Historisch Archief 1877-1940
No. 1040
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ander geheel aanvullen, want het is beter dat twee
lichamen zich voor een gewichtige zaak interes
seeren dan een, omdat daardoor in nog uitgebrei
der kring die examens het burgerrecht verkrijgen.
Het aantal candidaten dat zich ieder jaar voor
de examens bij de N. T. V. aanmeldt (het vorige
jaar meer dan vijftig) is wel een bewijs dat zij
het vertrouwen verdienen, en opmerkelijk is het
ik had gelegenheid als lid der commissie daar
over te oordeelen dat het gehalte van de ken
nis der examinandi ieder jaar beter wordt. De
eisenen zijn in den loop van eenige jaren heel wat
gestegen, waarvan de goede gevolgen niet zijn uit
gebleven. Tegenwoordig vragen ouders, wanneer
zij hunne kinderen willen toevertrouwen aan een on
derwijzer of onderwijzeres, die nog niet genoeg naam
heeft kunnen maken en zij zelf niet over goed of
slecht onderwijs kunnen oordeelen, al meer en
nieer: Hebt ge een diploma?
Dat geeft vertrouwen aan beide kanten, en hoe
wel ik volkomen begrijp, dat die examens niet in
alles kunnen voorzien, en men iemand geen exa
men kan afnemen in tact en aangename wijze van
omgang mtt kinderen, waardoor men hunne be
langstelling voor het onderwijs zoozeer verhoogt,
zijn die examens toch zoo ingericht, dat het blij
ken moet of de candidaat er slag van heeft, het
geen hij of zij weet, op duidelijke en eenvoudige
wijze aan anderen mede te deelen.
Eenvoud en duidelijkheid, daarop komt het toch
vooral aan bij het onderwijs.
Dat men aan die examens groot gewicht hecht.
bleek ook weer op de laatste Algemeene Verga
dering, waar sommige wijzigingen in het program
ma op voorstel van een der leden werden bespro
ken, waarover vooraf het advies van de exa
minatoren was ingewonnen.
Want dit is het juiste standpunt: voortdurend
moet men er op bedacht blijven, of er geea ver
beteringen mogelijk zijn.. Dat het Hoofdbestuur
daar ook van overtuigd is, bewijst dat het in deze
zaak een der gewichtigste factoren van het streven
der Ned. Toonkunsienaars-Vereeniging ziet.
In zijn toespraak op de Algemeene Vergadering
herdacht de voorzitter mr. Viotta «at de
vereeniging in die twee en-twintig jaar had tot stand
gebracht en sprak hij de verwachting uit, dat het
aanstaande vijf-en-twintigjarig bestaan dezer
vereeniging met opgewektheid zou kunnen worden
gevierd.
Daar twijfel ik niet aan, want er is ook meer
waardeering voor dit streven gekomen. Deze
vereeniging staat niet tegenover andere lichamen die
in het belang van onze kunst arbeiden doch zij
staat er naast en beoogt hetzelfde doel. Zoo vullen
zij ook in het algemeen elkander aan, want nie
mand beter Han de kuustbeschermer kan waken
voor de stoffelijke belangen van den kunstenaar,
niet alleen, doch ook voor de juiste waardeering
van zijn streven in grooter kring; doch de kunstenaar
kan als deskundige daar zijn invloed doen gelden
waar de macht van den andere ophoudt, en kan
hij door de ervaring van zijn werken en leven
den juisten weg aanwijzen waar de opinies van
musici en niet-musici lijnrecht tegenover elkander
staan.
ledere vcreeniging dus, die voor dit schoone doel
arbeidt, vormt een onmisbaren schakel aan den grooten
keten.
Toevallig vloeiden mij deze opmerkingen uit de
pen, want ik wilde eigenlijk iets vertellen van het
muziekfeest bij gelegenheid van de 22e algemeene
vergadering van bovengenoemde vereenigiiig te
Kampen, waar een driedaagsch muziekfeest plaats
had, waarop De Rhijn, van Peter Benoit en de
Vliegende. Hollander van Ricbard Hol, onder leiding
van de componisten, en tal van andere Ned. werken
werden uitgevoerd.
Het Utrechtsch stedelijk-orkest onder leiding
van den heer Hutschenruijter nam daaraan een
zeer werkzaam aandeel, zoowel door in de grootere
vocale compositien mede te werken, als door de
vertolking van verschillende instrumentale
NedermiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiniHiiiiinnnniiinimmum,
Evi's smet.
DOOR
GABRIELE REUTER.
Het oude mensch werd begraven. Wie beleefder
sprak, zei: de oude juffrouw.
«Juffrouw?" vroeg iemand.
/,Nu ja ze was immers niet getrouwd!"
Neen een getrouwde vrouw was ze niet..."
Op de kist der overledene lag een eenvoudig
myrtenkransje. Iedereen kon het zien, en velen,
die uit nieuwsgierigheid op het kerkhof gekomen
waren, stootten elkaar aan en vestigden er de
aandacht op.
De familie liet juffrouw Evi deftig begraven.
Ook gedurende haar leven had men niet geheel
met haar gebroken.
De predikant hield eene mooie lijkrede, waarin
hij den zachten aard eu de hulpvaardigheid der
overledene prees. Hij koos zijn woorden heel
behoedzaam, blijkbaar deed hij zijn best de familie
te ontzien en wilde niet hard oordeelen over de doode.
God alleen ziet in het verborgene," zeide hij,
//laten wij dus geeu oordeel vellen. Dit eene
willen wij vasthouden: zij heeft veel liefgehad ?
en wie veel liefhad, dieu zal veel vergeven worden."
Hare bloedverwanten, mannen van aanzien, bogen
hunne zwarte gestalte eu wierpen met eeu ernstig
gezicht eene handvol aarde op de kist. Dat klouk
telkens als een dof, toornig en toch onverschillig
ploffen, waarmee afscheid werd genomen van de
ontslapene. De dames schreiden achter hare voiles
van zwaar krip. Thuis echter hingen ze hare
zwarte hoeden weg tot een volgend sterfgeval;
want Evi behoorde eigenlijk niet tot hun uaasten
kring, en door rouw aan die familiebetrekking te
herinneren, was niet noodig.
Twee en twintig jaar geleden zat E
het
landsche werken, (meest allen onder leiding van
den heer Hutschenruijter).
De heer Gaillard, muziekdirecteur te Kampen, die
de werken van Benoit en Hol benevens Hojfmmg
van den helaas zoo vroeg overleden talentvollen
componist Frans Bouwman en De Ziveedsche Nachte
gaal van Nicolaïhad ingestudeerd, waarbij de heer
Bokelmann uit Zwolle hem trouw assisteerde (het
koor was samengesteld uit zangeressen en zangers
van Zwolle en Kampen), dirigeerde de beide laatstge
noemde werken, waardoor uitvoerenden en publiek
gelegenheid hadden den man toetejuichen die de ziel
van de voorbereiding was. De ruimte ontbreekt mij
om over alle composities iets te zeggen, doch
in het kort wil ik trachten te resumeeren wat er
belangrijks te hooreu viel.
In de eerste plaats heeft de Rhijn, een werk van
muzikale beteekeuis, niet zooveel indruk gemaakt
als in Antwerpen vroeger het geval was, hoewel
Benoit ook hierin toont eeu meester te zijn die
met de moeielijkheden en bezwaren van een libretto
speelt en die door orkestrale bewerking en kleur,
interessante verwerking van motieven in den
volkstoon, en sommige zeer sprekende effecten, zelfs
aan een minder belangrijk libretto glans en gloed
weet te verleeneu.
Hoe het ook zij, het was zeer interessant deze
eigenaardige en karakteristieke muzikale verschij
ning weer in ons midden te zien en hoewel de
ziekte, die hem zoolang heeft geteisterd, nog sporen
heeft nagelaten, twijfelen wij niet of de meester
zal nog lang voor zijn volk kunnen zingen eu
onderwijzen. Ook den heer Hol zagen wij voor het
eerst na zijne langdurige ziekte, doch deze 72jarige
componist is weer geheel de oude geworden. Met jeug
dig vuur leidde hij zijn aantrekkelijk werk, dat
reeds meermalen op muziekfeesten is uitgevoerd
en dus als te bekend mag verondersteld worden
om er uitvoerig bij stil -46 staan. Het werd zeer
goed uitgevoerd en vond zeer veel bijval.
Uit den schat van Jsed. composities die ten
gehoore werden gebracht, trok bijzonder mijn aan
dacht een Inleiding en Scherzo vau P. . v. Aurooij,
een 17-jarigen leerling van deu heer Joh. Wageuaar
te Utrecht.
Het is hier niet de vraag wat deze componist
reeds is, doch wel wat hij belooft. M. i. belooft
hij iets zeer goeds in de toekomst en daarom
hoop ik dat hij in de gelegenheid zal gesteld
worden zijn talent ten volle te ontwikkelen. Die
gelegenheid moge hem op onbekrompen wijze
gegeven worden, want hier is meer |dau t/ciconc
belofte te bespeuren.
Eene goed gedachte en bewerkte Ouverture van
Ant. Averkamp, eene Suilt voor strijkorkest van
L. Adr. van Tetterrrde (onder leiding van den
componist) die oorspronkelijk voor klavier ge
schreven wat bewerkmsr, vorm en melodie betreft
zeer aangenaam aandeed, 7.n-ei mjaijihoniiche xatze van
Willem de Haan, waarvan de eerste Ftihrt :uni
Hai/es mij de interessanUte toescheen en verschil
lende liederen door de solisten mevr.
NoordewierReddingius, en de heereu llogmans en Eoutaine
uit Antwerpen, waaronder de l'ier Nachltie/Jjes van
Hugo Nolthenius, voortreffelijk gezongen door
mevr. Noordewier, vulden verder de programma's
aan. Op de eersten dag gaf de heer W. Petriuit
Utrecht bovendien ecu schoon geslaagd orgelcon
cert met medewerking van dcu heer Rogmans.
Dit feest heeft een zeer goeden indruk gemaakt.
Geheel Kampen deelde er in eu dit bewijst alweer
dat een niet al te groote plaats voor zulke feesten
het eigenaardig terrein is. Eeu uitstekend orkest,
goede solisten en het noodige aantal koorkrachten zijn
tegenwoordig, dank zij de verbeterde communicatie
middelen, met succes te verkaijgen. Meu behoeft
echter een energiek man, die de voorbereiding
van zulk een feest aandurft. Dat heeft de heer
Gaillard getoond te zijn eu tevens is men zeer
gelukkig geweest met de solisten en het Utrechtsch
orkest, dat in den laalsten tijd met reuzenschredcu
is vooruit gegaan.
VAN MlLLIGEN.
sterfbed harcr moeder. Zij was niet zoo heel jong
meer en toch nog niet oud, en verloor iu dat
nachtelijk uur bij het doffe schijnsel der met ecu
kap. bedekte lamp de etirge, voor wie zij had
geleefd en die zij had liefgehad. Hoe meer hare
moedei hare zorgen behoefde, zooveel te teederder
was hare kinderlijke toewijding geworden, en het
verlangen naar hartstochtelijker levensvreugde had
daarvoor moeten wijkeu. Behaagziek was zij nooit
geweest, maar natuurlijk zou zij gaarne getrouwd
zijn eu kinderen hebseu gehad.
Soms verwonderde het haar, dat geen man zich
de moeite gaf, haar in haar vergeten bestaan op
te zoeken, want hare moeder had haar geleerd,
dat eeu plichtmatig, huiselijk meisje beter dan
andereu voor het huwelijk geschikt was. Ondanks
een geheime tegenspraak in haar binnenste, ge
loofde zij dit ook zeer iaug.
Nu lag de toekomst voor haar als eene donkere,
luchtledige ruimte.
Toen het rochelend ademhalen, waarnaar zij
bevend luisterde, plotseling ophield, nog eene
laatste stuiptrekking der oude vrouw volgde en
daarna op eens alles stil was, stond Evi eeu poos
als versuft te staren op het ingevallen gezicht
met den open mond. Eene rilling ging door haar
heen, zoodat hare tanden klapperden. En toen gilde
zij luid iu haar grooteu angst.
Zij wilde nu voor anderen leveu.
Een paar getrouwde vriendinnen verzochten het
treurende meisje, heel veel bij haar te komen.
//Zie eens, daar heb je onze kinderen! Je weet
niet, wat een troost, die kleintjes aanbrengen bij
ieder leed. Met hun aardig gebabbel eu hunne
onbezorgde vroolijkheid makeii zij ons zoo geluk
kig! Heb onze kinderen lief houd je met hen
bezig! Ons ben je tot hulp en je zelf zal de
omsang met de kinderen goed doen."
Evi volgde dien raad. Kinderen hadden altijd
aantrekkelijkheid voor haar, en zij kon goed met
hen omgaan. De kleintjes hingen spoedig nut liefde
aan haar. Zóó hadden de moeders het niet bedoeld.
Zij wilden wel gaarne de genegenheid en den tijd
eu het geduld van het alleenstaande meisje aan
hare kinderen ten goede doen komen, maar de
aanhankelijkheid der kinderen kwam alleen de
moeders toe, die \v:Ldeii z;j met niemand deeieu'.
De fi-,ma Pleyel heeft het spinet, bespeeld op
het liefdadigheidsconeert van 21 Mei, geheel be
langeloos uit Parijs afgestaan voor dit concert,
en het spinet, dat niet in den handel is, reeds
voor 3 maanden aan mevrouw Mossel gezonden,
opdat deze er zich op zoude kunnen oefenen.
liiliiiiiiifillilliiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiilliiiiiiiiiiliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimiimi
in liet fiüMnsemn.
Er komt zoo langzamerhand in het voornaamste
museum van ons land een verzameling
vanliembrandt bij elkaar, die werkelijk allerbelangrijkst
wordt.
Niet alleen omdat nu weer de
schilderyenafdeeling met een subliem vrouwenportret (van
1639) vermeerderd is, dat de familie van Weede
van Dijkveld zoo welwillend in bruikleen heeft
afgestaan, en juist dit werk den meester weer
van zoo'n heel anderen kant als gewoonlijk doet
kennen, maar ook omdat juist daardoor het
overzicht over zijn werken voor ons zooveel
completer wordt, te meer daar men op dit
oogenblik zooveel mogelijk moeite doet, een juisten
blik op dezen grooten Hollander aan ieder be
langstellende te geven.
Want onlangs is in het prentenkabinet een
zooveel mogelijk compleete verzameling van
origineele teekeningen, etsen, lichtdrukken naar
schetsen en schilderijen van tusschen de jaren
1G27 en 1G.'!2 bijeengebracht. Het is een prachtige
collectie en men wil die, nadat ze na eenigen
tijd door ieder kan zijn gezien, vervolgen met
een overzicht van des meesters werk uit later
jaren, om zoodoende heel het «oeuvre"' van den
voornaamste der zeventiende-eeuwers, in goede
rangschikking aan het publiek kenbaar te maken.
In het Mauritshuis in den Haag zijn alle
Remhrandten bij elkaar gehangen, al sinds lang.
Een tiental schilderijtjes, meest vrij klein,
hangen aan n wand bij elkaar, en het geheel
wat zij vormen komt te meer uit door de
goede condities waaronder zij geëxposeerd zijn.
Men bevindt er zich dus wel bij en wordt hoe
langer zoo meer overtuigd dat dit eigenlijk de
eenige manier is om met kennis en goed resul
taat de werken van onzen grooten landgenoot
ten toon te zetten. En in 't algemeen kan men
zeggen dat dit voor 't werk van ieder kunstenaar
gelden mag.
Maar opmerkelijk is het dat men in Berlijn,
en in Parijs meen ik, en in meer buitenlandsche
Musea het goede voorbeeld van den Haagschen
Directeur is gaan volgen, en niet in 't minst
worden er dan in Nederland in den laatsten tijd
moeiten gedaan, die voortkomen uit de overtuiging
dat deze werken, bij elkaar, in een passende om
geving behooren. En nu de betrekkelijk kleine
collecties van ieder Museum op zich zelf, en de
meer op groote schaal aangelegde verzameling in
het Prentenkabinet aantooaen, hoezeer de werken
bij een dergelijk arrangement winnen, zal men
kunnen bedenken hoeveel meer een tentoonstelling
IMIMIMimilHI
Toen Evi dit voelde, overviel haar het oude
verlangen naar een eigen kind met nieuwe, hevige
smart. Zij benijdde niet alleen de vrouwen uit
beschaafden stand, die het geluk hadden van een
eigen gezin, haar afgunst richtte zich met schuwe
begeerlijkheid op ieder arm dienstmeisje, iedere
afgetobde vrouw, die zich moeder mocht noemen.
Eindelijk besloot zij een kind tot zich te nemen.
Zoolang hare moeder leefde, was dit niet mogelijk
geweest. Nu echter had zij geld en tijd genoeg.
Met negenhonderd gulden j'iarlijks kon zij zoo'n
klein schepseltje wel verzorgen en onderhouden.
Voor zich zelf had zij weinig behoeften. Toch
weerhield eeiie zekere schuwheid haar, haar plan
aan hare bloedverwanten mee te deeleu. Bij de
eerste voorzichtige toespeling hadden zij al dadelijk
van //overdreven ideeën" gesproken. Evi kon wel
nagaan, dat zij veel spot zou te verduren hebben.
Maar hoe kon dat opwegen tegen het groote
geluk, dat haar deel zou worden, als zij slechts
den moed had, een klein, vreemd, hulpeloos
wicht al de liefde te schenken van haar nu zoo
eenzaam hart. Heel, heel klein moest het kind nog
zijn, en noch vader noch moeder meer hebben,
opdat het vau haar kon worden, geheel en al.
Evi hield zich in gedachten met dit plan nog
bezig als met een geliefdkoosd speelgoed toen
plotseling schrikwekkend plotseling de ver
wezenlijking er vau voor het grijpen lag. Zij had
de hand slechts uit te steken, en zij stak die uit.
Het was op reis, in eeu plaatsje in het gebergte.
l)c moeder, een fabrieksmeisje, was bij de geboorte
van het kind gestorven, de vader was onbekend.
Het kleine wurm werd door de gemeente uitbesteed.
Evi nam dat verlaten meuschelijke wezen vol
vreugde in hare bevende armen. Ea hoe verrukt
kuste zij het, half verlegen, toen zij het voor het
eerst alleen op den schoot hield. Zij trok in ge
dachten reeds het kind de gebreide borstrokjes aan
en zette het de mutsjes op, die zij eens zelf ge
dragen had en die hare moeder zorgvuldig had be
waard. Oplettend leerde zij van tic waakster de
hanteering en van den dokter de verzorging vau
het kind. Met een .zalig gevoel liep zij 's nachts
op bloote voeten naar de wieg, als het kleintje
schreeuwde, of zich slechts bewoog.
Eeu paar wekeu bleef zij nog op het dorp, waar
zij haren schat had gevonden, waar meu met lof
van al de werken van dezen meester tot zijn recht
zou komen, als die georganiseerd werd in een huis
geheel voor dat doel gebouwd en ingericht, onge
veer op de manier zooals dit voor eenigen tijd
in besprekingen in dit blad werd uiteengezet.
't Is waar, 't zal misschien altijd een schoone
utopie blijven, al wat hy maakte op n ten
toonstelling, in n huis, zij 't dan ook voor
korten tijd, bij elkaar gebracht te zien, maar wat
voor het geheel dan misschien onuitvoerbaar zal
blijken, zou dat dan onmogelijk blijken voor alles
wat hier in Nederland ia mogen overblijven,
vooral nu de directies van onze groote Musea
zoo van de noodzakelijkheid van een bijeen
brengen overtuigd schijnen, en vooral nu het
reeds al te dikwijls gezegd en bewezen is dat
des meesters hoofdwerk op zoo onvoldoende wijze
is tentoongesteld V
Wat door den heer Hofstede de Groot op
betrekkelijk kleinere schaal, binnen zekere
grenzen, nu op dit oogenblik gedaan is, kon
dat misschien niet een proeve voor een
algemeener en grooter uitgevoerd idee zijn, om de
bestaande en in Nederlandsch bezit zijnde
origineele werken van aen meester in n huis
bij elkaar zou brengen, in een museum dat geheel
voor dat doel zou zijn ingericht, met het best voor
deze werken geëigende licht, en welke collectie
zoo goed zou kunnen worden aangevuld met de
beste en meest compleete verzameling van repro
ducties naar de niet aanwezige werken.
En al blijkt het dan dat het om veel verschil
lende redenen onmogelijk zou zijn de origineele
werken, zelfs die in Nederland en in n zelfde
bezit zijn, bij elkaar te brengen, kan dan nog
deze collectie in het prentencabinet misschien
niet een begin voor een blijvende verzameling in
reproductie, van al de werken van Kembrandt
zijn, in een zaal van een museum, van dat in
Amsterdam bijv. zooals men dat zoo goed voor
Ilubens, in de groote onderzalen van het nieuwe
museum in Antwerpen gedaan heeft ?
In den Haag heeft men de werken van Kembrandt
bij elkaar gehangen, en men bevindt dat dit
uitstekend is. In Amsterdam brengt men zijn
prenten en teekeningen bijeen, benevens een
aantal reproducties naar schilderijen van tusschen
twee data, in afwachting totdat men voor de
Nachtwacht een hopelijk voor de andere schil
derijen daarnaast, een beter onderkomen zal
gevonden hebben ; maar wanneer zullen beide
collecties tot een geheel gemaakt, het mooiste
monument voor dezen groote worden, dat't nage
slacht nog steeds verzuimd heeft voor bun land
genoot op te richten ?
Til. MöLKKNBOEH.
Wedstrijd reclamekaart.
In den wedstrijd door de firma Boele te Kampen
uitgeschreven zijn niet minder dan l Gij antwoorden
ingekomen. Zij zijn thans alle in de Maatschappij
voor Bouwkunde in de Marnixstraat te zien.
Bekroond werden H, Kammer, Felix Bosch en
George Reuter, respectievelijk met den eersten, den
tweeden en den derden prijs. Of de eerste prijs
daarom het beste van de drie bekroonden is,
zou nog te bezien staan. Het ontwerp van Felix
Bosch heeft dat voor dat 't duidelijker is, en dat
van George Reuter getuigd ontegenzeggelijk van
meer smaak.
Verder zond de Bare! een niet onaardig, maar
weer al te geometrisch ontwerp in, Breman en
iittiiimiimuiiuiiiniiiiiiijiniiniiiiijiimiiiiiiiiii
over haar sprak en waar de vrouwen om haac
lachten, maar vriendelijk, goedkeurend lachten!
En toen ging ze vol trotsche vreugde naar haar
woonplaats terug.
Hier was de verbazing eu afkeuring zeer groot.
Hare familie hield ernstige vertoogeu en maakte
sarkastische opmerkingen. Wat moesten de
meuschcn wel denken ?
Mijn leven ligt open voor iedereen," zei Evi,
bijna met een lach.
Zij hield het kiud, ondanks alle pogingen, die
men aanwendde, om er haar genoeg van te doen
krijgen en ondanks de moeielij'kheden, die de staat
haar in de weg legde. Soms had zij den indruk,
alsof die staatsmacht in den loop der wereldge
schiedenis alleen daarom zich tot zulk eene vol
maaktheid ontwikkeld had, om nu haar groot rader
werk in beweging te kunnen brengen tegen dat
kleine weeskind, en het 't warme plaatsje op haar
schoot en in haar hart te betwisten. Men kende
Evi al op alle bureau's, en een grappenmaker gaf
haar den bijnaam: de jonkvrouwelijke moeder.
Toen het kind, het was een meisje onge
veer een jaar oud was, vertoonden zich
klierachtigheid eu een leelijke uitslag.
//Slecht bloed," zei de dokter. ,,Doe u het kind
liever weg, u zult er geen vreugde van beleven."
Evi sloeg hare oogen neer, gaf geen antwoord
en aanvaardde den strijd met het ziektevergif, dat
de ontwikkeling van haar pleegkind tegenhield.
Als zij al de kracht van lichaam, geest en hart
er aan wijdde, dan moest dit vreesclijk erfgoed
van nood eii ellende schadeloos gemaakt kuuneu
worden!
Nu zie je eens, wat er van terecht komt, als
een oude jongejulfrouw een kind verzorgen wil!"
riepen Evi's getrouwde vriendinnen. //Zij zal het
wurm nog in het graf helpen."
Alle jouggehuwden waren het er over eens, dat
Evi zouder trouwring en zonder de
geboortepijueu geen recht ha.i op moederzorg en moeder
vreugde. Het was eenvoudig belachelijk, dat zij
zich die aanmatigde.
Evi had geen tijd acht te slaan op die zonder
linge tegenkanting. De kleine Lina moest
zoutbaden hebben, en nu moest z,e deze, daa gene kuur