Historisch Archief 1877-1940
No. 1039
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
l*
DAMEjS.
Waarom sommige vrouwen nrnttelen en anderen
tot pruttelen aansporen.
Als eens iemand in gemelyke ontevredenheid
tot ons de vraag richtte eertijds door Napoleon
aan mad. De Staël gedaan: «Sedert wanneer
toch bemoeien de vrouwen zich met politiek?"
zou ons bescheid, in afwijking van den zinbouw.
maar in overeenstemming met den zin harer
woorden luiden: «Sedert ze gevoelen op zelf
behoud te moeten bedacht zijn."
Eeuwenlang hebben de vrouwen er in berust
indien het niet-weten der menigte en het
nietnadenken van allen berusting kan heeten
dat tegenover onthouding van rechten, het ken
merk van ons Burgerlyk Wetboek, geplaatst is:
volslagen verantwoordelükheidstelling, omvattende
daden in bewezen of te bewezen onwetendheid
bedreven het karakteristiek van ons Wetboek
van Strafrecht.
Nederland staat hierin niet alleen: volstrekt
niet; het reit zich aan alle, waar de even
onmenschel\jke als onmenschkundige Code Napo
leon den grondslag vormt der wetgeving. Wat
moet de eerste Fransche keizer een menigte
superieure vrouwen hebben ontmoet op zijn
levensweg, om haar zoozeer te vreezen, dat hij
slechts gepantserd met wetten zich tegen haar
opgewassen gevoelde!
't Zou een goed werk zijn, wanneer talentvolle
hand het wetboek illustreerde met beelden ge
goten van woorden, die zinnen, en volzinnen, die
verhalen vormden,scherp gelijnd en fijn geciseleerd,
hun weg vindend tot hoofd en hart door soberheid
en eenvoud.
Ik lees in een buitenlandsch blad: Een man,
een der velen, welke van keeren noch wenden
weten, heeft zijn geld opgemaakt, het fortuin van
zijn vrouw; hij heeft gespeeld, verloren; het door
vervalsching gezochte herstel, bracht gerechtelijke
vervolging, waaraan hij ontkomt door vlucht,
nadat hij zich van zyn vrouw heeft laten geven
waarden, die noch haar noch hem meer toekwamen.
Mevrouw X wordt gearresteerd, beschuldigd van
een medeplichtigheid, die ze niet ontkent, maar
wier onrechtmatigheid ze niet bevroedde i n
de gevangenis beweent
zehaargebrek aan wetskennis.
Had wetskennis deze vrouw kunnen baten ?
Wanneer ze als meisje had geweten, dat een
huwelyk het beheer over haar vermogen, ja
eigenlijk het fortuin zelf, geheel en onherroepelijk
zou brengen in handen van haar echtgenoot, dan
had ze kunnen verklaren te willen blijven, wie
ze was; maar met of zonder wetskennis had ze
als gehuwde vrouw haar geld niet kunnen be
veiligen tegen de spilzucht en speelziekte van
haar man, want ze behoort tot een land, waar
in onvergankelyken luister de scepter wordt
gezwaaid door het wetboek van den mensch, die
met het mensch- zijn, vol en waardig, niet tevreden,
tot de goden willende opklimmen, onmensch werd.
De Code civil van dat stel wetten kent den
echtgenoot het recht toe niet slechts zijn eigen
vermogen te beheeren hetgeen in dezen wil
zeggen: te verteren, ook wel te verbrassen
zonder er zijn vrouw in te kennen, aan armoede
blootstellende haar wie hij onderhoud schuldig
is, maar ook het door haar aangebrachte te
vervreemden, met hypotheek te bezwaren of te
verkoopen buiten haar voorkennis, goedkeuring
of machtiging.
Hoe is het in dezen bij ons gesteld?
Het Burg. Wetboek verklaart (art. 174): Van
het oogenblik der voltrekking des
huwelijks bestaat, van rechtswege,
algeheele gemeenschap van goede
ren tusschen de echtgenooten.
»Gemeenschap ? het eigendom zoo van man als
van vrouw gesmolten tot n geheel, natuurlijk
met alle gevolgen aan bezit en eigendom ver
bonden." Alsof gezonde logica ook voor het
wetboek geldt! Men zij er wel op bedacht: het
wetboek veroorlooft zich bekende woorden een
onbekende beteekenis te geven, hetgeen natuurlijk
uitloopt op onverwachte en voor gewone menschen
niet te bevatten gevolgtrekkingen. Gemeenschap
in den zin van het wetboek ontkent het gemeen
schappelijke d. i. het samen toebehooren met
de daaruit voortvloeiende gevolgen. Zegt het
gemeenschap, dan meent het
alleenheerschappy van den man, wel te verstaan, en
verklaart dit onomwonden (art. 17!t): >D e man
alleen beheert de goederen der
gemeenschap. *Maar, dat 's precies, wat
we wenschen, en wel op grond van bovenvermeld
artikel 173, want wordt daar het woord, waarop
het allermeest aankomt, gebruikt tegenovergesteld
aan de omgangstaal, dan is dit vijf artikelen
later evenzoo, en zal alleen beheeren
willen zeggen samen besturen?" 't Mocht
wat; misleidende taal doet slechts dienst, waar
het de vrouw raakt; geldt het den man dan
laat ze aan duidelijkheid niets te wenschen over.
In zake gemeenschap is de man almachtig.
Niet alleen het zijne, maar ook hetgeen zyn vrouw
toekomt, kan hij »verkoopen, vervreemden en
bezwaren, zonder tusschenkomst van de vrouw."
Wat zegt ge daarvan ? De man kan naar wille
keur met de goederen der gemeenschap omsprin
gen ze trouwens niet present geven aan
vreemden. Hoe lief van den wetgever de vrouw
te beveiligen tegen een lust, zoo zeldzaam in
den mensch ! want: de man is het hoofd
der vereeniging, art. 100. De man het
hoofd, de vrouw dan zeker het hart, zonder dit
toch geen hoofd, hetwelk zijn functies kan
verrichten. Maar is wat de eerste voorwaarde
van huwelijksgeluk moet geacht worden: logisch
denken, dan wel: fijn voelen, wie zal 't zeggen ?
De aanstaande echtgenooten
let wel op het byvoegelyk naamwoord; na de
huwelijksvoltrekking toch kan ten opzichte der
bezitting niets meer worden bepaald of gewijzigd
kunnen door huwelijksche voor
waarden afwijken van de regelen,
opzichtelij k de wettelijke gemeen
schap vastgesteld, art. 194. Maar d i e
voorwaarden vermogen niet af te
w ij ken van de rechten, welke uit
de macht van den man, als zoo
danig, voortspruiten. Vandaar dat ook
in zoodanig geval da man de goederen aan de
vrouw persoonlek toebehoorende bestuurt, art.
1GO, 3de lid. Hy mag echter haar onroerende
goederen, zonder haar medewerking, niet ver
vreemden of bezwaren. »Maar mag hij dan haar
roerende goederen, haar geld, eft'ecten, huur van
huizen en landerijen zonder haar medeweten teel
doen verloren gaan ?" Daartoe machtigen doet
de wet hem niet, want ze zegt: de man moet de
goederen waaronder ook geld en effecten wordt
verstaan als een goed huisvader beheeren, en
is voor alle verzuim in dat beheer verantwoor
delijk, art. UW, 4de lid. »Maar als de man de
goederen van zijn vrouw nu eens niet als een
goed huisvader beheert, en wordt Lij wegens dat
verzuim of opzet ter verantwoording geroepen.
wat dan?" Dan? Wfll, dan nog niets. Het geld
is op, en de vrouw lijdt gebrek, ziedaar alles.
Neen, niet alles; dan kan ze naar den rechter
gaan, pogen hem te overtuigen van het kennelijk
wanbeheer van haar man en op dien grond
scheiding van goederen vragen, art. 241. Van
welke goederen; van goederen, die weg zijn?
Want voor dat het te laat is, komt de vrouw
niet achter den waren stand der zaken, en
gesteld van wel, zal zij dan kunnen besluiten
vrijwillig het oogenblik te bespoedigen, dat op
de tong en welke tong ? ? zal brengen haar
en de haren ?
Is dat alles wat de wet bepaalt omtrent het
bestuur van de goederen der vrouw? Neen; het
laatste gedeelte van art. 105 luidt: De vrouw
vermag voor zich bedingen het
beheer harer roerende en onroe
rende goederen, mitsgaders het
vrije genot harer inkomsten. Hoe
vele, of liever: hoe weinige bruiden, \ jong en
onervaren, zullen hiervan gebruik willen maken ?
Lees deze wetsbepaling, die doet denken aan
een contract tusschen compagnons, een minnend
vrouwtje voor: ze zal haar oor verscheuren. Wat,
den man in wien ze [ zoo innig gelooft, dat ze
het een geluk acht zich zelf hem te geven, zal
ze het beheer over haar tegenwoordige en toe
komende goederen niet toevertrouwen? Er
behoort meer wereldwijsheid en menschenkennis
toe om tot de toepassing van dit wetsartikel te
komen, dan een jonge vrouw kan bezitten. »Maar
haar ouders kunnen haar tot dien
voorzichtigheidsmaatregel trachten over te halen?" O ja,
dat kunnen ze, doch zullen dezen, wanneer ze
blijkbaar zoo weinig vertrouwen stellen in den
persoon en het beleid van hun aanstaanden
schoonzoon, niet veeleer alles in het werk
stellen om hun dochter van het huwelijk zelf te
doen afzien? Zoo dan wordt van deze wets
bepaling feitelijk weinig door andere dan door
gefortuneerde vrouwen van rijperen leeftijd ge
bruik gemaakt, vooral bij liet huwen van een
weduwnaar met kinderen.
Hoe klein is 't aantal vrouwen, dat zelfs dit
gedeelte der wet kent, 't welk een
rechtstreekschen greep doet voorwaar geen bescheiden'.
in haar levens- of huwelijksgeluk, en aan't prut
telen heeft gebracht diegenen, die wel weten, en
ze aan het pruttelen zullen houden, totdat de
begeerde en zeer mogelijke veranderingen zie
de verklaring van wetgeleerden, waaronder mr.
E. Fokker in zijn geschrift door de Maatsch. tot
Nut van 't Algemeen uitgegeven tot stand
zullen gebracht zijn. Waarom het huwelijk tot
een koopmanschap verlaagd ? Verhoog de poëzie
er van, en dat geschiedt, voor een deel althans.
wanneer het kapitaalbeheer wettelijk blijft aan
hem of haar, die het aanbrengt.
Telkens blijkt de onkunde der vrouwen, wan
neer, belangstelling of nieuwsgierigheid voldoen
de gewekt zijnde om een zeker aantal saam te
brengen, haar staande de vergadering eenige
wetsartikelen worden voorgelezen. Hetzij ze
slaan op: bezit en beheer, dan op : voogdij on
ouderlijke macht, of wat ook verreweg de
meeste aanwezigen hadden geen flauw vermoeden
van de waarheid; dat blijkt onmiskenbaar uit
den gul verbaasden lach, die van ze opgaat.
Slechts wanneer men de wreedheden van 't
Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de vrouw,
voor de eerste maal hoort, kunnen ze doen
lachen, al is 't van verbazing; daarna : nooit Keer!
Tot uitbreiding van den kring der
pruttelenden naar vermogen mee te werken, is de
plicht van een ieder, die niet zweren kan of
wil bij : er staat geschreven. Niets toch zal wets
wijziging meer bespoedigen dan een eendrachtig
protest, op velerlei wijzen en tijden uitgesproken.
Am s t., 13-4-'97. ELISF. A. H.UGKTON.
iiiiiiiMiuiHiMimiiiMiiiiiiiiiiiMMiminiMMiiMiiimimiiHimmiHummiiiii'
Vr ou wenkiesrech t.
In het Aprilnummer van The Forum, wordt
weer de triomfantelijke positie der vrouwen in
Nieuw-Zeeland besproken en, in strijd met de
beweringen zou Max O'Rell, die er zich met
een grapje blijkt te hebben afgemaakt, de zaak
als een voortdurend succes voorgesteld. De
vrouwen zijn in Nieuw-Zeeland begonnen, deel
uit te maken van het schooltoezicht, daarna van
andere ondergeschikte besturen, en hebben zich
daarin zoo verstandig en betrekkelijk bescheiden
gedragen, dat men er geen bezwaar tegen gezien
heeft, haar geheel gelijk met de mannen tot de j
wetgeving toe te laten. Ook hierin hebben zij
nog geen misbruik gemaakt van hare positie,
Nieuw-Zeeland nog niet tot een geheel-onthou
dersstaat gemaakt, nog niet voortdurend de
spreekgestoelten in beslag genomen, zooals voor
speld was; over 't geheel gedragen z'\] zich zoo
als de mannelijke Nieuw-Zeeuwen. Eén opmer
kelijk verschil heeft bij de verkiezingen de
aandacht getrokken: de vrouwen hebben minder
op partijquaesties dan op personen gelet; ge
woonlijk is ook niet die candidaat door haar
gesteund die als de knapste of de bekwaamste
bekend stond, maar hij die de braafste huisvader
was, het meest visites maakte, het openlijkst aan
de armen gaf, zich het deftigst kleedde, en den
naam had, uiterst respectabel te zijn.
Dttmes-join'iuiHxli'ii. Gi'in'in tic
CitslelItinc. Wcreldfclie moeders. Kunst
in liet huiselijk leren. Vroinreii in de
jioUlieJi. tfaklinncn. \ ersierdc
liah'.ons. Recepten.
In het Teinrile Magazine van Mei komt een
interview voor met Mrs. Crawford, de bekende
vrouwelijke journaliste, l'arijsche correspondente
van Trutli, Duily News en&eNew York Trilinne.
Gevraagd of zij de journalistiek een geschikt
vak voor vrouwen vond, antwoordde Mrs. Crawford :
>Ik zorg altoos, dat ik meisjes, die een carrière
willen beginnen, waarschuw toch vooral
dejournalistiek niet te kiezen, als zij niet een groot
physiek weerstandsvermogen hebben en onuit
puttelijke volharding; beide zijn onmisbaar. Ook
moeten zij grooten zedelijken moed bezitten,
want die kan ook op de proef gesteld worden.
De opmerkingsgave, die vrouwen meer hebben
dan mannen, maakt hen bijzonder geschikt voor
reporterswerk. waar het, zooals ge weet, op vlug
en goed zien aankomt. Als meisje was ik dol
op teekenen en schilderen, jaren lang besteedde
ik er veel tijd aan, en ik schrijf mijn succes in
de journalistiek vooral toe aan deze studie,
die mijn oog er aan gewende, vorm en kleur
juist te zien, en het mij zoo gemakkelijk maakte,
een toestand te omvatten. Artistieke opleiding
van het oog heeft meer met goed schrijven te
maken, dan veel menschen wel denken ; ik raad
jonge dames die aan litteratuur willen doen,
altoos, haar teekenen bij te houden en naar de
natuur te schetsen. De vinding ook, die men voor
genrestuk j es noodig heeft, is dezelfde die voor fictie
te pas komt. Kunst en litteratuur zijn nauw
verwant."
Op de vraag of journalistiek als een vak voor
vrouwen te Parijs zooveel voorgang maakte als
te Londen, antwoordde Mrs. Crawford :
»Het neemt wel wat toe, maar is nog niet
in goeden reuk hier. liet vervult mij met
schaamte en verdriet, te hooren, hoe lichtvaardig
hier over vrouwen-journalisten gesproken wordt.
Met kunst is het precies eender, ofschoon ik u
niet behoef te zeggen, dat er tal van journalisten
j en artiesten zijn, wier naam boven allen blaam
j verheven is ; het is intusschen een
betreurens| waardig feit, dat beide vakken in het slijk
gei sleurd zijn door het gedrag van vrouwen, die ze
j als een dekmantel voor slecht gedrag gebruikten.
j Als het zoo voortgaat, zal het voor eene vrouw
te l'arijs bijna niet fatsoenlijk meer zijn, aan
j journalistiek te doen.''
i * K
j Het vreeselijk voorval van de l!ue Jean-Goujon
heeft aan de dochter van ,lay Gould, die verleden
jaar graaf de Castellane trouwde, gelegenheid
gegeven tot een vorsteiyk geschenk. Zij bestemde
l een millioen tot het oprichten van een permanent
gebouw, van ijzer, steen en glas, voor dergelijke
liefdadigheidsfeesten. Graaf de Castellane, die er
; den president der commissie, baron de Mackau,
l over kwam spreken, zette uiteen, dat de
bej doeling der gravin was, niet enkel voor de
i veiligheid te zorgen, maar ook een steun te
i bieden aan de honderde ->0euvres" die dag aan
dag hun best doen om voor liefdadige doeleinden
geld te krijgen, en dikwijls een groot gedeelte
j van het geoil'erde moeten afstaan voor zaallmur,
verlichting en verwarming. Hier zullen zij dat
alles gratis krijgen; er zullen zalen genoeg zijn
om niet te lang de arme verecnigingeri hun beurt
te laten afwachten; het eenige vereischte om in
de lijst te worden opgenomen, is het liefdadig
doel.
In de National Revietv plaatst Lady Delsart
een oprecht stukje ter «verdediging van
wereldsche moeders," zooals zij het noemt. Waarom
zouden moeders niet met haar dochters uitgaan
en in het belang van deze lieve kinderen rond
kijken op de wereldmarkt ? vraagt zij.
»Zoolang comfort en beschaving, zindelijkheid van
lichaam en geest, dingen zijn die voor geld te
koop zijn, zoolang als geldgebrek beteekent het
ontberen van deze dingen, zoolang wij onze
dochters onbezorgd en vroolijk van hart wenschen
te houden, zoolang moeten wij haar de taak uit
de handen nemen, voor hare toekomst te zorgen.
Wij moeten de meisjes haar jeugd laten genieten
en zelf het werk doen, rondzien naar den gepasten
partner en het verzekerd levenscomfort, en op
die wijze verkrijgen wat in spijt van spotters
en schimpers ons het naast aan het hart ligt:
het geluk en den voorspoed van onze dochters."
* *
*
Op den wensch, »kunst in het huiselijk leven"
te brengen, rekent eene nieuwe Duitsche uitgave,
Ein malerinches Hürtjer-Heim, 25 ontwerpen van
Herman Werle, met tekst van Alexander Koch.
Het komt in afleveringen uit en zal 40 mark
kosten ; het geeft ontwerpen om eene woning van
vier kamers ongeveer, smaakvol en artistiek in
te richten voor 1500 i\ 2250 mark. De versiering
der meubels zou vooral door de bewoners zelf
plaats hebben, brandschilderwerk, kerbschnitt,
geschilderd ornament enz. Vestibule en
trapopgang, eetkamer, salon, erker, hoekje, slaapka
mer en verschillende afzonderlijke meubels komen
op de platen voor.
* *
*
Uit den Haag wordt ons naar aanleiding van
het schrijven van Mej. Catharina Alberdingh Thijm,
meegedeeld, dat als bewijs van de toenemende
belangstelling van vrouwen op politiek gebied,
onlangs eenige dames als buitengewone leden van
de Vrijzinnige Kiesvereeniging >>'s Gravenhage"
zijn toegetreden. De president heette hen welkom,
met eenige waardeerende woorden voor hun bewijs
van belangstelling, en de vergadering
applaudisseerde.
*
Te l'arijs komt iets in de mode, waarover ver
leden jaar ook reeds gesproken werd : zaklinnen
als damesstof. De eenvoudige stof, grijsgeel, wordt
geïncrusteerd met ragfijne hennepgele chantilly
en andere kant, waaronder men oranje-rood satijn
draagt; zeer goed er bij staat een zwart crêpe
de soie cape met hetzelfde oranjerood gevoerd,
ook met kant geïncrusteerd en met gekleurde
pailletten versierd. Grijsgele hoed met zwart,
lichtgeel en oranje.
* *
In de lUiish'irtc Fruucn-Xe.it un<i komen eene
reeks van fraaie teekeningen naar versierde
balcons en loggia's te Berlijn voor; iets dergelijks
zou voor Amsterdam en den Haag ook wel aan
te bevelen zijn; wellicht zou dan menigeen zich
beijveren om zijn balcon het afbeelden waardig
te maken.
liou'l. Men kan zich met bowl in twee opzich
ten vergissen, namelijk door te goeden of door te
slechten wijn te nemen. Van de fijne zware
»Auslesen'' krijgt men even goed hoofdpijn, als van het
bocht dat een zuinige gastvrouw met suiker hoopt
goed te maken; want bowl drinkt men niet per
glas, maar per beker, het beste is dus lichte
Moezel wijn.
Het tweede element is de suiker; veel bowl
wordt te zoet of niet zoet genoeg gemaakt.
Vooral moet de suiker er niet zoo ingegooid, maar
eerst in wat warm water opgelost en er langzaam
ingemengd worden.
Het derde element is de geur, en dien kan
men heel verschillend maken. De eenvoudigste
zijn ananas en aardbeien. Bij inlandsche ananas
moet men er op rekenen dat hij veel zoet mee
brengt; de \\est-Indische moet men een dag voor
het gebruik uit de bus nemen en hem met suiker
laten trekken tot men hem noodig heeft. Van
aardbeien kan men maar zelden de eigenlijk on
misbare kleine boschaardbeien krijgen, maar er
zijn veel soorten, die, goed uitgezocht, ook vol
doenden geur geven. Men neemt de helft ervan,
bestrooit ze goed met suiker en laat ze met een
halve fiesch wijn een half uur trekken; de andere
helft, die voor het uiterlijk mooier gebleven zijn,
gaan eerst bij bet opdoen er in.
Voor perzikbowl zorgt men de vruchten niet
met een mes aan te raken; men drukt eenderde
de vruchten met veel suiker tot moes, een uur
vooruit, en voegt de rest er in voor het opdienen
van den bowl.
Waldmeister mag maar heel kort, weinige
minuten in den bowl blijven en moet er dan tot
het laatste steeltje uitgenomen worden, op strafte
van hoofdpijn.
Voorts zyn er tal van nuances; eigenlijk heeft
iedere goede bowlgastvrouw haar eigen recept.
Een likeurglaasje cognac, of rum. of marasquin,
of persico; een llesch champagne of schuimwijn;
een toevoegsel van citroen, sinaasappel, meloen,
frambozen, komkommer ; een kruiden met noot
muskaat, kruidnagelen, een snuitje zout; wat
rozenwater of oranjebloesem of beruamotgeur;
ieder van deze dingen met bescheidenheid toe
gepast, kan aan den bowl een eigenaardig karak
ter geven.
Nog is op n ding te letten: de bowl moet
koud zijn, maar niet bevroren. Al te groote koude
vermindert den geur; sommige vruchten worden
als dood in den bowl wanneer hij te ijzig is.
Antsctle-tjelei. Men neemt i!0 gram gelatine
j 425 gram suiker, vier eiwitten, klopt alles, klaart
het, en brengt het, steeds kloppend, aan de
kook; dan zoeft men de gelei door neteldoek,
parfumeert ze met anisette, giet ze in den vorm
met ijs er omheen en dient ze op.
E?e.