hebben be
zorgd. Het bewijsmateriaal was het volgende :
Een twintigtal personen hadden den 29iten
Juni den verzender der helsche machine ge
zien. Bijna allen hadden den indruk gekregen,
dat het een als man yerkleede vrouw was
feweest. Kopchemaun is een stevige jonge
erel van 23 jaar, zonder baard, meteen min
of meer meisjesachtig gezicht. Enkele
getui?miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiniinj
DE CuNCERTFIGÜEAM
Eene Berlijnsche Sc/ic/s.
DOOJv
G. VON B E AüL l EU.
Een zekeren winter moest ik gedurig omstreeks
hetzelfde uur van den dag gebruik makeu van den
tram die vau de Lüt.zowplatz naar de Kupfergrabeu
rijdt, het centrum der stad.
In het, eerst lette ik er niet op, dat ik toevallig
altijd dezelfde dame tot gezelschap had; ze had
iets zoo ncgatiefs, dat ze in 't geheel niet iu 't oog
viel. p zekeren avond waren wij alleen in den
grooten verwarmden tramwagen. Buiten woedde
een sneeuwstorm die de kale boomeu iu den
Tuiergarten naargeestig op en neer zwiepen deed ; de
tram men gebruikt voor deze lijn de oudste
kasten schokte eu rammelde geweldig. Dit en
het gedwarrel der sneeuwvlokken was om zeeziek
te worden. Ik liet mijn hoofd tegen het beschot
rusten en deed de oogen dicht.
p eens voel ik dat iemand mij aanraakt en
hoor ik eeu stem :
U ziet zoo bleek, kan ik u van dienst zijn ?'"
Ik richtte mij overeind met eeu O neen, dank
u zeer!" eu zag onderwijl de dame heter aan dan
ik tot nog toe gedaan had. Nu eerst begreep ik
waarom : zij was altijd in 't, gnjs, vau daar dat
schuinachtige, dat ju iu' suis ijni,! dat, maakte, dat
niemand op haar lette. Het gezic'it was vaalbleek,
totaal bloedeloos; boos keek ze niet, er sprak be
rusting, vermoeidheid uit heel haar houding.
O tcelkes llrorl, das eiitsl uttc/i Ras'-ii, rock / Dit
woord vau Nietzschc kwam mij, toen ik haar aan
zag, in de gedachte. Ook zij had stellig hoopvol
de toekomst tegemoet gezien. Ouk zij luid illusies
gehad. Tnaus behoorde ze tot het onuoemlijk aantal
alleen-staande vrouwen, die iu de hoofdstad onbe
kend, onbemind, onbeschermd haar levensdraad
afspinnen.
Getrouwd was ze niet, dit zag men terstond.
Misschien een dier meisjes uit de eerste standen,
wie uien belet vrouw en moeder te worden, omdat
het spook ,/verschil in stand'', onverbiddelijk, met
zijn knokige vinger den grendel schuift voor den
gen beweerden, dat Koschemann de verkleede
vrouw kon zijn; anderen ontkenden het ten
stelligste.
Het alibi-bewijs, eenmaal door de beklaag
den ten genoege der politie geleverd, slaagde
nu, na twee jaar, minder goed. Een behoorlijk
protocol van het vroegere was niet opgemaakt,
en thans kwamen de beklaagden op enkele
punten met elkander in tegenspraak.
Een beambte van een bibliotheek, Brede
geheeten, een man van een twijfelachtige be
trouwbaarheid, wist mede te deelen, dat op
den tweeden Pinksterdag (3 Juni 1890) Kosche
mann te Wusterhausen een wekker had ge
kocht. Een horlogemaker van die plaats
verklaarde, dat den tweeden, of den derden,
maar veirnoedelijk den derden Pinksterdag
van dat jaar, een wekker bij hem was gekocht,
door iemand die voorgaf Kurte te heeten.
De commissaris van de strafpolitie Bösel
gaf omstandig bericht van het doen en laten
der anarchisten in een lokaal in de
Petersburgerstrasse waar de beklaagden nimmer
waren geweest. Dito van een lokaal bij Spiith,
waar een debatingklub haar vergaderingen
houdt, onder toezicht van de politie, een klub,
die door sommige getuigen met den naam
Spitzelfalle" werd bestempeld, en welks leden
dan ook nog nimmer straf hebben beloopen.
Daar kwamen de beide beklaagden af en toe.
Dezelfde heer Bösel had als deskundige
in strafzaken een uitgebreid rapport opge
steld, om aan te toonen, dat ditmaal het be
wijs van de schuld der beklaagden zonneklaar
was geleverd.
Een deskundige in revolvers had een uit
voerig rapport opgesteld over de herkomst van
den in de kist gevonden revolver maar het
was niet bewezen, dat beklaagden ooit een
revolver hadden bezeten.
Een deskundige in chemie had een uit
voerig rapport opgesteld over het gevaar dat
kon ontstaan uit een stof, bereid naar een
recept, dat een van rechtsvervolging ontslagen
andere verdachte bij zich had gehad. Met de
ontplofbare stof in de kist had dit recept
echter niet het minste te maken.
En ten slotte was de jury ervan overtuigd
geworden, dat alle andere verdachten niet met
eenigen grond konden worden vervolgd.
Dientengevolge velde de jury dit vonnis:
Koschemann is wel de dader niet, maar zijn
medeplichtige. Voor hem dus 10 jaar en l
maand tuchthuisstraf. Westphal heeft
valschelijk getracht hem aan een alibi te helpen;
voor hem een jaar gevangenis.
Aldus het recht voor wie in Duitschland
anarchist heet.
F. M. C.
1) SOA. Praxis. No. 31.
u
ziek
in de Hoofdstad,
De vierde Beethoven-soiree die Zondagavond
plaats liiid, gaf ons meesterwerken uit de jaren
1S07?1SÜ9 dus uit de glausperiode vaii
Bectingang van dit Paradijs. Zij wachten op, zij hun
keren naar dit geluk, waarvoor ze tot niets anders
geschikt zijnde worden opgevoed, tot de tijd der
rozen voorbij gaat, en zij verwelken gelijk een
bloem aan den stengel, tot zij oud worden.
Ma ir zelfs dan nog blijft ze een jong meisje in
de oogen harer bloedverwanten, die met engelen
geduld en vertrouwen haar en zichzelf wijs maken
dat, ondanks haar armoede, ondanks haar leeftijd,
zij den verlosser, den verzorger, den echtgenoot
nog wel vinden zal. En dan sterven deze bloed
verwanten en de oud-gewordene, kunstmatig kind
gehouden, staat, allén niet opgewassen tegen den
strijd des levens. Zij heeft niets geleerd, niets dat
haar nuttig kan zijn, niets dan dat ue : eene
dienst vaardige, lieve dochter te zijn, en misschien,
als alles meeloopt, eenmaal eene degelijke huis
moeder. Hoe zou zij iets verdienen: Lievev lijdt
ze honger dan dit te probeereu ; neen, werken voor
geld . . . dat //staat" niet! Er leeft mnncrs nog een
oom, of een neef, die 't niets plezierig vinden zou
als hij hoorde dat zij een paar groschen tracht te
verdienen met. . .
Zoo fantaiseerde ik, terwijl de sneeuwvlokken
wirwarden om mij heen en de tram schokkend
voort reed.
//L kijkt mij nog altijd met zulke groote oogen
aan en u ziet er zoo treurig uit, zeker is er toch
iets wat u hindert r" richtte zij andermaal het
woord tot mij.
Zij was dekeen die medelijden had. Wonderlijke
dingen beleeft men toch !
Ik ging weer overeind zitten en riep : //O neen,
Eriiulciu ! '
//Fniuleiu ? Hoe weet u dat ik niet getrouwd
ben r" vroeg ze, eensklaps levendig \sordend.
Ik schaamde mij een beetje en wist niet dadelijk
wat te antwoorden.
Zeker omdat ik zoo mager en bleek ben," ver
volgde ze, met een nauw merkbaar lachje om den
fijnen bleeken vrouw. //Ja, wi ? gelukkig is ziet
er au Iers uit! En toch ben ik niet wat lïien
noemt ongelukkig, neen, wezenlijk, geloof mij.
't Zou gi'oote ondankbaarheid zijn als ik mij be
klaagde! Ik bezit, zooveel goede vrienden die lief
voor mij zijn. Maar ach, zijn bestemming heeft
men daarom niet altijd bereikt,, dat waarvoor men
is opgevoed. Wat vonden m ij u goede ouders liet
verschrikkelijk mij alleen achter te moeten laten;
ze zijn kort na elkaar gestorven. Wat zal ecu
jong meisje als jij alleen beginnen 'f" zeiden ze.
//Ach Heer, iu hun oogen bleef ik altijd jong, hoe
wel ik toen reeds even veertig was!"
hoven's tweeden stijl, n. l, de ouverture Coriolan
Let 5e Klavier concert en de vijfde Sijmphoaie.
De vijfde symphonie was in Beethoveu's geest
reeds lang voorbereid, want motieven van het
allegro, andante en scherzo bevinden zich in schets
boeken uit de jaren 1800 en 1801.
Opmerkelijk is het dal in de zeer primitieve
schets in liet begin van den derden satz reeds eene
middenstem is uitgewerkt die later door den com
ponist geheel is prijsgegeven, terwijl de stnccttti
geheel in deze schets ontbreken. De schets van
het Trio is reeds in bewegelijke achtste-noten,
doch bevat een geheel ander figuur dan het later
vastgestelde.
Ue eerste satz gaat in het schetsboek twintig
maten voort zoo als wij die thans kennen, doch
daarna komt bij de fcrmate, niet as, as, as, f, doch
as, as, as, bes en dan begint oiimiddelijk het ge- ,
deelte in es gr. t. ;
Het was in eene periode dat Beethoven zich met
allerlei nieuwe plannen bezighield zooals uit de
schetsen blijkt. In de jaren 1801- 1SOG toen hij
aan Fidclio en aan het 4e klurier-concert arbeidde,
hield hij zich al ernstig met de 5e Symphonic bezig
In 1SOG legde hij dit werk weer ter zijde om de
rierdc te voltooien, doch in 1807 nam hij zijn arbeid
weer op in de omstreken van Heilgenstadt, waar
hij zoo gaarne vertoefde, en waar hij het werk
voltooide.
Het was juist in dien tijd dat de waardeerende
kritieken over de Eroica verschenen, hetgeen wel
licht van invloed zal geweest zijn op de gelukkige
stemming die Beethoven beheerschte bij het
cornpoueeren van zijn vijfde symphonie.
Is het niet alsof hij in de jubelende Finale een
heel leger van tegenstanders heeft overwonnen?
Ue ] Se Februari 1807 gaf de Allf/e?icine
nmxiknlisrln' '/i'i'mifi een uitvoerige, bewonderende en juiste
kritiek van de Kruini. Na de dwaze vernietigende
krietiekeu over datzelfde werk, vroeger verschenen,
moet Beethoven daarbij het gevoel gekregen heb
ben, dat zijne muze meer toegankelijk werd voor
het algemeen, dat hij beter begrepen werd. Toch
was die erkenning bij de verschijning van de vijfde
symphonie nog lang niet algemeen, want Schindler
verhaalt, dat Beethoven de vijandelijkheden, die
zijne kunstgenooten hem aandeden moede, door hem
als gevaarlijk Republikein te signaleeren, het, plan
vormde eeu lange reis naar Italië, Duitschland,
Engeland en Spanje te ondernemen.
Dit had tengevolge dat de Aartshertog Itudolf
(s'dert 1808 Beethoven's leerling) en de vorsten
Lobkowitz en Kiusky hem voor Weenen wisten te
behouden, door hem een jaargeld van 40UO gulden
te verzekeren, op voorwaarde, dat hij Oostenrijk
niet zou verlaten.
De bevoegde kritikus van wieu ik hierboven sprak,
die het Allegro zoo uitvoerig behandelde en juist
karakteriseerde, zegt, o. a.: Verrassend en schoon is
het dat iu het vervolg van het, tweede deel (van
den eersten satz) waar de bewerking; van de vroe
gere idee te veel uitgespannen dreigt te worden,
plotseling een geheel nieuwe, nog niet gehoorde,
melodie van de blaasinstrumenten begint, w-aardoor
met alleen meer rijkdom ontstaat, doch waardoor
de hoorder verfrischt wordt en hij den componist
IIIIIIIIIIIIIIIIIIII1II1III1IIIIDIIIIIII1II111II
IIIIIIMMIIIIllllllltlMllllim
//Woont u alleen?"
Ja, ik heb mij op mijzelf ingericht; enkel een
kamer niet een keukentje ; dat is toch aangenamer
dan e/i jieiixiun ; 'k komt bovendien goedkooper uit.
Althans in een yricouit pension, zooals de meesten
zijn, met Pietje en Mietje, zou ik niet graag mijn
leven slijten ! Uit verwondert u '". gabbelde zij door
een kleur krijgend, u vindt mij erg trotsch, niet
waar? Maar och hemel, ik ben dat nu eenmaal
niet gewoon ! Liever iu 't geheel geen menschen
om mij heen, dan eu in mijn nabijheid die geen
goede manieren heeft. Mijn papa was generaal,
u zulk den naam wel kennen uit den oorlog van
'70, baron von liotteufels. Ons vermogen is ge
heel opgegaan aan mijn broers, die ten slotte
aestorven zijn, twee in den grooten oorlog, en de
derde hij heeft zich niet goed gedragen, en
li e e f t eindelijk als vrijwilliger dienst genomen voor
Afrika kon niet tegen het warme klimaat en
is aan typheuze koortsen gestorven. A'atuurlijk
werd ik niet ten huwelijk geviaagd, omdat ik geen
fortuin heb, niet mooi beu en toch aan zekere
weelde beu gewend.
Toen mijn lieve grootpapa stierf, heb ik door de
goedheid van Zijne Majesteit een pensioentje
gekregen ; daar kan ik net even mee rondkomen ....
Gunst zijn we al zoo ver:....
Want de kondueieur, die ons tot nog toe vrij
wel aan ons lot overgelaten, dat wil zeggen, de
halten waar hij stoppen moest, niet afgeroepen liad,
stak liet hoofd naar binnen en bulderde :
//Eriedrichstrasze !"
Zijn we al zoo ver! Daar had ik iu 't treheel
geen gedachte op, dat komt er van als men
aan 't, praten raakt ! Ik weet niet hoe ik op eens
zoo vertrouwelijk, met u gesproken hel), 'lis voor
mijn gevoel alsof ik u goud keu; u is. mij volstrekt
niet vreemd Trouwens, ik zie u nu reeds een paar
maamieu bijna dagelijks.
//Weet u wat ik erg prettig zou vinden':...
Up het bleeke gelaat ktvum ecu zweempje kleur
en de oogen zagen mij in gespannen verwachting aan.
Wat dun ?"
Als n mij eens kwaamt op:oeken. Jk zou u
graag het bewijs geven dat. men ook zon,Ier getrouwd
te zijn, een aangenaam leven hebben kan, wezen
lijk ! Ik geloof dat u dit, zooeven betwijfelde en
mij beklaagde. Dat moet n niet doen \ Integendeel
heb ('/? medelijden met die anderen; ach ik zou
ieder zoo graag helpen om gelukkig te zijn. U,
ik hoop dat u mijn paleisje eens komt bezien !"
//Waar woont u dan, als ik vragen mag'r''
jKurfürsteudamm, 23U."
des te liever volgt, wanneer hij van huis afge
dwaald zijnde, daar weer terugkeert en met .nog
rijker kunst het hoofdthema inkleedt en doorwerkt,
en waarbij vooral het gedeelte bijzonder moet
worden vermeld waar de blaasinstrumenten het
hoofdthema canonisch voordragen terwijl de bassen
zich daartegen in korte noten op sprekende wijze
bewegen.
Na uiteengezet te hebben dat dit Alltgfo ondanks
zijn lengte, bewondering afdwingt op een wijze
zooals men hoogst zelden voor een toonwerk kau
gevoelen, zegt de schrijver : Dit Allegro even als
het geheele werk vraagt echter een auditorium
dat niet bovenal dweept met een aantal gewone
variatietjes omdat die zoo aardig en zoo pleizierig
te volgen zijn, daar er ieder oogenblik een uit is;
doch eeu publiek dat ernstig opmerkt en de hoofd
gedachte weet vast te houden. Iv'ruachtig en
kort is de kritiek over het tirhcr:o. Deze satz,
hoe kunstige gedeelten er ook in voorkomen, is
toch meer ad hominem als al het andere e,i dat
is goed; toch wordt de indruk van de andere
deeleu er niet door verstoord eu dat is nog beter."
Zulk een waardeerend oordeel was in die dagen
uitzondering en zal wel niet onderschreven zijn
door den merkwaardigeu man die na Beethoveu's
dood zeide: //Gottlob, jetzt kanu er nicht mehr
compouiren" of van VVeber vau wieu gezegd wordt
dat hij de Eroica: //ciu musikalisches Uugeheuer
und verworreuer Cuaos" noemde.
Doch Weber heeft wel eens meer onbedachtzame
woorden gesproken die hij later herriep en dus
moeten hem deze woordeu maar niet te hoog wor
den aangerekend.
Wij zijn echter een heel stuk van de
Beethovensoiree die ik mij voorgenomen heb te bespreken,
afgedwaald.
De belangstelling was veel grooter dan bij de
vorige soirees eu dat had wellicht zijn reden in
de verwachting dat, de heer Mengel berg het vijfde
lïlucierconcert zou spelen.
Reeds in andere plaatsen hal deze kunstenaar
dit, concert voorgedragen eu vanaf het klavier het
orkest gedirigeerd, voor zoover dit noodig was,
want ous orkest is bijzonder slagvaardig eu heeft,
als wellicht geen ander, het voorrecht dat allen
elkander verstaan en begrijpen. Doch het geeft
tevens het bewijs hoe groote eenheid van begrip
er bestaat tusschen den leider en zijn schare.
Hoewel uu vooral in den eersten satz de
attaques in het orkest niet altijd even precies
klopten met het spel van den solist, marcheerden
toch vooral de beide laatste deeleu, zonder de ge
wone manier van dirigeeren, als ensemble bijzonder
schoon.
Men heeft dit concert al door heel wat
klaviervirtuo en hooren spelen en natuurlijk
versehilleude opvattiugeu gehoord. De heer M.'iigelberg
geeft ceiie opvatting die in sommige opzichten
sterk afwijkt van die van andere pianisten. Welke
opvatting is nu beter en wie zal daarom'rent een
beslist oordeel uitspreken? Dat hangt, immers ge
heel af vau ieders kuustsmaak. leder waar kunste
naar heeft toch het recht van zijne overtuiging!
Wanneer men dus zegt,: de heer A. of B. heeft de
ware opvatting niet, dan zegt men eenvoudig iets
imiMitititmi
,,Ei zoo !"
,/IIet verwondert u dat ik op een zoo deftigeu
stand woon? Maar 't is het tuin-huis, eigenlijk
een soort van hofje, vier trappen hoog, rechts. Eu
ik moet in de route wonen, om mijn kennissen,
als ze een boodschap naar mij hebben. Ik heb
een werkkring, weet u. Maar daarvau vertel ik
u eerst als u bij mij komt, voegde zij er bij,
quasischalksch, terwijl ik zouder ja uf neen te antwoor
den, bij de Smgacademie uitstapte.
Don volgeuden avond keek ik onwillekeurig uit
of mijn dame in't grijs weer verscheen. Zij kwam niet.
De volgende dagen zag ik haar evenmin.
Misschien is de stakker ziek gewordcu, daar
boven iu haar paleis, vier trappen hoog, op haar
hofjf. Misschien ligt de verwende dochter van Zijn
Excellentie, van die lieve Papa, die het zoo akelig
vond haar alleen te laten in den strijd des levens,
waartegen hij hanr niet had toegerust, op dit oogen
blik eenzaam en verlaten in liaar zolderkamertje !
Uezc gedachte liet mij niet met rust, en den
volgeuden morgen toog ik naar de Kurfiinteitduiiim
2'M. Aan het begin der straat zag ik een huis,
j gebouwd met al de weelde en overdaad uit den
wordiugstijd vau Berlijn. Kolossale leeuwen aan
weerszijden van de hoofddeur, veel verguld, veel
stuc; pronk en praal, getuigend van gebrek aan
smaak.
Naast het breede portiek met de hooge stoep,
wij»t dreigend ecu hand naar l'actory voor het
Dienstpersoneel" eu eeue eenvoudige deur, die naar
den tuin leidt. Deze is goed onderhouden, maar
somber; geheel door mureu omgeven doch hij deed
deuken aan de schacht eener mijn.
Ik sloeg rechts om, en klauterde een smalle,
vervelooze trap zonder looper, de achtertrap vau
het prachtige huis op. Bij elk groot perceel behoort
een zijvleugel met woningen voor wie een
voudig leven wil" heet het bij den Berlijnseheu
huishecr voor wie weinig missen kunnen, voor wie
i'i-iii zij». De dochter van Zijne Excellentie, den
generaal baron von R. .. , behoorde daartoe, ja, zij
in de eerste plaats, want zij had de goedkoopste,
dat, wil zeggen de hoogste woning gehuurd.
Buvcn aangeland, zag ik op een onoogclijkc, bruin
geschilderde deur een visitekaartje, met een punaise
vastgestoken : Victoria, baronesse von Rothenfels."
Een geel gelakte blikken brievenbus hing er naast,
en eeu lei'je met eeu griffel. Op het leitje stond:
ii~t~i'r:iji'l'<: alle hoot/scht/ppea hierop te xchrijceii'"
Ik schelde.
Achter een klein rond raampje iu de deur werd
van bi men een houten luikje voorzichtig
wegge