De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 6 juni pagina 1

6 juni 1897 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N«. 1041 DE AMSTEKDAMMEK A°. 1897. WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel by' de Vijzelstraat, 542. Dit Blad b verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 6 Juni. Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post/" 1.65 Voor Indiëper jaar rnailn10. Afzonderlyke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar. . . . 0.125 Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . Reclames per regel 0.20 0.40 Tentoonstelling-Braakensiek. De firma C. F. BOOS, onder welker leiding in de Kunstzaal van Krasnapolsky eene tentoon stelling is georganiseerd van teekeningen van onzen medewerker Johan Braakensiek, heeft de groote welwillendheid gehad ons in staat te stellen, onzen abonnés gratis toegang tot die tentoonstelling te verschaffen. Op blz. 9 van ons blad van heden vinden onze lezers een bon afge drukt, op vertoon waarvan aan n persoon vrge toegang wordt verleend op de Maandagen, Dins dagen en Woensdagen, zoolang de tentoonstelling geopend is. iiiniHinmHiiiiiiiiiiHiiiiiiiiUi I N H O 17 Dt VAN VEBBE EN VAN NABIJ: Mr. Alexander Verhuell, door Civis Academicus. Kuyper contraBraakensiek. Het einde van de Home-Bule-quaestie. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Mrs. Humphry Ward over openbare bibliotheken. KUNST EN LETTEBEN: Tentoonstelling Joh. Braakensiek, door Th. Molkenboer. Sonja Kowalewska, door v. L. Boek- en Trjdschift, door F. B. FEUILLETON: Mijnheer Tobiasson, naar het Zweedsch van Ernst Ahlgrén, door E. T. BEGLAMES. SCHAAK SPEL. ALLEBLEI. VOOB DAMES: Bechtvaardigheid, door Catharina Alberdingk Thym. Een blijk van vertrouwen, door Elise A. Haighton. Ingezonden. Allerlei, door E-e. INGEZONDEN. SCHETSJE : Vae Victis, naar het Eussisch van Sonja Kowalewska. PEN- EN POTLOODKBASSEN. ADVEBTENTIEN. uniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiuiiiiiii Mr. Alexander Een kort woord aan de nagedachtenis van den merkwaardiger! man gewijd, die onlangs te A «rt«en is overleden, kan in dit weekblad zeker niet misplaatst worden geacht. Wij bedoelen mr. Alexander Verhuell, die in den bloeitijd van zyn talent zich een mate van populariteit had verworven, welke in ons land aan slechts weinigen te beurt valt. Daar hij een hoogen leeftyd heeft bereikt, zullen er van zy'ne tydgenooten nog slechts enkelen in leven zy'n, die ons omtrent zy'n particulier leven belangrijke bizonderheden weten mede te deelen. De jongere tydgenooten, van wie slechts enkelen nu en dan tot hem werden toegelaten, hebben hem nooii goed gekend. Hy leefde eenzaam en als van de wereld afgezonderd, die hy misschien te goed kende om zich tot haar bizonder te voelen aange trokken. Daarentegen was hij een buitengewoon vereerder van het natuurschoon, dat de fraaie Geldersche dreven hem op overvloedige wy'ze aanboden en waarvan hij op zijn uitgestrekte wandeltochten ruimschoots genoten heeft.. Hi zou misschien een landschapschilder zijn gewor den, wanneer zyn scherpe blik zich niet bi, voorkeur op de menschelijke samenleving hac gericht. Enkele gebeurtenissen die tot het intiem leven van dezen geheimzinnigen man behooren bleven ook voor zijn weinige vrienden on verklaarbaar. Even moeielijk is het de plaats aan te wijzen, die hy' in onze Kunstwereld vervulde Dit is zeker dat hij een soort unicum is ge weest, dat hij vele bewonderaars maar geen na volgers heeft gevonden; daarvoor waren de hem geschonken gaven van te bizonderen aard. Hij s gelijktijdig een geestig teekenaar en een gees tig schryver geweest, zoodat men in het onzekere ' verkeert, wie yan beiden het wint. Hij heeft somtijds, zonder eenig by'schrift, op *eheel eenige wyze doorloopende verhalen in beeld gebracht, terwy'l anderzijds zyn teekeningen als illustratiën van den tekst moeten beschouwd worden. Het was een voortdurende wedstrijd tusschen pen en teekenstift, die door den htimor werden bezield en byeen gehouden. Wie hem dus als humorist beschouwt, heeft zy'n persoon lijkheid wellicht het best begrepen en geken schetst. Dit troetelkind der fortuin, zoo ruim met geestelijke en stoffelyke middelen gezegend, is zy'n leven lang een melancholicus geweest en gebleven, zooals de humor en weemoed steeds nauw met elkander verwant zijn. Hoe zonder ling het klinken moge, in zyne tegenstrijdige natuur was de philantroop met den misantroop gepaard. In zy'n jonge jaren bloeide de romantiek en het is begrypelyk dat hy aan deze verleidelijke Muze geofferd heeft. Hoe akeliger, hoe mooier, gold destyds de leus. Vooral het grillige en fantastieke dier kunstrichting trok hem aan. De demonen waren voor hem geliefkoosde gestalten. In de eerste voortbrengselen van zijn geest die in de studenten-almanakken van die dagen het licht zagen, komt deze eigenschap sterk te voorschijn, die hem nooit geheel verlaten heeft. Men denke aan zijn fraaie teekening «de vliegende Hollander", die in veel lateren tijd afzonderlijk werd uitgegeven. Hy' schreef in den studenten-almanak een ver. haal van het »huis met de hoofden" op de Hoogewoerd te Leiden, dat hij met ronden inkt liet drukken, en dat later in zy'n prozabundel «Schetsen met de pen" werd overgenomen. Hij verkeerde in dien tijd onder den indruk van Victor Hugo's Notre Dame en Ilan d'Islande en heeft van dien schrijver ook meerdere ge dichten vertaald. HU zou echter spoedig zy'n eigen weg vinden, zooals uit de uitgaven zijner schetsen uit de studentenwereld bleek, die onder den titel Zoo zijn er het licht zagen en zeer populair werden. De studenten-wereld, die een kleine, eigenaardige maatschappy vormt, waarin hy vele jaren ver keerd heeft, kende hij als slechts weinigen. Zy'n college-portefeuille werd tot een teeken-porte feuille hervormd en de dictaten vergroeiden tot penteekeningen. Zy'n schetsen kunnen als een uitvoerige illustratie van het »Io vivat" beschouwd worden, als een doorloopende satire op de verschillende uitingen van de dron kenschap in haar komische en tragische mo menten. Hierover toont hij zich een leerling en geestverwant van Jan Steen, Molenaar en Brouwer. Hy' zal ten allen tijde de onnavolgbare en oorspronkelijke teekenaar van het studenten leven blijven, dat hij met zy'n deugden en ge breken, met zy'n edelmoedige opwellingen en met zy'n ontembare vry'heidszucht die somtijds in bandeloosheid en ontucht ontaardt, als het ware vereeuwigd heeft. Hy had reeds vroeger bij Klikspaan's «studententypen" illustraties geleverd, die, zooals men verhaald, bizonder in den smaak zyner tydgenooten vielen. Manr dit terrein was voor hem op den duur te beperkt, waar de groote menschenwereld voor hem open lag. Met de uitgave van Zijn er zoo 'i deed hij stoute en dichterlijke grepen uit het volle menschenleven. Wie herinnert zich hier niet de aandoenlijke en aangrypende schetsen «de twee rozen" of »de laster", die met een allegorisch vignet opende en sloot, of wel »op krukken," waarbij de heer van Dam van Issell een uitgebreid bery'md verhaal geschreven heeft, tamely'k nutteloos werk, waar de platen voor zich zelve duidelyk genoeg spraken. Het was in die dagen een gebeurtenis, als er weder een aflevering verscheen, die in de beschaafde Hollandsche gezinnen druk werd besproken. In die dagen was hij buitengewoon populair. Hoe wel hij na dien tijd nog zeer veel heeft uitgegeven hebben zijn betere voortbrengselen nooit in die mate de gunst van liet publiek verworven als met zijn vroegere kunstwerken het geval was. He is mogelijk, dat hem dit heeft ontstemd. Hi achtte zich miskend. De eenzame wandelaar trok zich meer en meer uit de woelige menschen wereld terug en hield zich schuil. Hij vertoonde zich zelden in het openbaar, altijd door een hond begeleid, die reeds op zijn eerste teekenin gen voorkomt en zy'n trouwe medgezel in h even is gebleven. Het verwonderde my' dat deze p de begrafenis ontbrak. Waarschynly'k was hy zy'n baas reeds voorgegaan. Als ik my niet bedrieg, is Alexander v. H. loor de kunstenaars van beroep nooit tot de mnnen gerekend. Men verweet hem het gemis fan den noodigen ernst en der vereischte kunst vaardigheid. Hy is door hen altijd als een lilettant beschouwd, die door aanhoudende studie misschien een beeldend kunstenaar had kunnen worden. De kunstkenners geven aan de eerste uitgaven zijner werken de voorkeur, welke door den toenmaligen talentvollen lithograaf Last op steen werden gebracht die tevens, zoo men )eweerde, zy'n werk verbeterde. In lateren ;yd bracht hij zy'ne teekeningen zelf op steen, n zij hebben daaronder geleden. De lithografie is een afzonderlijk kunstvak, dat een lang durige studie vereischt, die hem ontbroken heeftIk waag echter op het oordeel dezer bevoegde kunstrechters het een en ander af te dingenEen volmaakt kunstenaar is Alexander V. H. zeker niet geweest. Maar hoe weinigen zijn er, die op dien eere-titel kunnen aanspraak maken. Hij moge zich somtijds aan den kunstvorm bezondigd hebben, dit gebrek werd door een schat van geest en gemoed opgewogen, dien de meeste kunstenaars van professie hem benijden kunnen. De kunst is voor hem nooit een beroep geweest. Hij teekende en schreef alleen, als by' iets te zeggen, De kunst was voor hem middel en geen doel en wat voor hem hoofdzaak was, het typische en karak teristieke, heeft hij in zy'n figuren zeer goed weten uit te drukken. Hij was een tegenstander van het kunstbeginsel l'art pour Tart. By het zeventigjarig jubilévan Alexander Verhuell werd hem een album aangeboden, waarin alle leden onzer koninklijke familie, alle toenmalige ministers en vele andere per sonen hunnen naam hadden geschreven, als hulde aan zy'ne talenten. De Leidsche studen ten en de stad Brielle, die wegens zijn vorstely'ke gift aan het asyl voor oude zeelieden aan hem een bizondere verplichting hadden, waren op een afzonderlijk blad vertegenwoordigd. Hij had een openbaar huldeblyk van de Eegeering gewenscht en verwacht, dat hem, wegens onver klaarbare redenen, onthouden werd. Noem het een kleingeestig vooroordeel, een man van zy'n karakter en gaven onwaardig, maar men' had deze kunstenaarsijdelheid en menschelijke zwakheid bij een man van zijn verdiensten en leefty'd behooren te eerbiedigen en in te willigen. Indien hy in Frankrijk of Duitschland was geboren, zou de natie trotsch op zy'n bezit zijn geweest. Hij heeft, zooals men weet, aanvankelyk geweigerd, dit album in ontvangst te nemen, dat geruimen ty'd op het gemeente-archief gedeponeerd bleef. Het werd hem eerst later, op zijn uitdrukkelijk verlangen, in alle stilte en eenvoud overhandigd. Alexander Verhuell had een belangrijke verza meling etsen en gravures bijeen gebracht, waarvan een deel door hem aan de stad Brielle werd geschonken, voor welke gemeente hij een zekere voorliefde scheen te koesteren, vermoedelijk omdat zijn geslacht met de marine verwant waa, terwijl het overige aan de stad Arnhem werd gelegateerd. Hij moge geen volmaakt kunstenaar zijn geweest, een geboren kunstenaar is hij zeker geweest, die het belangrijke door hem in zijn aardsche loopbaan waargenomen, naar de mate zijner krachten in beeld heeft trachten te brengen en het schoon bij anderen wist te waardeeren en te genieten. Hij had zich niet in de scholen gevormd, maar de kunst zat hem in het bloed. Een onzer hu moristische bladen, ik meen dat het Abraham's Prikkie is geweest, heeft destyds den jubilaris de meest passende hulde gebracht. Deze heeft hem namely'k op een eenzaam en lommerrijk plekje afgebeeld, met den onafscheidelijken hond aan zijne voeten. Als onderschrift: »Zvjn er zoo. Zoo was er maar n." Daarmede was de man geteekend, die in zijn leven zelf zooveel heeft geteekend. De teekenstift, die zooveel aan hem verplicht was, heeft hem dankbaar herdacht. De groote humorist is op humoristische wijze uitgeluid. Alexander Verhuell is eenig en alleen gebleven in zijn leven en werken, het niet altijd benijdenswaardige lot der groote oorspronkelijke talenten. ('h'is Academicus. Dr. Kuyper is niet tevreden met de caricaturen, die naar aanleiding van wat hij het monsterverbond noemt, verleden week zijn ver schenen. Zijn grief is dat de stembuspassie ditmaal in niet een der caricaturen de kunst heeft weten te inspireeren. Wij vernemen te zelden kritiek op carica turen, om niet met open ooren te luisteren, al komt zij uit den mond van iemand, dien men meer vertrouwd zou achten met de eischen van het asterieke dan van het artistieke. Aangaande Braakensiek's prent: Het bond genootschap der Katholieken en Calvinisten en de Landsverdediging, met het onderschrift: Ned. Maagd: »Hoe kondt gij beiden het be houd der plaatsvervanging tot verkiezingsleus verheffen?" Schaapman: «Mevrouw eerst de Kerk en ? dan het Vaderland!" Kuyper: ».... eerst het geloof en dan de Gerechtigheid!" heet het: »Zelfs Braakensiek's talent schoot ditmaal te kort, om het monsterverbond door satire te dooden. «Die arme Hollandsche maagd,met haar tammen leeuw, en daartegenover Dr. Kuyper met den Bijbel en een afgescheiden gezicht, naast Schaepman die met zijn kruis den leeuw af wijst, is niet alleen niet op de hoogte van zijn artistieke kunst, maar zelfs als plaat mislukt. »Geloof gaat boven gerechtigheid!" Wat onder schrift voor een liberalistisch teekenaar, die weet hoe zijn eigen partij ten deze schuldiger dan de schuldigste staat." Waarschijnlijk dacht de heer Kuyper hierbij aan het bekende: Ie ridicule tue.... en heeft hij dus zichzelf afgevraagd: zou dit ridicule nu in staat zijn mijn verbond met Schaepman te dooden ? Wij gelooven echter dat de asterist de be doeling van den artist niet begrepen heeft. Braakensiek teekende zeker zijn plaat niet, in de hoop of de verwachting dadelijk dat ver bond te zullen dooden; midden in de >verkiezingspassie" breken zulke banden niet. Maar als die passie over is, wie weet hoe dikwijls Dr. Kuyper en de zijnen zich dan nog de plaat van den artist zullen herinneren, en hoeveel Standaard- artikelen er nog ge schreven zullen moeten worden, om dit ridicule, dat niet aanstonds doodde, maar tcch blijkbaar wondde, der goe-gemeente weer te doen ver geten ! Braakensiek's plaat kwam juist op tijd.... Dr. Kuyper's kritiek verscheen te vroeg. In de haast, waarmee Dr. Kuyper zich tegen over Braakensiek meende te moeten verde digen, heeft hij zich foutief uitgedrukt: »Zelfs Braakensiek's talent schoot ditmaal te kort, om het monsterverbond door satire te dooden" als wilde hij zeggen: 't verbaast mij zeer, dat Br. dit niet nu reeds gelukt is, op het ditmaal zal nog een andermaal moeten volgen. Natuur lijk, al schreef Kuyper zoo, hij bedoelde het zo o niet. Braakensiek's teekenstift schijnt zijn zoo stoere pen in de war te hebben gebracht! Trouwens, misschien geschrikt van de dui delijke voorstelling van een niet ridicuul, maar zeer droevig geval, heeft Dr. Kuyper van de plaat maar weinig begrepen. Immers »die arme Hollandsche maagd met haar tammen leeuw" moest wel arm zich gevoelen en neerslachtig zijn, nu zelfs de antirevolutionnairen zich met de katholieken ver bonden, m.a.w. nu de halve natielhaar met een legertje van armen, plaatsvervangers en nummerverwisselaars liet staan, den krijgsdienst atkoopbaar stellende. Der martiale figuur geeft Braakensiek niet slechts een tammen leeuw tot attribuut, maar hij heeft de speer achter haar in den hoek gezet. Hoe zou Dr. Kuyper kunnen begeeren, dat de teekenaar, de Nederlandsche maagd, tegenover hem en zijn bondgenoot ge plaatst, anders dan als een treurende figuur had voorgesteld treurend nu zij, die het kruis en den bijbel dragen, het onrecht van het behoud der plaatsvervanging in bescher ming nemen! ->Dr. Kuyper", zoo luidt verder de onvrien

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl