Historisch Archief 1877-1940
No. 1038
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
St. Pieterskerk niet geheel deelen kon. Dit verwekte het
misnoegen der aanwezige geestelijken dermate, dat hem de
wenk gegeven werd zijn verblijf in den kerkelijken staat niet
onnoodig te rekken, hetgeen echter niet belette, dat Paus Pius
hem eenige jaren later met de Gregorius-orde begiftigde.
Nog andere onderscheidingen werden zijn deel, als: de
Eikenkroon tijdens de historische tentoonstelling te Amster
dam; de Nederlandsche leeuw bij de opening van het rijks
museum, het zilveren kruis »pro ecclesia et pontifice", het
commandeurschap in de orde van Isabella la Catolica van
Spanje, en eindelijk de docterstitel «honoris causa" van de
Utrechtsche hoogeschool. Deze laatste onderscheiding nog
nimmer in ons land aan een bouwmeester verleend werd
door alle vakmannen aangegrepen om hem de groote
Cuypers zooals hij in de wandeling reeds heette voortaan
Dr. Cuypers te noemen, ter onderscheiding van de
velenaamgenooten die, zonder daarin zóó uit te munten toch hetzelfde
vak beoefenen.
Maar de grootste onderscheiding wacht hem Maandag,
wanneer zijne vele leerlingen hem dankbaar huldigen, als
de corporatiën van bouwkunstbeoefenaars bij monde hunner
afgevaardigden in hem hun oppersten leider zullen erken
nen, als de werklieden van het kunstambacht hem komen
eereD, als eindelijk de commissie uit Neerland's burgers,
artisten en leeken, en van vele voorname mannen uit het
buitenland hem hunne hulde komen betuigen en een aan
te bieden oorkonde die voor altijd zal gedenken.
Dank zij zijn groote werkkracht, die steeds uiting heeft
kunnen vinden door een daaraan geevenredigde praktijk, zal
hij ook na dien dag niet kunnen rusten, en al verstrijkt
ook de officieele termijn zijner werkzaamheden, zoo willen
wij hopen dat Cuypers nog dikwijls de steenen zal doen
spreken van zijn talent!
W. KROMHOUT Cz.
Gehipssen aangaande Dr. Cuypers' arMJ.
Dichterlijke opvatting, soberheid en fiere stoutheid van lijnen
kenmerken in het algemeen Cuypera' kunst, die bovenal in zeld
zame mate den stempel van zelfstandigheid en oorspronkelijkheid
draagt.
Delft, 9 Mei '97.
Doctor Cnypers' invloed
Mocht het gebeuren dat wij in de volgende jaren eenige
mannen rijk werden met een wil en een overtuiging, een aanleg
en een scheppingskracht, een werkzaamheid en een praktijk als
die van Doctor Cuypers, dan zal, als gevolg van zijn werken,
de architectuur van Holland, die van Europa voorgaan.
10 Mei 1897.
Toegerust met tal van gelukkige eigenschappen, als een onver.
moeibare werkkracht, een wonderlijke vaardigheid in de teeken
kunsten, een verfijnden smaak, een groote scherpzinnigheid, een
helderen blik, een vast geheugen en bovenal een door-en-door
gezond verstand, heeft Cuypers zich ontworsteld aan de
schoolsche veroordeelen, welke op het gebied der bouwkunst
overheerschend waren, het goed recht der logica op dit terrein en
op dat der aanverwante kunsten erkend, bepleit, verdedigd, ge
handhaafd, en door woord en daad den weg aangewezen waar
langs de architectuur en de decoratieve kunsten tot een gezonde
en oneindige ontwikkeling kunnen geraken. Tal van oude monu
menten heeft h\j gered en doen waardeeren en zijn eigen schep
pingen dragen het karakter onzer nationaliteit.
Zyn vijftigjarige arbeid heeft de Nederlandsche architectuur in
eere hersteld.
Men heeft hem verweten, dat zijne richting eenzijdig was.
Dat verwy't is een lof. Het genie kent het doel en stuurt er
recht op aan.
9 Mei 1897.
Over de kunst van den heer Cuypers wordt verschillend
geoordeeld
Terwijl zijn kerken als een schoone herleving der midden
eeuwen door velen hoog geprezen worden, zien anderen daarin
slechts anachronismen.
Zijn wereldlijke bouwwerken, waarin de leer van
Viollet-leDuc belichaamd is, tellen talrijke bewonderaars, doch groot is ook
het getal dergenen, die het betreuren, dat] bij deze scheppingen,
in naam der waarheid, de doeltreffendheid werd opgeofferd.
De herstellingen, door hem aan oude gedenkteekenen verricht
zyn nu eens als verbeteringen en verfraaiingen beschouwd, dan
weder gelaakt, omdat zij, met de schilderachtigheid, de oud
heidkundige waarde hebben doen te loor gaan.
Doch hierin zijn allen het eens, dat het optreden van den heer
Cuypers eene verfrissching voor de Nederlandsche bouwkunst
is geweest en dat, zoo wy eenmaal den langgewenschten nieuwen
bouwstijl zullen krijgen, de man, wiens zeventigsten verjaardag
thans herdacht wordt, den wegbereider van dien stijl genoemd
zal mogen worden.
»Want er is een mensen wiens arbeid in wijsheid en in weten
schap en in geschikkelijkheid is" deze, des Predikers, woor
den, kwamen mij voor den geest, toen uw vraag mij bereikte,
om »mededeeling van mijn oordeel over dr. Cuypers's verdienste
als kunstenaar"; een vraag, waarlijk uitmuntend door oorspron
kelijkheid.
Wijsheid, kalm overleg, ernstig zoeken naar een voldoen aan
de eischen van het noodige en nuttige, kenmerkt ieder van
Cuypers plannen.
Weienschap, grondige oudheidkennis, beheersching van der
bouwkunst vormentaal, spreekt uit ieder zijner werken.
GescliikkelijTihcid in omgang met meerderen en minderen,
zonder daarom beginselen, in pasmunt naar aller smaak, te
wisselen, is zijn eigen in hoogen mate.
Overstraald wordt tevens zijn wijsheid en wetenschap dooreen
edel streven naar schoonheid, hem stempelende tot een kunste
naar door de genade Gods!
Vooral in zijner gebouwen onderdeelen toont Cuypers zich
een groot meester.
Voorbeelden ?
Beschouw de Museumtoegangen ter rechter en ter linkerzijde
van den doorrid: van opvatting stout, van teekening treffend,
van uitvoering volmaakt!
Bewonder het vorstenpaviljoen der centrale statie ! En zoovoort.
Getuigt dat alles niet van innige liefde tot zijn werk, helpers
bezielende, leerlingen kweekende ?,
Daarom is Cuypers naam in de herinnering voor den hem
kennende en erkennende, in de geschiedenis voor den nakomende,
eens kunstenaars naam.
Brussel, 10 Mei 1897.
Dr. Cuypers, wiens 70-jarige leeftijd thans en terecht zoo
waardeerend door bijna iedereen en in't bijzonder door zijne
vakgenooten wordt herdacht, heeft aanvankelijk geen geringe taak
gehad, om zijne eigen oorspronkelijke beginselen omtrent bouw
kunst ingang te doen vinden.
Van vele zijden werd hjj.bjj zyn optreden bestreden, niet altyd met
eerlijke middelen, en opmerkelijk was het hoe hij steeds getrouw
bleef aan die beginselen en zich niet verleiden liet om eenig
verweerschrift 't licht te doen zien.
Hij werkte rustig in zijne richting door, werd langzamerhand
meer begrepen en gewaardeerd en heeft nu op hoogen leeftijd
het zeldzame voorrecht, zoowel in 't vaderland als daarbuiten
als kunstenaar hoog geëerd te worden.
Uit elk bouwwerk door hem tot stand gebracht spreekt zelf
standigheid, zoowel in den kerkenbouw als in den profanen bouw.
Steeds toonde Dr. Cuypers zich een groot voorstander van de
pittoreske bouwkunst.
Uit al zijn werk spreekt een kunstenaarstalent en niet't minst
door zijn ornamentiek, waarin steeds schoone lijnen, gepaard aan
harmonieuse kleurenpracht, een schoon geheel vormen.
Als mede-architect van het Centraal Spoorwegstation te Am
sterdam, werd mij 't voorrecht gegeven Dr. Cuypers te leeren
kennen als een krachtige figuur met groote bescheidenheid, groote
werkkracht, altijd bereid tot gemeen overleg en aangenaam in
de hoogste mate.
Moge het den jubilaris gegeven zijn nog tal van jaren terug
te zien op zijn werkzame en gewaardeerde kunstenaarsloopbaan.
Amsterdam, Mei 181)7.
Aan Dr, P. J. H. Cnypers,
Vergeefs zou ik uw grootheid malen,
Nu zuil, gewelf en torenspits
In duizend echo's uwe kunst
Aan 't verre nageslacht verhalen.
Mei 1897.
Op den 10sten geboortedag van Dr. Cuyners,
Aan de Jledaciie r h. Weekblad de
Amsterdammer.
Weet ge wat Dr, Cuypers op den voorgevel van zijn woning
aan de Vondelstraat schreef ?
»Jan bedenckt 'et
Piet volbrenckt 'et
Claescen laeckt 'et
Och ! wat maeckt 'et!"
ik vroeger elders las : »0ch ! wat nuiel ick er
(Ik meen
om !")
dat
en zoo is het.
Kaast de vele «bewonderaars" van de bouwwerken van dezen
architect, zijn er o, zoo veel »Claescens'' die, bevoegd of onbe
voegd, geroepen maar meest ongevraagd, die zelfde werken niet
alleen beoordeelden, maar vaak ook reroordeelden.
Dr. Cuypers dacht als boven on stoorde er zich niet aan.
Bouwend met zijn leerlingen in het door hem gekozen en
geliefd stijl-type, steeds nieuwe motieven en details ontwerpende,
doch steeds op elk bouwwerk zijn eif/cti, zelfden stempel druk
kend ; heeft Lij in zijn werkzaam leven een reeks monumenten
gesticht (en sticht die nog) die daar staan als een blijvende hulde
en eerbied afdwingen voor dezen grooten kunstenaar.
Overtuigd ben ik, dat zelfs geen »Claescen" dit zal ontken
nen of achterwege zal blijven om den grijzen meester die hulde
toe te kennen, die deze met recht zich heeft waardig gemaakt.
iiiiiiinntttfnii
miiiiiimiiHiiiifiiiimii
nnmiiiiinuniiiiiiHmniiHnn
De Hertog van Aunialc.
Wat voor achttien eeuwen door den
Komeinschen schrijver van de Galliërs werd
getuigd, dat zij een welbehagen hadden in
de rcs militarin en in het /irgule loijtii, in
de krijgsaangelegenheden en in het scherp
zinnig spreken, kon met het volste recht
worden toegepast op den voortreffelijken
Franschman, wiens beeld wij hier afdrukken.
Een man van het zwaard en een man van
de pen is de hoogbejaarde hertog van Auraale
geweest, beiden in de beste beteekenis van
het woord, maar bovenal een man, die om
zijne voortreffelijke eigenschappen van hoofd
en hart eene algemeene en welverdiende
hoogachting genoot.
Henri Eugène Philippe Louis d' Orléans,
hertog van Aumale, werd als vierde zoon
van den (lateren) koning Louis Philippe op
l (j Januri 1822 te Parijs geboren. Evenals
zijne broeders volgde hij, met scholieren van
allerlei rang en stand, de lessen aan het
College Henri IV, waar hij zich door grooten
ijver en ongewone talenten onderscheidde.
In 1840 begon voor den jongen prins de
actieve militaire loopbaan, en wel in Algiers,
waar hij in tal van gevechten schitterende
bewijzen gaf van moed en beleid. In 18-11
keerde hij voor korten tijd naar Frankrijk
terug, waar hij in het huwelijk trad met
prinses Marie van Bourbon, eene dochter
van den prins van Halerno. De voortzetting
van den oorlog maakte echter zijn spoedigen
terugkeer naar Afrika noodig. Hier werd
hij bevorderd tot opperbevelhebber van het
leger en tot gouverneur-generaal viin Algiers,
(1847). De snelle promotie van den jongen
prins was misschien voor een deel
toeleschrijven aan zijne hoogen rang, maar in
geen enkel opzicht beschaamde hij het iu
hem gestelde vertrouwen. Zijne wapenfeiten
vormen eene der schoonste bladzijden van de
Fransche krijgsgeschiedeuis, en ofschoon noch
het keizerrijk, noch de republiek van zijne
militaire talenten verkoos partij te trekken,
leeft zijn naam nog voort als een der glories
vau het Fransche leger. Maar deze soldaat,
die bewijzen te over had gegeven van een
onstuimigen, aan het roekelooze grenzenden
moed, deed zich in het burgerlijk leven
kennen als een wijs en bezadigd man.
De Februari-revolutie noodzaakte den
hertog van Aumale zijn ontslag te nemen
uit zijne betrekking, die gelijk stond met eene
soort van onderkoningschap. Hij begaf zicb
naar Engeland en protesteerde van daar,
natuurlijk vruchteloos, tegen de verbanning
van zijne familie.
In de verbanning begon Henri d'Aumale
de reeks zijner historische werken, die van
l<sr>0 tot 1807 het licht zagen. (Alesiet. i'ludc
snr la rim/itièmr, ea-inpii/nr de L'éxnr en
j/itd. Lei i/iiestioii r/lt/érietnie. -- -
Lesinx/ttutiaiix ii/iliteiires de la Fremee: Lourois, f'ar nol,
Fi'itiienise. Jl/xtoiff des /iru/eex de f'oi/d
jiei/d/iiil Ie xei: 'u'nie el Ie d/.i'-sejifiinte siéele.
l,e Jïni L'/U'is I'li/lijijie el Ie druil de i/niee.)
Toen de graaf van ('lermont, prins van
den bloede, albe i-omimindfil'tire van
SaintGermain-des-Prés, veldheer door zijn neder
lagen beroemd, in 17.").'! lid van de Ae/idi'mie
Fretneaixe wenschte te worden, liet hij aan de
»or.sterfelijken" weten «ijnc lel /ttiil son dt'm'r."
Dadelijk werd hij verkozen, en wel met
aJgemeene stemmen. De groote heer weigerde
zich te onderwerpen aan de traditioneele
plechtigheid der openbare installatie, omdat
het voor hem geen pas gaf, bij eene ceremonie
de tweede rol' te speten. Hij achtte het
echter niet beneden zich, aan zijn nieuwe
collega's een briefje te schrijven, waarin hij
hun genadiglijk zijne hooge bescherming be
loofde.
Toen de hertog van Aumale ziel! in l.^H)
candidaat stelde voor de Aemli'nne heeft hij
den gewonen weg gevolgd, door alle
candidaten voor die onderscheiding bewandeld.
Maar hij kon daarbij wijzen op een l/i/i/nije
liti'rnlrfj die de vergelijking met den arbeid
van vele der »onsterfelijken" met glans kon
doorstaan. Vooral zijn Ilixlnircx i/ex jirfm-cx
de ' 'midi' is eene magistrale historische studie,
even belangrijk van inhoud als boeiend van
vorm.
In verschillende van zijne geschriften voerde
de hertog eene scherpe, maar alleszins ge
rechtvaardigde polemiek tegen bet keizerrijk,
dat niet slechts de verbanning der Orléans
had gehandhaafd, maar ook op hunne goede
ren in Frankrijk beslag had gelegd.
De derde republiek sloeg liet verzoek der
prinsen van Orléans af. om den oorlog van
1870?71 mede te maken, ofschoon de
verbannetien zich bereid verklaarden, desnoods