Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1040
Mp vriend..,, de vijand!"
(Punch).
^^.---~.^^^f^f^_r^-^f^^r'f.^r_-- ^*&e^7,-,
rrj Sl^_:t=^
Griekenland (zijn nederlaag erkennend): »Ik heb mij vergist,
Heer!"
De verheugde Sultan : «Wel neen, wel neen! Ik ben u zeer
dankbaar! Ge hebt rrnj weer heelemaal op de been geholpen!"
Het scüemeninrtje in de Kinderkamer,
(Een toekomstbeeld uit het jongste Griekenland).
(Kladderadatsch).
«Papapapapai, Papapai !"
»Zeg eens, jij! zoet zijn! Anders komt de Popokloppoelos; hij
kjjkt al door 't venster!"
Diepgevoelde teleurstelling.
(Scraps.)
«Een oogenblikje maar, jongen."
»Als 't u blieft, meneer."
nm
o&
»\Vel allemachtig! Die kale jakhals moest alleen zijn veter
vastmaken !"
Dc Geboete de Wit.
De Geïllustreerde Sportrevue, waarvan enkele nrs zijn versche
nen, gaf in no. l en 2 de portretten van en eenige
mededeelingen omtrent twee mannen in Nederland en in de hoofdstad zeer
bekend: de broeders de Wit. L. C. Dudok de Wit, »onze wereld
wandelaar" en C. A. A. Dudok de Wit, onze sportpatroon en
sportmaeceen.
Zij z\jn beiden al wat oud geworden om ze »jongens" te heeten,
en misschien was hun vader ook geen Jan maar ontbraken die
twee voorwaarden niet, er zou wel geen mensch zijn verzot
op loopen, rijden, varen, rennen, fietsen enz., die er iets tegen
had hen jongens van Jan de Wit te noemen, want in hun soort
zijn 't echte matadors. Dit zal ieder toestemmen aangaande C.
A. A., als hij in 't bijschrift van Timekeeper leest: »En zoo ge
beurt er dan ook zoo goed als niets op sportgebied, of men vindt
den naam C. A. A. Dudok de Wit op 't program. . . . Van de
Amsterdamsche IJsclub is hij commissaris en jurylid; van den
Nederlandschen Athletiek-Bond, hoof d-consul; van de
AthletenClub »Hollandia," eere-voorzitter; van de Zeilvereeniging het IJ,
penningmeester; van de Roei- en Zeilvereeniging de Hoop, com
missaris; van de Amsterdamsche Sportclub, secretaris; van de
Amsterdamsche afdeeling der Vereeniging ter bevordering van de
Nederlandsche Visscherij, secretaris; van tal van andere
vereenigingen officieel tijdopnemer; en oprichter in Februari 1874 van
de Nederlandsche Jachtvereeniging «Nimrod", waarvan Z. K.
H. de Prins van Oranje Eere-Voorzitter werd." En al ia
hij zelf nooit «uitgekomen", heel iets anders dan «uitgegaan",
want hij is zoo goed als nooit thuis reeds vóór hij nu
vijf en twintig jaar geleden zijn sport-roeping opvolgde, zat het
wedstrijdhouden en mededingen hem al in het bloed. Als
eigenaar van Slangenvecht, dat reeds 110 jaar in de familie
de Wit is, »had hij verbazend veel belangstelling voor bloemen en
vruchten, en heeft hij op tentoonstellingen meer dan 100
medailjes gebaald !"
De tegenwoordige heer van Slangenvecht, de oudere de Wit, zich
noemende Kees, bij verkorting voor Corneille, wordt door B. J.
Zuyderhof beschreven als een «zonderling" bekend als »Kees de
tippelaar". «Van l Juli 18G5 tot 10 Januari 18GG volbracht hij zijn reis door
Midden-Indiëmet rijtuig of te paard, vervolgens maakte hij per
boot zijn reis door de Molukken en daarna ving zijn wandel
tocht aan op het eiland Celebes door de Minnahas.-a, een afstand
van 329 palen *), waarover hij 5B dagen deed. Vervolgens liep
hij van Banjoewangie naar Batavia, dat is 203-2!/l palen, in den
tijd van 186 dagen."
«Daarna deed hij vele reizen per boot en kwam op l Januari
18G7 in Hongkong. Van hier voerde zijn weg Japanwaarts. Den
27sten Februari vertok hij ten slotte van Yokohama naar San
Francisco. Alle groote plaatsen in de Vereenigde Staten, zooals
Boston Philadelphia Baltimore en Washington bezocht
hij en hij maakte overal in de omstreken uitstapjes te voet.
Hij vertrok den Isten Juni l S 74 van Amsterdam in gezelschap
van n zijnen vrienden, om naar Parijs te looien, iets wat voor
hem zoo vreemd toch niet was. In i) dagen of 122Vs uur wan
delde hij dezen afstand en liep dus gemiddeld 18.Gl uur per
dag. Deze tocht was hem zoo uitstekend bevallen, dat hij het
volgend jaar, den Isten Mei 1875, van Amsterdam vertrok, om
nu eens even de reis te voet naar Weenen te ondernemen, alwaar
hij na 2G dagen s.iin et sauf aankwam en waarover hij 2:i5'/2
uur totaal liep. Nog maakt hij vele tochtjes, en loopt 's nachts
evengoed als over dag.
«Zijn laatste voetreis deed hij van 15 tot l!) Maart 1.1., toen
hij van zijn buitenplaats in n dag G-I.4 K.M. aflegde, en in
Harderwijk rust hield, om den volgenden dag 32,l K.M. te loopen
en Apeldoorn te bereiken. Den 17den per spoor op Slangen
vecht geretourneerd, ging hij Woensdagnacht om half n al
weer op weg, nu onder hevigen wind en slagregens, om eene
wandeling naar Rotterdam te maken. Den geheelen Donderdag
bleef het stortregen, regenen en hagelen, maar toch gaf hij het
niet op en 's middags om vier uur kwam de beroemde Kees bij
het hotel Coomans aldaar aan; doch nog was zijn passie niet
bevredigd. Nu nog eens even naar Maassluis, een totale afstand
van 78'/2 K.M. dus. Zijn stap is en blijft even firm en krachtig.
Hij loopt gejaagd en met groote passen, zoodat een gewoon
mensch hem geen drie minuten en een hardlooper hem geen o uur
kan bijhouden. De uitdrukking »een hardlooper van luien Kees",
zal door al deze feiten langzamerhand wel de wereld uitgaan."
Ook is deze Kees de tippelaar een duikelaar. 's Winters hakt
hij zich een bijt voor zijn villa, waarin hij dan lustig rondzwemt
als een visch, die altijd in het water moet zijn. 's Zomers gebeurt
het vaak wanneer men met hem wandelt en hij u vooruit ge
tippeld is, dat hij even gekleed en al in de Vecht springt, er
druipnat uitkomt en u zoo begroet.
Deze drie en vijftiger zal voor onze hygiënisten, die over het
nut van acht uren te slapen een welgevestigde opinie hebben,
min of meer een raadsel zijn. Des avonds legt hij zich om 10
uur op een canapéter ruste, slaapt zoo 4 uur, staat meestal
om 2 uur in den nacht op om dan zijne correspondentie te
voeren met zijne vele vrienden, 's Morgens loopt hij dan naar
de post en wandelt zoodoende 1V.> a 2 uur per dag. En met
dat alles is hij benijdenswaardig gezond, steeds levenslustig en
helder van geest, waarmee een zeldzaam geheugen gepaard gaat.
Het nut van tippelen en duikelen dient, dunkt ons, na die
mededeeling, door de faculteit nader bestudeerd. Geen beter
en geen aangenamer studieveld dan Slangevecht zelf want
dit hebben de beide broeders gemeen men kan het hun op
het gelaat lezen, 't zijn gastvrije, gulle, goedhartige lui.
*) De afstand tusschen twee palen in Indië, die verschillend
is, wordt gemiddeld gerekend op 15 a 20 minuten gaans.
SCHETSJES.
Een
Ik bad altijd gemeend dat Grcgory mijn man, mijnheer Tibbs
te zeer aan stad gehecht was, om zich ooit in het buitenleveu te
kunnen schikken en zelden heb ik mij over iets zoo zeer verbaasd
als over de bereidwilligheid waarmee hij, kort na den dood mijner
lieve tante Betsy, er in toestemde een paar maanden iu het villatje
door te brengen, waarin de goede ziel meer dan veertig jaren had
geleefd eu dat zij mij bij uiterste wilsbeschikking had nagelaten.
Ik weet zeker, Greigie'" imijn mans Zoudagsnaam) dat, je dood
zult gaan vau verveling, met geen sterveling om te couverseereu
dan een troep groene pummels, zooals jij ze uoemt; eu dat twee
maandeu lang !"
Volstrekt niet, Mollelje'' daar plaagt hij me altijd mee,
ofschoon ik er niemendal op lijk, nnar integendeel juist slank en
volgens verscheidene nienseheu zelfs statig van tiguur ben //'t
zal een heerlijke variatie voor me wezen, en 'i, treft uu met de
groote vacant ie zoo prachtig als 't kan, ik heb niets in stad te doen.
Dat is dus afgesproken, hoor i eu aanstaanden Vrijdax gaan we heen !"
O, niet op Viijdag, Greggie ! Je weet, wel, dat, ik geen aasje
bijgeloovig ben; maar laten we niet vóór Zaterdag vertrekkcu;
zelfs Maandag zou nog beter zijn. Je herinnert je toch nog wel
dat je op eeu Vrijdag promoveerde; en je hebt nog geen enkel
proces gewonnen!"
Nonsens, Mol; je bent, eeu zottiuiietje! Neen, ik heb tot
Donderdagavond noodig, oiu ovde op mijn zaken te stellen eu we
gaan Vrijdagmorgen met, den trein vau negenen van Paddingtou.
Maak dus geen verdere uitvluclitcu ik beu besloten."
Als mijn man zulk een toou aanslaat, houd ik mij stil, want
koppig is bij ; ik wacht maar af, dat 's de wijste partij, zooals
mijn grootma van vaderszijde me altijd voorhield. Er werd dus
bepaald dat wij kamers zouden bespreken voor veertien dagen in
het hotel te Lynton, om in de buurt van tante Betsy's villa in
Cheverton te wezen, die iutusscheu voor ons in orde zou worden
gebracht.
Wij stonden dan ook Vrijdagmorgen klaar; maar omdat het
regende zei Greggie, terwijl we ons ontbijt naar binnen schrokten,.
tegen me: //Zeg, Mol, weet, je wat, ik zal mijn waterproof-pak
aandoen, dan hindert het niet, of ik nat word, als ik soms buiten
op de omnibus moet zitten." Ik vond het natuurlijk best en hij
ging heen om zich te verkleeden. Maar juist toen hij boven was,
kwam het rijtuig voor en ik had net nog even den tijd om mijn
hoofd om de deur van zijn kamer te steken en 't, hem toe te
roepen, terwijl ik mij repte, om mijn hoed op te zetten.
De straten waren zoo glibberig, dat we nog maar vijf minuten
over hadden, toen het rijtuig voor liet station stil hield. Ik
wasuitgestapt eu zei tegen Greggie, dat hij wel wat mocht voortmaken
met het bezorgen van de bagage, toen ik hem op eens van kleur
zag verschieten; daarna zag ik hem met allebei zijn handen naar
zijn borst grijpen, aan weerskanten tegelijk over al zijn zakken
strijken, met een eigenaardige beweging, die alleen gelijkt, op een
vlieg die haar toilet maakt, en hoorde een gesmoorde opmerking,
die ik Greggie nog nooit- zoo vroeg in den ochtend had hooren
maken, waaruit ik opmaakte dat hij zijn portemonnaie had thuis
gelateu; 't gevolg van op 't laatste nippertje van klecreu te
verwisselen.
//'t Komt nergens anders door dan door 't jachten en reppen,
dat je me aldoor hebt gedaan; nu zul jij kaartjes moeten nemen,
gauw dus maar, geef je beurs. Ik zal Louise telegrafeercii, om den.
boel op te sturen. Mijn portefeuille zit ook in de andere jas."
Ik heb geen beurs bij me, Greggielief. Je weet heel goed, dat
ik die onder 't oiit.bijt aan jou heb gegeven, omdat je wilde wed
den, dat ik me die onderweg zou laten ontrollen. We moeten
teruggaan en de reis tot morgen uitstellen."
//Ga gerust weerom, als js daar lust in hebt; maar ik ga vandaag,
of in 't geheel niet. Ze zullen mij denkelijk wel ceu paar kaartjes
geven, als ik mijn horloge en ketting in pand geef. Ja, dat, dacht
ik wel, maar enkel derde klas. 't, Is ellendig! verbeeld je! de
president vau 't gerechtshof en een paar collegaas gaau met dezen
zelfden trein ik zag ze toevallig en dan iu een derde klasse
te moeten kruipen ! Eiiiiu, er is niets aan te doen."
Ik deed nog een poging om Greg te bewegen ons vertrek een
dag uit te stellen, maar hij werd verschrikkelijk boos, duwde mij
in den wagen en wij reden heen. Negen passagiers in het compar
timent. Ik zat natuurlijk op de bank van vijf, omdat Greg nooit
weet of hij voor- of achteruit verkiest te rijden, eer hij gezien
heeft hoeveel er iu den coupézijn. Nu reed bij vooruit eu bad de
ruimte. Ik zit altijd het liefst met mijn gezicht naar de locomotief,
maar hij zei me, dat ik tocht zou vatten, dus kreeg ik een nauw
plaatsje op de bank van vijf.
Even voordat wij Reading naderden, stak Greggie zijn hoofd
uit liet raampje oiu naar een boot op de rivier te kijken en woei
zijn hoed af en, weer ving ik dezelfde, naar mijn idee totaal over
bodige uitdrukking op, waar ik al eerder melding vau maakte.
Allemachtig, dat, is een mooie boel," zei hij. Euiiii, we
hebben veertig minuten oponthoud in auuton, 'k heb dus al den
tijd om een anderen te koopcn."
Wij aten een paar broodjes met ham. Greggie zei dat het de
afschuwelijkste ham was, die liij ooit, had gegeten, enkel vet
en om n uur dertig kwamen we aan aunton. Ik sloeg voor
aan bet station te wachten om op de bagage te passen, terwijl
hij zijn hoed ging koopen.
Geen kwestie vau!" besliste Greggie. //We sturen het goed
eerst met den trein naar Minehead op eu dan heb ik nog tijd
genoeg over, want, de winkels zijn vlak bij."
De wiukels waren niet vlak bij. Nadat mijn echtgenoot, mijnheer
Tibbs, blootshoofds de halve stad had doorkruist tot verbazing
van een menigte fatsoenlijke, beschaafde Tauutouianeu vonden
wij een hoedenwinkel. Greg is nogal lastig; hij vindt niet gauw
een kachelpijp zoo noemt hij ze naar zijn zin en is niet geneigd
maar zoo grifweg te nemen wat de winkelier aanprijst.
//Oude rommel, die ze graag kwijt willen wezen," zei hij. Toen
hij eindelijk een hoed liad gevonden, die er mee door kou, begon
hij den hoedenman uit te leggen, dat hij hern bet geld zou sturen,
want dat hij zijn beurs verloren bad. D« winkelier was erg
beleefd, maar niet, te vermurwen. Ik ben langer dan veertig jaar
iu het hoedenvak geweest," antwoordde bij, en er was ns een
tijd, dat ik zulke vertelseltjes aannam; maar door onvoordeelige
herhaling is het nieuwtje er af geraakt en mijn gocdgeloovigheid
miu of meer verzwakt, zoodat ik geen hoeden meer aan vreemden
afsta, behalve tegen gangbare munt."
f Greg al redeneerde het hielp hem geen zier; ziju verwil
derde baren, bestoven gezicht en ongewoon onverschillig uiterlijk.
logenstraften zijn relaas. De winkelier bleef op zijn st.uk staan
geen geld, geen hoed. Greg bezigde weer dat onbehoorlijke woord
en stormde den winkel uit.
«Geen tijd om ergens anders te kijken; we moeten als de
drommel terug, om den trein te halen."
Toen wij het station binnenstapten hoorden wij een gefluit en
we kwamen juist bijtijds op het perron om den laatsteu wagüjou
vau den trein naai' Minehead voorbij te zien rollen.
Dat is een geschiedenis, riep Greg. Onze bagage is weg eu er
gaat geen trein voor morgen ochtend. Wat nu gedaan ';"
//We moeten van nacht iu een hotel gaan," gaf ik heel natuurlijk
ten antwoord.
»In een hotel!" schreeuwde mija man. //Alsof ik van plan
wasden uacht op straat door te brengen! J e bent niet erg snugger
van daag, Elisabeth. Ik bedoel: wat moeten wc nu beginnen met
het goed en onze spoorkaartjes eu de kamers in Lyuton en deii
heelen boel r"
Ik was te gekrenkt om antwoord te geven eu zei dus niets.
Jij bent een mooie om mee uit te gaan en mee iu veriegeuheicl
te raken; je doet ook niet veel om een mensch er uit te helpen.''
Mijnheer Tibbs werd onaangenaam boos eu bepaald ongezellig.
Er is een hotel dichtbij. We zullen er heen gaan, zoodra ik
aan Louise heb getelegrafeerd, dat ze mijn portefeuille naar hier
iu plaats vau naar Lynton moet zenden."
Het telegram werd afgezonden en wij staken liet plein over naar
het hotel, bespraken een kamer, bestelden een diner voor twee
persoucn eu toeu vroeg de jonge dame in bet kantoortje :
«Zal ik uw bagage vau liet station laten balen!'"
Mijnheer Tibbs begon haar uit te leggen, dat ons goed met den
trein was meegegaan, dien wij gemist hadden, waarop de boekhoud
ster beleefd antwoordde, dat in zoo'n geval een zeker bedrag
moest worden gedeponeerd, aangezien dit een regel was die het
huis op alle reizigers zouder bagage toepaste. Daarop trachtte
Greg haar ook de reden van zijn gebrek aan geld te verklaren.
De jonge dame keek erg lief, maar zei dat ze niet anders mocht
eu kon handelen, ais zij haar betrekking niet wilde verliezen;.
't was natuurlijk erg ongelukkig en zoo meer; maar
zij had geen
L r waren i u
w:ij welkom
andere keus, dan voor onze klandisie te bedanken.
de stad ongetwijfeld andere botels genoeg,
zouden ziju.
Ik heb mijn man nooit zoo woedend gezien, als toen hij mij
half sjorrend half duwend uit het statioushotel in Taunton bracht.
of 't moest zijn toen hij dezelfde vertoouing herhaalde in de drie
andere logementen, die, wij daarna met denzelfden uitslag opzochten.
Na de vigilante iu Paddingtou betaald te hebben hadden wij met
ons beiden nog maar 7 pence op zak en ik verstoutte mij opnieuw
tot de vraag: Zou je 't niet beter vinden, Greggielief, als we ouze
retourkaartjes gebruikten om naar huis te gaan, andeis zulleu \vi;
per slot vau rekening toch nog op straat moeten ovtmachten, CI
je zult zoo'u geweldigen honger krijgeu':"
Deze laatste opmerking trof hem.