De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 16 mei pagina 5

16 mei 1897 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1038 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. AmeritascliG jonps en meisjes. Een Fransch schrijver zeide onlangs: »Als men de Parisienne wil beoordeelen naar het beald dat van haar wordt gegeven in de romans, dan weet men precies hoe zy niet is!" Eveneens gaat het, wanneer er in de bladen wordt geschreven, over de Amerikaansche jeugd. Terwijl de een vol loftuitingen is over de flinke jongens en meisjes aan gindsche zijde van den Oceaan, is een ander van meening, dat de Ame rikaansche kinderen de brutaalsten der wereld zijn. Zooals meestal ligt hier, geloof ik de waarheid in het midden. Maar zeker is het dat de opvoeding in Ame rika ten minste over het algemeen er niet toe leidt om de jongens en vooral ook de imi&jes, onkundig te laten van de »struggle for life", die hun wellicht in later jaren te wachten zal staan. Als men eenige rijke families buitensluit aristocratie, in den zin zooals die in Europa wordt bedoeld, heeft men er niet dan behoort het meerendeel der Amerikanen tot degenen, die yan hun jeugd af hebben moeten werken. Zooals men ziet, zy'n de Amerikaansche for tuinen veelal door speculatie verkregen wisselvallig. En daarom is het zeer goed te begrypen, dat de ouders er ten volle van door drongen zijn, hoezeer het plicht is, hun kinderen voor te bereiden tot den strijd des levens. Reeds als kleine kinderen worden zij gewend aan den arbeid, maar tevens wordt hun energie geprikkeld, door dat zy met geld worden beloond, voor de door hun verrichte werkzaamheden. Nu moge men zeggen, dat ze daardoor hebzuchtig worden, en dat dit systeem leiden zal tot het aankweeken van een grof egoïsme.' Maar dan vraag ik, gaat het hier te lande eigenlijk wel anders ? Hoe dikwijls hoort men de ouders of opvoeders tot de kinderen zeggen: «Als je dit of dat doet, dan krijg je wat lekkers!" Terwijl er voor die belooning feitelijk niets wordt verricht, dan de een of andere plichtsver vulling. Als kinderen nu werkelijk iets prestoeren, waarom zou men hun dan niet beloonen met klinkenile munt, waarom ze iets nuttigs kunnen koopen in plaats van ze allerlei snoeperijen te geven die de maag bederven en den snoeplust aanwakkeren ? Zooals algemeen bekend is, laat het dienst personeel in Amerika heel veel te wenschen over. Veel geld verdienen en zoo weinig mogelijk daarvoor werken, dat is het parool; en daarom is het geen wonder dat de Amerikaansche huis vrouwen haar dienstpersoneel tot een minimum beperken. Onlangs schreef mij een Amerikaansche, na de gewone klachten over de dienstboden:) «Gelukkig worden myn jongens nu groot genoeg om mama een handje te helpen. Ze doen het werkelyk alleraardigst! Soms verrassen ze me door vroeg op te staan, om voor ze naar school gaan, het ontbijt in Amerika gebruikt men een warm ontbijt voor mij klaar te maken. Het gaat niet met zuchten gepaard; maar met groote opgewektheid, en hun gezang klinkt me 's morgens vrij wat aangenamer in de ooren, dan het gebrom van onze vroegere dienstbode. Natuurlijk worden ze er voor beloond, hetgeen hun spaarpot aardig vult! Je weet niet, hoe het vooruitzicht op eigen verdiend geld de energie prikkelt!" Hoe geheel anders is het in de Oude Wereld; waar de vrouw des huizes dikwijls van den morgen tot den avond sjouwt, zonder dat, bij gebreke van een dochter, een van de zoons der moeder iets uit de hand neemt. Het gebeurde mij dezen winter, een arm huis gezin bezoekend, des morgens om elf uur te ver nemen, de drie volwassen mannen (vader met twee zoons) nog te bed lagen. De vrouw was uitgeput; want zy' had van 's morgens zes uur af aan de waschtobbe gestaan; en het oudste dochtertje van veertien jaar was om halfzeven naar de strijkinrichting gegaan. Maar de mannen hadden toch geen werk; waarom zouden ze dan vroeg opstaan 'f De vrees om vrouwenwerk te doen is in Europa al heel groot bij de mannen! Jan de Wasscher is het schrikbeeld ; en men lacht den man uit, die zijn vrouw behulpzaam is in de huishouding. Verbeeld u een jongmensch dat een uurtje vroeger dan gewoonlijk het koffiehuis verlaat, om daardoor zijn moeder te ontheffen van de een of andere bezigheid, en het haar daardoor mogelijk maakt ook eens te kunnen uitgaan! De energie wordt reeds vroegtijdig bij de Amerikanen ontwikkeld. Is het wonder dat zy veel meer »stnart" zyn, en dat de meeste grootsche uitvindingen in de Nieuwe Wereld worden gedaan 'f Een jongen van zeven jaar uit den gegoeden stand zeide onlangs tegen zyu mama, dat hij van plan was »to start a business." Hij kocht couranten van zijn overgespaard geld, en ventte die, met luide stem ze den passanten aanbiedend. Een andere jongen, evenzoo van goede familie, kocht citroenen van zijn weekgeld en maakte daarvan limonade, die hy op de openbare straat verkocht. In plaats dat zy' door hun vriendjes daarom werdengeminacht,benijddenzehenhun»smartness" Zooals men weet is het Lager Onderwijs in Amerika geheel kosteloos, en daardoor kunnen de minderbedeelden aldaar evengoed onderricht worden als de meergegoeden. Voor jongens en meisjes zijn dezelfde voor waarden gesteld. Men vraagt daar niet naar het geslacht, maar naar de kunde ! Hoe geheel anders daar als hier te lande waar van Rijkswege vijftien Hoogere Burgerscholen zy'n met ieder een jaarlijksche subsidie van geren duizend gulden, terwijl voor de vrouwelijkejeugd slechts twee duizend gulden in het geheel kan worden gemist. Behalve het geldverdienen, door het bewijzen van diensten aan ouders en bekenden, hebben vele ouders ten platten lande wonend, nog een ander gebruik om hun kinderen in staat te stellen, hun eigen opvoeding te kunnen bekostigen. Dit is het volgende: Zoodra er een kind geboren wordt, krijgt het een koe, eenige kippen of een stukje grond in bezit. Wanneer het laatste aan den jongen wereld burger wordt geschonken, dan moet het kind, zoodra het eenig besef begint te krijgen, leeren spitten, graven en zaaien. Natuurlijk is dit in de eerste jaren maar voor den vorm. Maar het onkruid uithalen of de dorre blaadjes wegplukken, dat is iets wat een kind al heel gauw kan doen. Werpt zulk een moestuintje later geldelijk voordeel af, dan worden de revenuen voor het kind belegd, om later voor de kosten der opvoeding te worden gebruikt. Wanneer het kind een koe wordt gegeven, dan moet die koe door haar of hem worden verzorgd, en de boter die van de melk wordt gemaakt, brengt het kind zelf naar de markt om te verkoopen. Mér dan bouwgrond of koeien, zijn echter de kippen een gevvenschte gave. Ten eerste levert het onderhoud van pluimgedierte het minste bezwaar op. Een kippenloop en voeder, dit is alles wat men noodig heeft ! De eieren worden allen verkocht ten bate van het kind, en daardoor wordt de spaarpot van die kippen in hun bezit hebben, het beste gevuld. Meermalen gebeu.-c het, dat het voor de ouders niet mogelijk is de opbrengst te missen, daar zij het geld noodig hebben voor hun eigen onderhoud. Maar dit heeft slechts plaats in de hoogste nood zakelijkheid ; want liever ontzeggen zij zichzelf het noodige, dan dat zij hun kinderen in dit opzicht benadeelen. Amerika is het land der democratie bij uit nemendheid. «Arbeid adelt", dat is de spreuk die in den volsten zin des woords aldaar in toepassing wordt gebracht. In het mooie en nuttige boek: «Worstelen en Overwinnen" van Orison Sweet Marden, komt o. a. het volgende voor: Een der regeeringsleden van het Witte Huis voegde in een oogenblikkelijke parvenuachtige opwelling, een zijner collega's toe: »Ik herinner me nog, hoe je vroeger mijn laarzen poetste." Waarop de toegesprokene lachend antwoordde: »Nu, en deed ik het niet mooi?" Gelukkig de man of de vrouw die moedig onder zei! gaat op den oceaan des levens.' Die woorden bevatten zeker een groote waar heid. Maar evenzeer kan men daaraan toevoegen: Gelukkig voor de kinderen, als hun ouders reeds vroeg hun inprenten, dat het leven geen wandeling is door een bloementuin, maar een school, waarin ieder mensch een vaak moeilijke les heeft te leeren, voordat bij voldoende is voorbereid tot de taak die hem of haar wellicht zal wachten. »Jong gewend, oud gedaan!" Dit is een spreuk die de meeste Amerikaansche ouders hun kin deren reeds vroeg loeren. Vandaar dat er in de Nieuwe Wereld zooveel energie wordt getoond, die men in de Oudo te vergeefs zal zoeken. niet in zulke hatelijke bewoordingen zeggend als Schopenhauer, over de vrouwen ongeveer dacht zooals deze; de heer Lichtenberger bewijst, vooral uit de brieven, dat het niet zoo erg is. Schopenhauer moest, als absoluut pessimist, overtuigd dat het leven slecht is, de vijand zijn der vrouwen, wier taak is het leven voort te zetten en wier bekoorlijkheid hij als een door de natuur gespannen valstrik beschouwt. Maar Nietzsche heeft het leven lief, hij wenschthet steeds krachtiger en schooner; hij gelooft aan moge lijkheid tot volmaking; hij hoopt dat de evolutie, die van het dier een mensch gemaakt heeft, den mensch tot den »Uebermensch" zal leiden. Nu zal het toch wel niet gaan, mannelijke «Uebermenschen" te krijgen, als ook de vrouwelijke er niet eenig deel aan hebben. Maar Nietzsche's spot en schimp want die is niet geheel weg te cijferen, heeft vooral de »geëmancipeerden" en de «feministen" gegolden. Hij heeft, naar ons verteld wordt, nooit liefde voor eene vrouw gekend, en een groot deel van het wezen der vrouw was hem antipathiek, maar hij heeft wel innige vriendschap voor vrouwen gekoesterd, en de bewuste brieven, nu in Cosmopolis opgenomen, zijn aan een jonge vrouw gericht, die hij in 187G te Bayreath had leeren kennen. De toon is die van hartelijke vriend schap, reeds hier en daar afgebroken door de vreeselijke kwaal die zijn geest begon aan te tasten. Als hij iedere vrouw geminacht had, zou hij niet aan eene vrouw het volgende geschreven hebben : »Ge treft hier een man, die niets vuriger verlangt dan lederen dag iets te verliezen van zijn geruststellend geloof, en iederen dag zijn geluk zoekt en vindt in grootere vrijmaking van den geest. Misschien wil ik grooter vrijgeest zijn, dan mogelijk is ? Wat willen wij dan volbrengen? Eene Entführung aus dem Serail van het geloof zonder muziek van Mozart . . . Hoe maakt de kleine Marcel het met zijn tandjes? Wij moeten allen pijn lijden voordat wij behoorlijk leeren bijten, physiek en moreel. Bijten om ons te voeden, bedoel ik, niet bijten om te bijten !" Later beklaagt hij zich over dat gemis aan liefde: Weet ge, dat nog nooit eene vrouwenstem diepen indruk op mij gemaakt heeft, ofschoon ik allerlei beroemdheden heb gehoord V Toch geloof ik, dat ergens op de wereld die stem voor mij wel bestaan moet. Ik verlang er naar. Waar is zij?" De laatste der brieven is niet van zijne hand; hij heeft haar moeten dicteeren. »Ik heb altoos dichter bij den dood. dan bij het leven geleefd, en daardoor ben ik wat teveel een wijze, bijna een heilige geworden. Toch kan dat misschien beter worden, want ik geloof aan de menschen, ik geloof aan Parijs, ik geloof aan mij zelven. Mijn laatste werk heet l hl blijde leren. Is de hemel vroolijk boven Parijs? Weet ge er misschien een klein kamertje voor mij? Op een rustig plekje, heel eenvoudig en niet te ver van u. Of raadt ge me af naar Parijs te komen ? Het is daar immers geen plaats voor kluizenaars, voor de rustige werkers die niet aan politiek of aan de dingen van den dag willen doen?" Men ziet, Nietzsche deelde de Duitsche volksmeening over Parijs. Hij heeft het niet meer beleefd dat men hem te Parijs ging lezen en dat ook zij die daar aan de dingen van den dag" doen, zich met hem gingen bezig houden. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiniiiiimiiuiiiiiiiimtiiiiiiimiiiiiitiiiimiiiiniiiiuimu letzscle over de yronw. In ('osinoji'tlis geeft de heer llenri Lichten berger eenige onuitgegeven brieven van Xietzsche, en laat ze voorafgaan door eene inleiding over Nietzsches theorieën betreffende de vrouw en de liefde. Om de waarheid te zeggen, hadden wij, en waarschijnlijk menigeen, uit Xietzsche den indruk gekregen dat hij, ofschoon zijn meening De hertogin van Alenron, die by den brand in ' de Avenue Jean Gonjon omgekomen is, was inderiijd verloofd met Koning Lodewijk II van Beieren, die in het Starnbergermeer verdronk. liet was een prachtig paar, .'!;") jaar geleden, de jonge knappe koning en de mooie prinses Sophie, dochter van hertog Max van Heieren; zij was eene zuster van de keizerin van Oostenrijk en van hertog Karel Theodor, die als oogarts naam gemaakt heeft. Prinses Sophie was eene impo sante verschijning, haar prachtig donkei bruin haar lag als een koningskroon om haar hoog voorhoofd, hare oogen waren vol levenslust; de jonge koning was in dien tijd romantisch mooi, slank, met schitterende oogen en een zuidelijk teint, regel matige trekken en iets zeer hu emeiuls. ilij ver eerde hartstochtelijk zijn bruid. Toch kwam er reeds iets zonderlings bij. Hij kende lunchen dag en nacht geen onderscheid. He prachtige bou(juetten die hij haar zond, kwamen op allerlei vreemde uren, en als zij in het midden van den nacht kwamen, moest (ie prinses toch opstaan, toilet maken, in den salon komen, den afgezant die in volle staatsie verscheen, ontvangen, den bouciuet aannemen en in allen vorm bedanken. Plotseling was alles uit, op mysterieuze wijze was de verloving afgebroken; niemand begreep de reden, ofschoon later, toen 's konings smaak heul op zonderlinge paden voerde, er wel naar gebist werd. Hij liet zich bijna niet meer in het publiek zien, woonde meest eenzaam in het gebergte, en wilJe geen vrouw meer ontmoeten. Da prinses trouwde in 1*G8 met den hertog van Alenron. Haar oudste dochter is weer in Beiersche familie getrouwd. * * Te Cannes is onder de aanzienlijke badgasten een »Ladies Club" opgericht; maar, zonderling, niet enkel van dames. Er zijn voorloopig 150 leden ; tot de dames-patronessen behooren gravin de Pourtalès, prinses Radziwill, de markiezin de Galliifet; eereleden zijn de groothertogin Anastasia van Mecklenburg-Schwerin en prinses Philipp van Coburg-Gotha; maar de eerste bij eenkomst werd geleid door den vicomte de Janzé; bij de déjeuners met muziek, iederen Dinsdag, mogen zich ook heeren aanmelden; en na de diners wordt gedanst, waarschijnlijk toch ook niet door de dames onder elkaar. * * £ Mej. Irene Braun in den Haag geeft in de llhtstrirte J<'rauen-Zeitnn<j een flink opstel over het «Holliindische Majolica", de producten der fabriek Rozenburg in den Haag. Het is met ruim twintig grootere en kleinere vazen, schotels, enz. geïllustreerd. * * Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid. Rubriek- Commissie >?> Huisvlijt". Landf/enooten! De commissie van de rubriek «Huisvlijt" komt met een dringend verzoek tot een ieder uit deze gemeente, die in staat is haar te willen en te kunnen helpen. Onder huisvlijt verstaan wij, handenarbeid die thuis wordt verricht en niet of uit de hand wordt verkocht zonder een werk gever als tusschenpersoon. (In ons speciaal geval moeten wij ons bepalen tot de huisvlijt door vrouwen beoefend). Gaarne wil deze commissie daarom in aanraking komen met vrouwen uit alle standen, welke zoodanigen arbeid verrichten. Om daaraan nu zooveel mogelijk uitbreiding te geven, hebben wij uwe hulp noodig. Wij vragen u dringend aan n der leden dezer Commissie, al naar de provincie, die onder haar ressort valt, adressen op te willen geven van personen, die huisvlijt beoefenen of er zich voor interesseeren. Nog liever zagen we, dat ge die vrouwen zelf aanspoorde! in te zenden. Alle huisvlijt-arbeid, hoe nederig ook, kan. verzekerd zijn van onze belangstelling. Echter zal aan de commissie het eindoordeel moeten voorbehouden worden of het ingezondene al of niet zal worden geëxposeerd, met het oog op de plaatsruimte. Ook zal het noodig zijn, dat iedere iuzendster duidelijk haar wensen te kennen geve, of zij haar werk al of niet op de tentoonstelling zou willen verkoopen. Ieder die ons helpt, steunt het groote doel der tentoonstelling, de uitbreiding van den werkkring der vrouw te bevorderen, en het beter leeren waardeeren en, naar wij hopen, het daarom beter doen betalen van vrouwenarbeid. Een woord van dank aan de Redactie van dit blad, en aan allen, die ons in eenig opzicht zullen steunen. Namens het Bestuur, de rubriek-commissie voor «Huisvlijt" : mej. Marie Jungius, presidente, Kanaalweg 4lj, Scheveningen ; (voor Zuid-llolland, Utrecht en Gelderland), mevr. N. Roll Strikwerda, secretaresse, Stationsweg 14, Rotterdam ; (voor Zeeland, Overijsel en Limburg), mej. E. C. Holtius, penningmeesteres, Bazarstraat o-i, Den Haag; (voor Groningen, Drenthe en NoordBrabant), mej. M. Meyboom, archivaris, Riouwstraat lf>;i. Den Haag; (voor Noord-Holland). mevr. E. Knuttel?Roosenburg, gewoon lid, Huis op Duin, bij de Witte Brug, Den Haag; (voor Friesland), het Plaatselijk Comité, te Leeuwarden, voornoemd, mevr. N. Hopperus Buma, Burmaniahuis, te Leeuwarden. E-e. iintiiinnnuintttminutnniiniiiiiiiHiiiitHtititu Ecu Groot Voorbeeld? (l'ji'ii ti'iion/jc na» .!/('/. C. AUicrdimjli T/tijm). JIuoi/ijc/iclilc Mt'j>///i'oiut'.' Wil het niet beschouwen als gemis aan waar deering voor uw streven de positie der vrouw in onze samenleving te verhoogen, wanneer ik mij vermeet een vraagteeken te zetten achter een woord, gevloeid uit uw welversneden pen. Een uwer kennissen, een weduwe, is in 't bezit van uitgestrekte landerijen, die haar slechts j-a percent opleveren; zij is reeds menigmaal in de gelegenheid geweest groote gedeelten van haar land zeer voordeelig te verkoopen, doch zij weigert dit eenvoudig om haar invloed op de verkiezingen te behouden; zij wil liever minder inkomen hebben dan met meer weelde niet haar candidaat door pachters en ondergeschikten ge steund te zien. «Dit is een ijnml runrbcdiT' zegt u. Vergeef mij intusschen, dat ik dit volstrekt niet met u eens kan zijn. Wel is het schoon en groot als iemand hoogere belangen kent dan stoffelijke, en beginselen nooger weet te stellen clan geldelijke belangüii; maar het scheelt veel Iwc iemand voor zijn beginselen strijdt, en ik voor mij zou eer geneigd zijn die 't zeer zeker wul meenende dame te laken dan te prij/.e» om baar han delwijze. Feitelijk toch koopt zy hare pachters en ondergeschikten orn, hun zooveel percent uitbetalende voor het uitbrengen hunner stem op haar candidaat. In mijne beschouwing heeft dit iets immoreels, als inbreuk makende op vrijheid en zelfstandigheid. Tot zoo iets mag zich in 't algemeen geen inensch, maar inzonderheid de vrouw niet verlagen, die haar invloed op waar diger wijze kari doen gelden, en moet doen gel den, wil zij, mijns inziens, aanspraak maken op het epitheton «groot '. Met verschuldigde hoogachting, Grosthuïzen, 1(J-J-'U7. F. \V.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl