De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 20 juni pagina 5

20 juni 1897 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1043 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. *l Iets oïer fle Vromenlieraig i Engeland. i. Om duidelijk te zijn wil ik beginnen met te zeggen, wat ik hier onder de vrouwenbeweging versta. En wel de beweging, voornamelijk uitgaande van de vrouw, om de positie der vrouw te verbeteren en haar arbeidsveld te vergrooten. Ofschoon het van algemeene bekendheid is, dat deze beweging in Engeland veel verder is dan bij ons, zal het mogelijk niet overbodig zijn er het een en ander van mede te deelen. En nu dat er ten onzent zoo veel gespro ken en geschreven wordt over de aanstaande ten toonstelling van vrouwenarbeid, is 't zeker we het geschikte oogenblik. Dengenen, die een zoo goed als volledig over zicht willen hebben van hetgeen de vrouw in Engeland is en praesteert, raad ik aan te koopen: The Englishwoman11 Year-Eook by L. M. H. (Louisa M. Hubbard). Op bet titelblad staat: Victoria?Wife, Mother, Queen; in hoeverre de 78jarige tot het groote vraagstuk der 19e eeuw meegewerkt heeft, zou ik niet durven bepalen. Naast den naam van Engeland'» vorstin staan echter nog andere vermeld en wel die van: Flo rence Niffhtingale, Mary Someroille, Rosa Bonheur Jenny LM, zeker om den lezer met een enkel woord te herinneren, hoezeer vrouwen zich reeds, op eik gfebied, onderscheiden hebben. Wkat ii i» ti name? vroeg de schoone dochter der Capulets voor eeuwen. Doch de bovenstaande zijn namen, ihat speak volumes. Elk dier namen heeft het werk van ge slachten gedaan. In dit boekje, dat een kleine tweehonderd blad zijden bevat, staat alles vermeld, wat er in Engeland door de vrouw voor de vrouw en ook voor kinderen gedaan wordt. Het is verdeeld in drie gedeelten; het eerste bevat: //maatschappelijk en godsdienstig werk en liefdadigheid;" het tweede: opvoedkunde, letterkunde en technisch werk;'' het derde: genees-, heel- en verloskunde, ver pleging en gasthuizen." Het eerste deel is verder verdeeld in: Vereenigingen en instellingen voor kinderen en jonge meisjes, die in betrekking of in den handel zijn. Kosthuizen in Londen. Clubs, restaurants en plaatsen, waar meisjes en vrouwen den avond kunnen doorbrengen (evening homes). Gemeubileerde kamers in de provincie, aanbevolen door de O. F. A. (GirlïFriendly Society). Kosthuizen in de provincie voor meisjes, die in den handel zijn. Aanbevolen scholen en tehuizen. De maatschappij van verbeterhuizen en toevluchts oorden. Weeshuizen en industrie-scholen. Algemeene vereeniging voor hulp- en raadverschaifing aan meisjes en vrouwen. Damesvereeniging voor meisjes zonder familie. Vereeniging voor hulp en verbetering. Toevluchtsoorden. Verbeterhuizen in Schotland en Ierland. Verbeterhuizen door geestelijke zusters bestuurd. Vereeniging tot hulp aan vrouwelijke gevangenen. Maatschappij ter bevordering van matigheid. Tehuizen voor drankzuchtigen. Vereeniging ter verstrekking van gezamenlijke woningen. Tehuizen voor dames, onderwijzeressen, weduwen van geestelijken en hulpeloozen op leeftijd. Maatschappijen van weldadigheid. Vereenigingen in de City (Londen, een overblijfsel van de vroegere gilden, zooals van de lakenkoopers, de goudsmeden, de kuipers.) Vereenigingen om meisjes en vrouwen aan werk te helpen. Diaconessen-huizen en geestelijke zuster-genoot?chappen. Zendelingen-genootschappen. Vereenigingen ter bevordering van godsdienstige, maatschappelijke en politieke aangelegenheden. Maatschappijen ter bevordering van landver huizing. Philanthropische instellingen. Tijdschriften. Sociëteiten voor vrouwen. Vereenigingen van weldadigheid. Het tweede gedeelte handelt over : Opvoedkundige Vereenigingen. Normaal-scholen. Opleidings-gestichten voor vrouwelijke zende lingen. Lezingen en cursussen in Londen en in de Provincie. Hoogescholen voor vrouwen. Schoolvereenigingen. Scholen voor meisjes, die onder toezicht van de een of andere vereeniging staan. Gesubsidieerde scholen. Vakscholen. Zusterscholen. Bewaarscholen. Muziek- en teekenscholen. Industrie-scholen. Handwerk-scholen en cursussen. Kookscholen. Scholen voor ornament-teekenen en porceleinschilderen. Cursussen voor type-writing, drukken, enz. Cursussen voor houtsnijden. Cursussen voor Gymnastiek- en lichaamsoefe ningen. Onderwijs door correspondentie. Examens voor hoogescholen. Bibliotheken voor studenten. Opvoedkundige tijdschriften. Tehuizen voor vrouwelijke studenten. Vereenigingen om hulp te verstrekken aan onder wijzeressen. Het derde gedeelte eindelijk bevat meer speciaal: Geneeskunde, verloskunde en verpleging. Lijst van vrouwelijke doctoren. (Er zijn er ver over de 200 in het Vereenigde Koninkrijk). Geneeskundige scholen. Inrichtingen ter opleiding van vrouwelijke apo thekers, drogisten en dentisten. Inrichtingen ter opleiding van pleegzusters. Inrichtingen voor gediplomeerde pleegzusters. Inrichtingen, die vroedvrouwen en bakers uit zenden. Gasthuizen en klinieken. Gasthuizen voor minvermogende kraamvrouwen. Gasthuizen voor speciale ziekten. Inrichtingen voor hydro-therapie. Tehuizen voor ongeneeslijken. Tehuizen voor herstellenden. Vacantie-koloniën in Engeland en er buiten. Ziehier een heele nomenclatuur, doch een, die wel verdiend met aandacht gelezen te worden, daar men er een overzicht door krijgt van de reuzenafmetingen, die de vrouwen-arbeid in England heeft. Het talrijkste zijn nog de vereenigingeu en maatschappijen, opgericht met het doel om meisjes, die beginnen te werken en nog onbekend zijn met de gevaren en verleidingen der groote menschenwereld, te leiden en te steunen. Overal in Engeland bestaan vertakkingen van de hier bovengenoemde G. F. S. (Girls1 Friendly Society.) Deze vereeniging werd iu 1875 opgericht, het hoofdkantoor is 39 Victoria Street, Westminster, Londen. Er zijn niet minder dan tien onder-afdeelingen en wel de volgende: I. Voor degenen, die gestudeerd hebben of in zaken zij u. II. Voor degenen die werkzaam zijn in fabrieken en magazijnen. III. Voor meisjes, die uit weeshuizen of liefdadigheidsgestichten komen. IV. Voor dienstmeisjes. V. Om meisjes van kamers te voorzien. VI. Voor zieken en vacantie-koloniën. VII. Alles op de industrie betrekking hebbende. VIII. Landverhuizing. IX. Letterkunde. X. Administratie. In Londen en de provincie alleen heeft deze vereeniging 56 tehuizen, 231 sociëteiten, 19 rust plaatsen (voor zieken en herstellenden); verder worden er drie tijdschriften uitgegeven. In '96 waren er 142.525 leden, 30.626 begunstigers en 1313 bijkantoren. Deze zijn zelfs in Amerika, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Engelsch-lndië, Zuid-Afrika en in Caïro verspreid, terwijl er in Europa correspon denten zijn o.a. in de volgende sttden: Parijs, Boulogne, Gibraltar, Gonstantinopel, Florence, Marseille, Odessa, Lausanne, Frankfort, Genevè, Gent, Lissabon. De leden betalen minstens ?1.50 per jaar, de begunstigers ?0.30. Elk lid en ook elke begunstiger heeft aanspraak op alle mogelijke hulp en steun, de eenige voor waarde is, dat ze van onbesproken gedrag zijn. De leden moeten bovendien tot de Anglicaansche kerk behooren. Dit is echter slechts eeu bepaling; voor den vorm, daar ze, zoo ze tot een ander kerkelijk ge nootschap behooren, begunstiger (begunstigster) kunnen worden en als zoodanig dezelfde rechten genieten. Zoodra haar gedrag echter 't minste te wenschen overlaat op moreel gebied, verliezen zij deze rechten en worden ze van de lijst der vereenigiag geschrapt. De drie tijdschriften, door de G. F. S. uitgege ven, zijn: I. Friendly Leaves, een geïllustreerd maand schrift, prijs franco 7% ets per nummer. II. The Girls Quarterly, een blad voor werk sters, verschijnt eens in de drie maanden, franco 12% et. per aflevering. III. The G. F. S. Associates Journal and Advertiser, een maandschrift, geheel aan de belangen der vereeniging gewijd, prijs per nummer 7Vs tDeze vereeniging staat onder bescherming der Koningin en der Prinses van Wales. Een andere nuttige instelling, om maar eens een greep uit vele te doen. is: The Gentlewomens Employment Club (7c LowerBelgrave Street Londen). Min Younghusband is het hoofd van dit werk, waarvan het doel is arme dames en burger-meis jes aan een passeuden werkkring te helpen, haar zooveel mogelijk er voor geschikt te maken door haar praktische wenken en leiding te geven en rentelooze voorschotten te verleenen aan degenen, die zich in 't eeu of andere vak willen bekwamen of in tijdelijke geldverlegenheid zijn. Er is een administratiekantoor bij, dat in 't afgeloopen jaar tusschen de dertig en veertig dames betrekkingen heeft verschaft, ook werden er tal van huisnaaisters aan werk geholpen. Verder zijn er twee kosthuizen bij, die altijd vol zijn en waar de prijzen zoo billijk mogelijk bere kend zijn. Eenigen worden zelfs kosteloos opgenomen) terwijl er jaarlijks een zestigtal zieken en vermoeiden» voor rust en verandering van lucht, naar buiten of naar de zee worden gezonden, een en ander uit de kas der vereeniging. Er is ook een atelier bij, waar japonnen en andere kleedingstukken, alsook alle soorten van hand werken, worden vervaardigd. Giften in geld of afgedragen kleederen worden dankbaar aangenomen, vooral de laatste zijn bizonder nuttig. Miss Younghusland ontvangt steeds den eersten Maandag van elke maand 's avonds van 8 tot 11 uur. Men heeft geen introductie noodig; elkeen, die zich interesseert voor vrouwenwerk, is er welkom. Later hoop ik mijn lezeressen de beschrijving te geven van eenige belangrijke inrichtingen, die ik tijdens een recent verblijf te Londen, gezien heb. Voor heden wil dit overzicht, dat uit den aard der zaak hoogst oppervlakkig is, besluiten met een enkel woord te zeggen over een nieuwen tak van vrouwenarbeid, die in de paar laatste jaren, vrij algemeen is bij onze Britsche naburen, namelijk die der Lady Lecturers, dat zijn dames, die lezingen houden voor- en in den geest van het volk en voor dat doel vau plaats tot plaats trekken. In Ierland b. v. reist er zulk een dame rond; zij houdt zich zelfs in de kleinste gehuchten op en vertelt den boeren en meer nog de boerinnen precies, hoe zij de aard appelen, die hun voornaamste voedsel vormen, moeten verzorgen en verbouwen, welke soorten de beste zijn, hoe zij 't best toebereid worden enz. enz. Het laatste natuurlijk op bescheiden schaal en niet volgens den maatstaf der Duitsche huis vrouw, die er zich op beroemde, dat ze den aardappel op dertig verschillende manieren kon klaarmaken. Op zulk een weelde is het huishouden van vriend Pat natuurlijk niet ingericht. Andere dames initiëeren de arme vrouwen op het land in de kunst van boter-bereiden, andere weer houden lezingen over het opdoen der wasch, of de teelt van bijen, of wel zij geven de meest practische inrichting van een hoenderhof aan. Eenige maken er haar specialiteit van om over de hygiëne in huis en erf te spreken, iets, dat bij onze goede landlieden nog al eens veronachtzaamd wordt. Het luchten van woon- en slaapvertrekken o.a. laat bij de boeren veel, zoo niet alles, te te wenschen over. Er zijn tegenwoordig ook dames in Engeland, die zich uitsluitend wijden aan het meubileeren van heerenhuizen, als ik ze zoo eens noemen mag. Ze gaan bij de voornaamste Londensche firma's, teekenen zelve modellen en patronen van meubelen en meubelstoffen, schrijven er geïllustreerde artikels in tijdschriften over en geven consulten voor £ 1.1. Ook helpen zij de dames in 't arrangeeren van salons en eetkamers en in 't algemeen aan de inrichting van het huis. THÉKÊSB HOVEN. iiiiiitiiiiiiiintiiii iMimiiiiififfiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim George Worth. Hoedententoonstelling. In de week van den Grand Prix wordt de mode voor het jaar geboren en de plechtigheid te Longchamp is zooveel als haar doopfeest; een feestdag voor bloedverwanten en vrienden. Wie een week vooruit kon zeggen hoe de jonggeborene er zal uitzien, zou een aardig voordeeltje eruit kunnen maken; maar zelfs de vader of de moeder moet zich tot gissingen bepalen. Een groote modiste, een van de vindsters der mode, in wier salon de buitenlandsche chefs staan te wachten, werd gevraagd: «Welken hoed zal men morgen dragen ?" Zij keek den vrager spottend aan, en zei: »Als ik dat wist, was ik al op weg naar de baden." Er is natuurlijk litteratuur over, en van spe cialisten; George Worth heeft ten nutte van zyn collega's in de commissie voor de waardebepaling bij de douane een handboekje geschreven, vol nuttige wenken en vol ariecdoten. »Tot aan de troonsbestijging van koningin Vic toria", zegt hy, »bleven de japonnen kort, waarom zyn ze toen opeens lang geworden ? De koningin had den vorigen dag, bij het uit het rijtuig stap pen, haar hiel geschaafd. Den volgenden dag was er receptie in Saint-James' Palace; de koningin ontving met den voet op een kussen en had daarom haar japon laten verlengen; alle dames die op de receptie geweest waren, meenden ver plicht te zy'n, het voorbeeld na te volgen en lange japonnen te dragen. Ook naar Frankrijk ging de mode over, maar om zich te wreken be weerden de dames die er niet aan wilden mee doen, dat de Engelschen het alleen hadden ingevoerd om haar leeiyke voeten te verbergen." De heer Worth geneert zich niet om over bekende historische anecdoten aan te halen, die van Madame de Fontanges, die haar hoed verloren had en een lint om haar haar bond, en door Lodely'k XIV bij de jacht zoo mooi gevonden werd, dat alle dames de coiffure a la Fontanges wilden dragen. De mode werd overdreven en leely'k gemaakt en dit geschiedt altoos; zoodra eene mode in den smaak valt, moeten de uitvin ders over de volgende denken, want dan is zy' veroordeeld om grof en vulgair te worden. De anecdote van Mlle Mars, die een stuk geel fluweel van een gefailleerd koopman in betaling nam en het droeg in een rol, waarvoor zij geen kosten wou maken, wordt door Worth aan Rachel toegeschreven. Een andere geschiedenis wordt daaraan geknoopt. Een buitenlandsche dame, te Parijs zeer bekend, kwam er 's avonds vóór den Grand Prix aan, wilde de wedrennen bywonen en wist dat zy er veel kennissen zou zien. Zy had geen toilet, maar liet in de nacht een oude zwarte japon opknappen en kocht er eenrooden parasol b\j, welke combinatie nog nooit vertoond was. Het costuum werd lang niet door iedereen geprezen, maar wel door iedereen besproken. De volgende week waren de roode parasols, die in alle prijzen te krijgen waren, volop mode; maar toen droeg de uitvindster er geen meer. De japonnen met tuniek, onder het tweede keizerrijk, waren door een der groote couturiers uitgevonden, die een waschvrouwtje haar japon had zien opspelden toen zy' over een beekje moest. Hier was dus artistieke vinding in 't spel, maar geheel anders was het met de moir voering in de mantels. Een zydekoopman had een aanzienleken voorraad moiréin zyn magazg'n en deed alles voor een prijsje over aan een groot couturier. Deze stuurde alles tegelyk naar de ateliers, met bevel dat men het mooie, maar voor hem goedkoope, moirémaar terstond voor het voeren van mantels zou opgebruiken. Oogenblikkelyk verspreidt zich het gerucht dat het aanzienlyk huis als nouveautévoor dat saizoen gekleurd moirégekozen heeft; de fabrieken krij gen het gerucht van hun agenten uit Parijs, laten, op alle weefstoelen moirémaken, het wordt werkely'k mode en de arme zy'dekoopman die het eerst zyn voorraad heeft overgedaan, kon het aanzien hoe hy' anderen een fortuin had bezorgd. Heel dikwyls is wel, vooral omdat de groote zy'defabrikanten samen overleggen welk assorti ment nuances zy voor een volgend saizoen zullen laten vervaardigen, met eenige zekerheid de richting der mode te voorspellen; dikwijls is deze ook uit politieke, nationale, philisophische, artis tieke stroomingen te voorzien; maar niets is meer aan verrassingen blootgesteld dan deze wuftste aller instellingen. Te Brussel is een historische hoedententoonstelling geopend, die werkelyk heel interessant is. Alle dameshoeden van deze eeuw komen er, voor zoover men kan nagaan, op voor. De leelykste zyn, naar onze tegenwoordige zienswijze, die tusschen 1845 en 1860; men zou ze nu voor vogelverschrikkers geschikt vinden. Gracieus daarentegen lyken nu die van 1825 tot 1835; ook is daarin een strooming, een geest merkbaar, evenals onder het eerste keizerrijk; daarentegen vertoont de mode onder het directoire en het tweede keizerrijk de meest volkomen anarchie; allerliefste vindingen wisselen er af met de wonderlykste verzinsels; wat moeten de vrouwen mooi en gedistingeerd zyn geweest om deze dingen te dragen en niet belachelyk te zy'n. Naar alle beroemde schilderijen heeft men verder de hoeden en kapsels nagemaakt, naar Teniers en van Dyck en Rubens ; de oudste is naar een stuk van Holbein, uit 1535. E?e. IIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIII Illllllllll IIICIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIU Voorzorgen tegen Yersnilzncht ?an den Nu mejuffrouw Haighton myn meening omtrent het zoo belangrijke vraagstuk in het vorig nommer van het Weekblad een weinig onvolledig mee deelde, komt aanvulling van haar artikel my' gewenscht voor. Die onvolledigheid zou anders wel eens oorzaak kunnen zijn van te groote vreugde in het kamp der vrouwen. Ik wees mej. H. namelyk ook op de omstan digheden, dat in sommige gevallen de bedoelde beschikkingen geen uitvoering kunnen erlangen, omdat rekening moet worden gehouden met de bepalingen der wet ten opzichte van de legitieme portie (gedeelte) aan den bij de wet geroepen erfgenaam in de rechte linie toegekend, en waar over de overledene noch bij giften aan de leven den, noch bij uitersten wil, heeft mogen beschik ken (Art. 960 B. W.) Ook Art. 1066 B. W. zegt dat door het beheer geen inbreuk mag worden gemaakt op de vrije uitkeering van het wettelijk erfdeel der erfgenamen. Allén dus voor zooverre men daardoor niet wordt verhinderd, heb ik de bedoelde beschik kingen aanbevolen, omdat ik daarvan meermalen de beste gevolgen heb gezien. Overigens raad ik de bedoelde vrouwen en hare bloedverwanten eenvoudig aan: raadpleegt een solied Notaris en deze zal zeker doen wat mogelijk is. Ten slotte een protest tegen het laatste ge deelte van een stuk, ingezonden in hetzelfde nommer van het Weeklad door «Johannes Diogenes" (kennelijk een pseudoniem; waarom komt de man niet met zijn naam voor den dag ?). Op dergelyke lafl'e wyze bestrydt men geenvrouw als mej. Haighton. Am a t., 6 Juni 1897. G. J. LANTSINK. J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl