De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 20 juni pagina 7

20 juni 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1043 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Eene belangrijke raeling, (Slot). De wereldsche liederen, welke Pastoor Bols heeft afgeluisterd en opgeschreven, worden door hem verdeeld in de volgende rubrieken: 1°. Ver halende liederen, door den zanger verzonnen; sagen, legenden, historische liederen; 2°. Feest-, drink-, spot-, klucht- en minneliederen; 3°. Verhuisliederen; 4°. Liederen op dieren; 5°. Kin derliederen. Reeds onder de in ons vorig nnmmer besproken rubriek van geestelijke liederen komen er enkele voor, die een zuiver wereldsch karakter dragen, zooals de Nieuwjaarsliederen N°. 20?22. Waarschynlyk zy'n deze daar geplaatst (tusschen de Kerstliederen en Dry'koningenliederen) omdat de Nieuwjaarsdag, als gedenkdag van »0. H. Besnydenis", tot de kerkelijke feestdagen kan worden gerekend. Het eerste Nieuwjaarslied schreven wjj hier af. Het wordt door den dichter gelegd in den mond van »eene, die wenscht te trouwen." Met dezen nieuwe j are Was ik zoo geren de bruid ! Ik zou zoo geren trouwen, Kwam er maar een op uit! Ik kan naaien en spinnen Handwerken navenant; 1) Ik zal den kost wel winnen: Jonkman geef my' de hand ! Ik kan my'n hemd wel strijken En wasschen kan ik ook. 'k Leg 't in de schouw te bleiken Het weet van geenen rook. Ik kan patatten koken, Met saus van botermelk; Want vuur kan ik ook stoken; 'k Ben vriendelijk tot elk. Vrees niet dat 'k ooit zal grollen! Mijn haat is gauw gekoeld: Liever de vuist oprollen En slagen dat ge 't voelt. Met blaaspyp of met tange, Met vuurschup of met stok ! En zy't daarom niet bange: 'k Ben zoo 'ne goeie blok. En als ik eens zou kijven, En maken wat lawyt, Dat zal toch zoo niet blyven, Dat duurt toch maar 'nen tyd. Daarentegen zy'n onder de wereldsche liederen niet weinige, waarin de godsdienstige bespiege lingen eene ruime plaats innemen. Zoo reeds dadelijk het eerste uit de reeks, de Herberg. Meester Jan de timmerman neemt zijn intrek in de Herberg *In de Stadskan", waar de verpleging zér veel te wenschen overlaat. Tóen hy' zich terruste had gelegd, merkte hy «dat de regen door het dak in 't bedde droop." Hij neemt zy'n gereedschap ter hand, om de gaten te dichten, maar maakt daarby, in 't holle van den nacht, «groot lawy't." De waard komt hem dit verwijten, en knoopt aan zy'ne vermaningen tot rust en berusting de volgende schoone zedelessen vast: De weerd heeft hem gegeven Een schoone les: bemerk Alsdat het menschenleven Is als de herreberg. Ons lichaam is vol gaten, Daar wy kwa' lucht door rapen, Die wy' niet kunnen stoppen, Voor dat de timmerman Ons in de kist zal kloppen: Wees toch wat verduldig dan ! 1) Naar advenant In 't Fransch a l'avenant. uiniiiiiiiiiiiniiiiiiii 7de Jaargang. 20 Juni 1897. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. jNIMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIItlllllllllllllllHllllllllllltlllll COEBESPONDENTIE. X. te A. Verzoeke beleefd Weekblad van a.s. Zondag te zenden aan Max J. Meyer Esq. Gorey, Jersey, England. No. 388 van J. W. te Kolsté, Utrecht. Mat in twee (2) zetten. a b c d e f g h Als Jezus wierd geboren Dan heeft hy eenen stal Voor herreberg verkoren Op dit droef tranendal; De wind kwam door de spleten Op 't kribbeken gesmeten: 't Was Jezus aangenamer Te lyden dit ongeval Al kon St. Jozefs hamer Timmren dezen armen stal. En had de Heer der Heeren Geen slechter herreberg Ala hy stierf zonder kleeren Op den Kalvarieberg ? Hoe wierd hy daar beschonken Als hy heeft gal gedronken ? Dit lam leed dit verduldig Die 's werelds zonde afnam Al was b.y' gansch onschuldig En onnoozel als een lam ! Wil dan in d'herreberge Wat lijden met den Heer! Gy' blyft hier maar tot mergen, Tot mergen en niet meer ! Wil nooit door onpatientie Bevuilen uw conscientie! En als gy in het reizen Hebt eenig ongeval Wil dan maar alty'd peizen: 't Eeuwig goed het verzoeten zal! Zeer stichtely'k is ook het verhaal van Rosalia, het meisje dat door haar moeder terwille van een onwaardigen tweelingbroeder was verstooten en een dienst had gevonden by een braven ouden heer, wiens eene zoon «priester was gewy'd", terwijl de ander tydelyk »in Holland commercie leerde." De oude heer is een liefhebber van vogels en bezit onder anderen een papegaai, die door de brave Rosalie gedresseerd wordt om haar, vroeg en laat, toe te roepen: «Rosalia, bemin uw moeder !" De moeder komt later in armoe dige omstandigheden en verzoekt haar dochter, die zij niet herkent, om een aalmoes. De pape gaai laat terechtertyd zy'n waarschuwende stem hooren, en alles komt in orde. Natuurlyk wordt dus ook de deugd beloond: de zoon komt uit Holland terug en vraagt Rosalie ten huwely'k: Hy' sprak: o deugdzame juffrouw, Zoo edelmoedig groot van zinnen, Gij mint uw moeder: schenk me uw trouw, Want Gy zult uwen man beminnen!" (bis.) Tot hetzelfde genre behoort het wel wat langwylige »Lied van Dominikus", waarby we ons onwillekeurig een orgeldraaier deuken met een kladschildersprent in het noodige aantal «tafereelen", n voor n door de hem vergezellende schommelige zangster niet het stokje aangewezen. Veel ouder en veel pittiger is het verhaal van »de twee gezusters" ; de rijke weigert aan de arme een stukske brood, en vindt by' haar tehuiskomst op haar tafel het brood in steenen veranderd. Het schrikwekkend verhaal «Eene Moord" lykt veel op de hier te lande vroeger zoo populaire »Moord van Raamsdonk", by'v.: En toen kreeg hy' moordenaarslusten Randde haar gedurig aan. Hy heeft vooreerst (sic!) 't hoofd afgesneden En haar handen allebei. En zoo dolf hy' haar in de aarde, Ja met een wreed gemoed. Dan volgen eenige liederen over ongelukkigen die hun ziel aan den duivel verkocht hebben. Met de Faust-sage hebben deze verhalen in zoo ver overeenkomst, dat den Booze ten slotte zijn prooi wordt onttrokken. Typisch Vlaamsch is het «Liedeken van Katoken'', iiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiititiiiiiniiiiiiiiiiiimiiiitiiiiiimmi No. 389 van Max J. Meyer, Jersey. Mat in twee (2) zetten. ? abcdefgh Oplossingen van NOS. 884 en 385 verschijnen in volgende rubriek. TWEEDE NAT. CORKESP.WEDSTEIJD. Overwinnaarsgroep. Eerste zet van Zwart. Er wordt gespeeld in: Partij 1. e6. 25. d5. In de andere partijen e5. T. te S. Uw bedoeling is zeker in partij 44 en 5. J. J. S. UIT DE SCHAAKWEBELD. Tschigorine en Schiffers hebben thans in 't geheel 6 matches gespeeld, waarvan eerstgen. 5 won en l verloor. Er werden in deze matches 75 partijen ge speeld, waarvan Tschigorine 41 won, Schiff'ers 19 en 15 bleven remise. Opmerkelijker wijze doet zich in hun onderlinge tonrnooipartijen een omgekeerde ver houding voor. Uit 15 wedstrijdpartijen won Schiffers l, Tschigorine 4 bij 4 remises. Deze uitkomst brengt de boeren-dochter, die absoluut met een heer moest trouwen, en door een winderigen pruike maker wordt bedrogen. De vader, die zy'ne dochter in haar «hooveerdy'" had gesty'fd, kry'gt van haar harde woorden te hooren. Kato, die achter de ooren krouwt: «Monpeer, wy zy'n bedrogen ! Had ik toch liever Toon getrouwd ! Dat heeft aan u gelogen !" Het vermakelyke van deze geschiedenis is, dat Toon, de versmade minnaar, vader en dochter deze poets heeft gebakken, en door geldelyke ondersteuning den straatarmen windbuil in staat heeft gesteld, een paar dagen lang den salet jonker en den grooten heer te spelen. De «Verhuisliederen" hebben (met slechts ne uitzondering) niet betrekking op de verhuizing van geheele gezinnen, maar op die van meiden en knechts, die op bepaalde dagen van »baas en bazin" veranderden. »De boer, die een nieuwe meid gehuurd had" zoo verhaalt pastoor Bols ? «zette van den dag te voren zy'ne huifkar gereed, bestemd om de verhuizende uit haren ouden post naar den zijnen over te halen. De getuigenmeisjes, verzocht om mede te rijden, hielpen de verhuiskar, het getuig en het paard geheel met rozen paleeren, en als al dat giebelend en juichend volk gezeten was, klapte de zweep, de rooskenskar schokkelde vooruit, en de menigvuldige Sint-Jansliedekens klonken over dorp en veld." Onder deze liederen vinden w\j, in talrijke vari anten, het bekende «Naar Rozenland zullen wy' rijden". J. F. Willems las hier: «Naar Oostland willen wij rijden", en dacht daarbij aan «uitwykelingen", die eeuwen geleden naar Duitschland trokken. Pastoor Bols bestrydt deze meening, gely'k ook dr. Kalff en Fl. van Duyse hebben gedaan; hij brengt de uitdrukking »Rozenland" in verband met de bovengenoemde «rooskenskar". * * * Om niet te uitvoerig te worden, hebben wij ons in onze aanhalingen zér moeten beperken. Maar wy' mogen dit vluchtig overzicht van pastoor Bols' arbeid niet besluiten, zonder te vermelden, dat die arbeid niet slechts getuigt van een opmerkelijken speurzin en eene warme liefde voor het volkslied in zy'n naïefsten en minst opgesmukten vorm, maar ook van groote belezenheid en degely'ke studie. Wat door de Noordnederlanders Acquoy, de Alberdingk Thy'm's, Scheltema en Kalff, door de Zuidnederlanders Willems, Cornelissen, Vervliet, de van Duyse's, Pol de Mont, Paul Frédericq, Lootens, Feys, de Cock, Th. Coussemaker, Snel laert, Th. Coopman, Radoux en E. Coussemaker over dit onderwerp is geschreven, wat onze Duitsche stamverwanten Hoffmann von Fallersleben in Bvhimker tot de kennis onzer liederen hebben bygedragen, is door hem zorgvuldig bestudeerd en met groote waardeering, overal waar het pas gaf, vermeld. Zijn werk is eene zeer nuttige aan vulling van het hunne. Maar ook op zich zelf is het eene belangwekkende en onderhoudende lectuur. Wy' hopen, dat het voorbeeld van den heer Bols in Noord-Nederland door velen zal worden gevolgd. Hoe hij by' zy'n arbeid te werk ging, hebben wy reeds medegedeeld; wat het loon is van den y'verigen verzamelaar, willen wy' hem ten slotte in zyn eigen woorden laten zeggen. «De liedjesvinder ontdekt dikwijls te gelykerty'd n taal n muziek; wat de taal betreft, die ouderwetsche spraak is soms zoo lief, zoo gemoedely'k: in die ietwat ruwe, soms te naïeve koepletten b.v. van onze geestelijke liedekens klinkt bywylen meer gezonde, klare en ware poëzie, leven meer degely'ke en deugdelyke ge «iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii weer eens duidelijk 't verschil tusschen tournooi en matchspel aan 't licht. De volgende merkmaardige matstelling deed zich voor in een partij, eenigen tjjd geleden in Simpson's Divan'' te Londen gespeeld. Zwart (O. C. Muller) 9 stukken. abcdefgh Wit (B. J. Loman) 10 stukken. Wit, aan den zet, besloot 't spel nu aldus: l D h6 f, K e5! 2 D e6 f 3 D d5 f 4 D d3 f 5 D f l f, K g3 (Ke3 dan G D gl f en 7 E e2 f) 6 P e2 f!!, K b.4 7 D hl f 8 D h5 f 9 D h6 f 10 D e8 f. Een dergelijke ruitvormige rondreis van den koning is zeker niet vaak in 't practische spel vertoond. SPAAN8CHE PABTIJ. Consultatiepartij gespeeld te Utrecht Jan. 1897. Zwart. Dr. Olland. G. Hoogewind. Wit. J. W. te Kolsté. D. W. v. Bennes. Daniels. l <?! e5 2 F f3 P c6 de Groot. 3 K I>5 a(> 4 R ai dachten, dan in sommige bloed- en kruimlooze verzen van lateren ty'd, gelikt van vorm, maar zonder hartelijkheid en gevoel." En daarom onderschreven wy' gaarne zy'n wensch: «Eene laatste algemeene poging aangewend tot redding ook van de nog overblyvende oude liedekens!" E. D. PIJZEL. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiH BOEKBEOORDEELING. Gecompromitteerd, Indische roman, door D LILAH. Arnhem, P. Gouda Quint. 320 blz., prijs ingenaaid ?3.25. Een verhaal, als door een goede kennis gedaan over een goede kennis. Die Betsy Harcourt herinner je je nog wel, die mooie vrouw; zy' van haarzelf eene Scott; maar haar eerste man heette Harcourt; d'r vader was schatry'k geweest, en ze had een vorstelijke jeugd gehad; toen de oude man plotseling stierf, waren ze berooid achter gebleven, zy en d'r moeder, en ze trouwde Harcourt om zy'n geld, weet je niet? Nu, Hareourt kwam ook al gauw te sterven, en daarna is ze met Francis getrouwd, een luitenant, een echten don Juan, die haar weer om haar geld nam. Wat die arme Betsy een ongelukkig huwly'k gehad heeft, nee het is om nooit te trouwen! Enfin, ze is gescheiden, nadat hy al haar geld had opgemaakt en doorgebracht met andere vrouwen, en haar liet hy thuis zitten; maar toen was het nog niet uit; het schepsel is letterlyk van verdriet gestorven. Zóo'n verhaal, wat den inhoud betreft. Het is met temperament geschreven. Er zit gang in. Een van de beste bladzy'den is de laatste, die als staal hier volgt: «Met diepe aandoening gingen zy de poort binnen, voorby' de graven links en rechts, totdat zy' aan Betsy's graf waren gekomen. DSdr lag de steen met de letters in goud gebeiteld: «Hier rust ELISABETH SCOTT, geliefde echtgenoot van JOHA.N DÉNIS ANDRK. Rust in vrede!" en daarna de datum. Aan het hoofdeinde staat in marmer een engel, die met den vinger naar boven wyst. Bloeiende rozen omringen den steen, de palmen er omheen wiegelen met hunne kruinen en de wind suist door de bladeren. Een vogelenpaar maakt er zijn nestje en kwinkeleert een vroolyk lied. Alles ademt vrede! En de jonge menschen staren met weemoed op den grafsteen, elkaar by de hand houdende. Vóór hen ligt het leven. Beiden jong en sterk hebben zy' elkander gevonden en vertrouwen en steunen op elkander in de toekomst, een vertrouwen gebouwd op het groote woord «Liefde". En, als overstelpt door hunne aandoeningen, zinken zy beiden op de knieën, buigen het hoofd en vernieuwen stil zwijgend de belofte om al hunne krachten en vermogens van lichaam en ziel aan elkander te wijden. Boven hun hoofd breekt de zon door, de dauwdroppelen schittteren als juweelen, de vogels in de palmen jubelen, de bloemen geuren en de wind speelt met hunne takken. Dan is het of onzichtbare gedaanten hen omzweven en of zij een engelenkoor in zacht hemelsche melo dieën hooren zingen en jubelen : «Vrede zy' met u!" J. J. DE R. NIEUWE UITGAVEN. Verzamelde Romantische Werken van M. T. H. PEKELAER. 1ste Afl. Amsterdam. Uitgevers-My'. Elsevier. lllllllllllllimillllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIHII Of 4BcC:, dc6:5Pc3!, K c5 6 d3, D e7! enz. 4 P f6 5 0-0 b5 Meer gebruikelijk is P e4: 6 d4, b5 7 R b3, d5 8 de5:, B e6 9 c3, B c5 enz. 6 R b3 R e7 7 P c3 0-0 8 d3 R b7 9 P hl? Een grove fout. 9 P e4: 10 P f5 P c3: 11 bc3: d52 Hier had moeten ge schieden B c5 of B f6. Bijv. 11?B c5, 12Dg4, D f6 13 E h6, D g6 14 D g6:, hg6: 15 F g7:, K h7 enz. Of 11- B f6 12 D g4, K h8 (noodig wegens de dreiging P b.6 f en P f7:) enz. 12 D g4 R f6 13 R h6 De Witten overzien dat 13 E a3, Pe7 14 P e7: f, E e7: 15 E e7: den d pion zou hebben veroverd. 13 R c8 14 R cl K h8 Hiermede dreigt g6. 15 D f3 16 T bl 17 P g-3 18 c4 19 dc4: 20 R a4 R e6 D d7 R e7 dc4: bc4: P d4 E d5? dan 21 T dl, E f3: 22 T d7: en wint. 21 D a8: D a4: 22 T b8 K g8 23 c3 c5! In de hoop dat Wit 't paard zal nomen,waarna de zw. pionnen moeten ?winnen. 24 R e3 Zwart kan nu 't paard niet bewegen, wegens de dreiging T f 8: t en B c5:. 24 D a2: Na dezen foutzet is 't spel voor de Zwarten ver loren. Beter was 24?f5 25 T f8: f, E f8: 26 cd4: cd4: 27Pf5: Bf5: 28 D d5 f, K h8 29 D f 7, D a3 30 D f5:, de3: 31 fe3: enz. Of 25 E g5, D d7 26 B e7: D e7: 27 T f8: f, D f8: 28 D a6: enz. 25 P e4 D a3 26 T f8: f R t»; 27 P f6 f! gf6: 28 K h6 R c8 29 R f8: P e2 f 30 K hl K f8: 31 D c8: f K e7 K g7? dan D g4 f en wint 't paard. 32 T dl D a4 33 D d8 t K e6 34 T d6 f K f5 35 D f6! f K g4 36 h3 f K h5 37 D IK! f mat.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl