Historisch Archief 1877-1940
No. 1045
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
AMSTERDAM.
om. a, in
a, partir de
TO. n d i
AMSTERDAM.
Mise en Vente Générale a
PRIX REDUITS
AFFAIRES ABSOLIJ9IENT EXCEPTIOWNELLES.
SOIERIES.
Prix Kéduits.
impressions nouvelles fl Q Cfl
bonne qualité; Lemètre 11 ? U. JU
glacé, rayéet qua
drille ; tres bonne toffe; fl H f\C
Le mètre 11. U.UJ
fond taffetas dessins
nouveaux bonne qua- fl 1 Cfl
lité; Le mètre 11. l.UU
Dans lir
Surai floir
noir
bonne
qualité;
Le mètre
fl. 0.95
?mètre
noir fin, qualit
hors ligne; Le fl 1 Qfj
Muts en Coton.
Bon teint.
4 a 6 ans. 6 a 8 ans. 8 a 12 ans.
ITTÜT n. 3.9ÖT fl. 4.907
LAINAGES.
Prix Kéduits.
Dniln de chèvre, bon tissu solide; fl fj CQ
11)118 grande largeur; Le mètre. 11. U.Ju
lïnnnn divers ; Nouveautéde la
.luSUu Saison; bonne qualité;
Le mètre
10.75
i natte, haute Nouveaut
i bonne qualité;Le mètre.
j. m
PflïDP Pflflt fan taisies pour robes
UUVCruUdl tailleur, tissu
superbe; Largr. 120 cM.; Le mètre.
il.drapé, belle qualitépour
robe de voyage; Largr.
1-20 cM.; Le 'metre ....
11.25
superbe tissu uni
pour robes ; tr
ssolide. Largr. 110 cM.;
Le mètre ....
i. 0.35
Boutons
bonne qualité.
Longueur 4 & 12
1. 0.95
COTONS et BATISTES.
Prix Réduits.
largr.; Le mètre
d'Alsace, bon teint;
bonne qualité, grande fl fl l){j
Soyeux; impressions nou- fl (l y(C
volles; Le mètre. . . .11. U.rn)
TnÜP ^crue' bonne qualitépour fl fl O/j
l Ullu robes; grande largr.;Le mètre 11, U.d
Mes Laiie l
Belles qualités
pour robes; Le fl f\ <C
mètre .... U. U.*U
TISSUS NOIRS.
po laine fond ajourétissu fl fl QC
UU nouveau ; Le mètre. . 11. U.3 J
fa^onné; bonne qualité.
soie fa<,;onnée tissu riche fl Q Qfj
Largr. 120 c/m.Le mètre 11, .vJU
brochée; tissu elegant; fl y| CA
Largr. 120 c/m. Le mètre 11. 4. JU
JUPONS et CORSETS.
Jipons
Prix Béduits.
moire de laine bonne fl ()
qualitéU. .
toile grisaille volant fl
brode 11.
Jnps
tussor de chine volant fl
brode U.
Jips
soie fantaisie
«.. . . . l T.50
J
de soie volants brodés
s i 9.Ï5
brochés riches légere- fl
ment défraichis . . .11.
Corsets
coutil fort, baleines v
ritables; garnis dentelle fl
et ruban 11.
3.75
riches un peu défra
fraichis 11. J.
Corsets
tres légants un peu dé- fl
fraichis 11.
7.50
NOS Rote et rateaiix seront vente avec 40 a 50 pCt. Je lffirence. La veiite se fera Mint au Coniptant.
Envoi franco, en Province, d'échantülons et de tout achat dépassant 30 florins.
a v».
DAMEjS.
Dienstboden te Napels,
Is het in Amerika voor een pas geïmmigreerde
lastig, aan den vryen toon en de
onafhankelykheid der dienstboden te gewennen, in
ZuidItaliëis het geheel anders, maar feitelijk niet
zooveel beter, al laat de hoffelijkheid niets te
wenschen over. Het vereenigingsleven is er
nameljjk sterk ontwikkeld, men heeft er niet met
n bediende, maar met het heele gild te doen.
Lakeien en eigen koetsiers, koks en portiers hebben
hun vereenigingen; te Napels is dat al van ouds
her het geval. Het heeft ook zyn goede zyde, in
zooverre deze gildebesturen zorgen, dat er by'
gebrek aan een wettelijk dienstbodenrecht aan
een traditie de hand gehouden wordt, die voor
recht geldt; zoodat ook de werkgever weet waar
aan hy' zich te houden heeft. Weet men eenmaal
wat men van zjjn koetsier en niet van zyn huis
knecht mag vorderen, dan is het gemakkelijk,
het werk te verdeelen.
Dienst opzeggen kan wederzijds op staanden voet
geschieden; en ook nauwelijks is de bediende het
huis uit, of er komt een ander. De families toch
staan op de gildelyst, met aanwijzing van het
loon dat zy geven, en eenige aanmerkingen. Zijn
er families van wie men meent meer loon te
kunnen kragen, dan gaat dat niet ruw, maar op
diplomatische weg. Men heeft bijvoorbeeld geen
volslagen kok, maar een mezzocuoco; geen vol
slagen koetsier, maar een cavalcante, rijknecht.
Dan zal op zekeren dag deze jonge man niet
verschijnen; maar terstond zendt de
vereeniging een noodhulp, die voor het zelfde loon
als zy'n vriend diens werk doet. Weldra
blijkt het dat de mezgocuoco ergens anders
verhuurd is, maar de familie, aan den beteren
kok verwend, besluit er toe, wat meer te betalen
en den nieuweling te houden. Met de koetsiers
gaat het evenzoo ; ook hebben deze er een handje
van, den nieuweling paard en rytuig aan te praten.
In de beginne kost alles belachelijk weinig; de
vereeniging past bij. Maar als men gewend is
aan het gemak van eigen equipage, zyn de paar
den niet goed genoeg, het rytuig te oud, de koet
sier vooral moet door een bekwameren vervangen
worden.
Men behoeft nooit met een bediende die zich
aanmeldt, over loon, vry'e dagen, vermoedelijk
verval te praten; alles staat op de ly'st en hy'
kent het van buiten eer hy komt.
»En hoe weet ge dat de tegenwoordige be
diende vertrekken wil ? Hy heeft den dienst niet
spgezegd."
»Eccellenza (het Eccellenza is er even goed
koop als het Ew-Gnaden te Weenen), wij worden
door den Console gezonden."
De console is de president van het gild, een
persoon van gewicht, ofschoon hy zelf ook in
betrekking is, misschien als kok by een der
familieleden van het oude Bourbonsche hof. Wie
goed bediend wil zijn, wendt zich tot den console;
hy beslist in gevallen van twijfel zonder eenig
appel. Maar ook, wie eenmaal de hulp van den
console heeft ingeroepen, is een begunstiger, men
verwacht van hem bij iedere gelegenheid bij
dragen; en ook de bediende is schatplichtig aan
de vereenigingskas, zoodra hy goed geld verdient.
j Zy ondersteunt hem ook als hij buiten schuld
werkeloos is.
Soms heeft de Monzu (de kok) lust, eens
vacantie te nemen, en zie, onvoorbereid vindt
men 's morgens in de keuken een fratecuzino,
een neef van hem, die zy'n werk doet. Koetsiers
en lakeien doen eveneens ; men weet dus feitelijk
nooit, wien men in huis heeft. De plaatsvervan
ger krygt van den vacantienemer zy'n halve loon;
wat hij er later by abuskeert" is voor hem.
Dat abuskeeren" is geen stelen, volstrekt
niet; alleen de belasting die bakkers,
vischkoopers, slagers, zadelmakers, veeartsen, kortom
alle leveranciers aan kok en koetsier betalen.
Zy brengen dat natuurlijk op rekening van den
patroon. Van ty'd tot tyd wordt in de
gildevergadering bepaald, hoeveel percenten dit opgeld in
sommige gevallen bedragen mag. Vooral de koks
zy'n hierin meesters ; zy kunnen niet schrijven,
maar dicteeren hun nota met dubbel krijt.
De huisvrouwen moeten wel met argusoog alles
narekenen, om niet als xantippes over alles te
moeten kijven. Als de vrouw uit logeeren gaat,
heeft mynheer ty'dens haar afwezigheid fabel
achtige sommen aan eieren, boter, lucifers, zout,
zeep, touw, petroleum enz. uitgegeven ; zij wil
dan de keukenmeid of den kok wegzenden, maar
die is dan juist den vorigen dag vertrokken.
Met maat en gewicht gaan zoowel leveranciers
als koks fantastisch om. Weegt men het na, dan
vallen er stukken lood uit, en men hoort: »ja
het is geen wonder dat de leveranciers een klant
bedriegen, die zoo wantrouwend is."
Sommige families gaan dan bij hun kok in
pension; zy'geven hem de tarola voor een bepaald
hoofdgeld in handen, en ook voor de famiylia,
het personeel, betaalt men dan tarief. Maar na
zekeren tijd bemerkt men dat men inferieure
eetwaren krijgt, en de bedienden komen klagen
dat Monzu hen honger laat lyden.
Het zou een kok niet in de gedachten komen,
zelf borden of pannen te wasschen. Hij vraagt
geld voor een keukenjongen ; weigert men dat, dan
zegt hy' dat hij er op eigen kosten een nemen zal,maar
de waarheid is in al deze gevallen, dat hij een
jongen in de leer neemt, en dien dan leergeld
laat betalen.
De koetsier heeft er op die manier twee
noodig, een stalknecht dien de meester betaalt, en
een staljongen. Maar koetsier is een aristocrati
sche betrekking. Hem is de opvoeding der zonen
des huizes toevertrouwd, zoodra deze uit de han
den der priesters komen en dus aan sport gaan
doen. De koetsier voelt zich dan ook voornaam.
Wanneer hy' gekleed voor den dag komt, en al vo
rens den bok te beklimmen, een kruisje slaat opdat
hem geen ongeluk overkomen zal, moet alles
gereed staan en de stalknecht hem met een
buiging de zweep en leidsels in handen geven.
Hij ment, en uitmuntend; op al het andere ziet
hij toe, zonder een hand uit te steken. De koetsier
is een heer; als hij trouwt, als hy' doopt, als hy
de begrafenis van een vriend wil by'wonen, neemt
hij het rytuig der familie. De stalknecht is zijn
dienaar, niet van den heer; deze betaalt hem
ook weinig, maar daarentegen mag de stalknecht
de paardenmest verkoopen.
(Slot volgt).
Xomermotle. Hoeden. Jiadcostiium.
Tentoonstelling van vrouwenarbeid.
Prinsessen. Ttiinliouwonderwijx roor
vrouwen. Miniaturen.
IMiiioknlani. Jteccpten.
Bij den Grand-Prix is gebleken, dat de tournure
weer by alle costuums behoort; de rok is zeer
sluitend om de heupen, al de ruimte naar achteren,
wijdte 4 a i'A meter. Corsage of blouse of bolero;
ceintuur voor lange slanke figuren heel hoog,
voor anderen smal met lange einden ; bijna geen
gladde corsages, of ze moesten bedekt zijn met
lichte stoffen of bolerojakjes. Mouwen zeer
aansluitend aan den pols, licht gedoft van boven
of met jockeys; heel veel gerimpeld. Voor wollen
japonnen is de forme princesse weer gezien; de
rok wordt dan met zijde gevoerd.
Bijna alleen vreemde dames droegen kleuren bij
den Grand Prix; barones Mohrenheim
turkooisblauw, grootvorstin Sergius lichtgroen met kanten
en pailletten; de aanzienlijke Fransche dames
alle wit, zwart en grijs. De hertogin d'Uzès wit
mousseline met witte veeren boa tot de taille ;
gravin Itaoul do Kersaint grijs linon met witte
moesjes: vicomtesse d'Ilarcourt wit en zwart
foulard. Linon was een van de meest geziene stoffen,
maar ook i'oulard, zijden grenadine, organdi,
neteldoek ; de versiering is meest zwarte kant, boa's
on pailletten, Zelfs de parasols zitten vol pail
letten dit jaar.
# *
*
De roode en groene hoeden hebben hun tijd j
al gehad; de groote paarse evenzeer; de koren- j
bloemblauwe die er op gevolgd zijn, zullen even |
spoedig verdwijnen. Het voorschrift voor de rest l
van den zomer is ook voor de hoeden zwart,
beige, crème, wit als hoofdkleuren, met bleek
zijden mousseline, bleek tulle, gaas ot geglaceerd
taf opgemaakt; eenige bleeke rozen of andere
bloemen zijn niet uitgesloten, maar alleen
ondergeschikt aan de stofVersiering, niet meer
een tuin. Vogels, helaas, wil de mode niet met
rust laten; men ziet opgezette duiven, meeuwen
en kleine uilen op de hoeden, alle in de tinten
bleekgrijs, crème, zwart, vaalgrijs, beige, alle
natuurlijke duiven- en meeuwentinten. Zwarte
hoeden zijn zeer geliefd, in allerlei vorm,
matelots, canotiers, Louis XV met opgeslagen
achterrand en een bos rozen als cachepeigne,
zelfs zwarte markiezen-driesteekjes en baretten
van gechiffonneerde stoffen; het is jammer
voor het teint, dat ofschoon er zulke torens
gedragen worden, de eigenlijke breedgerande
hoeden, capelines, pamela's, Italiaansch strooien
charlottes of capotes-bébé, niet in de mode zijn.
In den tuin of aan het strand kan men wel van
die dingen dragen, maar wat feitelijk niet in de
mode is, dient toch maar voor weinige uren van
den dag.
Ook de vleugels van papegaaien en andere
bonte vogels ziet men weer, vooral nu de bloemen
aan 't verminderen gaan; het is jammer dat men
de arme dieren niet met vrede kan laten; er is
toch lint en kant en andere versiering genoeg
aan te brengen. De bond waarvan, meenen wij,
Lady Aberdeen indertijd presidente was, heeft
nog niet voldoende propaganda gemaakt.
* *
*
Het rood, dat op de boulevards al uitgediend
raakt, zal op de badplaatsen oppermachtig
heerschen. De badcostumes zijn dit jaar van
vuurroode serge, met matrozenkraag, waarop
violette ankers geborduurd worden. Hierbij een
violet ceintuur, heel breed, om het blousevormig
corsage. Voorts als hoed een cnjiolv-Mn' of
capdim-bonne femme, ver om het gezicht voor
uitstekend, fijn ingehaald en liefst gemaakt van
heel iijn gewast linnen, zoodat de haren tegen
het nat en het gezicht tegen de zon beschermd
worden. Een breede volant dient om den hals
te bedekken. Op de aardige gezichtjes der
badenden zullen dus ds heeren maar een heel
toevallig kijkje kunnen hebben; zij moeten zich
schadeloos stellen met de rest.
?u *
*
In Earls Court te Londen is eene tentoon
stelling van vrouwenarbeid, die veel aandacht
trekt. Behalve al wat overal is, en op de toe
komst wy'st, zyn er ook eenige aardige herinne
ringen. Miss Ellen Terry, de bekende actrice,
heeft een paar zeer versleten en zeer vuile wit
satijnen schoentjes ingezonden, als souvenir aan
haar eerste rol, de kleine Mamilius in
Shakespeare's Winlev'x luie, toen zij vijftien jaar was
door haar gespeeld. Zij zond een bij hel van
Mrs. Siddons, met op de pagina vóór den titel
een brief door de beroemde tragédienne geschre
ven ; en een curieus gewerkten zilveren gordel