De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 30 mei pagina 7

30 mei 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1040 DE AMSTERDAMMEK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Boek en Tijdschrift. De Eoolutw van den Kosmos. Amsterdam, W. Versluys). «Luistert Gij, Zonen der Aarde, naar Uwe Onderrichters de Zonen des Vuurs (en des Oliekoeks). Verneemt, dat er negeerste, noch laatste beïtaat, want alles is Eén Getal, van gén Getal uitgegaan. Verneemt wat wij, die van de Primordiale Zeven afstammen (Zie maar na in het Rundvee-Stamboek), die zyn geboren uit de pri mordiale Vlam, van onze Vaders hebben geleerd". Het theosophische boekje, waarin zooveel verhevens wordt aangekondigd, is een vertaling der Stanza's van Dzyan. Het mag misschien wat waard zijn voor philologen of philosophen, die zelfs uit deze barre fantastery eenige waarheid op kunnen duiken, voor mystieke warhoofden, buddistische schemerlingen is het uiterst nadeelig, tenminste als ze hun greintje gezond verstand nog willen bewaren. Het is half dichterlijk, half theologisch gefemel en zoo'n product wordt verhonderdvoudigd door de druk, in een tyd dat er juist zooveel behoefte is aan zonheldere logica. Nog een staaltje: »De Duisternis werpt Lichtstralen uit, en het Licht laat vallen een Eenzame Straal in de Wateren, in de Moeder-Diepte. De straal schiet door het maagdelyk Ei, de straal doet het Eeuwige Ei trillen en laten vallen de nietEeuwige Kiem, welke zich in het Wereld-Ei verdicht". Misschien was de oorspronkelijke acteur wel de Wereld-Kip. Nog zoo iets: »De Drie vallen in de Vier. De schitterende Essentie wordt Zeven van binnen, Zeven van buiten. Het schitterende Ei (Hiranyagarbha .. . een bekend adres), dat in zich zelf Drie is, wordt gestremd (om er een ommelette th osofique van te maken) en verspreidt zich in melk wit stremsel door de Diepten van de Ruimte, de Wortel, welke groeit in de Afgronden van den Oceaan des Levens." Als men overal de holle woorden: Kosmos, Ei, Oneindig, Eeuwig, Heelal, Zonnestelsels, kalm doorschrapt, vliegt de opgeblazen rhetorica zelfs zonder knal uitelkaar. In het Errata, het best verstaanbare fragment uit dit diepzinnig getob over niets, worden eenige drukfouten vermeld. 't Is jammer, maar er is vergeten, dat de grootste drukfout het drukken van het boekje zelf is. La Revue de Paris. Het nieuwe boek van Ban os met den eigenaardigen naam: Le Roman de l'energie nationale is het zeer bizondere van het jongste nommer. In het werk wordt nu juist niet zoozeer geklaagd over verslapping van den algemeenen wil, waar in onzen tijd van overhaasting, overspanning, overlading al zooveel gesproken is, maar voor namelijk over de geheel nuttelooze aanwending van energie in verkeerde richting. De sujetten van den romancier zyn een aantal jongelieden, die worden opgeleid in een werkkring allerminst voor hen geschikt. Ze kunnen daar door niet tot hun bestemming komen en hebben dan ook overeenkomst met den grootschen plannenmaker, den niets doenden Peer Gynt. In tegenstelling met de groote massa andere romans, is in dit boek geen sprake van een liefdesgeschiedenis; er komt in dit deel zelfs geen enkele vrouw. Het is't koude, maar merkwaardige relaas van de verhouding tusschen een troepje scholieren en hun meester, van den overheer llJlllllimillimii nu mu iimimuii intimi 7de Jaargang. 30 Mei 1897. Redacteur: RUD. J. LOMAX. Adres : Stonehaven Streatham Londen S. W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. HimiiiiiiiMiiiiiMMHiiimiiillMiiimiiiiiimmi llmiiiniliiMMimiiii CORRESPONDENTIE. J. W. te K. te B. Excuseer 't verzuim. Alles in goede orde ontvangen. Hartelijk gegroet. X. te A. Verzoeke beleefd Weekblad van a s. Zondag te zendea aan Ch. Chevet, Hotel Cheval noir", Prag. Van Moritz Ehrenstein, te Boedapest. Vervaardigd voor den oen Internationalen probl.wedstrijd in dit blad. Sfo. 383. Mat in drie (H) zetten. abcde fg h "Wit: K b8, D c6, P d5 en dG; c2 en h2 = G. Zwart: K e5, R f6, P a.'i; e.f, f7 en h5 6. Oplossing van no. 381 (Kondelik) l P c5 enz. Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (3); C. T. v. Ham, Kralingsche Veer (1); Zier, 's Hage (2); B. v. Krimpen, Rotterdam (Vk); H. Mendes da Costa, Am sterdam (2); W. H. v. d. Goot, Harich (2l/a); W. Albregts, Amsterdam (2); W. Beekhuis, Groningen; R. S. Schortinghuis, Finsterwold (3). schenden invloed die de school heeft op hun denkwyze en geheele bestaan. De opvoeder is een streng republikein en star Kantiaan. Hy vormt zyn verschillende typen van lycéens naar valsche leerstellingen, hy ontwikkelt ze niet elk naar hun speciale aanleg en wil; ze moeten zich wringen in een would-be, alleenzaligmakende Kantiaansche moraal. Boven het begrip vader land behooren ze o.a. verheven te zijn. Alles dient opgeofferd te worden aan den Staat, leeren ze. De meester, zelf een dupe van dwalingen, lykt een soort civiel sergeant-instructeur, die geen individuen wil vormen, maar een reeks gelyksoortige uurwerken. Birris vertelt daarna de familiegeschiedenissen van de leerlingen, de toekomstige Déracinés, en ook van hun leeraar. Hij verklaart in die his torie hoe het karakter der voorouders is over gegaan op de kinderen, die zich met geweld ruk ken uit de omgeving waarin ze eigenlijk hooren, om dan in Parijs nergens voor te slagen. We zijn nieuwsgierig hoe de jonge menschstammen eindelijk geheel zullen ontwortelen. Ondanks den klaren, eenvoudigen stijl is deze zuiver psychologische roman moeielijk te volgen, omdat het een saamgedrongen analyse is van een heele groep personen, die natuurlyk elk hun beurt moeten hebben. 't Boek zal wel eindigen met een pleidooi tegen het tatisme, het geloof in den eeuwigen duur van den staat als natuurlijke en nationale bond en een verdediging worden van het federalisme, zooals het gevonden wordt by' Herbert Spencer b.v. Ook zal het meer als vernuftig ideeënboek dan als impressionistische roman waarde krijgen. In la Fin d'une Légende wordt voor den zooveelsten maal het lijden van de Musset en George Sand besproken door S. Rocheblave. In het slot van zijn gedocumenteerde studie is iets van de romantische melancholie der verzen van den dichter: »Wees er zeker van, dat in de kalme nachten de sombere iep van Nohant en de bleeke wilg van Père-Lachaise buigen, van zelf naar elkaar, en dat, ondanks den afstand, n streelende zoelte ze kust, die broederlijke woorden suizelt in hunne bladeren". AndréChevillon besluit zyn soms heetgekleurde, dan weer grafzwarte schetsen uit het grensge bied van het Rijk des Doods: Egypte. In zijn reis naar Tlicbes verhaalt hij van de overweldi gend despotiek gestyleerde inscripties, die de glorie vereeuwigen der Pharaonen en hunne va deren: de starre, dierkoppige goden. Hier volgt een enkele dithyrambe op Ramses III, die in kracht aan een kolossaal afgodsbeeld herinnert: »Kapour, die gekomen was om hulde te eischen, wierp zijn wapenen weg en zijn troepen deden als hij. Een smekenden kreet hief bij ten hemel. Maar zijne Majesteit viel op zijn hoofd als een berg van graniet; zij verpletterde hen en doorkneedde de aarde met hun bloed als water; hun leger werd vermoord, vermoord hunne soldaten. Men overweldigde hen, men sloeg ze. de armen ge boeid onder de voeten van zijne Majesteit. De koning geleek op Menthou. Zijn zegevierende voeten drukten op het hoofd van den vijand. De aanvoerders, die voor hem stonden, werden ge slagen en in zijn vuist gehouden. Zijn gedachten waren verheugd, want zijn heldendaden werden volbracht". In een donkerblauwen en helzilveren droom van Egyptische nacht, doorwuifd en doorsuizeld van hooge palmen die slank wanken, wanken voor de ontzaglijke gevaarten dezer bergzware bouwkunst, eindigt de prachtige reisimpressie. De aflevering, als geheel, is bizonder uit muntend. F. R. Patriotten-lyriet iiiiimiiiniiiiiiin Beoordeelingen (uo. 381). Ein geschiclit componirtes und sehr gefalliges Stück. C. Kockelkorn. Slechts céne volkomen zuivere matstellmg. 't Pro bleem biedt niets bijzonders en komt mij niet sober genoeg bewerkt voor. De matstellingen met de dame of den raadsheer op de diagonaal al h8 zijn niet mooi. C. T. v. Ham. UIT DE SCHAAKWERELD. Op 30 Mei houdt 'c liotterd. Schaakgen. in 't Lees kabinet eeu massa kamp met de Leidsche Schaakver. Morphy". De uitslag van den (doorloopenden) op schrijf-wedstrijd is als volgt: Ie prijs de heer v. Woclderen met 22 '2 punten. 2e Francois 22 3e Güppertz 20 3 uit den Correspondentiewedstrijd groep A No. 3. SPAANSCHE PARTIJ. Wit. C. T. v. Ham, Kralingsche Veer. l e4 e5 2 P f3 P <?« 3 R 1>5 R C3 Deze verdediging wordt algemeen voor minder sterk gehouden dan 3-P tij of 3?a6. 4 c3 f5 Zwart. Jhr. Dr. D. v. Foreest, Oosthuizen. 11 P e2 Wit wilde voor het eindspel twee llaadshecren tegen twee Paarden vermijden. 11 B fa! Dit pionolïer is correct. Op 12 D b": zou kunnen volgen T d8 13 D eü: Dezevoortzettingwordt K f8, dreigend K h2 :'f, zelden gevolgd. In ieder geval schijnen de auteurs er zich weinig mede bezig gehouden te hebhen. De voornaamst ?? geven 5 d3 als beste voortzetting aan. De voortzetting uit den tekst lijkt mij echter sterker. B H c6: 6 P e5: 7 0-0 8 d4 9 D b3! Zwart is waardoor l* <:('! zou ver loren gaan, bv 11 D ba of D c4, K dli: en 15 D d3: kan niet volgen om U h2: f. 12 T el f P e7 13 P e4 II e4: 14 T e4: f5 Xu 11 cl zich vrij be wegen kan is het pionotfer op b7, hoewel aan ,«j Zwart vele kansen op ren 6tt.J_:_en p. ate>ken aanval biedend, niet correct, zooals uit het vervolg blijkt en wordt dc6: D h4 fe4: D f6 tot dezen terugtocht genoodzaakt. (Jezo zet de oorzaak van Wit komt anders met D l 7 in het voordeel. 10 P d3: Wit is thans zeer goed ontwikkeld. 10 R d6 het veilies der partij. 15 D b7:! K d? Op la?D o4 : zou vol gen 16 D a8: f K d7 (K f7) 17 D h8: D d3 : 18 H g5 en wint. 16 t» De eenigc zet". 16 g5! Inleiding tot een zeer H t er k on aanval op Wit's Konings vleugel. 17 D 116! T ag8 Dreigend g4 evenals Lij den vorigen zet. 18 D c4 P d5 19 R e3 Om den Toren al zoo spoedig mogelijk in het spel te brengen. Afruil op i-3 is voor Wit niet te duchten. l!) g4! 20 f4! gr3 De eeuige mogelijkheid om den aanval vol te hou den, die thans eehter snel op Wit overgaat. 21 P o5! f Waarmede afruil op e5 wordt afgedwongen en Wit met T il l eene win nende positie verkrijgt. Op 21?K cM zou d« partij door D cG:,gh2:f K hl, ]> bG '2'.j It !>6. enz. snel verloren gaan. 21 II eó: 22 T e5: c2! Het beste. - In alle andere varianten wint Wit i-poediger, bv. 22 gli2: f 23 K hl, (D gfi, D g-t of e21 24 T do';:! cdf) : 25 D do: f en wint altijd minstens de qualiteit terug Er zijn vele schoone varianten, bv. 22?gh2: f 23 K hl, D g4 24 T d5: f, cd-: 25 D d5 : v K c-S 25 T dl:, K b8, 2G J) 1>5 t. K a8 ('K c8, D a6 vj 27 I) cG t, K b8, 28 T d7::, T c8 29 D a6 en mat is niet te voorkomen. Hetqnaliteitsoil'er op do beslist ook bij 21?D goot I) gi zonder voorafgaand gh2:f; doch op 22 D <;2! zou na 23 T da: cd5 : 24 D d5: K c8, 25 T dl, K bSuiet D b5 f kunnen volgen, omdat na K a8, D cG .f enz. remise zou moeten volgen, daar Zwart anders met D dl: mat geeft. 23 hf-tf: Wit wint nu echter een tweede pion. 55 wart kan noc'h den g noch den b ? pion nemen, bv. T g3: 24 T da: cd5: 25 D d5: K «8 (K a8, T el) 26 K f2:: en wiut, want op T d3 volgt D aS f enz.; op T hgS, 27Rg3: Tg:!: 28 T ei:; en op T gg8, T dl! en zoo 23 - D b2: 24 T da: cd5: 25 D d 5: K c8 2C D f5 t: K d8 gedw. anders T bl, 27 T dl f en wint. 23 T g6! Weder het beste, daar anders de qualiteit, die Wit eerst geeft, op de eene of andere manier weder teruggegeven moet worden, b v. als Zwart 23 - D e6 speelt, zou volRon24Td5:, cd5: 25 D da:, D dG: 26 D dG:cd6: (K dG.) 27 R d4 en wint de qua liteit terug. Met 3 pion nen meer moet Wit dan winnen. Met den tekstzet moet Zwart tevens het dreigend T dl pareeren. 24 f:.! P e3: 25 T e3: T d6 D f5: gaat niet om D d4: -f. 26 I) g4 Na is de partij voor Zwart reddeloos verloren. Hoewel Zwart zich ver der uitstekend verdedigt is er geene kans meer voor hem. Kr dreigt nu f G r, terwijl op D b2: volgt D g" -j- en wint. 26 K c8! 27 f6 f K b? 28 D b4 f K c8 Op 28?K a8 volgt eveneens f7 en wint bv. Toen in den Franschen tijd de keurvorst van Hessen was verjaagd en het vorstendom was ge komen onder den scepter van »König Lustik" (Jérönae Bonaparte), werd 's konings gemalin, eene prinses van Wurtemberg, in de Universiteitsstad Marburg ontvangen door een aantal in het wit gekleede eerejufferen, die haar het volgende schoone gedicht aanboden: F i' o li c. F] tn |> f i n d u n g e a bey der begliickenden Anknnft Ihrer Königliehen Majcstiit F1 r i d e r i c a C a t h a r i n a S o p h i a D o r o t h e a Ke^iei'cuden Künigin vou Westplialen, Geborenen Königliehen lYiuzcssin von A\ nrtemberg, in t'efstei' Untertlümigkeit gewidmct vuu eiuigen liurgerstochlern Mai'biu'gs. Marburg. Soy mis gegriiszt, o KOEXIG IN! uimin Liche, Niinin Huldigung vou Miirbnrgs Tüehtei'n hiu Xirnin inisern Grusz, ihn beat ein treuei' Sinn, Fiu''s Viitcrland bcscclet ihn die Liebc. Wer war' es auch, der hier zuriiek wohl bliebe, Vei'schmiihend dieses heilagen Tags Gcwinn, Wo dich zu sehu, erhab'ne KOFXIG1X, Eiu jedcs Herz erfiillt mit heiszem Triebe ? A'on allen Jnngfraii'n sind wil' heut beueidet, Die vou dein F\-sle die Eutferniing scheidet. Wie Kindei' oft nach ihrer Alutter frageu So zogen wir nach DIR Ei'kund'gimïein. Wie oft nicht tauscliet dei' Geruchte Schcin, Wenn sie des Herzens heiszem Wunsch behag 'n r Fast mochten, l/ang E r s e h n t e ! wir es wagen Von uno'rer Vngeduld die lange l'ein, ? Wie laug schon uns're Selmsueht liarret Dein Zu Deinen Füsseu, KOEXIGIX ! zu klagen, Weiiu diesi'i' Tag. so reich uu i.ust und Freudeu, j ns noch gedenken lic^s vei'gung'ner Leiden, O Viterlaml ! crhürt ist nun dein Flehen. Oein Koiiig Iritt in sciue llen'schal't ein: l'ns allen Kt dein Jubel heul gcmein ; Da wil' die KOKNIG1X in uns'rer Mille sehen. Wir diirfeii uns're Liebe ihr gestellen. l'n d wünseheii was der Uiininel kann verleili'n Fiir ihres Siumniea Secgeu und Gcdcih'n, Des Königliehen llauses Wohlergehen ! Rs blühe lanu'; o Ziikunt't voll Entzü(^ken ! Es bliihe i'wig, glüeklich im Hegliieken ! Jéröme verdween; de keurvorstelijke familie kwam terug en werd natuurlijk met innige vreugde ontvangen en bejubeld. De eerejufferen werden moeders en grootmoeders, ...en toen was het weder met de heerlijkheid der keurvorsten gedaan. Mar burg werd Pruisisch, en op 15 Augustus deed koning Wilhelm zijn intocht in de stad van de Heilige Elisabeth. Weder kwamen de juffertjes in 't wit, en weder boden zij een gedicht aan. Het luidde aldus : Seiner Majestiïl uuserem Allergnüdigsteii Koiiig atn 15. August 1SG7 \ on ^larburgs Jinigfrinien in allerliefste!' Ehrfurcht iiherreiclil. Sei mis gegni.-st, o KOEX1S ! niinin die I/iebc. Xiiiiin lliihligiing vou Marhurgs Tuehun'ii liin, Xiinni iinsevn (iniss, iliti beut ein tretier Siun, Fiii's Vali'i'land beseeht ihn die I.iebe. Wer uiir' es aueh. der hief zui'iiek wohl hliebe, \Ver \\ullte d'eses Ta'^es (iliiek versehmiih'n : Erhabner KOFA1G WILIIKT.M. Dieh zu seh'n Was jedca Ilerz erfnllt mit heissem Triebe? A un ailen Jilngt'ran'n sind wir heut Ixmeidel, Die vou dein Fesie die Eiitferimng scheidel. Wie Kinder oft nach ilirem Vater fragen, So zogen w ir nach Dir Erkun'l'gnng ein, Wie oft nicht tauscliet der Geruchte Sclieiu. Wenn fie des Herzens heissem Wunsch behagen ! Fa.-t mochten, lang Ersehnter ! wir es wagen \ on uns'i'ei' Ungeduld die lange Pein, Wie lang sclion uns're Sehnsucht liarret Dein Zn Deinen Füssen, hoher Fiirst, zu klagen, Wenn diesel' Tag, so rcich an Luft und Freuden, l ns noch gedenken liess vergaiig'nei' Leiden. O Yndei'stadt! ei'hürt ist nun dein Flehen, Dein Kó'nig trilt in deinc Niilie ein ; Vns allen grosser Jubel ist gemcin ; Da wir, o KOEXIG. Dii-li in uns'rer Mitte selien. AVir diirlVu uns're I.iebe Dir. gestellen. l'ml wünschen was der Ilimmel kanu verlcih'u l iir Deines Stammes Segen und fiedeih'n, Pes k n i g l i c h c n Hnuses Wohlergeheit ! Es bliihe lang o Zukuuft voll Entziicken! Es bliihc ewig, gliicklicji im ISegliieken ! Het gedicht verdiend bewaard te worden, omdat het later nog wel eens te pas kan komen. Daarom drukken wij het hier af. Maar wie er een bewijs aan wil ontleenen voor de continuïteit van monarchistische gevoelens, die maken wy opmerkzaam, dat »o Prasident" met het rhythmas even goed uitkomt als »o Kó'nigin". De Marburgers hebben zich klaarblijkelijk op alle eventualiteiten ge wapend. Rectificatie Van Eeden's Lioba. Een lezeres, oplettender dan ik, maakt me attent erop dat niet, zooals ik geschreven heb, Fastrade en Lioba met het schip waarop Haralds lijk brandt, varen naar het Sint-Ursullengesticht te Utrecht, maar dat terwijl alleen Fastrade veroordeeld is daar heen te gaan, Lioba met het schip en haar echtgenoot in zee verbrandt. Het spreekt vanzelf dat dit veel beter is, daar dit verbranden de trouw die het onderwerp van het drama is, op het hoogste symboliseert; en het is werkelijk onnoozel dat ik mij in het weer geven van een zóó gewichtig onderdeel zoo heb vergist. AT.KEUT VEUWEY. Boekverkooping. Bij de firma Burgersdijk & Niermans te Leiden, wordt een belangrijke boekverkooping aangekon digd. In den loop der maand Juni zal' aldaar onder den hamer komen de uitgebreide en kost bare bibliotheek van wijlen Dr. J. van Vloten, in leven Iloogleeraar in de Ned. letteren te Deventer. Hoewel de Iloogleeraar reeds in 1H8JJ is overleden, is de bibliotheek door de familie tot lieden aangehouden. De catalogus bevat te vens de rechtsgeleerde bibliotheek van wijlen Mr. N. A. Xeeb, lid van de Provinciale Staten en Advocaat te Leiden, en veel belangrijks op het gebied der natuur- en geneeskunde, waarbij zeld zame en kostbare werken van binnen- en buitenlandsche tijdschriften. De herkomst der biblio theken geven een voldoenden waarborg voor den inhoud van den catalogus. Wij twijfelen dan ook niet of deze veiling zal zoowel in het binnenals buitenland veler belangstelling trekken. Inhoud van Tijdschriften. F.iycn lliiiird Xo. 22. Leden van I. C. A., door Fiore della Xeve. I. Mevr. Theo Frenkel, door Mr. J. Kalft' Jr., met portret en afbeeldin gen. De Baliërs en hun tempels, door J. F. L. de Balbian Verster, met afbeeldingen. (!~>lot.~) -?? Bentheim, met afbeeldingen. (Slot.) Verschei denheid. Feuilleton. CORRESPONDENTIE. Boegwana wordt verzocht zijn naam aan de Redactie optegeven. 29 f7, T h(18 30 T e8, T dl i-, 31 Kh2; of 29 T hbS, 30 T e8 T dd8, SITdS:, T d8: 32 f8 D: op 28?K aG volgt 29 T e5, T d5 (T dl f, K h2) 30 T d5:, cd5: 31 f7, D fa 32 T fl en wint. 2i> f7 D g6 Op 29?T dd8 volgt :10 T ael en wint. 30 T fl T f'8 31 T e7! Zwart kan zich niet meer roeren. De D kan de diagonaal e8 ha niet verlaten om T e8: op T dd8 volgt 32 D f4, T d7 (zoo T dG, 33 T fel; zoo :!2?DdG: 33 DdG:, T dG: (cd6: T a7:) 34 T eB -;-, T dd8 35 T f 8 :, T f s: 3öT f4 en wint) 33 T d7: Kd7:34Df5f D f a : iK 3Q mat in 3 zetten of D verlies) 35 T f 5: K eö36 T aó, T f": 37 T a7: en moet f j f ! winnen. 31 D h5! D gr» K d7 :!3 T e8 f 34 D ei! Zwart is gedwongen f te geven. Op een af\vachtingszet bv. aG zou vol gen 35 T f8: D e5 f, 36 K h2, T h6f, 37 K g:!, D f8: 38 D f5 f T e6 (K ds 39 T dl v T dfl 40 T el en wint; K e7 39 T el en'.) 39 T cl, D d6 t il) K. h3 (K h4, D h2 f, K g5, h6 f) en wint door afruil op e6 en f8 D. 34 D c5 35 K h2 T ho 36 K g3 D d« Gedwongen; anders steeds mat in enkele zet ten. Wit dwingt nu eehter tot afruil der Da mes; terwijl het eindspel zeker voor Wit gewonnen is met 2 pionnen meer en den vrijen f pion. 37 D e5 D e5: 3S T c5: T e6 Zwart wint hierdoor zeker den f-pion, doch vermag daarmede zijn spel niet te redden. 39 T e6: K c6: 10 K hi T f7 : 41 T f7: K f7: 42 K h5 K f (J 43 K h6 Hier kan Wit gerust opgeven. Het is toch duidelijk dat Zwart eerst do beide g- pions moet opruimen, waardoor Wit gelegenheid krijgt de pi ons aan den D-vleugel te bemachtigen. Zwart komt voer datzelfde doel te laat. 43 c5 44 K h7: K g5 45 K g-7 K «4; 46 K f7 K gr3 47 K e7 K g2; 48 K d7 K f2 4!) K c7: K e2 50 K b7 ubaiid. Op 50 K d 2 volgt 51 K a7: K el: 52 K b6, K b2: 53 K c5: K c3: 54 a4 en wint.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl