De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 9 mei pagina 5

9 mei 1897 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1037 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. De onw en de Terfóezinp. De vrouwenbond tot verhooging van zedely'k bewuatz\jn heeft een manifest tot de kiezers gericht. Eenige jaren geleden dacht ik, en misschien vele andere vrouwen met my: de verkiezingen gaan my niets aan; de politiek ligt geheel buiten den werkkring van de vrouw. Ik weet niet of een dergelijke redeneering voortkomt uit gedachteloosheid, uit luiheid of wel omdat de vrouwen, meer verdrukt dan beschermd door de wet, langzamerhand hetzelfde gevoel krygen als de reiziger in de woestijn, die weet hoe noodeloos het is, tegen de elementen te vechten, maar eenvoudig voorover ligt in het zand en den Sirocco over zich heen laat trekken. Ook is 'het denkbaar dat de vrouwen uit gebrek aan solidariteitsgevoel er zich buiten hielden; vele vrouwen toch, die denkeu, spreken en schry'ven behooren niet ,tot die categorie van vrouwen welke lydt onder de slechte wetten. Als men zich echter bezighoudt met de belangen van onze minder bedeelde zusters, met de vrouwen uit de volksklasse, dan moest men zeer egoïst en gevoelloos zy'n om niet te wenschen, dat de wetten ten opzichte van de vrouw verbeterd werden. Nu, wie maakt de wetten? Of liever gezegd wie verbetert ze en wy'zigt ze ? Het zijn de afgevaardigden; dus voor de herziening van de wetten die betrekking hebben op de rechtvaar digheid der natie tegenover de vrouw en tegenover het kind is het volstrekt noodig, dat er afgevaar digden zyn die de verbetering van die wetten tot grondbeginsel nemen. Onlangs heeft eene my bekende dame zich warm gemaakt over het wetsontwerp Pyttersen met betrekking tot den nachtelyken arbeid der bakkers; zy' stelde voor lysten te laten circuleeren, handteekeningen te verzamelen om eene wet in 't leven te roepen welke den nachtarbeid der bakkers zou verschaffen; deze animo voortsprui tende uit een gevoel van medely'den was zeker heel menschlievend, doch alles wat arbeid is kan geregeld worden in nacht- en dagploegen (er zy'n zooveel andere bedry'ven waar nachtwerk by' verricht moet worden) en deze wet. zou, indien aangenomen, zeer weinig hebben bijgedragen tot het nut van 't Nederlandsche volk in 't algemeen, zy' was dus van zóó ondergeschikt belang dat het groote gewicht aan een nieuwe wet verbonden er niet mee in overeenstemming kon komen. Daarentegen zy'n de vraagstukken van «pro stitutie", van «misdadige kinderen" enz. zóó ingrijpend in 't geluk van het geheele volk, vooral van het volk der toekomst, er zoo nauw aan verbonden, dat men zich moeilyk voor kan stellen, hoe een weldenkend Nederlandsen burger zich met iets anders bezig kan houden voordat deze vraagstukken geregeld zy'n. Het is waar: als men den langzamen loop der dingen gadeslaat zou men geneigd zy'n te han delen gely'k de reiziger in de woestijn. Doch mag men dat? De wet op de kinderbescherming o. a is nog »a l'étatd'ébauche" sinds by na 12 jaar; toestanden en inzichten zy'n in dien ty'd zóó gewy'zigd, dat zy, zelfs aangenomen, geheel ontoereikend zou zy'n. Buitendien, ontzetting uit de ouderlijke macht besprekende, is die wet, door het wetboek zelf, beperkt tot de vaderlijke macht. Van een kant echter sluit onze wet het onder zoek naar het vaderschap uit en van den anderen kant zy'n er helaas ook moeders die op de kinderen den slechtsten invloed uitoefenen, daarom zou de geheele uitdrukking van OUDERLIJKE MACHT ontoereikend wezen. Vele vrouwen wenschen niet alleen algemeen kiesrecht, maar ook het kiesrecht voor vrouwen ingevoerd te zien. Voor ongetrouwde vrouwen mag dit wenschely'k wezen, maar voor getrouwde vrouwen, die op de hoogte zy'n van sociale kwesties en er zich voor interesseeren, is de invloed dien zy' op hun echtgenooten (kiezers) uit kunnen oefenen van evenveel gewicht alsdat zy zelf naar de stembus zouden gaan. Ik geloof anders wel dat de bewoners van ons lief landje over honderd jaar met een welwillend glimlachje over ons verkiezingsstelsel zullen lachen, dat gebaseerd is niet op geestesontwikkeling of ver stand, maar op geld en op geslacht. Heb je geld ? Nu, dan mag je zeggen wie of het land regeeren moet, wie of het volk gelukkig moet maken, al ben je zelf een doordraaier, een dronkaard, of een idioot. Ben je vrouw ? Nu, dan kun je geen opinie uiten, zelfs al ben je scbatry'k, al heb je je leven lang doorgebracht met studie van staathuishoudkunde, al heb je veel gelezen en veel gedacht, je geslacht maakt je minder dan den bovengenoemden doordraaier en idioot, je mag niet meepraten, terwijl je stal knecht, die noch lezen, noch schrijven kan, die rooit over iets anders denkt dan paarden roskammen en paardenvygen wegvegen, wél mag zeggen, wie volgens hem het geschikst is om den Enropeeschen vrede in evenwicht te houden, het geluk der burgers te vergrooten, om rechtvaardigheid en voorspoed over den lande te doen heerschen. Ja, nakomelingen ! Wy' zy'n belachelyk ! Als ik iets te zeggen had, zou ik of het alge meen stemrecht proclameeren, of een intellectueel examen laten ondergaan om het stemrecht te verkrygen : voor mannen zoowel als voor vrouwen. Toch, zelfs zonder stemrecht, kunnen wij vrouwen een grooten invloed uitoefenen. Eene kennis van mij. weduwe, zonder buitengewone intellectueele gaven en op een zeer bescheiden voet levende, is in het bezit van uitgestrekte landery'en, die haar slechts een '/s percent opleveren; zy is reeds menigmaal in de gelegenheid geweest groote gedeelten van haar land zeer voordeelig te verkoopen, doch zij weigert dit eenvoudig om haar invloed op de verkiezingen te behouden; zy' wil liever minder inkomen hebben dan met meer weelde niet haar candidaat, dien zy het geschikste acht om de goede zaak vooruit te helpen, door haar pachteis en ondergeschikten gesteund te zien. Dit is een groot voorbeeld! Ik weet ook niet waarom wy' vrouwen, net zoo goed als schaakclub of theekransje, niet onderling vrouwelyke verkiezingsclubs zouden hebben, waar besproken zou worden welke vertegenwoordigers het beste de vrouwen- en kinderbelangen zouden woten te verdedigen, en waar wy ons verbonden, niet onze stem (want die hebben wy niet) maar onzen invloed te gebruiken om DIE MANNEN te doen verkiezen. Bestaan die clubs misschien en zijn ze mij slechts onbekend ? Het spijt my' dat het reeds genoemde manifest van den vrouwenbond, niet door eenige duizende handteekeningen voorzien en bekrachtigd, gepu bliceerd werd. CATHABINA ALBEKIUNGK TIII.TM. n IIIIIIIIIIIIIIH Aan alle ontwijdde Trouwen. In het begin van Augustus, eerstvolgende, zal er te Brussel, op initiatief van de L i g u e Beige du Droit des Femmes, een feministen-congres woeden gehouden. Mij ia gevraagd, of ik het secretariaat voor de Neder landen op mij zou willen nemen, waarin ik heb bewilligd. De benoeming van secretaressen voor de ver schillende landen is iets nieuws en heeft ten doel, dat de uitnoodigingen ter deelneming zoo wy'd mogelyk worden verspreid en zoo overtuigend mogelyk zullen wezen. Tot nu toe zy'n er steeds vrouwen geweest, die zich verdedigden met de bewering: »Als ik maar een uitnoodiging had gekregen, zou ik er wel aan deelgenomen hebben,'' wanneer later door vrienden of kennissen de verwondering werd uitgesproken, dat zij er niet by tegenwoordig waren. Is het voor een land genoot al onmogelijk, niemand voorbij te gaan, die wel persoonlijk had uitgenoodigd willen zijn, aan een buitenlandsch comitédien eisch stellen, wordt ten eenenmale door de rechtvaardigheid verboden. In het belang der algemeene deelneming is dus de benoeming van de secretaressen, die op zich nemen voor de propaganda te zorgen en den band vormen tusachen het organiseerend comitéte Brussel (waarin zitting heeft Marie Popelin, de juriste, wie niettegenstaande haar bevoegdheid tot heden het recht van pleiten wordt ontzegd) en de deelneemsters van het land, waartoe ze zelf behoort. Het seizoen, waarin dit congres zal plaats vinden, is uiterst gunstig; de maand Augustus wordt nu eenmaal aan reizen en trekken besteed, terwy'l in de eerste helft, door de vacanties van de scholen, ook alle onderwijzeressen vrij zy'n. Wat den ty'd betreft, zal dus een groote schare naar Brussel kunnen optrekken. Dit congrea zal, in tegenstelling met dat te Parijs in April '97 en dat te Berlijn in September van 't vorige jaar gehouden, niet de geheele vrouwenzaak omvatten, maar een deel daarvan ter sprake brengen, doch dit dan ook in alle ruimte en breedte behandelen. Het program luidt: Droits civils.?Droit pour la femme det moigner dans les actes civils, de faire partie des conseils de familie, d'être tutrice. La recherche de la paternité. Droits conomiques. Libertédu travail. Accèa a toutes les professions. Egalitédu salaire. Droit pour la femme de disposer de son pargne. Electorat et ligibilitéaux Tribunaux de Commerce, aux conspils de Prud'hommes, aux Conseils de l'Industrie et du Travail. Sienfaisance. Admission des Femmes aux différentes fonctions de l'Assistance publique. Exposédes Oeuvres et Institutions féminines en vue d'une union générale. Propagande. Extenaion de Ia Fedération férninine. Syndicat de la Presse feministe. Ter deelneming aan het congres, waarvan de tafel der werkzaamheid voorzeker belangrijk genoeg is, worden uitgenoodigd allen, die behalve warm gevoelen voor zich zelf zeer geoorloofd als een in de menschelyke natuur liggend iets ook warm voelen voor anderen, voor het algemeen. Nu weet ik wel, dat van congressen wordt gezegd: »Wat geven ze ? er wordt gesproken, gedebatteerd, conclusies aan genomen of verworpen, terwy'l de zaak zelf bly'ft, zooals ze is " 't Ia waar, dat hetgeen op een congres als bevorderlyk aan, of noodzakely'k voor de maatschappely'ke welvaart wordt verklaard, niet met den laatsten hamerslag is verkregen, zelfs gewoonly'k nog niet eens ty'den daarna, maar op dien grond congressen voor onvruchtbaar te verklaren, acht ik onjuist, want de zaak zelf bly'ft niet, zooals ze is; ze gaat vooruit, al kan die vooruitgang niet in cyfers worden aangegeven. Lag het in den aard der dingen, dat ontwikke ling en vooruitgang snel ging, zouden wy dan zóó vele eenwen noodig gehad hebben om te komen, waar de beschaving thans pas staat? Al wat goed is, gedijt langzaam, schier onmerk baar ; niettemin rust op een ieder de verplichting naar krachten de ontwikkeling van het goede bevorderlyk te zy'n. Het nut der congressen bestaat o. a. in den gunstigen invloed, die zy uitoefenen op de deelnemers, intellectueel en moreel. Menigeen toch, die met een vaste meening omtrent deze of gene zaak naar een congres toog, leerde daar, door hooren en weder hooren, haar wijzigen d. w. z. zy'n blik verruimen, hetgeen niet alleen hem, maar ook den kring, waarin zijn invloed gold, ten goede kwam. Moreel weldadig werken de congressen door de onderlinge persoonlyke kennismaking van geestverwanten, maar ook, waarschijnlijk wel: vooral, van wezenlijke en gewaande tegenstanders. Al overtuigen dezulken de andersdenkenden niet, de gloed van hun woord wekt eerbied bij de principiëele tegen standers, die daardoor vooruitgaan in humaniteit. Er is nog een ander voordeel aan congressen verbonden, dat niet met handen is te tasten. Ik heb dikwijls, vooral vroeger, het vrymetse laarschap hooren beschouwen als van groote waarde voor hen, die verre landen en weinig bevolkte streken hebben te bereizen ; door toe treding tot een loge verwerft men zich zoo niet vrienden, dan toch personen ter hulpe verplicht, over de geheele wereld. Hoewel zonder gelofte, ontstaat een soortgelijke band tusschen congres bezoekers men treedt er door in connectie met beteekenisvolle personen, hetgeen ons in verschillende omstandigheden, ook bij ons werk. zeer te stade kan komen. Het Brusselsche congres geniet, behalve den steun der gravin van Vlaanderen, dien der Re geering: nu eens geen steun geopenbaard in woorden, maar geuit in daden zy verleende een subsidie van 1000 francs. Dit blyk van sympathie mag als bewijs gelden, dat van dien kant het organiseerend comitézooveel doenlijk zal verlicht worden in zy'n taak om den bezoekers zooveel mogelyk geestely'k en materieel genoegen te verschaffen. Denken wy daarby aan de aan trekkelijkheid van Brussel en omstreken; aan de geringe reiskosten, dezen zomer vanwege de tentoonstelling nog vrij wat minder dan anders, terwijl men door tusschenkomst van een woningcomitéonderkomen zal kunnen vinden in over eenstemming met zijn beurs, dan is er, naar mij voorkomt, moeilyk een overwegende reden te noemen, dat thans niet eens velen der beschaafde Nederlandsche vrouwen dit congres zullen be zoeken, dat natuurlijk ook voor mannen toe gankelijk is. De inschrijvingskosten zijn bepaald op 5 francs voor een ieder, die lid is van een vrouwenvereeniging en wie is dit tegenwoordig niet ? en 10 francs voor alle anderen. Dit bedrag geeft »droit a une carte de membre qui leur assure la jouissance de tous les avantages obtenus en faveur du congres et a toutes les publications faites ;i l'occasion du congres." Allen, ie aan het Brusselsche congres wenschen deel te nemen, hebben niet anders te doen dan zich daartoe bij mij aan te melden met duidelijke opgaaf van naam, woonplaats ingeval van lid maatschap eener vrouwenvereeniging van welke onderwerp der rede, indien men over het een of ander punt het woord verlangt en toezending van het inschrijvingsbedrag per postwissel (over my'n juist adres behoeft niemand zich te bekom meren, de post weet me te vinden) dan zal ik voor al het verdere zorgen. Hoewel het myn voornemen is om te trachten op andere wijze andere kringen te bereiken, worden de lezers van dit artikel dringend ver zocht de aandacht van vrienden en kennissen op het congres te vestigen en ze ter deelneming aan te sporen. Amst., 30 April'97. ELJHE A. HAIGHTON. itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiniiii IIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIItl Arme dames. Morganntisehe huwelijken. Schelpen. Kcliaaksters. Recepten. De vorige maand had de Nineteenth Century een allerbedroevendst artikel van miss Frances Low, »hoe arme dames leven", dus over fatsoenlijke armoede. De tafreelen van stille ellende waren gevolgd door het aangeven van eenige hulpmid delen, als daar zy'n: een arbeidsbeurs voor vrouwen van de middenklasse (hiervoor zorgt bij ons »Tesselschade"), het beperken van het aantal arbeidsters tot degenen die gedwongen zijn haar brood te verdienen (hierover zouden ambitieuse meisjes die bij toeval geen broodsgebrek hebben, zeker reden hebben om zich te beklagen); het instellen van pensioenen voor onderwijzeressen, en het geven van drie maanden verlof met behoud van salaris eens om de vijf jaar. Dit ia alles voor de toekomst; voor het verledene zou miss Low gaarne willen dat families die gouvernantes gehad hebben, zich vereenigden om aan deze gezamenlyk een pensioen te verzekeren, en aan de bestaande asylen voor gouvernantes goede bijdragen leverden; eindelijk, dat hier en daar buiten woningen voor behoeftige oude dames werden ingericht en onderhouden. Het artikel is in de ty'dschriften van deze maand verschillend beantwoord. Miss Edith M. Shaw, die directrice is van een gesticht, wyst er op, dat »dame zijn" allicht met eenige opof feringen gekocht wordt. Het werk waarby men afstand doet van het »dame zijn", wordt gewoonlijk veel beter betaald; eene min of meer geziene positie beteekent gewoonlijk minder inkomen, en van sparen komt gewoonly'k by' de »dames" veel minder in, dan bij degenen die zich niet als zoodanig beschouwen. Miss Elize Orme komt tegen de middelen op, die miss Lowe aangeeft, en beweert dat die de zaak nog erger zouden maken. Vooral het idee dat eene jonge onderwijzeres voor een hofje voor den ouden dag zou gaan zorgen, lijkt haar te strijden met de natuur der vrouw. Ze denken allen toch eenmaal te trouwen, dus alleen wanneer men haar toestond ingeval van huwely'k, haar inzet terug te nemen, zouden zij er toe besluiten iets op te leggen. De vorstenhuwelijken uit liefde, onder den naam »morganatisch" bekend, hebben, ofschoon de staatkunde ze negeerde, toch dikwijls in de families zelf wel eenige achting genoten. Sedert ze in 1815 voor de vorsten en vorstinnen gemakkelijker gemaakt zijn, hebben dan ook honderden prinsessen en prinsen ervan geprofi teerd, en de kinderen uit deze huwelijken ge sproten, waren aan vele hoven gaarne gezien. Het gelukkigste in dit opzicht zijn wel de Battenbergs geweest. Zij zijn gewoon morganatisch; toch werd prins Alexander van Battenberg regeerend vorst in Bulgarije; prins Ludwig van Battenberg is getrouwd met Victoria van Hessen en dus een zwager van den Czaar; prins Henry van Battenberg ontving ter gelegenheid van zy'n huwelijk met prinses Beatrice den titel van Koninklijke Hoogheid in Engeland. Eindelijk is nu prins Franz van Battenberg met eene der dochters van vorst Nikolaas van Montenegro verloofd, en zal dus een zwager van den toekomstigen koning van Italiëworden Het eenige andere voorbeeld van zoo hooge positie, door een morganatisch geslacht verkregen is dat van den hertog van Teek, afstammend van een Wurtemberg en eene gravin Hohenstein; zijne dochter is nu hertogin van York. De Ilessische familie heeft altoos veel aan huwelijken uit liefde gedaan; prins Heinrich van Hessen is getrouwd met een zangeres Emilie Ilrzic, prins Wilhelm met eene actrice, Josephine Bender. Hertog Lodewijk van Beieren trouwde eene actrice, Henriette Mendel, en na haar dood eene danseres, Antonie Barth; de hertog van Saksen-Meiningen, de kunstbeschermer, heeft ook een gewezen actrico, barones Helmborg, tot vrouw. * * * De schelpen komen weer op als een deel van de kleedinggarnituren. Men mengt de kleine platte of ronde schelpen, van de eenvoudige »kauries" tot allerlei fraaie iriseerende Venetiaansche soorten, tusschen het borduursel en de gekleurde steenen, die nog steeds worden aan gevoerd. Langwerpige steenen, koraal, turkooizen, munten, om een Indiaansche jaloersch te maken, worden in goud en zwart borduursel gevat, met de gazen of tulle onderstof uitgeknipt en zullen, nu de rokken ook weer gegarneerd gaan worden, in massa komen. Voor zwart passement, voor git, fluweel en lint komt ook de tijd weer, ofschoon het wel te hopen is dat men wat anders vindt, dan de klassieke drie ftuweeltjes, die wij aan den horizon zien opdagen. In veel van de garnituren kan men opmerken, dat zilver het goud vervangt. Zilver on zijde worden, naar het voorkomt, zoo goedkoop, dat ze weldra op de markt veracht zullen worden. * * * Naar aanleiding van het stukje Schaaksters, verzoekt mevr. de wed. dr. L. T. A. MullerThijm ons, mede te deelen dat hare woonplaats Zutphen is. Hetgeen tot dusverre aan het bureau der Redactie ontvangen werd, is opgezonden. *** I'ains d'iris. Om linnen te parfumeeren, niet te sterk, maar voor lang, maakt men een soort koekjes of broodjes van iriswortel. In het voorjaar of in den zomer worden de wortels van den Florentijnschen witten iris uit den grond genomen, gewasschen, schoongemaakt, en in stukjes gesne den en met veel water gekookt, tot zij een soort deeg vormen. Dit wordt gekneed met wat gezeefde asch, zoodat er geen insecten in komen, en met een glas of een vormpje tot kleine koekjes ge sneden, die men laat drogen en in papier of' in een zakje tusschen het linnen legt. Cronuettes van ztdm in blik. Een blikje zalm, een geklutst ei, een half kopje lijn paneermeel, wat zout, peper, het sap van een halven ci troen en muskaatnoot. Men neemt de zalm uit het blikje, laat ze uitdruipen, kneedt er de kruiderijen door met wat boter, maakt er bal letjes van die men in paneermeel rolt, bakt ze als andere croquetjes en dient ze warm met gebakken peterselie. E?e. l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl