Historisch Archief 1877-1940
No 1043
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Eene belangrijke raeling,
(Slot).
De wereldsche liederen, welke Pastoor Bols
heeft afgeluisterd en opgeschreven, worden door
hem verdeeld in de volgende rubrieken: 1°. Ver
halende liederen, door den zanger verzonnen;
sagen, legenden, historische liederen; 2°. Feest-,
drink-, spot-, klucht- en minneliederen; 3°.
Verhuisliederen; 4°. Liederen op dieren; 5°. Kin
derliederen.
Reeds onder de in ons vorig nnmmer besproken
rubriek van geestelijke liederen komen er enkele
voor, die een zuiver wereldsch karakter dragen,
zooals de Nieuwjaarsliederen N°. 20?22.
Waarschynlyk zy'n deze daar geplaatst (tusschen de
Kerstliederen en Dry'koningenliederen) omdat de
Nieuwjaarsdag, als gedenkdag van »0. H.
Besnydenis", tot de kerkelijke feestdagen kan worden
gerekend. Het eerste Nieuwjaarslied schreven
wjj hier af. Het wordt door den dichter gelegd
in den mond van »eene, die wenscht te trouwen."
Met dezen nieuwe j are
Was ik zoo geren de bruid !
Ik zou zoo geren trouwen,
Kwam er maar een op uit!
Ik kan naaien en spinnen
Handwerken navenant; 1)
Ik zal den kost wel winnen:
Jonkman geef my' de hand !
Ik kan my'n hemd wel strijken
En wasschen kan ik ook.
'k Leg 't in de schouw te bleiken
Het weet van geenen rook.
Ik kan patatten koken,
Met saus van botermelk;
Want vuur kan ik ook stoken;
'k Ben vriendelijk tot elk.
Vrees niet dat 'k ooit zal grollen!
Mijn haat is gauw gekoeld:
Liever de vuist oprollen
En slagen dat ge 't voelt.
Met blaaspyp of met tange,
Met vuurschup of met stok !
En zy't daarom niet bange:
'k Ben zoo 'ne goeie blok.
En als ik eens zou kijven,
En maken wat lawyt,
Dat zal toch zoo niet blyven,
Dat duurt toch maar 'nen tyd.
Daarentegen zy'n onder de wereldsche liederen
niet weinige, waarin de godsdienstige bespiege
lingen eene ruime plaats innemen. Zoo reeds
dadelijk het eerste uit de reeks, de Herberg.
Meester Jan de timmerman neemt zijn intrek in
de Herberg *In de Stadskan", waar de verpleging
zér veel te wenschen overlaat. Tóen hy' zich
terruste had gelegd, merkte hy «dat de regen
door het dak in 't bedde droop." Hij neemt
zy'n gereedschap ter hand, om de gaten te dichten,
maar maakt daarby, in 't holle van den nacht,
«groot lawy't." De waard komt hem dit verwijten,
en knoopt aan zy'ne vermaningen tot rust en
berusting de volgende schoone zedelessen vast:
De weerd heeft hem gegeven
Een schoone les: bemerk
Alsdat het menschenleven
Is als de herreberg.
Ons lichaam is vol gaten,
Daar wy kwa' lucht door rapen,
Die wy' niet kunnen stoppen,
Voor dat de timmerman
Ons in de kist zal kloppen:
Wees toch wat verduldig dan !
1) Naar advenant In 't Fransch a l'avenant.
uiniiiiiiiiiiiniiiiiiii
7de Jaargang. 20 Juni 1897.
Redacteur: RUD. J. LOMAN.
Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
jNIMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIItlllllllllllllllHllllllllllltlllll
COEBESPONDENTIE.
X. te A. Verzoeke beleefd Weekblad van a.s. Zondag
te zenden aan Max J. Meyer Esq. Gorey, Jersey,
England.
No. 388 van J. W. te Kolsté, Utrecht.
Mat in twee (2) zetten.
a b c d e f g h
Als Jezus wierd geboren
Dan heeft hy eenen stal
Voor herreberg verkoren
Op dit droef tranendal;
De wind kwam door de spleten
Op 't kribbeken gesmeten:
't Was Jezus aangenamer
Te lyden dit ongeval
Al kon St. Jozefs hamer
Timmren dezen armen stal.
En had de Heer der Heeren
Geen slechter herreberg
Ala hy stierf zonder kleeren
Op den Kalvarieberg ?
Hoe wierd hy daar beschonken
Als hy heeft gal gedronken ?
Dit lam leed dit verduldig
Die 's werelds zonde afnam
Al was b.y' gansch onschuldig
En onnoozel als een lam !
Wil dan in d'herreberge
Wat lijden met den Heer!
Gy' blyft hier maar tot mergen,
Tot mergen en niet meer !
Wil nooit door onpatientie
Bevuilen uw conscientie!
En als gy in het reizen
Hebt eenig ongeval
Wil dan maar alty'd peizen:
't Eeuwig goed het verzoeten zal!
Zeer stichtely'k is ook het verhaal van Rosalia,
het meisje dat door haar moeder terwille van
een onwaardigen tweelingbroeder was verstooten
en een dienst had gevonden by een braven ouden
heer, wiens eene zoon «priester was gewy'd",
terwijl de ander tydelyk »in Holland commercie
leerde." De oude heer is een liefhebber van
vogels en bezit onder anderen een papegaai, die
door de brave Rosalie gedresseerd wordt om haar,
vroeg en laat, toe te roepen: «Rosalia, bemin
uw moeder !" De moeder komt later in armoe
dige omstandigheden en verzoekt haar dochter,
die zij niet herkent, om een aalmoes. De pape
gaai laat terechtertyd zy'n waarschuwende stem
hooren, en alles komt in orde. Natuurlyk wordt
dus ook de deugd beloond: de zoon komt uit
Holland terug en vraagt Rosalie ten huwely'k:
Hy' sprak: o deugdzame juffrouw,
Zoo edelmoedig groot van zinnen,
Gij mint uw moeder: schenk me uw trouw,
Want Gy zult uwen man beminnen!" (bis.)
Tot hetzelfde genre behoort het wel wat
langwylige »Lied van Dominikus", waarby we ons
onwillekeurig een orgeldraaier deuken met een
kladschildersprent in het noodige aantal
«tafereelen", n voor n door de hem vergezellende
schommelige zangster niet het stokje aangewezen.
Veel ouder en veel pittiger is het verhaal van
»de twee gezusters" ; de rijke weigert aan de arme
een stukske brood, en vindt by' haar tehuiskomst
op haar tafel het brood in steenen veranderd.
Het schrikwekkend verhaal «Eene Moord" lykt
veel op de hier te lande vroeger zoo populaire
»Moord van Raamsdonk", by'v.:
En toen kreeg hy' moordenaarslusten
Randde haar gedurig aan.
Hy heeft vooreerst (sic!) 't hoofd afgesneden
En haar handen allebei.
En zoo dolf hy' haar in de aarde,
Ja met een wreed gemoed.
Dan volgen eenige liederen over ongelukkigen
die hun ziel aan den duivel verkocht hebben.
Met de Faust-sage hebben deze verhalen in zoo
ver overeenkomst, dat den Booze ten slotte zijn
prooi wordt onttrokken.
Typisch Vlaamsch is het «Liedeken van Katoken'',
iiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiititiiiiiniiiiiiiiiiiimiiiitiiiiiimmi
No. 389 van Max J. Meyer, Jersey.
Mat in twee (2) zetten.
?
abcdefgh
Oplossingen van NOS. 884 en 385 verschijnen in
volgende rubriek.
TWEEDE NAT. CORKESP.WEDSTEIJD.
Overwinnaarsgroep.
Eerste zet van Zwart.
Er wordt gespeeld in:
Partij 1. e6.
25. d5.
In de andere partijen e5.
T. te S. Uw bedoeling is zeker in partij 44 en 5.
J. J. S.
UIT DE SCHAAKWEBELD.
Tschigorine en Schiffers hebben thans in 't geheel
6 matches gespeeld, waarvan eerstgen. 5 won en l
verloor. Er werden in deze matches 75 partijen ge
speeld, waarvan Tschigorine 41 won, Schiff'ers 19 en
15 bleven remise. Opmerkelijker wijze doet zich in
hun onderlinge tonrnooipartijen een omgekeerde ver
houding voor. Uit 15 wedstrijdpartijen won Schiffers
l, Tschigorine 4 bij 4 remises. Deze uitkomst brengt
de boeren-dochter, die absoluut met een heer
moest trouwen, en door een winderigen pruike
maker wordt bedrogen. De vader, die zy'ne
dochter in haar «hooveerdy'" had gesty'fd, kry'gt
van haar harde woorden te hooren.
Kato, die achter de ooren krouwt:
«Monpeer, wy zy'n bedrogen !
Had ik toch liever Toon getrouwd !
Dat heeft aan u gelogen !"
Het vermakelyke van deze geschiedenis is,
dat Toon, de versmade minnaar, vader en dochter
deze poets heeft gebakken, en door geldelyke
ondersteuning den straatarmen windbuil in staat
heeft gesteld, een paar dagen lang den salet
jonker en den grooten heer te spelen.
De «Verhuisliederen" hebben (met slechts ne
uitzondering) niet betrekking op de verhuizing
van geheele gezinnen, maar op die van meiden
en knechts, die op bepaalde dagen van »baas en
bazin" veranderden. »De boer, die een nieuwe
meid gehuurd had" zoo verhaalt pastoor Bols ?
«zette van den dag te voren zy'ne huifkar gereed,
bestemd om de verhuizende uit haren ouden
post naar den zijnen over te halen. De
getuigenmeisjes, verzocht om mede te rijden, hielpen de
verhuiskar, het getuig en het paard geheel met
rozen paleeren, en als al dat giebelend en juichend
volk gezeten was, klapte de zweep, de
rooskenskar schokkelde vooruit, en de menigvuldige
Sint-Jansliedekens klonken over dorp en veld."
Onder deze liederen vinden w\j, in talrijke vari
anten, het bekende «Naar Rozenland zullen wy'
rijden". J. F. Willems las hier: «Naar Oostland
willen wij rijden", en dacht daarbij aan
«uitwykelingen", die eeuwen geleden naar Duitschland
trokken. Pastoor Bols bestrydt deze meening,
gely'k ook dr. Kalff en Fl. van Duyse hebben
gedaan; hij brengt de uitdrukking »Rozenland"
in verband met de bovengenoemde «rooskenskar".
* *
*
Om niet te uitvoerig te worden, hebben wij ons
in onze aanhalingen zér moeten beperken. Maar
wy' mogen dit vluchtig overzicht van pastoor Bols'
arbeid niet besluiten, zonder te vermelden, dat die
arbeid niet slechts getuigt van een opmerkelijken
speurzin en eene warme liefde voor het volkslied
in zy'n naïefsten en minst opgesmukten vorm,
maar ook van groote belezenheid en degely'ke
studie. Wat door de Noordnederlanders Acquoy,
de Alberdingk Thy'm's, Scheltema en Kalff, door de
Zuidnederlanders Willems, Cornelissen, Vervliet,
de van Duyse's, Pol de Mont, Paul Frédericq,
Lootens, Feys, de Cock, Th. Coussemaker, Snel
laert, Th. Coopman, Radoux en E. Coussemaker
over dit onderwerp is geschreven, wat onze
Duitsche stamverwanten Hoffmann von Fallersleben
in Bvhimker tot de kennis onzer liederen hebben
bygedragen, is door hem zorgvuldig bestudeerd
en met groote waardeering, overal waar het pas
gaf, vermeld. Zijn werk is eene zeer nuttige aan
vulling van het hunne. Maar ook op zich zelf is
het eene belangwekkende en onderhoudende
lectuur.
Wy' hopen, dat het voorbeeld van den heer
Bols in Noord-Nederland door velen zal worden
gevolgd. Hoe hij by' zy'n arbeid te werk ging,
hebben wy reeds medegedeeld; wat het loon is
van den y'verigen verzamelaar, willen wy' hem
ten slotte in zyn eigen woorden laten zeggen.
«De liedjesvinder ontdekt dikwijls te
gelykerty'd n taal n muziek; wat de taal betreft,
die ouderwetsche spraak is soms zoo lief, zoo
gemoedely'k: in die ietwat ruwe, soms te naïeve
koepletten b.v. van onze geestelijke liedekens
klinkt bywylen meer gezonde, klare en ware
poëzie, leven meer degely'ke en deugdelyke
ge
«iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii
weer eens duidelijk 't verschil tusschen tournooi en
matchspel aan 't licht.
De volgende merkmaardige matstelling deed zich
voor in een partij, eenigen tjjd geleden in Simpson's
Divan'' te Londen gespeeld.
Zwart (O. C. Muller) 9 stukken.
abcdefgh
Wit (B. J. Loman) 10 stukken.
Wit, aan den zet, besloot 't spel nu aldus:
l D h6 f, K e5! 2 D e6 f 3 D d5 f 4 D d3 f
5 D f l f, K g3 (Ke3 dan G D gl f en 7 E e2 f) 6
P e2 f!!, K b.4 7 D hl f 8 D h5 f 9 D h6 f 10
D e8 f.
Een dergelijke ruitvormige rondreis van den koning
is zeker niet vaak in 't practische spel vertoond.
SPAAN8CHE PABTIJ.
Consultatiepartij gespeeld te Utrecht Jan. 1897.
Zwart.
Dr. Olland.
G. Hoogewind.
Wit.
J. W. te Kolsté.
D. W. v. Bennes.
Daniels.
l <?! e5
2 F f3 P c6
de Groot.
3 K I>5 a(>
4 R ai
dachten, dan in sommige bloed- en kruimlooze
verzen van lateren ty'd, gelikt van vorm, maar
zonder hartelijkheid en gevoel."
En daarom onderschreven wy' gaarne zy'n
wensch: «Eene laatste algemeene poging aangewend
tot redding ook van de nog overblyvende oude
liedekens!"
E. D. PIJZEL.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiH
BOEKBEOORDEELING.
Gecompromitteerd, Indische roman, door D
LILAH. Arnhem, P. Gouda Quint. 320 blz.,
prijs ingenaaid ?3.25.
Een verhaal, als door een goede kennis gedaan
over een goede kennis. Die Betsy Harcourt
herinner je je nog wel, die mooie vrouw; zy' van
haarzelf eene Scott; maar haar eerste man heette
Harcourt; d'r vader was schatry'k geweest, en ze
had een vorstelijke jeugd gehad; toen de oude
man plotseling stierf, waren ze berooid achter
gebleven, zy en d'r moeder, en ze trouwde
Harcourt om zy'n geld, weet je niet? Nu,
Hareourt kwam ook al gauw te sterven, en
daarna is ze met Francis getrouwd, een luitenant,
een echten don Juan, die haar weer om haar
geld nam. Wat die arme Betsy een ongelukkig
huwly'k gehad heeft, nee het is om nooit te
trouwen! Enfin, ze is gescheiden, nadat hy al
haar geld had opgemaakt en doorgebracht met
andere vrouwen, en haar liet hy thuis zitten;
maar toen was het nog niet uit; het schepsel is
letterlyk van verdriet gestorven.
Zóo'n verhaal, wat den inhoud betreft. Het is
met temperament geschreven. Er zit gang in.
Een van de beste bladzy'den is de laatste, die
als staal hier volgt:
«Met diepe aandoening gingen zy de poort
binnen, voorby' de graven links en rechts, totdat
zy' aan Betsy's graf waren gekomen. DSdr lag
de steen met de letters in goud gebeiteld:
«Hier rust
ELISABETH SCOTT,
geliefde echtgenoot van
JOHA.N DÉNIS ANDRK.
Rust in vrede!"
en daarna de datum. Aan het hoofdeinde staat
in marmer een engel, die met den vinger naar
boven wyst. Bloeiende rozen omringen den steen,
de palmen er omheen wiegelen met hunne kruinen
en de wind suist door de bladeren. Een
vogelenpaar maakt er zijn nestje en kwinkeleert een
vroolyk lied. Alles ademt vrede! En de jonge
menschen staren met weemoed op den grafsteen,
elkaar by de hand houdende. Vóór hen ligt het
leven. Beiden jong en sterk hebben zy' elkander
gevonden en vertrouwen en steunen op elkander
in de toekomst, een vertrouwen gebouwd op het
groote woord «Liefde". En, als overstelpt door
hunne aandoeningen, zinken zy beiden op de
knieën, buigen het hoofd en vernieuwen stil
zwijgend de belofte om al hunne krachten en
vermogens van lichaam en ziel aan elkander te
wijden. Boven hun hoofd breekt de zon door,
de dauwdroppelen schittteren als juweelen, de
vogels in de palmen jubelen, de bloemen geuren
en de wind speelt met hunne takken. Dan is
het of onzichtbare gedaanten hen omzweven en
of zij een engelenkoor in zacht hemelsche melo
dieën hooren zingen en jubelen :
«Vrede zy' met u!"
J. J. DE R.
NIEUWE UITGAVEN.
Verzamelde Romantische Werken van M. T. H.
PEKELAER. 1ste Afl. Amsterdam. Uitgevers-My'.
Elsevier.
lllllllllllllimillllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIHII
Of 4BcC:, dc6:5Pc3!,
K c5 6 d3, D e7! enz.
4 P f6
5 0-0 b5
Meer gebruikelijk is
P e4: 6 d4, b5 7 R b3,
d5 8 de5:, B e6 9 c3,
B c5 enz.
6 R b3 R e7
7 P c3 0-0
8 d3 R b7
9 P hl?
Een grove fout.
9 P e4:
10 P f5 P c3:
11 bc3: d52
Hier had moeten ge
schieden B c5 of B f6.
Bijv. 11?B c5, 12Dg4,
D f6 13 E h6, D g6 14
D g6:, hg6: 15 F g7:,
K h7 enz. Of 11- B f6
12 D g4, K h8 (noodig
wegens de dreiging P b.6 f
en P f7:) enz.
12 D g4 R f6
13 R h6
De Witten overzien dat
13 E a3, Pe7 14 P e7: f,
E e7: 15 E e7: den d
pion zou hebben veroverd.
13 R c8
14 R cl K h8
Hiermede dreigt g6.
15 D f3
16 T bl
17 P g-3
18 c4
19 dc4:
20 R a4
R e6
D d7
R e7
dc4:
bc4:
P d4
E d5? dan 21 T dl,
E f3: 22 T d7: en wint.
21 D a8: D a4:
22 T b8 K g8
23 c3 c5!
In de hoop dat Wit
't paard zal nomen,waarna
de zw. pionnen moeten
?winnen.
24 R e3
Zwart kan nu 't paard
niet bewegen, wegens de
dreiging T f 8: t en B c5:.
24 D a2:
Na dezen foutzet is 't
spel voor de Zwarten ver
loren. Beter was 24?f5
25 T f8: f, E f8: 26
cd4: cd4: 27Pf5: Bf5:
28 D d5 f, K h8 29 D f 7,
D a3 30 D f5:, de3: 31
fe3: enz. Of 25 E g5,
D d7 26 B e7: D e7: 27
T f8: f, D f8: 28 D a6:
enz.
25 P e4 D a3
26 T f8: f R t»;
27 P f6 f! gf6:
28 K h6 R c8
29 R f8: P e2 f
30 K hl K f8:
31 D c8: f K e7
K g7? dan D g4 f en
wint 't paard.
32 T dl D a4
33 D d8 t K e6
34 T d6 f K f5
35 D f6! f K g4
36 h3 f K h5
37 D IK! f mat.