De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 16 mei pagina 3

16 mei 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1038 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. St. Pieterskerk niet geheel deelen kon. Dit verwekte het misnoegen der aanwezige geestelijken dermate, dat hem de wenk gegeven werd zijn verblijf in den kerkelijken staat niet onnoodig te rekken, hetgeen echter niet belette, dat Paus Pius hem eenige jaren later met de Gregorius-orde begiftigde. Nog andere onderscheidingen werden zijn deel, als: de Eikenkroon tijdens de historische tentoonstelling te Amster dam; de Nederlandsche leeuw bij de opening van het rijks museum, het zilveren kruis »pro ecclesia et pontifice", het commandeurschap in de orde van Isabella la Catolica van Spanje, en eindelijk de docterstitel «honoris causa" van de Utrechtsche hoogeschool. Deze laatste onderscheiding nog nimmer in ons land aan een bouwmeester verleend werd door alle vakmannen aangegrepen om hem de groote Cuypers zooals hij in de wandeling reeds heette voortaan Dr. Cuypers te noemen, ter onderscheiding van de velenaamgenooten die, zonder daarin zóó uit te munten toch hetzelfde vak beoefenen. Maar de grootste onderscheiding wacht hem Maandag, wanneer zijne vele leerlingen hem dankbaar huldigen, als de corporatiën van bouwkunstbeoefenaars bij monde hunner afgevaardigden in hem hun oppersten leider zullen erken nen, als de werklieden van het kunstambacht hem komen eereD, als eindelijk de commissie uit Neerland's burgers, artisten en leeken, en van vele voorname mannen uit het buitenland hem hunne hulde komen betuigen en een aan te bieden oorkonde die voor altijd zal gedenken. Dank zij zijn groote werkkracht, die steeds uiting heeft kunnen vinden door een daaraan geevenredigde praktijk, zal hij ook na dien dag niet kunnen rusten, en al verstrijkt ook de officieele termijn zijner werkzaamheden, zoo willen wij hopen dat Cuypers nog dikwijls de steenen zal doen spreken van zijn talent! W. KROMHOUT Cz. Gehipssen aangaande Dr. Cuypers' arMJ. Dichterlijke opvatting, soberheid en fiere stoutheid van lijnen kenmerken in het algemeen Cuypera' kunst, die bovenal in zeld zame mate den stempel van zelfstandigheid en oorspronkelijkheid draagt. Delft, 9 Mei '97. Doctor Cnypers' invloed Mocht het gebeuren dat wij in de volgende jaren eenige mannen rijk werden met een wil en een overtuiging, een aanleg en een scheppingskracht, een werkzaamheid en een praktijk als die van Doctor Cuypers, dan zal, als gevolg van zijn werken, de architectuur van Holland, die van Europa voorgaan. 10 Mei 1897. Toegerust met tal van gelukkige eigenschappen, als een onver. moeibare werkkracht, een wonderlijke vaardigheid in de teeken kunsten, een verfijnden smaak, een groote scherpzinnigheid, een helderen blik, een vast geheugen en bovenal een door-en-door gezond verstand, heeft Cuypers zich ontworsteld aan de schoolsche veroordeelen, welke op het gebied der bouwkunst overheerschend waren, het goed recht der logica op dit terrein en op dat der aanverwante kunsten erkend, bepleit, verdedigd, ge handhaafd, en door woord en daad den weg aangewezen waar langs de architectuur en de decoratieve kunsten tot een gezonde en oneindige ontwikkeling kunnen geraken. Tal van oude monu menten heeft h\j gered en doen waardeeren en zijn eigen schep pingen dragen het karakter onzer nationaliteit. Zyn vijftigjarige arbeid heeft de Nederlandsche architectuur in eere hersteld. Men heeft hem verweten, dat zijne richting eenzijdig was. Dat verwy't is een lof. Het genie kent het doel en stuurt er recht op aan. 9 Mei 1897. Over de kunst van den heer Cuypers wordt verschillend geoordeeld Terwijl zijn kerken als een schoone herleving der midden eeuwen door velen hoog geprezen worden, zien anderen daarin slechts anachronismen. Zijn wereldlijke bouwwerken, waarin de leer van Viollet-leDuc belichaamd is, tellen talrijke bewonderaars, doch groot is ook het getal dergenen, die het betreuren, dat] bij deze scheppingen, in naam der waarheid, de doeltreffendheid werd opgeofferd. De herstellingen, door hem aan oude gedenkteekenen verricht zyn nu eens als verbeteringen en verfraaiingen beschouwd, dan weder gelaakt, omdat zij, met de schilderachtigheid, de oud heidkundige waarde hebben doen te loor gaan. Doch hierin zijn allen het eens, dat het optreden van den heer Cuypers eene verfrissching voor de Nederlandsche bouwkunst is geweest en dat, zoo wy eenmaal den langgewenschten nieuwen bouwstijl zullen krijgen, de man, wiens zeventigsten verjaardag thans herdacht wordt, den wegbereider van dien stijl genoemd zal mogen worden. »Want er is een mensen wiens arbeid in wijsheid en in weten schap en in geschikkelijkheid is" deze, des Predikers, woor den, kwamen mij voor den geest, toen uw vraag mij bereikte, om »mededeeling van mijn oordeel over dr. Cuypers's verdienste als kunstenaar"; een vraag, waarlijk uitmuntend door oorspron kelijkheid. Wijsheid, kalm overleg, ernstig zoeken naar een voldoen aan de eischen van het noodige en nuttige, kenmerkt ieder van Cuypers plannen. Weienschap, grondige oudheidkennis, beheersching van der bouwkunst vormentaal, spreekt uit ieder zijner werken. GescliikkelijTihcid in omgang met meerderen en minderen, zonder daarom beginselen, in pasmunt naar aller smaak, te wisselen, is zijn eigen in hoogen mate. Overstraald wordt tevens zijn wijsheid en wetenschap dooreen edel streven naar schoonheid, hem stempelende tot een kunste naar door de genade Gods! Vooral in zijner gebouwen onderdeelen toont Cuypers zich een groot meester. Voorbeelden ? Beschouw de Museumtoegangen ter rechter en ter linkerzijde van den doorrid: van opvatting stout, van teekening treffend, van uitvoering volmaakt! Bewonder het vorstenpaviljoen der centrale statie ! En zoovoort. Getuigt dat alles niet van innige liefde tot zijn werk, helpers bezielende, leerlingen kweekende ?, Daarom is Cuypers naam in de herinnering voor den hem kennende en erkennende, in de geschiedenis voor den nakomende, eens kunstenaars naam. Brussel, 10 Mei 1897. Dr. Cuypers, wiens 70-jarige leeftijd thans en terecht zoo waardeerend door bijna iedereen en in't bijzonder door zijne vakgenooten wordt herdacht, heeft aanvankelijk geen geringe taak gehad, om zijne eigen oorspronkelijke beginselen omtrent bouw kunst ingang te doen vinden. Van vele zijden werd hjj.bjj zyn optreden bestreden, niet altyd met eerlijke middelen, en opmerkelijk was het hoe hij steeds getrouw bleef aan die beginselen en zich niet verleiden liet om eenig verweerschrift 't licht te doen zien. Hij werkte rustig in zijne richting door, werd langzamerhand meer begrepen en gewaardeerd en heeft nu op hoogen leeftijd het zeldzame voorrecht, zoowel in 't vaderland als daarbuiten als kunstenaar hoog geëerd te worden. Uit elk bouwwerk door hem tot stand gebracht spreekt zelf standigheid, zoowel in den kerkenbouw als in den profanen bouw. Steeds toonde Dr. Cuypers zich een groot voorstander van de pittoreske bouwkunst. Uit al zijn werk spreekt een kunstenaarstalent en niet't minst door zijn ornamentiek, waarin steeds schoone lijnen, gepaard aan harmonieuse kleurenpracht, een schoon geheel vormen. Als mede-architect van het Centraal Spoorwegstation te Am sterdam, werd mij 't voorrecht gegeven Dr. Cuypers te leeren kennen als een krachtige figuur met groote bescheidenheid, groote werkkracht, altijd bereid tot gemeen overleg en aangenaam in de hoogste mate. Moge het den jubilaris gegeven zijn nog tal van jaren terug te zien op zijn werkzame en gewaardeerde kunstenaarsloopbaan. Amsterdam, Mei 181)7. Aan Dr, P. J. H. Cnypers, Vergeefs zou ik uw grootheid malen, Nu zuil, gewelf en torenspits In duizend echo's uwe kunst Aan 't verre nageslacht verhalen. Mei 1897. Op den 10sten geboortedag van Dr. Cuyners, Aan de Jledaciie r h. Weekblad de Amsterdammer. Weet ge wat Dr, Cuypers op den voorgevel van zijn woning aan de Vondelstraat schreef ? »Jan bedenckt 'et Piet volbrenckt 'et Claescen laeckt 'et Och ! wat maeckt 'et!" ik vroeger elders las : »0ch ! wat nuiel ick er (Ik meen om !") dat en zoo is het. Kaast de vele «bewonderaars" van de bouwwerken van dezen architect, zijn er o, zoo veel »Claescens'' die, bevoegd of onbe voegd, geroepen maar meest ongevraagd, die zelfde werken niet alleen beoordeelden, maar vaak ook reroordeelden. Dr. Cuypers dacht als boven on stoorde er zich niet aan. Bouwend met zijn leerlingen in het door hem gekozen en geliefd stijl-type, steeds nieuwe motieven en details ontwerpende, doch steeds op elk bouwwerk zijn eif/cti, zelfden stempel druk kend ; heeft Lij in zijn werkzaam leven een reeks monumenten gesticht (en sticht die nog) die daar staan als een blijvende hulde en eerbied afdwingen voor dezen grooten kunstenaar. Overtuigd ben ik, dat zelfs geen »Claescen" dit zal ontken nen of achterwege zal blijven om den grijzen meester die hulde toe te kennen, die deze met recht zich heeft waardig gemaakt. iiiiiiinntttfnii miiiiiimiiHiiiifiiiimii nnmiiiiinuniiiiiiHmniiHnn De Hertog van Aunialc. Wat voor achttien eeuwen door den Komeinschen schrijver van de Galliërs werd getuigd, dat zij een welbehagen hadden in de rcs militarin en in het /irgule loijtii, in de krijgsaangelegenheden en in het scherp zinnig spreken, kon met het volste recht worden toegepast op den voortreffelijken Franschman, wiens beeld wij hier afdrukken. Een man van het zwaard en een man van de pen is de hoogbejaarde hertog van Auraale geweest, beiden in de beste beteekenis van het woord, maar bovenal een man, die om zijne voortreffelijke eigenschappen van hoofd en hart eene algemeene en welverdiende hoogachting genoot. Henri Eugène Philippe Louis d' Orléans, hertog van Aumale, werd als vierde zoon van den (lateren) koning Louis Philippe op l (j Januri 1822 te Parijs geboren. Evenals zijne broeders volgde hij, met scholieren van allerlei rang en stand, de lessen aan het College Henri IV, waar hij zich door grooten ijver en ongewone talenten onderscheidde. In 1840 begon voor den jongen prins de actieve militaire loopbaan, en wel in Algiers, waar hij in tal van gevechten schitterende bewijzen gaf van moed en beleid. In 18-11 keerde hij voor korten tijd naar Frankrijk terug, waar hij in het huwelijk trad met prinses Marie van Bourbon, eene dochter van den prins van Halerno. De voortzetting van den oorlog maakte echter zijn spoedigen terugkeer naar Afrika noodig. Hier werd hij bevorderd tot opperbevelhebber van het leger en tot gouverneur-generaal viin Algiers, (1847). De snelle promotie van den jongen prins was misschien voor een deel toeleschrijven aan zijne hoogen rang, maar in geen enkel opzicht beschaamde hij het iu hem gestelde vertrouwen. Zijne wapenfeiten vormen eene der schoonste bladzijden van de Fransche krijgsgeschiedeuis, en ofschoon noch het keizerrijk, noch de republiek van zijne militaire talenten verkoos partij te trekken, leeft zijn naam nog voort als een der glories vau het Fransche leger. Maar deze soldaat, die bewijzen te over had gegeven van een onstuimigen, aan het roekelooze grenzenden moed, deed zich in het burgerlijk leven kennen als een wijs en bezadigd man. De Februari-revolutie noodzaakte den hertog van Aumale zijn ontslag te nemen uit zijne betrekking, die gelijk stond met eene soort van onderkoningschap. Hij begaf zicb naar Engeland en protesteerde van daar, natuurlijk vruchteloos, tegen de verbanning van zijne familie. In de verbanning begon Henri d'Aumale de reeks zijner historische werken, die van l<sr>0 tot 1807 het licht zagen. (Alesiet. i'ludc snr la rim/itièmr, ea-inpii/nr de L'éxnr en j/itd. Lei i/iiestioii r/lt/érietnie. -- - Lesinx/ttutiaiix ii/iliteiires de la Fremee: Lourois, f'ar nol, Fi'itiienise. Jl/xtoiff des /iru/eex de f'oi/d jiei/d/iiil Ie xei: 'u'nie el Ie d/.i'-sejifiinte siéele. l,e Jïni L'/U'is I'li/lijijie el Ie druil de i/niee.) Toen de graaf van ('lermont, prins van den bloede, albe i-omimindfil'tire van SaintGermain-des-Prés, veldheer door zijn neder lagen beroemd, in 17.").'! lid van de Ae/idi'mie Fretneaixe wenschte te worden, liet hij aan de »or.sterfelijken" weten «ijnc lel /ttiil son dt'm'r." Dadelijk werd hij verkozen, en wel met aJgemeene stemmen. De groote heer weigerde zich te onderwerpen aan de traditioneele plechtigheid der openbare installatie, omdat het voor hem geen pas gaf, bij eene ceremonie de tweede rol' te speten. Hij achtte het echter niet beneden zich, aan zijn nieuwe collega's een briefje te schrijven, waarin hij hun genadiglijk zijne hooge bescherming be loofde. Toen de hertog van Aumale ziel! in l.^H) candidaat stelde voor de Aemli'nne heeft hij den gewonen weg gevolgd, door alle candidaten voor die onderscheiding bewandeld. Maar hij kon daarbij wijzen op een l/i/i/nije liti'rnlrfj die de vergelijking met den arbeid van vele der »onsterfelijken" met glans kon doorstaan. Vooral zijn Ilixlnircx i/ex jirfm-cx de ' 'midi' is eene magistrale historische studie, even belangrijk van inhoud als boeiend van vorm. In verschillende van zijne geschriften voerde de hertog eene scherpe, maar alleszins ge rechtvaardigde polemiek tegen bet keizerrijk, dat niet slechts de verbanning der Orléans had gehandhaafd, maar ook op hunne goede ren in Frankrijk beslag had gelegd. De derde republiek sloeg liet verzoek der prinsen van Orléans af. om den oorlog van 1870?71 mede te maken, ofschoon de verbannetien zich bereid verklaarden, desnoods

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl