De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 27 juni pagina 7

27 juni 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1044 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Boek en TijdscMft. HELENE SWAETH. Diepe Wateren. (Amst. P. N. van Kampen & Zn.) (Impressie). De Diepe Wateren over vaart de vorstelijke ge stalte der dichteresse, in haar wit kleed van wijding, de harp geheven, aan. En vlagen van woorden wuiven, drijven over de broedende, davrende golven van den w\jd en wydsch omkimden oceaan. Reine, klankzware rythmen stoeten en stuwen van den verren horizon van wateren naar 't zwygendluisterende land. Met vasten dwang betrekken, beglijden de vingers de snaren en zingend, zingend nadert ze de witte schuimkleeden over, die de zee ontbreidt voor haar voet. Zoo tygt ze de kust tegemoet en bedreigt met de kracht, met den vloed van haar stem 't laffe gesnap der mossels van menschen aan 't strand. Ze trekt door de steden en vloekt daar d'ellende. Ze volgt de vrouwen die om gaan ter oproep van hun zwakkere zustren voor den strijd om de vrijheid en bemoedigend schenkt ze hun hymmen van troost. Ze gaat met gebogen gestalte, maar toch het hoofd trots omhoog, haar steile Via Dolorosa op, tusschen dorre wanden van rots en weent dan haar bloedig liefdeleed uit. Maar vonken van vreugde ontslaat ze den snaren, als ze eind'lijk aan hooge kim, hoog-rood den morgenbrand van betere ty'den ziet vlammen. Ze dwaalt als een schaduw door fluweel-zwarte bosschen en verhaalt in haar zan gen van 't levensbewegen in den rossigen gloed van den avond, die opstaat achter de lichtende vensterrijen, ginds, in de stad. Ze rust op een rotsbank boven een vallei, ruig van pijnhout en dennen en haar spel stemt te zamen met de klok-klank in 't dal. Ze doolt naar de droomenlanden en treedt in een zwart besluierden hal; dan dreunt van haar harp een donkere DanseMacabre, die ze daar zag van vreugde-veinzende paren in rouw. Of hoog-uit smacht haar lied het heimwee naar verdwenen jeugd, naar heur leliëntuin van heiligen kindervrede. Nu ze deze gedichten weer voegde by' de rollen van verzen aan haar voet, rust ze en ziet weer nieuwe visioenen van uit haar vorstelijken zetel, doemen aan den horizon van haar mateloos Rijk. * Fransche critiek over Couperus. _ »Zelfs als de laatste roman van Louis Couperus niet was, wat hy is: een zeer mooi, elegant en sterk boek, vol emotie en vol waarheid, zou het nog verdienen opgemerkt te worden voor de manier, waarop het 't karakter draagt van zyn t^jd en om de kenmerken, die men er in kan vinden van den tegenwoordigen toestand des romans of liever der romanciers in geheel Europa." Zoo begint in de laatste Revue des deux Mondes de kritiek van T. de Wyzewa over Metamor fose. Als buitenlander is hij er duivelsch gauw bij geweest, want de roman is nog niet eens te krygen als boek, alleen te vinden in de laatste NOS. van den Gids. We moeten den vreemdeling dankbaar zy'n voor zijn werk, want voorbij onze douanen-kantoren heeft men nog steeds bedroe vend weinig begrip van Hollandsche letterkunde. En vooral mogen we verheugd zy'n, omdat de Wyzewa, niet zooals vele andere buitenlanders, di» 't over Nederland hebben, de meest opper vlakkige zottepraat verkoopt, maar nauwkeurig en grondig te oordeelen weet. Uit het begin van zijn studie blijkt dus, dat het intellectueele leven hier van niet lager soort wordt gevonden, dan van het door onze natie eeuwig opgehemelde buitenland. En de roman, al is 't »maar" een Hollandsen boek, wordt merk waardig genoemd als Wereldlitteratuur. Wat de Wyzewa treft in de goede werken van verschillende volken, ziet hy ook in Nederlandsche kunst terug. Het is: de voortdurende verandering van genre en »isme" der moderne artisten. Hij iiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiii IIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIII | 7de Jaargang. 27 Juni 1897. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. COBRESPONDENTIE. G. Knijpers te B. Na l P f4, B d8 2 D c5 f,Kf6 volgt mat met P e8 en op l?K f4: volgt 2 D e4 f, K g5 3 P f6: =)=. Als goede handleidingen kunnen wtf u aanbevelen: A.B. C.", von Minckwitz (Veit & Co., Leipzig). Chess Principles", bij J. Mason (Horace Cox Chaneery Lane London). De Dtrechtsche Schaak club gaf een handleiding die bij Beijers te Utrecht verscheen. X. te A. Verzoeke beleefd Weekblad van as. Zondag te zenden aan A. van Eelde te Deventer. No. 390 van «Eva jr.", te Deventer. Mat in drie (3) zetten. zegt, dat het de kracht van vele auteurs ver zwakt, maar erkent ook, dat Couperus er als kunstenaar niet door achteruit is gegaan. De zucht naar variatie ontstaat allén, naar zy'n meening, door slapte van wil. Maar dit is de eenige oorzaak toch niet: het schy'nt, dat door het moderne perswezen en verkeer het geestelijk klimaat verandert. Een tropische rijkdom van nieuwe kunst overbloeit thans de aarde en wat vandaag nog geurt als jong, malsch beregend groen, zien we door die scheppingshitte morgen verschrompeld, bruin geschroeid terug. De Muzen der jonge artisten lyken nu zuidelijke vrouwen, vroeg-ryp en heel mooi, maar ook vroeg oud en leelyk. Overal, en ook bij Couperus, merkt de Wyzewa op, dat de auteurs van psychologische analyse van anderen, komen tot vermoeide ontleding van zichzelf. Hij denkt, dat het voortdurend bestudeeren van vreemde karakters eindelijk voert tot Socrates' halve waarheid: »A1 wat ik weet, is dat ik niets weet." En er aan wanhopend, ooit een ander mensch-mysterie te doorgronden, drijft de ontmoediging hen er toe zich te beperken tot de beschouwing allén van hun eigen Ik. Ook Metamorfose is een min of meer gewijzigde zelf beschrijving der zielephazen door Couperus beleefd. Niet ten onrechte klaagt de Franschman er over, dat er geen esnheid genoeg is in het ver loop van Aylva's leven als kunstenaar en als mensch. Dat zou het boek solider hebben ge maakt van compositie. Hy begrypt anders het werk goed, maar vergist zich toch ook wel eens, b. v. ten deele in 't beoordeelen van de intrige en de karakters. En ook is 't nog al dwaas te beweren, van een roman, die zóó treft, dat hij nog de kleur, noch het relief van het leven heeft. Neen, zeker niet van een gewoon menschenleven, maar toch wel van een artistenbestaan, vaak in gouden zonhal doordroomd. Enfin, nu onze litteratuur weer eens en ditmaal flink in een groot buitenlandsch ty'dschrift wordt onder handen genomen, mogen we den Franschman niet hard vallen, als hij soms een beetje dwaalt. Laten we niet met de ge weldige kennis van ons eigen landje zulke be langstellende litteratoren angst en schrik aanjagen door vinnig-wyze kritiek. Virgile Rossel geeft in de Nouvelle Revue een kort, nog al pessimistisch overzicht van La litt rature du nouvel empire d'Allemagne. Duitschland heeft bewezen, dat de overwinning van een volk door militaire macht niet altijd samengaat met een nationale victorie in de artistenwereld. Na '70 werd de heele Duitsche litteratuur door Zola geannexeerd. Gelukkig kunnen de Germa nen zich er op beroemen, dat Wagner daaren tegen een enorme invloed heeft op de Fransche jongeren, bv. op Sar Peladan en zijn volgelingen. Dat zegt Rossel niet. Maar wereldkracht als van de Fransche litteratuur stuwt er van de werken der moderne Duitsche auteurs niet uit; alleen de half-Slavische Nietzsche is een exceptie. De auteur weet niet, of we daar thans het avondgloeien eener décadence of het morgenblauwen eener renaissance beleven. Hy wil daarom liever bedaard afwachten. Maar het Junge Deutschland, dat geweldig bewogen wordt, geeft hoop genoeg. De maat schappelijke toestand in dit rijk is niet zóó be droevend, dat men bevreesd hoeft te zyn voor een langdurige verval-periode van zy'n kunst. F. R. Briefen nit Utrecht door GlESE VAN DEN DOM. Er is weer brand geweest, een groote, geweldige brand! Den 15 Juni des morgens te 8 uur fiinifiuiiimmiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiii No. 391 van »Eva jr.", te Deventer. Mat in twee (2) zetten. abcde fg h abcdefgh De beide problemen van (Nos. 384 en 85) van H. Mendea da Costa zijn incorrect bevonden. InNo. 384 wordt de auteur's opl. l B e3 weerlegd door D f3. No. 385 laat volgende nevonopl. toe: l D a3: f, K e5 2 D b2 f. K d6 3 F c4 f. l?c5 2 P c4 f. Auteur'sopl. l D c2 enz. Oplossiing van No. 386 (Adama). 1 D d2, K K T T T e6 e4 e7 f7 b3 Th7 1 K T T d4 alt 2 2 2 2 2 2 2 2 D P D P P D P D f4! e3, dl, f4, f4 d3 e3, d3 t, f t, B f4: K d5: T h7 gf2: K 06 B f4 : T h7 K e6 fg2: K e6 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 P f4 D f3 Pd8 B g6 D D P P B D g4 f4 e8 d8 ge f enz. t t 1* »! f t t J. i " t » Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (2); W. Albregts, Amsterdam. Beoordeeling. Eine für die schwierige Arbeit des Componisten wenig dankbare Idee, da das Hauptspiel (l?K e5 2 D f 4) zu sehr unter dem Schlagen des Litufers (3 P f4 f) leidet. Das Variantenspiel ist zwar umfangreich genug, aber alle diese Matführungen haben nur als Nebenvarianten Bedeutung. C. Kockelkorn. begon zy en eerst des avonds te ruim 9 uur waren de vlammen gebluscht. De brandmeesters waren trouw op hun post. Pater Wijers stond voor het stembureau waar de vergeetachtigsten zijner volgelingen schenen verwacht te worden en herinnerde men vóór het binnentreden nog eens welk wit vlekje zwart gemaakt moest worden. Ook andere leiders zag men in den omtrek der stembureaux tusschen kiezers vooruitstappen en met den vinger wijzen op een model stembiljet naar het zwart-te-maken stipje. Ik stond met van Es, den opvolger van Guise, op den tweeden omloop en ik moet zeggen, we hadden een burgemeestersplaats. Gewapend met den grooten kijker konden we alle stembureaux beurtelings in het oog nemen. Kyk eens, kyk eens, daar heb je waarachtig d'Aulnis ook zei ik tegen van Es, terwijl ik hem den kijker toe stak. Maar van Es zei : «dank je wel, Giese, ik bemoei me niet met politiek. Als ik den Amersfoortschen toren zie en dien van Wijk bij Duur stede, en heel dat vredige landschap om mij heen dan vertik ik het om naar dat laffe gewauwel van die lui beneden me te kijken. Ik wou dat je afmarcheerde, Giese, je bederft me den geheelen dag !" »0ch neen, maar kyk nu toch eens even, daar op het Vreeburg, daar heb je d'Aulnis de Bourrouill en Jan van 't Sticht. Ze gaan samen het stembureau in !" »Wat kan mij dat schelen/' bromde van Es. »Daar komen ze er alweer uit ook." Da 's gauw, hoor ! Zie, de professor roept een rijtuig aan en wat moet dat nu beteekenen ze stappen er ik ben een boon als 't niet waar is zamen in. Voort gaat het in galop ! De Elisabethstraat, den Weg naar Rome door, zoo naar de Marieplaats. Bij Rennes staan ze stil. De professor springt er uit en stapt den winkel binnen, waaruit zy' een oégenblik daarna weer te voorschijn komt met twee pakken Utrechtsche theerandjes die hij met veel strijkaadjes aan Jan van 't Sticht aan biedt. Dat moest hy nu eens meenemen voor zy'n vrouw en zy'n lieve kindertjes. Deze heer hangt uit het portier met een gezicht waarop duidelijk te lezen staat : neen, dat hadt u nu niet moeten doen, professor ! neen, dat is wezen lijk te vriendelijk van uwes, doch hij neemt ze toch maar aan, de schalk, en kijk, daar stapt hij naast den professor, hij met een pak theerandjes onder iederen arm, naar het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, ook al een stembureau." «Nu, wat kan mij dat schelen", pruttelde mijn philosofische vriend van Es. «Daar zy'n ze maar even een ky'kje gaan nemen of ze hebben zich zelf eens willen laten kijken. Ze stappen alweer in ! Waar nu heen ? Spring weg over, Smeesteeg in, Lange Nieuwstaat op, Klaaskerkhof stil wat is dat nu ? !" De poort van het gekkenhuis gaat open en het rijtuig raakt weer in beweging, maar juist nu het de poort zal inrijden, gaan de portieren open en aan den eenen kant springt d'Aulnis en aan den anderen kant Jam uit de koets. Met vaderlands lievende blikken ky'ken ze beiden het rijtuig ach terna dat hun tegenpartij voor eenigen ty'd gaat onschadelijk maken en dan krijgen ze elkaar in de gaten. Neen, maar van Es, kijk nu toch eens even, het is een kwartje waard om te zien. Die Jan staat met zijn handen op zy'n Stichtschen buik te schateren van het lachen, zoodat de appelenvrouw aan den overkant haar man al roept om een weggeloopen gek te helpen vangen. De professor bewaart zijn decorum en wil met een spijtig glimlachje zy'ns weegs gaan. Maar Jan daar kun je nu aan zien wat een plebejer hij eigenlijk is stapt ten aanschouwe van de ap pelenwijven op den professor toe, reikt hem de hand met de woorden : even goeie vrinden hoor ! Dank je nog wel voor je ! .... blikslagersch, daar heb ik de theerandjes in het ry tuig laten liggen ." IIMIIIMIIMMMIIIIIIMIIimillllllllHHIimmiMIIMIIIIIIIimHIIIIIIllllllllllllllllll Oplossing van No. 387 (Adama). Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (l'/g); B. v. Krimpen, Botterdam (1); "W. Albregta Amsterdam (1); H. Mendes da Costa, Amsterdam (2). Beoordeeling. Ein problemgemasser Einleitungszug und 8 verschiedene Matzüge, aber doch zu wenig Pointe für den grossen Apparat. C. Kockelkorn. De overige eveut. oplossingen dezer beide opgaven zullen wij in de volgende rubriek vermelden. . TWEEDE NAT. COEBESP.WEDSTEIJD. Overwinnaarsgroep. Tweede zet van Wit. Partij Partij Partij No. No. No. 1. d4 16. P f3 31. P e2 2. P c3 17. f4 32. P f3 3. P f3 18. P f3 33. d4 4. P f3 19. R c4 34. P f3 5. P f3 '20. P f3 35. 6. d4 21. d4 36f P e3 7. P c3 22. d4 37. P f 3 8. P f3 23. P 13 38. P 13 9. f4 24. 39. 10. P f3 25. ed&: M. P f3 11. d4 26. P f3 41. d4 12. P f3 27. d4 42. 13. P f3 28. P 13 43. P f3 14. P e2 29. P f3 44. P f3 15. P f3 30. P c3 45. P f3 In de partyen 24, 35, 39 en 42 ontvangen de tegen partijen van den heer Tensen direct verbeterde opgave. Vooral juiste opgave van het nummer der partijen wordt dringend verzocht. J. J. S. ITALIAANSCHE PABTIJ. (GIÜCO PIANISSIJ10). Uit don tweeden Nat. Corresp. wedstrijd in dit blad. Groep B No. 6. Wit. Zwart. C. Gorter Dz. n, Krommnie. J. J. Speet, Breda. 1 el e5 <> R b3 D d7 o p fff p ptr P f6 en D e7 houden 3Rc4 Bc5 lTO h3beter?* <!«> <|(j Dit verzwakt onnoodig 5 P C3 R e6 den K-vleugel. B e3 of En hij schelde en klopte op de poort terwyl de professor hard wegliep, en kreeg na eenige woordenwisseling zijn cadeautje terug en stapte welgemoed naar zy'n woning. Des avonds was hy' terug te vinden voor het bureau van het Utrechtache Dagblad op de Oude Gracht. Daar werd de officieuse uitslag bekend gemaakt en had Jan het vreeselijk druk met al naarmate van de verschillende stembureaux het aantal uit gebrachte stemmen bekend, de kansen te bespreken die de verschillende candidaten hadden. Ik stond toen niet meer op den Dom maar was ook onder de menigte en hoorde daar mijn vriend in gesprek met een jong- Christelijk historisch-mensch. »Wat zal nu dat Utrechtsch Dagblad doen ?" riep deze jongeling zoo luid dat Gerlings het wel heeft kunnen hooren. «Altijd gescholden op van Karnebeek, nu kan het toch onmogely'k dien zelfden man weer gaan aanbevelen." »Wel ik zou niet weten waarom niet" ant woordde Jan. »Eerst heeft het van drie kwaden de beste gekozen en nu het met dien niet gelukt is, nu kiest het den besten van de twee over gebleven kwaden. Nogal eenvoudig dunkt me !" «Neen, neen," decreteerde de jongeling met nadruk, »het Utrechtsche Dagblad moet zy'n mond maar houden." Ik heb reden te vermoeden dat het Utrechtsche Dagblad zich aan dien wenk niet storen zal ! En toen de uitslag geheel bekend was, stroomde alles naar de bierhuizen en daar had ge het lieve leven moeten bijwonen. Er waren menschen, die uit vreugde over den uitslag te veel bier dronken, er waren er die hetzelfde deden uit ergernis. Ook waren er die te veel dronken uit onver schilligheid en anderen die het deden omdat er zoo'n vroolyke stemming heerschte in de stad. Maar de meesten zochten naar geen voorwendsel en dronken, «omdat het zoo lekker is" met het gevolg dat ze allen dronken waren. En een vredelievendheid heerschte er overal ! Er werden toasten geslagen door Katholieken, Christelijk-Historisch en Liberalen (Anti-Revolutionairen komen niet in herbergen) en al die toasten werden even krachtig toegejuicht, wat vermoedelijk daar aan toe te schrijven was, dat zij allen eindigden met de op effect berekende slotwoorden: »En daarom stel ik u voor een glas te leegen op ... enz.!" Nu, als in de nieuwe Tweede Kamer de heeren zich zoo goed kunnen verdragen zonder bier als de kiezers het hier den 15 Juni konden met heel veel bier, dan ziet het er met ons vader land vooreerst nog zoo slecht niet uit. 1 IIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllll IIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIimlHIIII Kamp bjj Laren. Behalve door hen die, op gelyken voet als vorige jaren, dit jaar, van 26 Juli tot 14 Augustus het kamp by' Laren mogen betrekken, kan dat kamp, bij voldoende deelname, ook worden bya. Vrijwilligers voor het reservekader, die niet bij hun korps onder de wapenen zijn; &. hen, die, hoewel nog niet by het reserve kader verbonden, in het bezit zijn van een beWIJS -D 01 \J i c. hen, die toegelaten zijn tot de 4e of eene hoogere klasse eener hoogere burgerschool of van gymnasium, die in het bezit zy'n van het diploma van eindexamen eener hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus of die op andere wijze aanspraak hebben op vrijstelling van het toelatings- examen tot il 6 1 r686rv6K&Q6r. Zij die aan het kamp wenschen deel te nemen, moeten hun voornemen daartoe, uiterlyk 5 Juli a.s. schriftelijk hebben medegedeeld aan den hoofd-officier van het reservekader te Leiden, visc mar t . iiniiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiMuiiiiiiiiiuiiininiMMMiiiiliiiiiiiuuiiiHiuiiiiiilllllillI P e2 verdiende de voor- 41 f4 K C7 keur. 42 g4 P e3 7 P f 6 43 T d3 P i c4 8 R e3 R b4 44 P e4 K b6 Beter was B b6. ^5 f5 f e8 9r,V2 » , ? 46 d6? T d8 De dame staat m deze T o4:? dan d7 en wint. opening beter op e2. .n ^ g cg 9 h6 48 P c5 a5! Tijdverlies. Beter was d5. ,?,, . i 10" a3 R a5 ? * e'' T jfï' 11 R a4 R b6 a?Td7- Kd7: Zie aanmerking na zwarts ?i i i* D o' Oatc, ?0f t>^ f £T7 » X 6 nte zei. ~ 1" d4 ed4: 53 P e6 P d6 13 R d4: a6ï54 P d4 P c7 14 R b6: cb<>: 55 h4 K d6! 15 e52 '~>6 P f3! K d5 Hierdoor kan Zwart 57 g5! fg5: zich van den zwakken hg5 : dan 58hg5:(niet d-pion ontdoen. Boter 58 h5 , wegens P e8 59 was 15 R c6: gevolgd h6, P dG 60 Ii7, P f 7 enz.) door 0-00. fg5: 59 P g5: met veel 15 deö: kans op remise. 16 R c6: bc6: 58 hgó: h5 17 P e5: D d2: f Zeer fijn gespeeld. Zon18 IC <]->'. 0-0-0' + der den Pion a4' die den 10 P d'J ' W f" witten koning werkeloos ij 1 do jt 1 *> maakt, zou deze geniale 20 T adl R d3: speelwijze niet zijn op21 Cd3: T d7 gegaan. 22 T hel T hd8 69 f6 23 T e3 c5 Op 59 g6 volgt P e8 24 b3 P e8 en f 6 en 't paard houdt 25 K c2 P c7 do bei(l°pionnen tegen. cl)4; v ti 27 ab4 : P e6 6°£ ** t K f 7 28 P e2 K c7! w P f» K g6 29 T e4 K c6! 62 P h4 f K go: 30 K e3 P c7 63 f7 P e6 31 dt Pd5f 64 P f3 f K f6 32 K b3 br, T 65 P d4 h4! oo p o p i.g Ook K f7: had gewonnen maar op meer om"* ' slachtige wijze. 3a d.if K c< fifi P hr»- hl 36Tdd4T Pd6 67 P dB* hl 37 T c5 f6 Wit geeft Op. 38 T e6 P f5 Een interessant eind39 T d2 T d6 spel. 40 T d6; K d6:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl