Historisch Archief 1877-1940
N*. 1043
DE AMSTEBDAMMEB
A'. 1897.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Dit Blad il verkrijgbaar Kioak 10 Boulevard dea Capucines tegenover Het
Grand Café, te Parijs.
Zondag 20 Juni.
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/" 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12*
Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer
Reclames per regel
0.20
0.40
I N H O V Di
VAN VEBBE EN VAN NABIJ: De nieuwe kieswet
in toepassing. Waarschuwing. President Faure's
reisplannen. SOCIALE AANGELEGENHEDEN:
De veredeling van het ambacht, door Th.
Molkenboer. TOONEEL EN MUZIEK: Tooneel en Moraal,
door v. L. KUNST EN LETTEREN: De nieuwe
zalen van het Musée du Luxembonrg, door Bnlée.
VABIA. Boek en Tydschift, door F. B. Eene
belangrijke verzameling, door Dr. E. D. Ppel (slot.)
FEUILLETON: Mijnheer Tobiasson, naar het Zweedsch
van Ernst Ahlgrén, door E. T. BECLAMES.
SCHAAKSPEL. VOOB DAMES: Iets over de vrou
wenbeweging in Engeland, door Thérèse Hoven.
Allerlei, door E-e. INGEZONDEN. - ALLEBLEL
SCHETSJE: Een truc, naar het Fransen, door A.
PEN- EN POTLOODKBASSEN. ADVEBTENTIEN.
De nieuwe kieswet in
toepassing.
Die arme v. Houten!
Wie, die den uitslag der eerste stemming
overziet en den vermoedelijken uitslag der
herstemming heeft opgemaakt, denkt niet
het eerst aan Zijne Excellentie?
Daar had hij nu zeven jaar al zijn krach
ten, en wie weet niet dat deze buitenge
woon zijn! ingespannen, om een conser
vatieve kieswet te verkrijgen, tot behoud
der oud-liberale en fnuiking van de demo
cratische partij; zijn verleden had hij daar
toe verloochend; zijn naam als democraat
zelfs opgeofferd aan het groote doel en
de 15de Juni komt hem de boodschap
brengen, dat hij juist zichzelf en zijn eigen
partij van kracht heeft beroofd.
Zeven jaar had hij om Rachel gediend, maar
des morgens na de bruiloft, ziet, toen bleek
het haar zuster Lea te zijn. Dit geval
dat zich zoo vaak herhaald heeft in de
wereld, en nu 't laatst weder aan Samuel
van Houten is overkomen, stemt steeds tot
droefheid den gevoelige van gemoed; ons
ook ditmaal, al mogen wij er bij bedenken,
dat deze Jacob het kunstje om het bonte
en het gevlekte vee zich te verwerven, reeds
vóór en tijdens zijn eerste vrijaadje heeft
toegepast.
Ach hemel, wat was hij een week twee
drie geleden nog opgewekt en goedsmoeds,
toen hij naar Groningen, de stad zijns
oorsprongs, stoomde, om de heerlijke werking
der nieuwe kieswet op zijn eigen
excellentiëele persoonlijkheid te beproeven. Deze
kieswet, zijn fameuse vinding, immers zou
het zelfs mogelijk maken, dat, na splitsing
van het oude tweevoudige district?Gronin
gen, de stad Groningen, wier universiteit
hij tijdens zijn ministerschap allerminst uit
het oog had verloren, hem weder als het
hoofd der doctrinaire liberalen naar het Bin
nenhof afvaardigde. Vast er van overtuigd,
dat het succes, hetwelk hem niet ontgaan
kon, het geheugen zijner tegenstanders zou
verzwakken, hield hij voor zijn getrouwen
een redevoering, die hij ongetwijfeld na den
vijftienden dezer gaarne door ieder weder
vergeten zou zien. Wat flapte hij er alles
uit, rake en misse dingen, grof en fijn. Geen
woordje hield hij achter. Hoe stond hij daar
als een rijk man, tastend in een welgevulde
beurs, te voorschijn brengende goud, zilver,
koper en nikkel oud en nieuw geld,
groot en klein, zelfs het oortje niet versma
dende, dat stembuswaarde had. Maar goud
geld vooral bezat hij, en dat volstrekt niet
als een valschemunter. Nietwaar, wie ziet
niet nog altijd dat tientje blinken, fonkel
nieuw, met Willemijntjes kopje! Ah, zoo
riep hij, zou de groote Zwijger ons koningin
netje niet liever zien staan tusschen mannen
als ik en Roell dan tusschen dezulken, als
Schaepman en Kuyper! Hij meende het
zoo goed. Van zijn politieke jeugd af was
het hem een behoefte geweest voor de eere
der Kroon te waken. Behoorden de Gronin
gers dan er niet voor te zorgen, dat in 1898 hun
van Houten, die ridderlijksle aller
Oranjeliefhebbende figuren, naast de jeugdige Ma
jesteit zou staan of gaan !
Maar die kieswet, zijn eigen kieswet, maakt
elke redelijke verwachting te schande. Van
de 4310 stemmen in het district uitgebracht,
verkreeg v. Houten er niet meer dan 1024;
dus nog geen vierde deel. Als de heer
Bronsveld zijn Christelijk Historischen hem ter
hulpe zendt, haalt de Minister nog pas het
cijfer van 1366, terwijl de heer Drucker
1760 stemmen verwierf. Het eenige, waarop
Mr. v. Houten in zijn hartstochtelijk ver
langen naar een Kamerzetel nog kan hopen,
is dat enkele antirevolutionairen en katholie
ken, juist de menschen tusschen wie hij en
de Zwijger Wilhelmina niet gaarne zouden
aanschouwen, hem de hand zullen reiken,maar
daarop bestaat natuurlijk al even veel kans,
als dat de socialisten met hem zullen gaan
dwepen, terwille van zijn passie voor.. ?
lijken verbranding! Het treurig, feit voor den
kiesrechtfabrikant is, dat hij zich ziek ge
geten heeft aan zijn eigen baksel. En dat
in tweeërlei opzicht. Niet alleen heeft v.
Houten het als kamer-candidaat afgelegd,
persoonlijk, maar zijn politieke groep werd
almede het kind van de rekening. Juist zijn
politieke tegenstanders, behaalden aanvanke
lijk het grootste voordeel. Het is zoo goed als
zeker, dat de antirevolutionairen, katholieken,
en de uiterste democraten sterker zullen zijn in
de nieuwe Kamer, dan in de oude, waarmee
v. Houten zijn drie wonderen: de kieswet, de
herziening van het personeel, en de regeling der
gemeente-financiën, heeft verricht. Even fel
tegen de democratie als tegen de kerkelijken,
heeft v. Houten zich op bet oud-liberale
het doctrinaire standpunt geplaatst. Zeven
jaren lang heeft hij daarom de kieswet-uit
breiding in den weg gestaan, en thans, nu
dan eindelijk het onredelijk, omslachtig
kiesrecht-stelsel, door hem uitgedacht, in toe
passing komt, ziet bij alle moeite verloren,
een deel van zijn partijgenooten vallen, en
het andere deel, met heel het land, gebracht
onder de hoede van... de
CHRISTELIJKHISTOEISCHE partij.
Arme Van Houten dus; bij alle deze
teleurstellingen, bij de wroeging nu hij voor
Kulk een resultaat zich zoo lang heeft
afgetobd, met niets anders tot troost dan de
herinnering aan een misbruikte portefeuille
en een dankbetuiging van de Ned. Herv.
Kerk!
De groote verrassing bij deze verkiezing is
de beteekenis van den
Christelijk-Historischen Bond, thans aan het licht gekomen.
Een verrassing echter, die niet voor allen
even groot zal zijn geweest, want waar een kerk
is, is een partij. Men behoeft schier geen voor
bereiding om zulk een partij te organiseeren
en te doen optreden; zij heeft aan haar
kerkelijk organisme genoeg om als po
litiek lichaam zich werkzaam te kunnen
betoonen. Zoo is dan ook de
ChristelijkHistorische kiezersbond, eerst in den aan.
vang van dit jaar opgericht, en gaf men zich
te nauwernood de moeite om in een negental
artikelen losjes en luchtigjes zijn beginselen
te omschrijven.
De voornaamste dier beginselen zijn vervat
in de volgende aanhalingen:
»0fschoon wij van God geen stelsel van
staatkunde ontvangen hebben en evenmin
eene oplossing van vraagstukken, die een
speciaal onderzoek vereischen, zoo erkennen
wij toch, dat in het Evangelie van Jezes
Christus beginselen liggen opgesloten, die
behooren geëerbiedigd te worden op elk
lev.ensgebied, dus ook waar sprake is van de ver
houding tusschen overheid n onderdanen,
tusschen moederland en koloniën tusschen
patroons en werklieden.
»0p dien grond erkennen wij onze Overheid
als eene macht van God over ons gesteld,
en dulden wij geene verkorting van gewetens
vrijheid."
»\Vij steunen niet wat leiden kan tot schei
ding van staat en godsdienst; tot verkrachting
van rechten op wettige wijze door kerkge
nootschappen verkregen; tot het verdringen
van de Ned. Herv. Kerk van de plaats,
welke zij inneemt in ons openbare leven;
tot het uitwisschen van hetgeen ons kenmerkt
als eene protestantsche natie. Wij zijn tegen
het herstel der Nederl. Legatie bij den
pauselijken stoel, en tegen het behoud van den
nuntius bij ons Hof, dewijl deze alleen
specifiek-roomsche belangen behartigt en geen
wereldlijk vorst meer vertegenwoordigt."
»Armenxorg blijve een zaak van kerkge
nootschappen en particulieren. Die taak over
te dragen aan den Staat, of dezen in de uit
oefening der liefdadigheid te laten ingrijpen,
achten wij voorloopig onnoodig en beden
kelijk."
»Wat het onderwijs betreft: het zij en blijve
het streven, voor onze kinderen scholen te
verkrijgen of te behouden, waar, bij dergelijke
maatschappelijk onderwijs, alles is doortrok
ken van den geest des evangelies, en 's lands
historie niet verminkt, maar onvervalscht
wordt voorgesteld. Vooral worde gelet op het
zedelijk en godsdienstig gehalte der onder
wijzers. Ook worde niet vergeten, dat het
zwaartepunt der opvoeding niet moet liggen
in de school, maar in het huisgezin.
»De wetten op het middelbaar en hooger
onderwijs vereischen herziening."
»Onze weerbaarheid mag, bij betrachting
van zeer noodige zuinigheid, niet worden
verzwakt. Persoonlijke dienstplicht is een
eisch van billijkheid en in het belang van
leger en vloot. De Regeering steune alles
wat bij onze legermacht in Vaderland en
Koloniën de zedelijkheid bevordert."
Het hoofdpunt van deze beginselbelijdenis
vindt men in art. III.
Protestantsch is de Bond, in den zin van
(wtó-roomsch. Vóór de Ned. Herv. kerk en
tegen scheiding van Staat en Kerk, alzoo
awïi-Kuypersch; hiermee is aangewezen het
karakteristieke van deze kerkelijke partij;
die, voor zoo ver zij een politiek karakter
vertoont, zich onderscheidt als conservatief.
Deze groep, die ditmaal 25,000 stemmen
heeft uitgebracht kan, door zich bij de anti
revolutionairen of de katholieken te voegen,
in meer dan tien der vijftig districten, waar
nu herstemming zal zijn, den liberalen de
mogelijkheid benemen de overwinning te be
halen.
Kiezen deze Christelijk-Historischen echter
de zijde der liberalen, dan zal het voor de
kerkelijken zeer moeilijk zijn in het Parle
ment een meerderheid te verkrijgen, waar
mede te regeeren valt.
Aan de Christelijk-Historischen staat het
derhalve te beslissen in welke richting de
politiek der naaste toekomst zich zal bewe
gen, of deze zal gaan links of rechts.
Bronsveld, het erkende hoofd dier partij,
kan tevreden zijn.
Met weinig moeite, en zonder gevaar,
neemt hij op eens, misschien wel voor hem
zelf onverwacht, in de Nederlanden een
gewichtiger positie in, dan in Frankrijk
ten deel was gevallen aan wijlen generaal
Boulanger.
En Bronsveld niet alleen zal meer dan
content zijn. Ook en vooral de Synode.
Wat moet deze niet gevoelen nu het daar,
lijkt het niet haast een wonder? plotse
ling weer geworden is: de Ned. Herv. Kerk
regeert den Staat. Ons dunkt, ook dat col
lege zal eenigen tijd noodig hebben om aan
het denkbeeld te gewennen.
Intusschen op dit oogenblik is het de vraag
voor allen, die belangstellen in het lot der
natie: hoe zal de Christelijk-Historische
Bond zich houden dexe week.
Zal hij de kerkelijken vloeken en de
onkerkelijken zegenen, of ten slotte zich toch
maar ter rechter zijde wenden, gehoorzamende
aan de natuurwet, die wil dat het bloed
kruipt, waar het niet kan gaan?
De antirevolutionairen, die den christelijk
historischen candidaat in district I te Rot
terdam beloven te steunen, lokten de afvallige
broeders reeds.
Zullen zij weerstand vermogen te bieden ?
Of, indien dit te veel van hen gevergd is, zullen
zij dan hun gunsten verdeelen, zoo dat zij,
na afloop van de stemming, Antirevolutio
nairen, Roomschen en Liberalen, alle par
tijen te samen gelijkelijk welgedaan, mogen
zien naderen met woorden van dank en
hulde voor zulk een christelijk bestaan ?
Voor een Kerk moet een dergelijk gedrag
bijzonder verleidelijk zijn. Welk een voor
beeld in de politiek!
Toch, wij zouden in deze niet gaarne
adviseeren. Elke staatkunde, ook de Christelijk
Historische, heeft haar geheimen, haar onbe
schreven beginselen, haar onnaspeurlijke
drijfveeren. Wie daarvan niet op de hoogte is,
zoo als wij, loopt gevaar een oordeel uit te
spreken, gelijk de blinde over de kleuren.
Ziet ge, zoo zouden Bronsveld, de Bond en
de Synode der Ned. Herv. kerk kunnen ge
tuigen, die menschen kennen ons niet!
Daarom, in alle bescheidenheid, bepalen wij
ons tot een raad aan de kiezers in 't algemeen,
de antirevolutionaire, de katholieke, de
liberale en de radicale: houdt u in deze
dagen, dat is tot Vrijdag aanstaande, rustig
en gereserveerd; in elk geval maakt de
Christelijk-Historischen niet boos, want ook zij
zijn menschen... en elk onberaden woord
kan noodlottig zijn. Vergeet het niet, Uw
heil ligt in hun hand.
WAARSCHUWING
voor degenen, die, ondoordacht,
oogheelkundige hulp zoeken in
het buitenland, door H. J.
LENDEEINK, Directeur van het
«Instituut tot Onderwijs van
Blinden" te Amsterdam.
Zonder te kort te doen aan de hooge
wetenschappelijke ontwikkeling van enkele
bmtenlandsche oogartsen, blijkt het mij nood
zakelijk, door de treurige ervaringen in de
laatste tijden opgedaan van de gevolgen van
oogheelkundige behandelingen, in het buiten
land door twijfelachtige grootheden verricht,
een ernstig woord te doen hooren aan mijne
blinde en half blinde landgenooten.
Velen toch, nog niet voldoende geleerd,
door het brutale, charlatanachtige optreden
van Golam Kader, den beruchten Arabischen
oogarts, die zooveel onheil gesticht heeft in
1892 te Amsterdam, slaan nog steeds geloof
aan de vele sensatieberichten over wonder
baarlijke genezing van blindheid, enz.; be
richten, die totaal onbetrouwbaar en meestal
van Amerikaanschen oorsprong zijn.
Nu wederom allerhande overdreven be
richten van merkwaardige genezingen in het
buitenland de ronde doen, waarin zelfs voor
de zooveelste maal de x stralen een belang
rijke rol zouden spelen, is het tijd, mijne
landgenooten te waarschuwen, vóór dat zij
zich ontijdig en ondoordacht onderwerpen
aan eene operatie, waarbij zij wellicht, zoo ?
lang men geen afdoende gunstige resultaten
heeft verkregen, als experiment zouden moeten
dienen.
Ik zou u zoo gaarne willen toeroepen:
wacht bedaard den tijd af, dat uw
Nederlandsclic oogarts, die door eigen studie van
wetenschappelijke werken, door het bijhouden
van de nieuwste vindingen in zijn vak, door
de mededeelingen in de geneeskundige kringen
zoo volkomen op de hoogte is, u met
ver