Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1039
zoodanig, dat de wet er zich mee kan bemoeien ?
Wonderen worden hier verricht', want het hoofd
e» titrc kan niet altijd aanwezig zijn, de overige
onderwijzers zy'n wel eens ziek of met verlof en
de vierde rangs-eigenaar heeft maar een lichaam.
Gelukkig zijn kindertjes-bezighoudende-juffers
onvermoeid !
Zwaar is al.lus de taak dezer laatste, die on
geveer f.0 a 60 kinderen voor hare rekening
krijgen, kleintjes en groote; van drie tot zes
j[aren en ouder. Jongens en meisjes, die wel
eens kattekwaad uitvoeren, aan de verroeste
kachel geen stuk heel laten en niet altijd op de
krnimpjes van hunne boterhammetjes passen,
waardoor de instituut-eigenaar in de gelegenheid
?werd gesteld in een der boekenkasten een ver
zameling oud brood bijeen te houden, die eiken
kippeneigenaar moet jaloersch maken.
Zwaar is de taak der vrouwen, maar er schuilt
poëzie in die verzameling van kleintjes, een beetje
morsig en goor, dicht opeen gedrongen, lawaaierig
koutende en babbelende, een trocpje om een
tchilder naar het penseel te doen grijpen, en om
een wettenfabrikant voor altijd het staatsblad
naar de prullemand te doen verwijzen.
Zoo behoort deze school tot de zeldzaamheden
Tun Amsterdam; moge zij een zeldzaamheid
blijTen, die ook verdwijnen zal. En toch ... onwille
keurig krijgt men medelijden met het bejaarde
groezelige mannetje, vergrysd onder de onschul
dige asempjes dr-r honderden kleinen, die hij op
xjjn wijze heeft trachten te onderrichten.
Waargchjjnlijk zal hij niet uit weelde zijn inrichting
aanhouden, want zijn geheele figuur doet niet
Termoeden, dat hij zich heeft rijk geschoolmeesterd.
Of zou het kerkgenootschap, welks belangen
hij door zijn godsdienstig onderwijs jarenlang
heeft behartigd, zich zijner aantrekken en daar
door een weldaad bewijzen en aan den meester
«n aan zijne leerlingen ?
Ik wil het hopen. F. A. B.
Brief nit trecüt
Misschien zullen de ingezetenen van de stari,
?waar ik eei.igR weken gastvrijheid, geniet het niet
aardig vinden dat ik zoo vrijmoedig beu om maar
dadelijk in het openbaar te gaan pchiijven over
hetgei n ik hier heb gezien en opgemerkt. En als
mijne ecuige verontschuldiging voor die handeling
wanneer zo eene verontschuldiging iiooiiis; heeft
moet ik helaas aanvoeren, dat ik een brood^chrijfsler
ben, die zich de weelde niet veroorloven kan een
week of vier de pen in de scheede te laten, ook
al heeft zij het voorrecht gedurende dien tijd do
gast te zijn van een onafzienbaar verren neef. die
haar met vriendelijkliedin overlaadt. Hij heeft mij
leeren wielrijden op de fiets van zijne verleden
jaar gestorven vrouw en toen ik het in een paar
dagen kende dank zij het practibche onderwijs
in de rijwielsehool van Goettsch op de Hiltstraat
(de stalen mai ^e noen.t mijn neef die school)
verzekerde hij met blijdschap dat ik //vlug van
aannemen" ben en verklaarde aan zijne moeder
dat ik rr veel sierlijker op zit dan zijne betreurde
echtgenoote.
Sinds dien maken we samen dagelijks toertjes
door de stad en omstreken en ik m'H-t, zeggen:
het is liicr prachtic, heerlijk! .\liju onafzienbare
neef ik kau mijn oogen haast niet van hem
afhouden is een alleraardigste man, nog ;n de
kracht van zijn leven, die naar ik zoo aan zijn
moeder meende te merken, lut, mi t zijn eerste vrouw
niet al te best schijnt getroii'en te hebben en
de wandelingen zijn hier verrukkelijk. Ik heb al
tegen niiju neef gezegd dat ik hier mijn lieeie leven
wel zou willen blijven.
Verleden weck reden wij in de M~alieija.in onder
het jeugdig groen en kwamen daar twee heeren
in ernstig gesprek gewikkeld tegen. Ik maakte
de opmerk il.l', dat die wel uit een reclameplaat
gestapt schenen: vóór en na het gebnr.k van
havermout. Maar o, wat, maakte mijn neef zieli
boos. Stil Mina, zei hij ik heet Mina stil,
niet zoo oneerbiedig! Dat zija professor De Louter
en meneer Van Beuningen.
Jk sol rok wel een beetje maar was spoedig
gerustgesteld toen mijn neef, i.adat we uit het,
gehoor waren mij toeriep: ,vja, er schijnt uit de
steei,koli'.i meer voedsel te halen te zijn dan uit
de rechtskundige wetenschappen."
i/Q, zo-,, antwoordde ik; is Jat die meneer Van
Betalingen, die in steenkolen doet, lid van het,
steenkolen?yndicaat, of zooals ze dat, bij ons
noemen van de zwarte bende. Een knappe man,
hoor l Dat, zou eeu (linke otiieier van de schut
terij zijn."
Ik hoop dal het jaloerschheid was, die mijn neef
op bitteren toon deed zeggen: ik v'nd er niks
aan. Ku dan zoo'n weerhaan. Hij draait, met. alle
winden, die raar de Tweede Kamer waaien. Dan
is hij het niet de radicalen eens en nu weer niet
de liberalei', ik zie hem nog eens Koomseh worden,
als het maar dienen kan om in den lliuiir weer een
zetel te veroveren."
Het kostte mij ceuicre moeite hem te lioen be
grijpen dat ik den heer Van Beuuingcn alleen van
zijne buitenzijde beoordeelde, niet van zijn
inuerlijken, noch veel minder van zijn politieken kant,
en het gezicht, van mijn neef stond volstnkt niet,
vroolijk toen wij de Alaliebaau uittrapten, het
Hooglandspaik door en zoo naar het sportterrein.
Daar vertelde mijn neef dat ik correspondent
van een buiter.landsch blad was en hief daarmede
de bezwaren op die er schenen te be; taan tegen
onze toelating. Xadat we een ritje over de
rijwielbaan gedaan hadden, de uitmuntend ingerichte
zwemscholen hadden bekeken het damesbassiu
zoowel als liet heerenbassin, er was toch niemand
in, dus liet kon best, zei mijn neef ontmoetten
we een beleefd heer, die ons begroette als meneer
en mevrouw, zoodat ik maar heel gauw zei: neef,
houdt, mijn fiets even vast." Die heer vergezelde
ons op onze wandeling over het terrein en uit
het gesprek met mijn neef vernam ik nu al
spoedig dat hij lid der directie is en met
zijne vennoot overhoop ligt. Beide vennooten
verspreiden circulaires, waarin zij aan liet publiek
vertellen dat, de andere geen recht heeft om de
zaak te drijven, met liet gevolg dat, het fatsoenlijk
publiek zich geheel onthoudt en het op het waarlijk
fraaie en uitgestrekte terrein zoo eenzaam is als
in een woestijn.
's Avonds het was Zondag nam mijn neef
mij mede naar het Park ivoli. Daar waren ook
al weinig mensehen en toch goede muziek van
Hutschenruijter. Hebben hier de vennooten ook
al ruzie?' vroeg ik aan mijn neef. //Neen dat nog
niet,," was het antwoord ; maar hier jaagt Hut
schenruijter de lui weg. Die wil in navolging
van Kes en Mengelberg de menseden hier eerbied
laten bewijzen aan de kunst. Nu, dat, gaat maar
zoo gemakkelijk niet; om eerbied te bewijzen dient
men toch eerbied te hebben. En dat, ontbreekt
nog wel een beetjp. Al houdt men zich stil wanneer
Hutsehenrutjter nijdig omkijkt, omdat er een stoel
verschoven is, een gevoel van bitterheid dat in den
schuldige oprijst laat zich niet weerhouden. Het
gehoor bestaat hier grooteudeels uit welvarende,
burgers, die de geheele week druk in zaken zijn
en zich des Zondags wel eens met vrouw en
kinderen willen ontspannen. Daarom zijn zij lid
geworden vau Tivoli, betalen gezamenlijk daarvan
alle onkosten, het orkest en zijn directeur incluis,
eu als zij er nu 's Zondags met hunne familie
komen dan worden zij gedrild tot kunstvereerders.
En bij dat, drillen wordt niet begonnen met, de
eerste haudgrepen, met het abc der kunst, zelfs
nitt eens met het ellemennoopee, neen dadelijk met
het x ij z. Op de knucn zult ge voor Wagner,
voor Beethoven, op de knieën een half uur lang
en als ge weer oprijst moet, het, op uw gezicht te
lezen zijn dat, het edelste in den mensch in u is
ontwaakt." Als er duizend menschen in de zaal
zijn, zijn er zeker wel dondcrd bij, die dat, uit
eigen aandrift, doen en nog wel twee honderd die
hun voorbeeld uit aanstellerij navolgen, maar de
zeven honderd anderen zouden er vermoedelijk niets
op tegen hebben, zieh ten gelieve van de min
derheid eens een enkele maal heel stil te houden,
doch eiken Zondagavond... daar geven zij de brui
van. Eu om nu niet, als een schooljongen te
worden heknord, blijven ze maar liever weg!"
Neef," viel ik hem in de rede, wat kijken
de menseden ons hier allemaal brutaal aan. Zie
eens, overal steken de dames hare hoofden bijeen
en thiistfren terwijl hare oogeu telkens op ons
gericht zijn. Heb ik iets bijzonders aan r"
//Neen, maak je maar niet ongerust, Mina, dat
zijn die driehonderd kuustvereerders; dat komt
van den verin H'enden invloed der muziek De
pauzen worden aangevuld met, kwaadsprekerij; daar
hel) ik vooral veel last, van sinds ik weduwnaar ben. '
,/Maar dan ga ik heen. zei ik, en voegde de
daad bij het woord. //Ik bedank er voor om het
onderwerp van gesprek van al die uun"''ii te /ijn.''
Mijn neef stond niet, mij op eu wij verlieten
de zaal ofschoon juist de eerste tonen van een, ik
weet niet de hoeveelste, symphonie weerklonken
en de kellners ons met, stomme verbazing over
onze stoutmoedigheid aankeken.
Nu we toch cenmual uit waren stelde neef mij
voor nog even in den schouwburg aan te wippen,
wat. we deden.
Ook al niet veel menschen, maar althans lui
die niet in ei n keurslijf van gemaaktheid waren
geperst.
Die schouwburg vernam ik gaat ook al niet
voordcelig hoewel hij staat, onder de leiding van
een hooggeleerder, hei r.
Die hooggeleerde heer, professor arbeek de
M>-ijer, gaat, zoo vertelde mijn neef me, binnen
kort, i aar liuiii"- waar zijne kinderen gevestigd zijn.
Eeu krasse daad voor zoo'n oud man. Uijiui /.eveiitig
jaar, maar hij heeft, den tijd niet willen afwachten,
waarop de o lieieele rust, hem zal gegund worden,
en daar verlof hem is geweigerd, neemt hij zijn
ontslag.
Als zij u opvolger aan de komedie wordt, pro
fessor ii'Aub;is de liourrouill genoemd, tenzij deze
hvj de aa\\st,a;iiide verku-iingen tot lui vun de
Tweede Kamer gekozen wi rd, welke betrekking
hij niet met die van looueeldirecteur v c reemi/baar
acht.
Den volgenden morsen aan het ontbijt, \\as een
stuk koude biefstuk de aanleiding dat neefs i.iueili r
het gesprek braeht, op le-t, abattoir (lat, hii-r tot,
erirernis der slagers /ai ges! eiit. worden.
Neef meende dat het, niets den wangunsf wa«,
waarom men de s-lau'irs hier zoo in hun bedrijf
belemmerde.. Men kon het, niet, dulden dat dtze
nijvere minnen zich in groote welvaart verheugden
en poogde daarom den te bcna.leelen ondi r al'crlei
selioonseliijneiide voorwendsels van gezondheid.
Eu daarvoor moest nu de burgerij v.eer b.-'a-,t
worden met zes ton \oor d^n uouw van zeo u
abattoir.
Ma'.tr n ei f s moeder maakte als een ei Me huis
vrouw de opmerking, dat zij iwaaif stuivi rs Ivtaalil.'
voor een pond vieeseh dat, deu slager maar ren
j kwartje kostte en no: inde dat kortweg ei n
scleodaal. Ea een buurman had haar verteld dat. de
kosten \aii liet abattoir wei ;n eeu jaar of lieu,
twaalf Z'nuli u teruggevonden zijn uit de IIOOLI ;v
opltri1' V; dl r aeenuseu. Iu Amsterdam hadevn
d"- ii; >-'",\ jaar /' l llü.ii'ni,?met r opgebracht, teen
i.it, abattoir v,a-- opgericht.
Moedir en zoon zetten het gesprek voort en ik
vroeü' verlof mij even te verwijderen om ;eo. een
vriendin te schrijven. Ik hel) aan haar n: .t >i nrlijk
geen \unrd gekikt, over n ijn onaf/.ieniian n nei f
want, xij is wel een vnete.liii, maar ;<U l.ei,
',';n,op aai'kdiiit zijl' alle vroie.ven hel/elf ir en het
meiisch zou ei' eiis-ehieüd;uK lijk heel wat kwaad
van eenken en spri ken.
's Middags was de afspraak, zou ik verin kken,
maar ik kwam Oreiio en zij u vrouw te^en en
dehaalden mij over om des avonds zijn lloilandschc
Iu deren te komen hooren, die hij onder piano
begeleiding van (jottfried -Manu zou zingen, ik
ging er heen eu daar «as het waarachtig ook a!
leeg. 7,une vrouw, i og dezelfde ronde, ruüe
Vlaamscde als toen ik met haar in Brussel op
kostschool lag, ergerde zich een beetje toen zij
haren man zoo heerlijk hoorde zingen voor dat
kleine, koude, in- en infatsoenlijke auditorium.
Die Rennes zei ze, doelende op de aanwezige
componiste van wie Oreiio ook een lied zong, is
nog de eenige waar wat beweging inkomt als er
wat moois gezongen wordt, de rest is een goed
publiek voor eeu kerk. Of, merkte een heer die
er bij zat ondeugend op, of voor een mallemolen.
iitiiiiiifiiimiiiiiiiliMMiimiHiMiiiiMiiMtiiiiiiHiiiiiiiiiitimmiiimiimimiiH
Sociale'
U
HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifwiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiHiiiiiiimiiiii
O1
'
(Ingezonden).
Groot is 't aantal dichters, die den wijn
hebhen bezongen. Een bloemlezing van lof
spraken, van dichterlijke ontboezemingen, zou
een heelen bundel vormen. Wie zich
aangordt ten strijde tegen het drankgebruik, moet
daarom wel krachtige motieven hebben voor
zoo omvangrijken strijd, moet ernstige gronden
hebben voor z'n overtuiging, dat alle drank
gebruik zoowel als misbruik, schadelijk is
voor den mensch.
Waarom geheelonthouder! wordt ons gelukkig
telkens en telkens weer gevraagd door ben,
die nog niet konden besluiten ons program
te onderschrijven, ons beginsel te belijden.
Ons antwoord ? Omdat een wetenschappelijk
onderzoek aan het licht heeft gebracht, dat
van de veronderstelde goede eigenschappen
van den alcohol (een hypothese slechts) niet
veel waar blijkt. Dat hij uitnemende voedende,
versterkende, verwarmende waarde voor den
mensch zou bezitten, daarover wordt zelfs
niet meer gedacht. Voordeden aan zijn ge
bruik verbonden, hebben de physiologen
nimmer gevonden; hoogstens waren het «geen
nadeden." Waar een man als prof'. Forel,
waar prof'. Buiige, dr. Uichardson en zoovelen
meer, aantoonden, dat alcohol h» t lichaam
iti lk opzicht benadeelt ; waar prof. Yon
Htriimpell hem veroordeelt; waar dr. Parker
nut zijn proefnemingen op soldaten in het
Eng. Indische legt r zijn verderfelijke werking
aantoonde ; waar prof. Stokvis hem een
»hersenvergifl" noemt en de onderzoekingen van
den beroemden IIiidelbergschen hoogleeraar
Kraepdiu ten duiddijkste in het licht gesteld
hebben het goed richt dezer benamii g, daar
n ogen wij aan den sohadeli.jken invloed van
den alcohol op het lichaam niet langer twijlden.
(rehet-lonthoudieg, omdat de wetenschap
hel, gebruik van alcohol in eiken vorm en in
elke hoeveelheid U n sterkste ontraden moet.
Niet daarom in de eerste plaats vragen we
van 't individu gdu>elonthoudin<r. Kukelen
01 der ons mogen op dit egoïstische standpunt
staan, verreweg de groote meerdi riieid heeft
m i ruk r zcIf'/Aie.Utigen grond onder de. voeten.
Al wi rd morgen aan dendaguitgemankt.dat
een matig gebruik onschadelijk i.-, niettemin
zouden we blijven voortgaan met ons beginsel
te propageeren.
ll'itarnm iji IirrliinllniHilhifj^ Omdat zij aan
beveling verdient met het oog op het. gezin,
omdat /.ij zulke /i jjeM'iike gfvoK-'ii met zieh
zal Inenten voor lui groote huisgezin der
meiischheid, de maatschappij.
Tal van proote 10::g. werklieden v,
reeriigingen volden voor de fieheeloidhoteiers n een
geringere stel l'iekaüs n een geringer aantal
ziektedagen per persoon dan vnor de tegen
partij. Ondcrsclüidene Erg. m!i;,;s<:happijen
('ha:,s ook r< cds e< n paar Xt dei landsche)
geven gemiddeld ]u p('t. of i:;ei-r \crlaging
van premie als <ie te verzeki ren |H : s'>on nooit
aieoholi-ehe ('ranken gebruikt.-- ( >? heeloi;
thoudiug een e^rooi algemeen, een m:;<iisd'ap
pdijk belang. Werd nier ordüi.i;- door n
onzer gence.-lie< n n de alcohol goi-,.>i'md uie
steenkool van een Midirein naar Lel.
kiankzini:i<rcr.gestieht .' Is alcohol nis r <!,- vijat.d,
die env.e ziekenhui/en, idioU'iige.-l idiieii, onze,
armluiizen en gevangenissen vo< r ee-n deel
vuil; die de voiLs^ezondheid bedreigt, de
volk.-Nvelvaart «nde'mijnt, en liet hui.-dijk
geluk ;-'te( ds bediei.-t, vaak vi rstoort, soms
verwoesl ''.
' ii; duift, cv \vilr toch niet volhouden, dat
al deze ilir.gi r, n ;,iM aangaat!'.' l- de>. smart
van tnven n:<-di in--nsch d:in i;ieis vooi' u?
ICn x'nn vr, tm'<lo oe-is? Zijn wij. oio slerk
zijn, n iel schuldig iie /wak in den dei' ons!e:!« u
te <!;';;._?? n iiii! IM-S zelveii Ie boh;iU:'ii'.' Ais
<bu;r ei n l'ani'js in ons midden \\:;- en we
vrocgdi iu m lio denkt gij ovi r '; drankge
bruik.1' h;.' /i-i: ons vragen: Is ir. v broedir
/,uak iu th aiikg"!!! nik 't lied! hii :;iei de.
wilfltradjl. o;;: ma!'g te drinken'.' !?? hij ge
valle", deovd-.U ziji zdf heheerr-d\:i;4' : iei. s terk
gei;»!:; \va-? Wei.'U. dan zuil g.:j iu der
( euv.'ii-heid ;M:< n s! ei !<en drank n u-e r drinken!
l K t nvlziju <ler maatschappij is de i;oo::.-ie
wet, '.ie wij cikti:ren. Alle ii.di'i idiicdo
leehlce. die aat'a.i;', m den wei; :? ',???:'. M. hebben
hu.i r'elits<>iv>-,d \-, ? ioren." f .M r. Ti'.-iJ.i.
\\'n"i'i'i:i iiiln t!<ii:ii:!>nilin:i ' l )mdvi /.e in 't
wann.eliiig !>ei;:i;;/ va:i onze kiudi i'1 ' . Leien
u ij i n Int ro;~. voo;1;'. l lep:von \vo d e-n opdruk
d' )or oi.s voorl:?.]e!d \';!üizehi eloh i in,:,<!;nu' on/ o,
kaderen \vapene!' in den s', ii^d h^-eu de
dan mogen wij er ons later niet over
vAwonderen als zij naar de kroeg gaan en daar
meer behagen vinden dan in den huir.elijken
kring. Eerst wanneer het te laat is wordt
zoo menig matig ouder door de onmatigheid
van z'n kind herinnerd aan de kracht van
het voorbeeld- Voorbeelden trekken !
We weten allen wel: dat uw kind te vér
zou gaan lag nooit in uw bedoeling, neen
natuurlijk niet! Maar wie kon nu ook weten
dat de zoon, als 'ter op aankwam, niet
denzelfden vasten wil zou hebben als de vader?
Wie kou nu ook weten, dat de zoon door
den aard van zijn bedrijf' zooveel meer dan
zijn vader in aanraking zou komen met de
drankverleidiiig? Wie kon nu ook weten, dat
de zoon juist vriendschap zou sluiten met
makkers, die hem op den verke-rden weg
zouden brengen ? Wie ken nu ook weten,
dat _ de zoon ^bij het eerste Jeed, dat hem zou
treffen, bij de eerste zorgen, die hem zouden
drukken, dadelijk naar de ftesch zou grijpen
en tot bedwelmende dranken zijn toevlucht
nemen? Als ge dat alles vooruit had kunnen
weten, dan .... Maar nu is het onherroepelijk
te laat om hem terug te houden van den weg,
die zonder eenigen twijfel op zijn verderf zal
uitloopen. Zelf hebben wij onzen kinderen
geleerd een gevaarlijken vriend, wiens kracht
in de toekomst ons onbekend was, mede te
nemen_op hunne levensreis, [ritusschen
aan wien _de schuld, als uw kind misschien
eenmaal uit de goot wordt opgeraapt,, aan
wien de schuld, als uw kind ook iu
figuurlijken zin te gronde gaat? Uw antwoord?
Daarin schuilt het groote gevaar van het
geregeld matig gebruik van alcohol, dat we
daardoor dank zij ons goede voorbeeld !
onze kinderen vaak diep ongelukkig maken.
Daarom vooral vragen wij geheel onthouding
van allen, voor wien naastenliefde meer ia
dan een ijdde klank; in de allereerste plaats
van u vaders en moeders! die uw kinderen
toch zoo innig lief'hebt, nietwaar? Geheel
onthouding of niet? is bovenal een ethisch
vraagstuk. Ge moet deze vraag niet stellen
aan uw dokter, maar hoofdzakelijk aan uw
geweten. Zij doet een beroep op dei'menschen
gevoel van verantwoordelijkheid voor 'netlijden
hunner medenienschen.
Waarom (jelieeluiUltundcr? Is matigheid niet
beter ?
De matige sticht groot kwaad. De matig
heid is een verderfelijk begir, s> 1. Waarom?
Omdat, 't matig gebruik bij on/e slechte ge
zelligheid (altijd drinken) den mensch voert
tot buitensporigheden, vooral in hel geslachts
leven. I'ercentsgewijze zuchten er mier uwtig
gebruikers iu de gevangenis dan bep.ialde
drinkers. Omdat 't, matig gcbvi ik het
lichaam drijft tot telkens vermeerdo.nl ge
bruik. Overal en ten allen (ij Ie heeft 't ge
bruik van alcoholische dranken to; misbruik
gevoerd. Ook in de toekomt zal d;ii, voort
duren, zoolang de menseden ineiisdiei) biijvtn
en de alcohol alcohol. Daarom : -geen druppel
brandewijn moge ooit.de lippen v;m dui -i erisch
bevochtigen'' (prof. Donders). -?Omdai. voor
beelden trekken l leder, die door /.ij:i voor
beeld anderen tot matig mié.ioen verleidt,
verleidt ook een deel van hen in!, onmatigheid.
Hij is 'iet, die den steen anii 'i roii'-n brengt,
terwijl het later soms niet me, r in /ijn macht
staat hem legen te houdt n. De verleidende
invloed op de groote massa ga,K. u i r, i-iet van
de dronkaards, die veeleer doi r hun
ai'-ehrikwekkend voorbeeld propaganda maken voor
ons beginsel dan dat zij tot, drinken aan
moedigen, maar van do drinkgewoonten (overal
en altijd drinken). Ku wie vonnen die ? De
matige diinkers. Op hunne hoofden komt
dus de verantwoordelijkheid vui d<;
uljoholdleiide voor een groot deel neer.
Wat /.oudt gij oordeeïen als eens iemand
'zei : Ik ben een verirouwd /we'umér >".\ het
is mij een genot den Ki]!i over v /\\ mmen.
Hel, is echter vervelend den iedii aio-on (e
doen. Daarom zal ik In proeven aeli; :;:;deren
ov< i' te halen niet, iu1..) mede ie, i '?'?,<i;uniC!i.
W d wi.'cl ik, dat n van die aeiit verdrinken
zal, maar dal is builen mijn s ."huid; ik heb
hem meegenomen om mei mij óieue ie zwem
men, n,"l om te verdrinken.
Wei k onderscheid is er tusselieii '!;-:'.<-!i
geweleidoozen zwemmer en den matigen drinker?
/.iet iemand hier op zedelijk gebied -, enig
verse)'.il ? Alleen voelt de mali^'o '.:!< h minder
l>ez\\;uu'd. omdat hij zoovee! n.ede'-ehuidigeu
heeti," i pro f'. Buiige).
Geheelotiihouding of' niet? i-- in de aller
eerste plaats een gewetensvraag.
?il J. J'. B.':I:<;MAX.
» ? ' i
' \ , ' ^ i ~7 ! ,O !-''
i f 1 f ^tH^ J X
, ., i ? J L: . l» V
seliiipffii, maar \'\\ komen, konoin... overal.
Als wij niet biekiii met de vele zei
dJot.ligc driiikgowooiiion. als wij onze kinden n
opvoeden in <!e- nuiiiing, dat drank een nood
zakelijk bestanddeel is van onze samenleving,
In ons huid heeft zich de \\ :ig:.,?!?-')< \\e:;-ipg op
uis'Le ;-e,ar ztki sv wii/v au; wikkr!.'. ( evi \vo"bt.e
'>]em-.i!ie h.-e!* do'n- !!,i.!en ^i,; rne:;' .-,:,? \, r vrders
ie nvers'e,urnen Z')0;iN vro;-.;.'-r iü!V.'.i !;i ijk het
Mvval wu-., dat, ligt. o ,k K;:,t, X'M u. e.n,'iüaard.
iH'ia1' <' eu kalme opposi ie, die 'il!', i ','i.-[i!i "\'e:;\ -et
weiliei V nog meer - invloed uit;/; :'c::-i.', h.vft in
woord in w-cdrift getracht die slrunmii g' tegen
Dat /niks i,iet gelukt is bewijzen iio voorstel
lingen van dr U'a'jjuer-vcreci.r-Mi'g 'ilhiei'. Vrnejrer
was n voorstelling ridm vohh,i mie voor alle toe
hoorders, thans laat het zieh aai:/.ie:i dat de
her