Historisch Archief 1877-1940
No 1042
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
yerzaieling,
Honderd, oude Vlaamsche liederen, met
woorden en zang wijzen, verzameld en voor
de eerste maal aan het licht gebracht door
JAN BOLS, pastoor van Alsemberg, lid der
Koninklijke Vlaamsche Academie.?Namen,
Ad. Wesmael-Charlier, en Antwerpen, de
Nederl. Boekhandel.
Pastoor Bols heeft, gesteund door de
ZuidNederlandsche Maatschappij van Taalkunde, een
goed werk met liefde en toewijding volbracht.
Hij heeft een schat van liederen, geestelijke en
wereldsche, die in nog geen enkele gedrukte
verzameling waren opgenomen, afgeluisterd uit
den mond des volks, opgeschreven de woorden
zoowel als de zangwyzen en ze daardoor voor
de vergetelheid bewaard.
In het jaar 1881 opende de Zuid-Nederlandsche
Maatschappij van Taalkunde een wedstrijd voor
het verzamelen van oude Vlaamsche liederen, en
schreef in haar prospectus: «Op het gebied der
Wereldsche liederen hebben wakkere mannen
gearbeid: heerlijke gezangen werden er ontdekt.
Maar is de godsdienstige liederenakker met
evenveel geluk onderzocht? De maatschappij
twijfelt eraan. Uit het hart van het volk stijgen
nog godsdienstige zangen op, die voor die voor
de wereldsche liederen niet moeten onderdoen,
en, tot hiertoe, in geene verzameling van oude
Vlaamsche liederen werden aangetroffen... En is het
wereldsch liederenveld ten volle afgeoogst? Het oud
muziekconservatorium van het volk, de spinkamer,
is thans verdwenen. Maar woont er in uwe buurt
nog een moederken, dat bij poozen het spinnewiel
laat snorren, neem uw notaboekje, ga luisteren:
gij zult, verwonderd en bigde, zeer veel kunnen
opschrijven. Of hoor de knechts bij het ratelen
van den graanmolen, of de meiden by' 't boteren,
en vooral by het wieden van bet vlas. Zie, daar
kruipen z\j in ry'en over den groenen akker.
Een onder hen heft een lied aan, slepend en
traag, maar gezongen met eene stem die het in
helderheid en zilverklank wint op den leeuwerik,
daar boven hunne hoofden. Nu is 't het eeuwen
oude verhuislied van knechten en meiden hy het
overhalen, gely'k men dat heet, met de rooskenskar;
al de wiedsters zingen mee, de oudste, die het
reeds kennen, bovenaan, de jongeren, die het
nog leeren, zachtkens achterna. Luister goed
toe, en teeken op: 't is wellicht eene variatie op
wat ge reeds kent, of een aanvulling van hetgeen
in het uwe of in dat van een ander ontbreekt."
Aan deze oproeping, door Gustaaf Bols, broeder
van den Alsemberger pastoor, geschreven, heeft
Jan Bols gaarne gehoor gegeven. Hoe hy' als
verzamelaar te werk ging, deelt hy zelf mede.
»Ik ook vermoedde in 't eerste volstrekt niet, dat
er nog zooveel liederen onder 't volk als ver
scholen waren. De zangers beweerden in 't begin
allen, er geene meer te kennen. Doch, kry'g ze
eens in gang! Moedig hen aan, pry's die oude
zangen, laat hun zien, dat gy er reeds opschroeft
en ja liet drukken ! Frisch hun geheugen op !
Vraag aan die oude vrouw, wat ze zingt b\j
't boteren, wat ze zong by- de wieg van hare
kinderen; help er haar op, zing iets vóór, en
gelukt gij er in om haar een eerste lied te doen
aanheffen, verscheidene andere rollen van hare
lippen, n voor n. Ga er weer, roep ze by' u,
speel hare liedekens op de piano, en gy zult
hare oogen zien schitteren van voldoening. By
minimum iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii 1111111111111111111111»
7de Jaargang. 13 Juni 1897.
Redacteur: Era. J. LOMAN.
Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiniiiii
COBBESPONDENTIE.
X. te A. Verzoeke beleefd 't adres van J. M. Brown
te Leeds te veranderen in: 89 Brudenell Koad Hyde
Park Leeda (Engeland). Verzoeke Weekblad van as.
Zondag te zenden aan: Herrn M. Ehrenstein,
Theresieuring 18, Budapest.
J. J. S. te B. Vriendelijk dank voor uw bereidwil
ligheid. Uiterlijke termijn voor verzending Woensdag
laatste post. Hartelijke groete.
Errata. In probleem No. 384 (Mendes) staat een
witte B op b.7, dit moet zpn b6.
De party in vorige rubriek is een Schotsche Gam
biet, niet Schotsche Partij.
No. 386 van A. Adama, Madioen.
Mat in vier (4) zetten.
elk bezoek hoort gy wat nieuws. Zy wordt er
heel fier op, en het braaf mensen heeft er reden
voor: »Ik wiet wel" zegt ze »dat de oude
liekens de schoonste zy'n, al is 't dat mijne groote
kinderen ze niet geerne meer hooren; en 't ware
zonde geweest, had ik niemand gevonden om ze
op te schrijven ! En hoe spytig dat mijne moeder
niet meer leeft: die kon er wel honderd !" Zy'
wy"st toch nog andere zangers aan, en al is er
dikwijls veel kaf onder het koren, toch vindt men
allicht iets, dat het opschrijven waarlijk weerd is."
Dringend wijst pastoor Bols op de noodzake
lijkheid, om het door hem gegeven voorbeeld
zonder verwijl en op zoo uitgebreide schaal als
slechts mogelijk is te volgen. Want bij het volk
gaat de traditie verloren; de oude liederen en
wijzen, die onder de oudere geslachten van mond
tot mond gingen, worden vergeten. Wat zingt
de groote meerderheid van het volk ? »De tal
rijke scharen mansvolk en vrouwvolk, in de week
van 's morgens vroeg tot 's avonds laat naar stad
en fabriek vertrokken, komen 's avonds te laat
en te erg vermoeid thuis om nog te zingen of
te hooren zingen ; en 's Zondags lokken de orgel
bals naar de kermissen die, heele jaargetijden
door, op elk gehucht plaats hebben, de huizen
ledigen en de herbergen vullen: na eene week
zwoegens zy'n de werkmenschen by die woeste
uitspattingen van genot dikwijls zoo uitgelaten,
dat zy', in plaats van onze vroegere volkszangen,
niets weten te brullen dan een afschuwelijk lied,
of wel, j ene verdronken, met heesche stem en
doddelende tong een wild geschreeuw, een woord
en vormloos tra la liere uitstotteren." Deze
beschrijving moge in 't byzonder op Vlaamsche
toestanden slaan, met spontane uitingen van den
volkszang is het bij ons niet zoo heel veel beter
gesteld.
Intusschen is het den welmeenenden verzame
laar niet zoozeer, althans niet in de eerste plaats,
om verbetering van den volkszang te doen. Hij
verwacht niet, dat de door hem verzamelde lie
deren weder by het volk geëerd en geliefd zullen
worden. Hij constateert alleen, dat zij uitsterven,
en roept allen die belangstellen in folklore en
geschiedenis toe: *eolligite fragmenta ne pereant,
verzamelt de overgesehoten brokken, opdat ze
niet verloren gaan !"
*
* *
De eerste helft der door pastoor Bols verza
melde liederen is van religieusen aard: kerstlie
deren, nieuwjaarsliederen, drykoningenliederen,
een lied op de Blyde Boodschap, een op Jezus
en Sint Janneken, liederen op Jezus Lijden,
Liederen ter eere van Gods liere heiligen enz.
Byna zonder uitzondering vertoonen deze lie
deren een naief-gemoedelijk, familiaar-hartelijk
karakter. Bekoorlijk is het kerstliedje (No. 4):
Hoe leit dit kinderken hier in de kou !
Zie eens hoe alle zyn ledekens beven!
Zie eens hoe dat het weent en krijt van rouw !
Sa, ras dan herderkens, komt naar den stal!
Speelt een zoet liedeken voor dit teer Lammeken!
My dunkt het nu welhaast wat slapen zal.
En gy, o engeltjes, komt hier ook by,
Zingt een motetteken voor uwen Koning!
Wilt hem vermaken door uw melody'.
Zacht sussend als een wiegeliedje klinkt aan
het eind van elk koepiet het refrein:
Na, na, na, na, na, na, kindeken teer,
Ei, zwy'g toch stil, sus, sus, en kry't niet meer!
No. 387 van A. Adama, Madioen.
Mat in twee (2) zetten.
abcde fg h
abcdefgh
Oplossing van No. 383 (Ehrenstein).
l P f4, e2 2 D c3 f enz.
E d8 2 D c5 f
K dé2 P d3
Opgelost door C. Kockelkorn , Keulen (2 Vs); C. T.
v. Ham, Kralingsche Veer (21/a); H. H. v. d. Goot,
Harich (2l/?); B. v. Krimpen, Rotterdam (21/s); H.
Mendes da Costa, Amsterdam (2i/s); W. Albregts, Am
sterdam (2); B. 8. Schortinghuis, Finsterwold (4); G.
Hovinga, Finsterwold (2): W. Beekhuis, Groningen.
Beoordeeling (No. 383).
Ein recht gefalliges sauber ausgearbeites Stück, die
Idee des Hanptspiels ist indessen schon recht alt und
sehr bekannt. C. Kockelkorn.
De bewerking van 't niet bepaald nieuwe thema is
net. De hoofdvarianten hebben zuivere
matstellingen. De var. l?K d4 is minder mooi door de drie
dubbele matdreiging P f5, P b5 en D c5.
C. T. v. Ham.
TWEEDE NAT. COBBESP.WEDSTBIJD.
Siegergruppe.
Eerste zet van Wit.
In alle partijen l e4.
In den groepenwedstrijd was de heer Steegstra nog
zoo beleefd mij mede te deelen dat de partijen c5 en
7 beiden door hem zijn gewonnen.
De melodie doet m fijnheid en teerheid, by
al haren eenvoud, voor de woorden niet onder.
Werkelyk schoone regels ontbreken niet. Zoo
in het Kerstlied No. 12:
Die 't al bekleedt, die leit hier naakt en bloot;
Die 't al verzaadt, die leit in hongersnood;
Die 't al regeert, die leit hier zonder macht;
Die 't al verlicht, die leit hier in den nacht.
Maar naast die regels, waarvoor een Vondel
zich niet zou behoeven te schamen, vinden wy'
in hetzelfde lied een koepiet, dat in zyn huise
lijkheid aan het komische grenst:
Daar staat Sint Jozef, die zeer goede man:
Hy dient die zuivre maagd alwaar hy kan,
Hij klieft het hout, hy stookt een vuurken aan,
Hij roert de pap: 't wordt al van hem gedaan,
Ja in het schijnen van de maan.
Soms komt het dogma den indruk wel wat
bederven, bijvoorbeeld in het lied op O. H.
Besnydenis, waar het kindeke aldus wordt toege
sproken :
Gij begint een noot te kraken,
Die zeer bitter u zal smaken,
Binnen dry' en dertig jaar.
In een ander kerstliedje steekt Virgilius zeer
onverwacht zijn neus om het hoekje:
Wat hoor ik voor zoet geschal!
Wat een blijdschap overal!
Laat ons ook gaan naar den stal! (bis)
Coridon, neem gy uw riet!
Titer zal de moezel spelen,
En ik met myn Duitsche fluit,
Laat ons maken zoet geluid ! (bis)
Tityrus is hier met een musette (doedelzak)
toegerust; Gorydon bespeelt het klassieke instru
ment der herderszangen.
Talry'k zijn de »Dry -koningen-liederen". Jesper,
VEelsen (Melchior) en Balthasar zyn blykbaar
populaire figuren. In verband hiermede wordt
een curieus boerentooneelspel medegedeeld, waarin
Herodes de booze man is, maar natuurlijk voor al
zyn snoodhedeu behoorlijk wordt afgestraft.
Tot de uitgebreidste liederen der verzameling
behooren die, waarin de H. Filomena en de
H. Barbara worden verheerlykt. Filomena, de
dochter van »eenen prins uit Griekenland", wei
gert de hand van den keizer.
De prins kontent (?) uit vrees van 's keizers macht,
Heeft deze vraag zyn dochter voorgebracht.
Zy sprak : «Papa, dat zal nooit zyn,
Al deed de keizer de aarde beven !
Ik ben een kind voor God allein
Waar ik myn trouw aan heb gegeven !"
Filomena moet hare weigering boeten met wreede
martelingen, die zeer uitvoerig worden beschreven.
Even wijdloopig, en geheel in het genre der
complaintes van markt- of straatzangers, is de
beschrijving van den marteldood der H. Barbara.
Het eerste koupiet luidt:
Barbara was jong en schoon;
Hare vader eerde de afgoden,
Maar Origeen in haren woon
Die leerde haar de Gods geboden.
Als hare vader dit wierd gewaar,
Gaf hy geenen moed verloren;
Hy' sloot zyn kind als een barbaar
Barbara op eenen toren. (bis).
De smaakvolle woordspeling in de laatste regels
regels zal op de toehoorders hare uitwerking niet
hebben gemist. De tweede der voor dit lied
aangegeven melodieën klinkt ook voor ons
NoordNederlanders zeer bekend, zoo iets als »Coly'n,
een brave boerenzoon."
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI
O. te B. Uw briefkaart juist nog bij tijds ontvan
gen. Een klein beetje vroeger is gewenscht.
De heer H. G. Beeders verzoekt mede te deelen
dat zijn adres is: Ceintuurbaan 262 te Amsterdam.
C. T. v. H. Het is wel veel 5 of 4 partijen in drie
maal 24 uur. Ik had daarom nog gedacht over een
regeling, dat elk der deelnemers slechts 3 partijen
bad. Dan werd evenwel de duur van een zet van
Wit en Zwart vier weken en zon dus de geheele
wedstrijd zoowat vier jaar duren. Het zal zelfs nu
nog de vraag zijn of de wedstrijd in deze eeuw af
loopt. En de omstandigheden zijn voor alle deel
nemers even ongunstig of gunstig.
Mijn dank voor betuigingen van instemming mei
mijn bemoeiingen en verder alle deelnemers vee!
succes. J. J' S.
UIT DE SCHAAKWEEELD.
Benige vrienden en bewonderaars van Showalter, in
de wandeling genaamd Jack", bereidden den wak
keren Colonel een aangename verrassing. Als blijk
van waardeering voor zijn kranig spel tegen Pillsbury
in hun jongste match, boden zij hem een rijwiel van
100 dollars ten geschenke aan. Den Colonel, die
corpulent begint te worden, komt dit geschenk zeer te pas,
vooral tnsschen de langdurige zittingen van een match.
Plllsbury, die naar Washington werd ontboden, om
de heeren senatoren in de edele schaakkunst te on
derrichten, gaf aldaar een schitterende blind-sóance,
ten voordeele van 't intarnat. schaakcongres voor
dames te Londen. Hij wou zeven partgen en maakte
de achtste remise. Acht partijen uit 't hoofd spelen
is voor dezen matador trouwens kinderspel, want
lang voor zijn schitterend debut te Hastings speelde
hij reeds 14 partijen blindelings
De uitslag der match te Petersburg is: Tschigorine
7, Schiffers l, remise 6. De laatste partij, die door
Tschigorine zeer fijn werd gespeeld, verscheen in de
wekelijlcsche rubriek der Prov. Groninger" van Dins
dag 8 Juni.
BEBLIJNSCHE PARTIJ,
bekroond als de mooiste partij in den winterwedstrijt
van het Ver. Amsterdamsen Schaakgenootschap,
gespeeld 11 November 1896.
Wit. Zwart,
A. J. Prins. D. Bleijkmans.
l c4 «5 3 P c3 R c5
2 R C4 D fet Speelt Zwart P c6 dan
P f6
kan Wit niet 4 P f 3
speGeestig is weer het kleine liedje »De dry
wegen":
Het wegsken naar den hemel
Is vly°tig om langs te gaan:
Daar ligt het gestrooid met leliën en rozen...
Rozen!
En dat hebben de engels gedaan I
Het wegsken naar het vagevuur
Is tristig om langs te gaan:
Daar hoort ge de arme zieltjes kermen...
Kermen!
Over 't kwaad dat zy' hebben gedaan!
Het wegsken paar de helle
Is tristig om langs te gaan:
Daar ligt het gestrooid met spelden en
naaldenNaalden !
En dat hebben de duivels gedaan!
Dit liedje, dat op een vroolijk wy'sje wordt
gezongen, wordt door den heer Bols gerangschikt
inder de liederen van »eenigszins" godsdienstigen
aard. In dezelfde rubriek vinden wy nog andere
curiosa, een «Gulden A B C" in zedespreuken,
en »De Twelf Getallen" en .Het Geestelijk
kaartspel", beide klaarblijkelijk samengesteld, om
spelenderwijze allerlei bijzonderheden uit de
tybelsche geschiedenis of den katechismus in 't
;eheugen te prenten.
Over de wereldsche liederen, door pastoor Bols
ly'eenverzameld, deelen wy in» het volgend num
mer nog het een en ander mede.
(Slot volgt). E. D. PIJZEL.
Brahmsiana.
De vader van Brahms heette eigenlijk Brahmst,
doch zy'n zoon Johann had reeds als kind zooveel
tegen die laatste letter, dat b.y die op de deurpost
uitkrabde. Hoewel de vader de letter weer
ayschilderde, gaf hy toch later toe aan het
verlangen van zyn zoon.
Men kan dus zeggen dat Brahms aan zyn
eigen naam afbreuk heeft gedaan.
De vader, die contrabassist te Hamburg was,
bezat veel humor en was daardoor algemeen bekend.
Toen de kapelmeester hem eens aanmerking
maakte op een onzuiveren toon, zeide hy in zyn
eigenaardig dialect: »Herr Capellmeister, ein reine
Ton auf der Cunterbass is en waren Zufall," en
toen hy eens werd aangespoord om wat sterker
te spelen: »Herr Capellmeister, das ist mein Cunter
bass und da kann ich so laut uf spielen,als ich will."
De vrienden van zyn vader kwamen vaak in
zijn huis muziek maken; daar waren de toen
zoo geliefde fluitconcerten zeer in eere. Dan
zeide de vader: «Johann, schlut de Dor aff, de
Bolsch kummt." Johann sloot de deur en het
concert begon.
De zoon heeft reeds als jongen geld moeten
verdienen door musiceeren. Toen hy eens op
een avond al in bed lag, kwam een knecht van een
voornaam heer aan het huis van den ouden Brahms.
De vader opent het venster: Wecker is doar?
Du Herr makk opp. Johann schall speelen!
Wo denn ?
BöSchröder upper Burstah.
Wat gift et denn?
Twee Daler und duhn (vry drinken).
En Johann moest wakker gemaakt worden om
voor Twee Daler und duhn by' Schröder te gaan
spelen.
Brahms heeft jaren zy'n vader altijd eens mee
op reis genomen wanneer hy des zomers in de
bergen ging uitrusten.
De vader ging graag mede, doch Johannes
merkte nooit of de Zwitsersche of Tyroolsche
bergen eenigen indruk op hem maakten.
lm Schweigen was er gross.
?iiiiiiiuiiniiiii iliiiii iini min
iiiiiiiniiiiiiiiii
len , wegens 4?P e4:!
5 P e4:, d5 met sterk spel
voor Zwart. Wij zijn ge
neigd aan R b4 de voor
keur te geven boven B c5.
Op 4 d3 kan dan d5
volgen.
4 d3 0-0
6 P f3 d6
6 0-0
De partij is nu in een
Giuoco Piano" overge
gaan.
6 h6
7 h3
Een overbodige
precautie, die onnoodiger
wijze de K-vleugels ver
zwakt. Beide partijen had
den beter gedaan hun
officieren te ontwikkelen.
Byv. 6?P 06 7 B e3
enz. 7 E g5 dan E e6
enz.
7 P c6
8 a3
Om na P a5 den B naar
a2 te kunnen terugtrek
ken. 8 B e3 staat ons ech
ter beter aan.
8 P e7
9 d4
Hier had 9 P a4 moe
ten geschieden. Na 9
B b6 10 P b6:, ab6:had
de zet 8 a3 aan 't doel
beantwoord.
9 ede:
10 P dl: c6
P g6 of d5 zouden tot
een snellere ontwikkeling
hebben geleid. Op 10
d5 11 e5 volgt P e4 enz.
11 R e3 da
12 e5 P d7
P ei dan 13 P e4:,
del: 14 P c6:!, bc6: 15
B c5: enz.
13 e62
Beter was 13 B e2 en
op 14 P e5: dan P c6:
enz.
13 P eB
14 ef7: f
Wit is nu gedwongen
de f-lijn voor Zwart te
openen.
14 T f7:
15 B b3 P 7g6
16 P e6
Waarom niet P 06: en
een pion ingepikt?
16 B e6:
17 B c5: B h3:!
18 P e4
18 D b.5 dan E g4 enz.
18 gh3: ging niet wegens
P f3 f en D h4.
18 B g2:
Ook D h4 had tot winst
geleid, maar B g2: is wel
zoo elegant.
19 K g2: P f 4 t
20 K g3 D d7
21 T hl D f5
T af 8 met de dreiging
P e2 f 23 D e2: T t'S f
24 K g2, D g4 f ons. zou
o. i. sneller tot 't doel
hebben gevoerd.
22 f3 D gtf t
P h5 f benevens P f 3:
zou Wit spoedig tot over
gave hebben gedwongen.
23 E f2 ~ " '
24 E e3
25 fg4:
26 K d4
27 K c3
'28 K d2
29 K c3:
30 D d3
31 B a7:
32 T abl
33 E d2
cd3:
K dl
36 T b2:
37 B d&: f
88 B e3
39 B cl
40 B d2
P gr4 f!
T ae8!
T e4: f
P e2 f
c3f
34
35
Wit geeft op.
T f3 f
» g4:
D f4
D e5 f
T d3: f
T e2 f
T b2:
D b2:
cdö:
D bl f
D d3: f
D f3 f