Historisch Archief 1877-1940
No 1044
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Boek en TijdscMft.
HELENE SWAETH. Diepe Wateren. (Amst.
P. N. van Kampen & Zn.)
(Impressie).
De Diepe Wateren over vaart de vorstelijke ge
stalte der dichteresse, in haar wit kleed van wijding,
de harp geheven, aan. En vlagen van woorden
wuiven, drijven over de broedende, davrende golven
van den w\jd en wydsch omkimden oceaan. Reine,
klankzware rythmen stoeten en stuwen van den
verren horizon van wateren naar 't
zwygendluisterende land. Met vasten dwang betrekken,
beglijden de vingers de snaren en zingend, zingend
nadert ze de witte schuimkleeden over, die de
zee ontbreidt voor haar voet. Zoo tygt ze de kust
tegemoet en bedreigt met de kracht, met den vloed
van haar stem 't laffe gesnap der mossels van
menschen aan 't strand. Ze trekt door de steden en
vloekt daar d'ellende. Ze volgt de vrouwen die om
gaan ter oproep van hun zwakkere zustren voor den
strijd om de vrijheid en bemoedigend schenkt ze
hun hymmen van troost. Ze gaat met gebogen
gestalte, maar toch het hoofd trots omhoog,
haar steile Via Dolorosa op, tusschen dorre
wanden van rots en weent dan haar bloedig
liefdeleed uit. Maar vonken van vreugde ontslaat
ze den snaren, als ze eind'lijk aan hooge kim,
hoog-rood den morgenbrand van betere ty'den ziet
vlammen. Ze dwaalt als een schaduw door
fluweel-zwarte bosschen en verhaalt in haar zan
gen van 't levensbewegen in den rossigen gloed
van den avond, die opstaat achter de lichtende
vensterrijen, ginds, in de stad. Ze rust op een
rotsbank boven een vallei, ruig van pijnhout en
dennen en haar spel stemt te zamen met de
klok-klank in 't dal. Ze doolt naar de
droomenlanden en treedt in een zwart besluierden hal;
dan dreunt van haar harp een donkere
DanseMacabre, die ze daar zag van vreugde-veinzende
paren in rouw. Of hoog-uit smacht haar lied
het heimwee naar verdwenen jeugd, naar heur
leliëntuin van heiligen kindervrede.
Nu ze deze gedichten weer voegde by' de rollen
van verzen aan haar voet, rust ze en ziet weer
nieuwe visioenen van uit haar vorstelijken zetel,
doemen aan den horizon van haar mateloos Rijk.
*
Fransche critiek over Couperus.
_ »Zelfs als de laatste roman van Louis Couperus
niet was, wat hy is: een zeer mooi, elegant en
sterk boek, vol emotie en vol waarheid, zou het
nog verdienen opgemerkt te worden voor de
manier, waarop het 't karakter draagt van zyn
t^jd en om de kenmerken, die men er in kan
vinden van den tegenwoordigen toestand des
romans of liever der romanciers in geheel Europa."
Zoo begint in de laatste Revue des deux
Mondes de kritiek van T. de Wyzewa over Metamor
fose. Als buitenlander is hij er duivelsch gauw
bij geweest, want de roman is nog niet eens te
krygen als boek, alleen te vinden in de laatste
NOS. van den Gids. We moeten den vreemdeling
dankbaar zy'n voor zijn werk, want voorbij onze
douanen-kantoren heeft men nog steeds bedroe
vend weinig begrip van Hollandsche letterkunde.
En vooral mogen we verheugd zy'n, omdat de
Wyzewa, niet zooals vele andere buitenlanders,
di» 't over Nederland hebben, de meest opper
vlakkige zottepraat verkoopt, maar nauwkeurig
en grondig te oordeelen weet.
Uit het begin van zijn studie blijkt dus, dat
het intellectueele leven hier van niet lager soort
wordt gevonden, dan van het door onze natie
eeuwig opgehemelde buitenland. En de roman, al
is 't »maar" een Hollandsen boek, wordt merk
waardig genoemd als Wereldlitteratuur.
Wat de Wyzewa treft in de goede werken van
verschillende volken, ziet hy ook in Nederlandsche
kunst terug. Het is: de voortdurende verandering
van genre en »isme" der moderne artisten. Hij
iiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiii
IIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIII |
7de Jaargang. 27 Juni 1897.
Redacteur: RUD. J. LOMAN.
Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
COBRESPONDENTIE.
G. Knijpers te B. Na l P f4, B d8 2 D c5 f,Kf6
volgt mat met P e8 en op l?K f4: volgt 2 D e4 f,
K g5 3 P f6: =)=. Als goede handleidingen kunnen wtf
u aanbevelen: A.B. C.", von Minckwitz (Veit & Co.,
Leipzig). Chess Principles", bij J. Mason (Horace
Cox Chaneery Lane London). De Dtrechtsche Schaak
club gaf een handleiding die bij Beijers te Utrecht
verscheen.
X. te A. Verzoeke beleefd Weekblad van as. Zondag
te zenden aan A. van Eelde te Deventer.
No. 390 van «Eva jr.", te Deventer.
Mat in drie (3) zetten.
zegt, dat het de kracht van vele auteurs ver
zwakt, maar erkent ook, dat Couperus er als
kunstenaar niet door achteruit is gegaan. De
zucht naar variatie ontstaat allén, naar zy'n
meening, door slapte van wil. Maar dit is de
eenige oorzaak toch niet: het schy'nt, dat door
het moderne perswezen en verkeer het geestelijk
klimaat verandert. Een tropische rijkdom van
nieuwe kunst overbloeit thans de aarde en wat
vandaag nog geurt als jong, malsch beregend
groen, zien we door die scheppingshitte morgen
verschrompeld, bruin geschroeid terug. De Muzen
der jonge artisten lyken nu zuidelijke vrouwen,
vroeg-ryp en heel mooi, maar ook vroeg oud en
leelyk.
Overal, en ook bij Couperus, merkt de Wyzewa
op, dat de auteurs van psychologische analyse
van anderen, komen tot vermoeide ontleding
van zichzelf. Hij denkt, dat het voortdurend
bestudeeren van vreemde karakters eindelijk voert
tot Socrates' halve waarheid: »A1 wat ik weet, is
dat ik niets weet." En er aan wanhopend, ooit
een ander mensch-mysterie te doorgronden, drijft
de ontmoediging hen er toe zich te beperken
tot de beschouwing allén van hun eigen Ik.
Ook Metamorfose is een min of meer gewijzigde zelf
beschrijving der zielephazen door Couperus beleefd.
Niet ten onrechte klaagt de Franschman er
over, dat er geen esnheid genoeg is in het ver
loop van Aylva's leven als kunstenaar en als
mensch. Dat zou het boek solider hebben ge
maakt van compositie.
Hy begrypt anders het werk goed, maar
vergist zich toch ook wel eens, b. v. ten deele
in 't beoordeelen van de intrige en de karakters.
En ook is 't nog al dwaas te beweren, van een
roman, die zóó treft, dat hij nog de kleur, noch
het relief van het leven heeft. Neen, zeker niet van
een gewoon menschenleven, maar toch wel van
een artistenbestaan, vaak in gouden zonhal
doordroomd. Enfin, nu onze litteratuur weer eens
en ditmaal flink in een groot buitenlandsch
ty'dschrift wordt onder handen genomen, mogen we
den Franschman niet hard vallen, als hij soms
een beetje dwaalt. Laten we niet met de ge
weldige kennis van ons eigen landje zulke be
langstellende litteratoren angst en schrik aanjagen
door vinnig-wyze kritiek.
Virgile Rossel geeft in de Nouvelle Revue een
kort, nog al pessimistisch overzicht van La litt
rature du nouvel empire d'Allemagne.
Duitschland heeft bewezen, dat de overwinning van een
volk door militaire macht niet altijd samengaat
met een nationale victorie in de artistenwereld.
Na '70 werd de heele Duitsche litteratuur door
Zola geannexeerd. Gelukkig kunnen de Germa
nen zich er op beroemen, dat Wagner daaren
tegen een enorme invloed heeft op de Fransche
jongeren, bv. op Sar Peladan en zijn volgelingen.
Dat zegt Rossel niet. Maar wereldkracht als van
de Fransche litteratuur stuwt er van de werken
der moderne Duitsche auteurs niet uit; alleen
de half-Slavische Nietzsche is een exceptie. De
auteur weet niet, of we daar thans het
avondgloeien eener décadence of het morgenblauwen
eener renaissance beleven. Hy wil daarom liever
bedaard afwachten.
Maar het Junge Deutschland, dat geweldig
bewogen wordt, geeft hoop genoeg. De maat
schappelijke toestand in dit rijk is niet zóó be
droevend, dat men bevreesd hoeft te zyn voor
een langdurige verval-periode van zy'n kunst.
F. R.
Briefen nit Utrecht
door GlESE VAN DEN DOM.
Er is weer brand geweest, een groote, geweldige
brand! Den 15 Juni des morgens te 8 uur
fiinifiuiiimmiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiii
No. 391 van »Eva jr.", te Deventer.
Mat in twee (2) zetten.
abcde fg h
abcdefgh
De beide problemen van (Nos. 384 en 85) van H.
Mendea da Costa zijn incorrect bevonden. InNo. 384
wordt de auteur's opl. l B e3 weerlegd door D f3.
No. 385 laat volgende nevonopl. toe: l D a3: f, K e5
2 D b2 f. K d6 3 F c4 f. l?c5 2 P c4 f.
Auteur'sopl. l D c2 enz.
Oplossiing van No. 386 (Adama).
1 D
d2, K
K
T
T
T
e6
e4
e7
f7
b3
Th7
1 K
T
T
d4
alt
2
2
2
2
2
2
2
2
D
P
D
P
P
D
P
D
f4!
e3,
dl,
f4,
f4
d3
e3,
d3
t,
f
t,
B f4:
K d5:
T h7
gf2:
K 06
B f4 :
T h7
K e6
fg2:
K e6
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
P f4
D f3
Pd8
B g6
D
D
P
P
B
D
g4
f4
e8
d8
ge
f enz.
t t
1* »!
f
t
t
J.
i "
t »
Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (2); W. Albregts,
Amsterdam.
Beoordeeling.
Eine für die schwierige Arbeit des Componisten
wenig dankbare Idee, da das Hauptspiel (l?K e5 2
D f 4) zu sehr unter dem Schlagen des Litufers (3 P f4 f)
leidet. Das Variantenspiel ist zwar umfangreich
genug, aber alle diese Matführungen haben nur als
Nebenvarianten Bedeutung.
C. Kockelkorn.
begon zy en eerst des avonds te ruim 9 uur
waren de vlammen gebluscht. De brandmeesters
waren trouw op hun post. Pater Wijers stond
voor het stembureau waar de vergeetachtigsten
zijner volgelingen schenen verwacht te worden
en herinnerde men vóór het binnentreden nog
eens welk wit vlekje zwart gemaakt moest worden.
Ook andere leiders zag men in den omtrek der
stembureaux tusschen kiezers vooruitstappen en
met den vinger wijzen op een model stembiljet
naar het zwart-te-maken stipje.
Ik stond met van Es, den opvolger van Guise,
op den tweeden omloop en ik moet zeggen, we
hadden een burgemeestersplaats. Gewapend met
den grooten kijker konden we alle stembureaux
beurtelings in het oog nemen. Kyk eens, kyk
eens, daar heb je waarachtig d'Aulnis ook zei
ik tegen van Es, terwijl ik hem den kijker toe
stak. Maar van Es zei : «dank je wel, Giese, ik
bemoei me niet met politiek. Als ik den
Amersfoortschen toren zie en dien van Wijk bij Duur
stede, en heel dat vredige landschap om mij heen
dan vertik ik het om naar dat laffe gewauwel
van die lui beneden me te kijken. Ik wou dat
je afmarcheerde, Giese, je bederft me den
geheelen dag !"
»0ch neen, maar kyk nu toch eens even,
daar op het Vreeburg, daar heb je d'Aulnis de
Bourrouill en Jan van 't Sticht. Ze gaan samen
het stembureau in !"
»Wat kan mij dat schelen/' bromde van Es.
»Daar komen ze er alweer uit ook." Da 's gauw,
hoor ! Zie, de professor roept een rijtuig aan
en wat moet dat nu beteekenen ze stappen
er ik ben een boon als 't niet waar is
zamen in.
Voort gaat het in galop ! De Elisabethstraat,
den Weg naar Rome door, zoo naar de
Marieplaats. Bij Rennes staan ze stil. De professor
springt er uit en stapt den winkel binnen, waaruit
zy' een oégenblik daarna weer te voorschijn komt
met twee pakken Utrechtsche theerandjes die hij
met veel strijkaadjes aan Jan van 't Sticht aan
biedt. Dat moest hy nu eens meenemen voor
zy'n vrouw en zy'n lieve kindertjes. Deze heer
hangt uit het portier met een gezicht waarop
duidelijk te lezen staat : neen, dat hadt u nu
niet moeten doen, professor ! neen, dat is wezen
lijk te vriendelijk van uwes, doch hij neemt ze
toch maar aan, de schalk, en kijk, daar stapt hij
naast den professor, hij met een pak theerandjes
onder iederen arm, naar het Gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen, ook al een stembureau."
«Nu, wat kan mij dat schelen", pruttelde mijn
philosofische vriend van Es.
«Daar zy'n ze maar even een ky'kje gaan nemen
of ze hebben zich zelf eens willen laten kijken.
Ze stappen alweer in ! Waar nu heen ? Spring
weg over, Smeesteeg in, Lange Nieuwstaat op,
Klaaskerkhof stil wat is dat nu ? !"
De poort van het gekkenhuis gaat open en het
rijtuig raakt weer in beweging, maar juist nu het
de poort zal inrijden, gaan de portieren open en
aan den eenen kant springt d'Aulnis en aan den
anderen kant Jam uit de koets. Met vaderlands
lievende blikken ky'ken ze beiden het rijtuig ach
terna dat hun tegenpartij voor eenigen ty'd gaat
onschadelijk maken en dan krijgen ze elkaar in de
gaten. Neen, maar van Es, kijk nu toch eens
even, het is een kwartje waard om te zien. Die
Jan staat met zijn handen op zy'n Stichtschen
buik te schateren van het lachen, zoodat de
appelenvrouw aan den overkant haar man al
roept om een weggeloopen gek te helpen vangen.
De professor bewaart zijn decorum en wil met
een spijtig glimlachje zy'ns weegs gaan. Maar Jan
daar kun je nu aan zien wat een plebejer hij
eigenlijk is stapt ten aanschouwe van de ap
pelenwijven op den professor toe, reikt hem de
hand met de woorden : even goeie vrinden hoor !
Dank je nog wel voor je ! .... blikslagersch, daar
heb ik de theerandjes in het ry tuig laten liggen ."
IIMIIIMIIMMMIIIIIIMIIimillllllllHHIimmiMIIMIIIIIIIimHIIIIIIllllllllllllllllll
Oplossing van No. 387 (Adama).
Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (l'/g); B. v.
Krimpen, Botterdam (1); "W. Albregta Amsterdam (1);
H. Mendes da Costa, Amsterdam (2).
Beoordeeling.
Ein problemgemasser Einleitungszug und 8
verschiedene Matzüge, aber doch zu wenig Pointe für
den grossen Apparat.
C. Kockelkorn.
De overige eveut. oplossingen dezer beide opgaven
zullen wij in de volgende rubriek vermelden.
.
TWEEDE NAT. COEBESP.WEDSTEIJD.
Overwinnaarsgroep.
Tweede zet van Wit.
Partij Partij Partij
No. No. No.
1. d4 16. P f3 31. P e2
2. P c3 17. f4 32. P f3
3. P f3 18. P f3 33. d4
4. P f3 19. R c4 34. P f3
5. P f3 '20. P f3 35.
6. d4 21. d4 36f P e3
7. P c3 22. d4 37. P f 3
8. P f3 23. P 13 38. P 13
9. f4 24. 39.
10. P f3 25. ed&: M. P f3
11. d4 26. P f3 41. d4
12. P f3 27. d4 42.
13. P f3 28. P 13 43. P f3
14. P e2 29. P f3 44. P f3
15. P f3 30. P c3 45. P f3
In de partyen 24, 35, 39 en 42 ontvangen de tegen
partijen van den heer Tensen direct verbeterde opgave.
Vooral juiste opgave van het nummer der partijen
wordt dringend verzocht.
J. J. S.
ITALIAANSCHE PABTIJ.
(GIÜCO PIANISSIJ10).
Uit don tweeden Nat. Corresp. wedstrijd in dit blad.
Groep B No. 6.
Wit. Zwart.
C. Gorter Dz. n, Krommnie. J. J. Speet, Breda.
1 el e5 <> R b3 D d7
o p fff p ptr P f6 en D e7 houden
3Rc4 Bc5 lTO
h3beter?* <!«> <|(j Dit verzwakt onnoodig
5 P C3 R e6 den K-vleugel. B e3 of
En hij schelde en klopte op de poort terwyl
de professor hard wegliep, en kreeg na eenige
woordenwisseling zijn cadeautje terug en stapte
welgemoed naar zy'n woning.
Des avonds was hy' terug te vinden voor het bureau
van het Utrechtache Dagblad op de Oude Gracht.
Daar werd de officieuse uitslag bekend gemaakt
en had Jan het vreeselijk druk met al naarmate
van de verschillende stembureaux het aantal uit
gebrachte stemmen bekend, de kansen te bespreken
die de verschillende candidaten hadden. Ik stond
toen niet meer op den Dom maar was ook onder
de menigte en hoorde daar mijn vriend in gesprek
met een jong- Christelijk historisch-mensch.
»Wat zal nu dat Utrechtsch Dagblad doen ?"
riep deze jongeling zoo luid dat Gerlings het
wel heeft kunnen hooren. «Altijd gescholden op
van Karnebeek, nu kan het toch onmogely'k dien
zelfden man weer gaan aanbevelen."
»Wel ik zou niet weten waarom niet" ant
woordde Jan. »Eerst heeft het van drie kwaden
de beste gekozen en nu het met dien niet gelukt
is, nu kiest het den besten van de twee over
gebleven kwaden. Nogal eenvoudig dunkt me !"
«Neen, neen," decreteerde de jongeling met
nadruk, »het Utrechtsche Dagblad moet zy'n mond
maar houden."
Ik heb reden te vermoeden dat het Utrechtsche
Dagblad zich aan dien wenk niet storen zal !
En toen de uitslag geheel bekend was, stroomde
alles naar de bierhuizen en daar had ge het lieve
leven moeten bijwonen. Er waren menschen, die
uit vreugde over den uitslag te veel bier dronken,
er waren er die hetzelfde deden uit ergernis.
Ook waren er die te veel dronken uit onver
schilligheid en anderen die het deden omdat er
zoo'n vroolyke stemming heerschte in de stad.
Maar de meesten zochten naar geen voorwendsel
en dronken, «omdat het zoo lekker is" met het
gevolg dat ze allen dronken waren.
En een vredelievendheid heerschte er overal ! Er
werden toasten geslagen door Katholieken,
Christelijk-Historisch en Liberalen (Anti-Revolutionairen
komen niet in herbergen) en al die toasten werden
even krachtig toegejuicht, wat vermoedelijk daar
aan toe te schrijven was, dat zij allen eindigden
met de op effect berekende slotwoorden: »En
daarom stel ik u voor een glas te leegen op ... enz.!"
Nu, als in de nieuwe Tweede Kamer de heeren
zich zoo goed kunnen verdragen zonder bier
als de kiezers het hier den 15 Juni konden met
heel veel bier, dan ziet het er met ons vader
land vooreerst nog zoo slecht niet uit.
1 IIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllll IIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIimlHIIII
Kamp bjj Laren.
Behalve door hen die, op gelyken voet als
vorige jaren, dit jaar, van 26 Juli tot 14 Augustus
het kamp by' Laren mogen betrekken, kan dat
kamp, bij voldoende deelname, ook worden
bya. Vrijwilligers voor het reservekader, die niet
bij hun korps onder de wapenen zijn;
&. hen, die, hoewel nog niet by het reserve
kader verbonden, in het bezit zijn van een
beWIJS -D 01 \J i
c. hen, die toegelaten zijn tot de 4e of eene
hoogere klasse eener hoogere burgerschool of van
gymnasium, die in het bezit zy'n van het diploma
van eindexamen eener hoogere burgerschool met
3-jarigen cursus of die op andere wijze aanspraak
hebben op vrijstelling van het toelatings- examen
tot il 6 1 r686rv6K&Q6r.
Zij die aan het kamp wenschen deel te nemen,
moeten hun voornemen daartoe, uiterlyk 5 Juli
a.s. schriftelijk hebben medegedeeld aan den
hoofd-officier van het reservekader te Leiden,
visc mar t .
iiniiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiMuiiiiiiiiiuiiininiMMMiiiiliiiiiiiuuiiiHiuiiiiiilllllillI
P e2 verdiende de voor- 41 f4 K C7
keur. 42 g4 P e3
7 P f 6 43 T d3 P i c4
8 R e3 R b4 44 P e4 K b6
Beter was B b6. ^5 f5 f e8
9r,V2 » , ? 46 d6? T d8
De dame staat m deze T o4:? dan d7 en wint.
opening beter op e2. .n ^ g cg
9 h6 48 P c5 a5!
Tijdverlies. Beter was d5. ,?,, . i
10" a3 R a5 ? * e'' T jfï'
11 R a4 R b6 a?Td7- Kd7:
Zie aanmerking na zwarts ?i i i* D o'
Oatc, ?0f t>^ f £T7 » X 6
nte zei. ~
1" d4 ed4: 53 P e6 P d6
13 R d4: a6ï54 P d4 P c7
14 R b6: cb<>: 55 h4 K d6!
15 e52 '~>6 P f3! K d5
Hierdoor kan Zwart 57 g5! fg5:
zich van den zwakken hg5 : dan 58hg5:(niet
d-pion ontdoen. Boter 58 h5 , wegens P e8 59
was 15 R c6: gevolgd h6, P dG 60 Ii7, P f 7 enz.)
door 0-00. fg5: 59 P g5: met veel
15 deö: kans op remise.
16 R c6: bc6: 58 hgó: h5
17 P e5: D d2: f Zeer fijn gespeeld.
Zon18 IC <]->'. 0-0-0' + der den Pion a4' die den
10 P d'J ' W f" witten koning werkeloos
ij 1 do jt 1 *> maakt, zou deze geniale
20 T adl R d3: speelwijze niet zijn
op21 Cd3: T d7 gegaan.
22 T hel T hd8 69 f6
23 T e3 c5 Op 59 g6 volgt P e8
24 b3 P e8 en f 6 en 't paard houdt
25 K c2 P c7 do bei(l°pionnen tegen.
cl)4; v ti
27 ab4 : P e6 6°£ ** t K f 7
28 P e2 K c7! w P f» K g6
29 T e4 K c6! 62 P h4 f K go:
30 K e3 P c7 63 f7 P e6
31 dt Pd5f 64 P f3 f K f6
32 K b3 br, T 65 P d4 h4!
oo p o p i.g Ook K f7: had
gewonnen maar op meer
om"* ' slachtige wijze.
3a d.if K c< fifi P hr»- hl
36Tdd4T Pd6 67 P dB* hl
37 T c5 f6 Wit geeft Op.
38 T e6 P f5 Een interessant
eind39 T d2 T d6 spel.
40 T d6; K d6: