De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 30 mei pagina 3

30 mei 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1040 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ander geheel aanvullen, want het is beter dat twee lichamen zich voor een gewichtige zaak interes seeren dan een, omdat daardoor in nog uitgebrei der kring die examens het burgerrecht verkrijgen. Het aantal candidaten dat zich ieder jaar voor de examens bij de N. T. V. aanmeldt (het vorige jaar meer dan vijftig) is wel een bewijs dat zij het vertrouwen verdienen, en opmerkelijk is het ik had gelegenheid als lid der commissie daar over te oordeelen dat het gehalte van de ken nis der examinandi ieder jaar beter wordt. De eisenen zijn in den loop van eenige jaren heel wat gestegen, waarvan de goede gevolgen niet zijn uit gebleven. Tegenwoordig vragen ouders, wanneer zij hunne kinderen willen toevertrouwen aan een on derwijzer of onderwijzeres, die nog niet genoeg naam heeft kunnen maken en zij zelf niet over goed of slecht onderwijs kunnen oordeelen, al meer en nieer: Hebt ge een diploma? Dat geeft vertrouwen aan beide kanten, en hoe wel ik volkomen begrijp, dat die examens niet in alles kunnen voorzien, en men iemand geen exa men kan afnemen in tact en aangename wijze van omgang mtt kinderen, waardoor men hunne be langstelling voor het onderwijs zoozeer verhoogt, zijn die examens toch zoo ingericht, dat het blij ken moet of de candidaat er slag van heeft, het geen hij of zij weet, op duidelijke en eenvoudige wijze aan anderen mede te deelen. Eenvoud en duidelijkheid, daarop komt het toch vooral aan bij het onderwijs. Dat men aan die examens groot gewicht hecht. bleek ook weer op de laatste Algemeene Verga dering, waar sommige wijzigingen in het program ma op voorstel van een der leden werden bespro ken, waarover vooraf het advies van de exa minatoren was ingewonnen. Want dit is het juiste standpunt: voortdurend moet men er op bedacht blijven, of er geea ver beteringen mogelijk zijn.. Dat het Hoofdbestuur daar ook van overtuigd is, bewijst dat het in deze zaak een der gewichtigste factoren van het streven der Ned. Toonkunsienaars-Vereeniging ziet. In zijn toespraak op de Algemeene Vergadering herdacht de voorzitter mr. Viotta «at de vereeniging in die twee en-twintig jaar had tot stand gebracht en sprak hij de verwachting uit, dat het aanstaande vijf-en-twintigjarig bestaan dezer vereeniging met opgewektheid zou kunnen worden gevierd. Daar twijfel ik niet aan, want er is ook meer waardeering voor dit streven gekomen. Deze vereeniging staat niet tegenover andere lichamen die in het belang van onze kunst arbeiden doch zij staat er naast en beoogt hetzelfde doel. Zoo vullen zij ook in het algemeen elkander aan, want nie mand beter Han de kuustbeschermer kan waken voor de stoffelijke belangen van den kunstenaar, niet alleen, doch ook voor de juiste waardeering van zijn streven in grooter kring; doch de kunstenaar kan als deskundige daar zijn invloed doen gelden waar de macht van den andere ophoudt, en kan hij door de ervaring van zijn werken en leven den juisten weg aanwijzen waar de opinies van musici en niet-musici lijnrecht tegenover elkander staan. ledere vcreeniging dus, die voor dit schoone doel arbeidt, vormt een onmisbaren schakel aan den grooten keten. Toevallig vloeiden mij deze opmerkingen uit de pen, want ik wilde eigenlijk iets vertellen van het muziekfeest bij gelegenheid van de 22e algemeene vergadering van bovengenoemde vereenigiiig te Kampen, waar een driedaagsch muziekfeest plaats had, waarop De Rhijn, van Peter Benoit en de Vliegende. Hollander van Ricbard Hol, onder leiding van de componisten, en tal van andere Ned. werken werden uitgevoerd. Het Utrechtsch stedelijk-orkest onder leiding van den heer Hutschenruijter nam daaraan een zeer werkzaam aandeel, zoowel door in de grootere vocale compositien mede te werken, als door de vertolking van verschillende instrumentale NedermiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiniHiiiiinnnniiinimmum, Evi's smet. DOOR GABRIELE REUTER. Het oude mensch werd begraven. Wie beleefder sprak, zei: de oude juffrouw. «Juffrouw?" vroeg iemand. /,Nu ja ze was immers niet getrouwd!" Neen een getrouwde vrouw was ze niet..." Op de kist der overledene lag een eenvoudig myrtenkransje. Iedereen kon het zien, en velen, die uit nieuwsgierigheid op het kerkhof gekomen waren, stootten elkaar aan en vestigden er de aandacht op. De familie liet juffrouw Evi deftig begraven. Ook gedurende haar leven had men niet geheel met haar gebroken. De predikant hield eene mooie lijkrede, waarin hij den zachten aard eu de hulpvaardigheid der overledene prees. Hij koos zijn woorden heel behoedzaam, blijkbaar deed hij zijn best de familie te ontzien en wilde niet hard oordeelen over de doode. God alleen ziet in het verborgene," zeide hij, //laten wij dus geeu oordeel vellen. Dit eene willen wij vasthouden: zij heeft veel liefgehad ? en wie veel liefhad, dieu zal veel vergeven worden." Hare bloedverwanten, mannen van aanzien, bogen hunne zwarte gestalte eu wierpen met eeu ernstig gezicht eene handvol aarde op de kist. Dat klouk telkens als een dof, toornig en toch onverschillig ploffen, waarmee afscheid werd genomen van de ontslapene. De dames schreiden achter hare voiles van zwaar krip. Thuis echter hingen ze hare zwarte hoeden weg tot een volgend sterfgeval; want Evi behoorde eigenlijk niet tot hun uaasten kring, en door rouw aan die familiebetrekking te herinneren, was niet noodig. Twee en twintig jaar geleden zat E het landsche werken, (meest allen onder leiding van den heer Hutschenruijter). De heer Gaillard, muziekdirecteur te Kampen, die de werken van Benoit en Hol benevens Hojfmmg van den helaas zoo vroeg overleden talentvollen componist Frans Bouwman en De Ziveedsche Nachte gaal van Nicolaïhad ingestudeerd, waarbij de heer Bokelmann uit Zwolle hem trouw assisteerde (het koor was samengesteld uit zangeressen en zangers van Zwolle en Kampen), dirigeerde de beide laatstge noemde werken, waardoor uitvoerenden en publiek gelegenheid hadden den man toetejuichen die de ziel van de voorbereiding was. De ruimte ontbreekt mij om over alle composities iets te zeggen, doch in het kort wil ik trachten te resumeeren wat er belangrijks te hooreu viel. In de eerste plaats heeft de Rhijn, een werk van muzikale beteekeuis, niet zooveel indruk gemaakt als in Antwerpen vroeger het geval was, hoewel Benoit ook hierin toont eeu meester te zijn die met de moeielijkheden en bezwaren van een libretto speelt en die door orkestrale bewerking en kleur, interessante verwerking van motieven in den volkstoon, en sommige zeer sprekende effecten, zelfs aan een minder belangrijk libretto glans en gloed weet te verleeneu. Hoe het ook zij, het was zeer interessant deze eigenaardige en karakteristieke muzikale verschij ning weer in ons midden te zien en hoewel de ziekte, die hem zoolang heeft geteisterd, nog sporen heeft nagelaten, twijfelen wij niet of de meester zal nog lang voor zijn volk kunnen zingen eu onderwijzen. Ook den heer Hol zagen wij voor het eerst na zijne langdurige ziekte, doch deze 72jarige componist is weer geheel de oude geworden. Met jeug dig vuur leidde hij zijn aantrekkelijk werk, dat reeds meermalen op muziekfeesten is uitgevoerd en dus als te bekend mag verondersteld worden om er uitvoerig bij stil -46 staan. Het werd zeer goed uitgevoerd en vond zeer veel bijval. Uit den schat van Jsed. composities die ten gehoore werden gebracht, trok bijzonder mijn aan dacht een Inleiding en Scherzo vau P. . v. Aurooij, een 17-jarigen leerling van deu heer Joh. Wageuaar te Utrecht. Het is hier niet de vraag wat deze componist reeds is, doch wel wat hij belooft. M. i. belooft hij iets zeer goeds in de toekomst en daarom hoop ik dat hij in de gelegenheid zal gesteld worden zijn talent ten volle te ontwikkelen. Die gelegenheid moge hem op onbekrompen wijze gegeven worden, want hier is meer |dau t/ciconc belofte te bespeuren. Eene goed gedachte en bewerkte Ouverture van Ant. Averkamp, eene Suilt voor strijkorkest van L. Adr. van Tetterrrde (onder leiding van den componist) die oorspronkelijk voor klavier ge schreven wat bewerkmsr, vorm en melodie betreft zeer aangenaam aandeed, 7.n-ei mjaijihoniiche xatze van Willem de Haan, waarvan de eerste Ftihrt :uni Hai/es mij de interessanUte toescheen en verschil lende liederen door de solisten mevr. NoordewierReddingius, en de heereu llogmans en Eoutaine uit Antwerpen, waaronder de l'ier Nachltie/Jjes van Hugo Nolthenius, voortreffelijk gezongen door mevr. Noordewier, vulden verder de programma's aan. Op de eersten dag gaf de heer W. Petriuit Utrecht bovendien ecu schoon geslaagd orgelcon cert met medewerking van dcu heer Rogmans. Dit feest heeft een zeer goeden indruk gemaakt. Geheel Kampen deelde er in eu dit bewijst alweer dat een niet al te groote plaats voor zulke feesten het eigenaardig terrein is. Eeu uitstekend orkest, goede solisten en het noodige aantal koorkrachten zijn tegenwoordig, dank zij de verbeterde communicatie middelen, met succes te verkaijgen. Meu behoeft echter een energiek man, die de voorbereiding van zulk een feest aandurft. Dat heeft de heer Gaillard getoond te zijn eu tevens is men zeer gelukkig geweest met de solisten en het Utrechtsch orkest, dat in den laalsten tijd met reuzenschredcu is vooruit gegaan. VAN MlLLIGEN. sterfbed harcr moeder. Zij was niet zoo heel jong meer en toch nog niet oud, en verloor iu dat nachtelijk uur bij het doffe schijnsel der met ecu kap. bedekte lamp de etirge, voor wie zij had geleefd en die zij had liefgehad. Hoe meer hare moedei hare zorgen behoefde, zooveel te teederder was hare kinderlijke toewijding geworden, en het verlangen naar hartstochtelijker levensvreugde had daarvoor moeten wijkeu. Behaagziek was zij nooit geweest, maar natuurlijk zou zij gaarne getrouwd zijn eu kinderen hebseu gehad. Soms verwonderde het haar, dat geen man zich de moeite gaf, haar in haar vergeten bestaan op te zoeken, want hare moeder had haar geleerd, dat eeu plichtmatig, huiselijk meisje beter dan andereu voor het huwelijk geschikt was. Ondanks een geheime tegenspraak in haar binnenste, ge loofde zij dit ook zeer iaug. Nu lag de toekomst voor haar als eene donkere, luchtledige ruimte. Toen het rochelend ademhalen, waarnaar zij bevend luisterde, plotseling ophield, nog eene laatste stuiptrekking der oude vrouw volgde en daarna op eens alles stil was, stond Evi eeu poos als versuft te staren op het ingevallen gezicht met den open mond. Eene rilling ging door haar heen, zoodat hare tanden klapperden. En toen gilde zij luid iu haar grooteu angst. Zij wilde nu voor anderen leveu. Een paar getrouwde vriendinnen verzochten het treurende meisje, heel veel bij haar te komen. //Zie eens, daar heb je onze kinderen! Je weet niet, wat een troost, die kleintjes aanbrengen bij ieder leed. Met hun aardig gebabbel eu hunne onbezorgde vroolijkheid makeii zij ons zoo geluk kig! Heb onze kinderen lief houd je met hen bezig! Ons ben je tot hulp en je zelf zal de omsang met de kinderen goed doen." Evi volgde dien raad. Kinderen hadden altijd aantrekkelijkheid voor haar, en zij kon goed met hen omgaan. De kleintjes hingen spoedig nut liefde aan haar. Zóó hadden de moeders het niet bedoeld. Zij wilden wel gaarne de genegenheid en den tijd eu het geduld van het alleenstaande meisje aan hare kinderen ten goede doen komen, maar de aanhankelijkheid der kinderen kwam alleen de moeders toe, die \v:Ldeii z;j met niemand deeieu'. De fi-,ma Pleyel heeft het spinet, bespeeld op het liefdadigheidsconeert van 21 Mei, geheel be langeloos uit Parijs afgestaan voor dit concert, en het spinet, dat niet in den handel is, reeds voor 3 maanden aan mevrouw Mossel gezonden, opdat deze er zich op zoude kunnen oefenen. liiliiiiiiifillilliiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiilliiiiiiiiiiliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimiimi in liet fiüMnsemn. Er komt zoo langzamerhand in het voornaamste museum van ons land een verzameling vanliembrandt bij elkaar, die werkelijk allerbelangrijkst wordt. Niet alleen omdat nu weer de schilderyenafdeeling met een subliem vrouwenportret (van 1639) vermeerderd is, dat de familie van Weede van Dijkveld zoo welwillend in bruikleen heeft afgestaan, en juist dit werk den meester weer van zoo'n heel anderen kant als gewoonlijk doet kennen, maar ook omdat juist daardoor het overzicht over zijn werken voor ons zooveel completer wordt, te meer daar men op dit oogenblik zooveel mogelijk moeite doet, een juisten blik op dezen grooten Hollander aan ieder be langstellende te geven. Want onlangs is in het prentenkabinet een zooveel mogelijk compleete verzameling van origineele teekeningen, etsen, lichtdrukken naar schetsen en schilderijen van tusschen de jaren 1G27 en 1G.'!2 bijeengebracht. Het is een prachtige collectie en men wil die, nadat ze na eenigen tijd door ieder kan zijn gezien, vervolgen met een overzicht van des meesters werk uit later jaren, om zoodoende heel het «oeuvre"' van den voornaamste der zeventiende-eeuwers, in goede rangschikking aan het publiek kenbaar te maken. In het Mauritshuis in den Haag zijn alle Remhrandten bij elkaar gehangen, al sinds lang. Een tiental schilderijtjes, meest vrij klein, hangen aan n wand bij elkaar, en het geheel wat zij vormen komt te meer uit door de goede condities waaronder zij geëxposeerd zijn. Men bevindt er zich dus wel bij en wordt hoe langer zoo meer overtuigd dat dit eigenlijk de eenige manier is om met kennis en goed resul taat de werken van onzen grooten landgenoot ten toon te zetten. En in 't algemeen kan men zeggen dat dit voor 't werk van ieder kunstenaar gelden mag. Maar opmerkelijk is het dat men in Berlijn, en in Parijs meen ik, en in meer buitenlandsche Musea het goede voorbeeld van den Haagschen Directeur is gaan volgen, en niet in 't minst worden er dan in Nederland in den laatsten tijd moeiten gedaan, die voortkomen uit de overtuiging dat deze werken, bij elkaar, in een passende om geving behooren. En nu de betrekkelijk kleine collecties van ieder Museum op zich zelf, en de meer op groote schaal aangelegde verzameling in het Prentenkabinet aantooaen, hoezeer de werken bij een dergelijk arrangement winnen, zal men kunnen bedenken hoeveel meer een tentoonstelling IMIMIMimilHI Toen Evi dit voelde, overviel haar het oude verlangen naar een eigen kind met nieuwe, hevige smart. Zij benijdde niet alleen de vrouwen uit beschaafden stand, die het geluk hadden van een eigen gezin, haar afgunst richtte zich met schuwe begeerlijkheid op ieder arm dienstmeisje, iedere afgetobde vrouw, die zich moeder mocht noemen. Eindelijk besloot zij een kind tot zich te nemen. Zoolang hare moeder leefde, was dit niet mogelijk geweest. Nu echter had zij geld en tijd genoeg. Met negenhonderd gulden j'iarlijks kon zij zoo'n klein schepseltje wel verzorgen en onderhouden. Voor zich zelf had zij weinig behoeften. Toch weerhield eeiie zekere schuwheid haar, haar plan aan hare bloedverwanten mee te deeleu. Bij de eerste voorzichtige toespeling hadden zij al dadelijk van //overdreven ideeën" gesproken. Evi kon wel nagaan, dat zij veel spot zou te verduren hebben. Maar hoe kon dat opwegen tegen het groote geluk, dat haar deel zou worden, als zij slechts den moed had, een klein, vreemd, hulpeloos wicht al de liefde te schenken van haar nu zoo eenzaam hart. Heel, heel klein moest het kind nog zijn, en noch vader noch moeder meer hebben, opdat het vau haar kon worden, geheel en al. Evi hield zich in gedachten met dit plan nog bezig als met een geliefdkoosd speelgoed toen plotseling schrikwekkend plotseling de ver wezenlijking er vau voor het grijpen lag. Zij had de hand slechts uit te steken, en zij stak die uit. Het was op reis, in eeu plaatsje in het gebergte. l)c moeder, een fabrieksmeisje, was bij de geboorte van het kind gestorven, de vader was onbekend. Het kleine wurm werd door de gemeente uitbesteed. Evi nam dat verlaten meuschelijke wezen vol vreugde in hare bevende armen. Ea hoe verrukt kuste zij het, half verlegen, toen zij het voor het eerst alleen op den schoot hield. Zij trok in ge dachten reeds het kind de gebreide borstrokjes aan en zette het de mutsjes op, die zij eens zelf ge dragen had en die hare moeder zorgvuldig had be waard. Oplettend leerde zij van tic waakster de hanteering en van den dokter de verzorging vau het kind. Met een .zalig gevoel liep zij 's nachts op bloote voeten naar de wieg, als het kleintje schreeuwde, of zich slechts bewoog. Eeu paar wekeu bleef zij nog op het dorp, waar zij haren schat had gevonden, waar meu met lof van al de werken van dezen meester tot zijn recht zou komen, als die georganiseerd werd in een huis geheel voor dat doel gebouwd en ingericht, onge veer op de manier zooals dit voor eenigen tijd in besprekingen in dit blad werd uiteengezet. 't Is waar, 't zal misschien altijd een schoone utopie blijven, al wat hy maakte op n ten toonstelling, in n huis, zij 't dan ook voor korten tijd, bij elkaar gebracht te zien, maar wat voor het geheel dan misschien onuitvoerbaar zal blijken, zou dat dan onmogelijk blijken voor alles wat hier in Nederland ia mogen overblijven, vooral nu de directies van onze groote Musea zoo van de noodzakelijkheid van een bijeen brengen overtuigd schijnen, en vooral nu het reeds al te dikwijls gezegd en bewezen is dat des meesters hoofdwerk op zoo onvoldoende wijze is tentoongesteld V Wat door den heer Hofstede de Groot op betrekkelijk kleinere schaal, binnen zekere grenzen, nu op dit oogenblik gedaan is, kon dat misschien niet een proeve voor een algemeener en grooter uitgevoerd idee zijn, om de bestaande en in Nederlandsch bezit zijnde origineele werken van aen meester in n huis bij elkaar zou brengen, in een museum dat geheel voor dat doel zou zijn ingericht, met het best voor deze werken geëigende licht, en welke collectie zoo goed zou kunnen worden aangevuld met de beste en meest compleete verzameling van repro ducties naar de niet aanwezige werken. En al blijkt het dan dat het om veel verschil lende redenen onmogelijk zou zijn de origineele werken, zelfs die in Nederland en in n zelfde bezit zijn, bij elkaar te brengen, kan dan nog deze collectie in het prentencabinet misschien niet een begin voor een blijvende verzameling in reproductie, van al de werken van Kembrandt zijn, in een zaal van een museum, van dat in Amsterdam bijv. zooals men dat zoo goed voor Ilubens, in de groote onderzalen van het nieuwe museum in Antwerpen gedaan heeft ? In den Haag heeft men de werken van Kembrandt bij elkaar gehangen, en men bevindt dat dit uitstekend is. In Amsterdam brengt men zijn prenten en teekeningen bijeen, benevens een aantal reproducties naar schilderijen van tusschen twee data, in afwachting totdat men voor de Nachtwacht een hopelijk voor de andere schil derijen daarnaast, een beter onderkomen zal gevonden hebben ; maar wanneer zullen beide collecties tot een geheel gemaakt, het mooiste monument voor dezen groote worden, dat't nage slacht nog steeds verzuimd heeft voor bun land genoot op te richten ? Til. MöLKKNBOEH. Wedstrijd reclamekaart. In den wedstrijd door de firma Boele te Kampen uitgeschreven zijn niet minder dan l Gij antwoorden ingekomen. Zij zijn thans alle in de Maatschappij voor Bouwkunde in de Marnixstraat te zien. Bekroond werden H, Kammer, Felix Bosch en George Reuter, respectievelijk met den eersten, den tweeden en den derden prijs. Of de eerste prijs daarom het beste van de drie bekroonden is, zou nog te bezien staan. Het ontwerp van Felix Bosch heeft dat voor dat 't duidelijker is, en dat van George Reuter getuigd ontegenzeggelijk van meer smaak. Verder zond de Bare! een niet onaardig, maar weer al te geometrisch ontwerp in, Breman en iittiiimiimuiiuiiiniiiiiiijiniiniiiiijiimiiiiiiiiii over haar sprak en waar de vrouwen om haac lachten, maar vriendelijk, goedkeurend lachten! En toen ging ze vol trotsche vreugde naar haar woonplaats terug. Hier was de verbazing eu afkeuring zeer groot. Hare familie hield ernstige vertoogeu en maakte sarkastische opmerkingen. Wat moesten de meuschcn wel denken ? Mijn leven ligt open voor iedereen," zei Evi, bijna met een lach. Zij hield het kiud, ondanks alle pogingen, die men aanwendde, om er haar genoeg van te doen krijgen en ondanks de moeielij'kheden, die de staat haar in de weg legde. Soms had zij den indruk, alsof die staatsmacht in den loop der wereldge schiedenis alleen daarom zich tot zulk eene vol maaktheid ontwikkeld had, om nu haar groot rader werk in beweging te kunnen brengen tegen dat kleine weeskind, en het 't warme plaatsje op haar schoot en in haar hart te betwisten. Men kende Evi al op alle bureau's, en een grappenmaker gaf haar den bijnaam: de jonkvrouwelijke moeder. Toen het kind, het was een meisje onge veer een jaar oud was, vertoonden zich klierachtigheid eu een leelijke uitslag. //Slecht bloed," zei de dokter. ,,Doe u het kind liever weg, u zult er geen vreugde van beleven." Evi sloeg hare oogen neer, gaf geen antwoord en aanvaardde den strijd met het ziektevergif, dat de ontwikkeling van haar pleegkind tegenhield. Als zij al de kracht van lichaam, geest en hart er aan wijdde, dan moest dit vreesclijk erfgoed van nood eii ellende schadeloos gemaakt kuuneu worden! Nu zie je eens, wat er van terecht komt, als een oude jongejulfrouw een kind verzorgen wil!" riepen Evi's getrouwde vriendinnen. //Zij zal het wurm nog in het graf helpen." Alle jouggehuwden waren het er over eens, dat Evi zouder trouwring en zonder de geboortepijueu geen recht ha.i op moederzorg en moeder vreugde. Het was eenvoudig belachelijk, dat zij zich die aanmatigde. Evi had geen tijd acht te slaan op die zonder linge tegenkanting. De kleine Lina moest zoutbaden hebben, en nu moest z,e deze, daa gene kuur

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl