De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 4 juli pagina 5

4 juli 1897 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1045 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. AMSTERDAM. om. a, in a, partir de TO. n d i AMSTERDAM. Mise en Vente Générale a PRIX REDUITS AFFAIRES ABSOLIJ9IENT EXCEPTIOWNELLES. SOIERIES. Prix Kéduits. impressions nouvelles fl Q Cfl bonne qualité; Lemètre 11 ? U. JU glacé, rayéet qua drille ; tres bonne toffe; fl H f\C Le mètre 11. U.UJ fond taffetas dessins nouveaux bonne qua- fl 1 Cfl lité; Le mètre 11. l.UU Dans lir Surai floir noir bonne qualité; Le mètre fl. 0.95 ?mètre noir fin, qualit hors ligne; Le fl 1 Qfj Muts en Coton. Bon teint. 4 a 6 ans. 6 a 8 ans. 8 a 12 ans. ITTÜT n. 3.9ÖT fl. 4.907 LAINAGES. Prix Kéduits. Dniln de chèvre, bon tissu solide; fl fj CQ 11)118 grande largeur; Le mètre. 11. U.Ju lïnnnn divers ; Nouveautéde la .luSUu Saison; bonne qualité; Le mètre 10.75 i natte, haute Nouveaut i bonne qualité;Le mètre. j. m PflïDP Pflflt fan taisies pour robes UUVCruUdl tailleur, tissu superbe; Largr. 120 cM.; Le mètre. il.drapé, belle qualitépour robe de voyage; Largr. 1-20 cM.; Le 'metre .... 11.25 superbe tissu uni pour robes ; tr ssolide. Largr. 110 cM.; Le mètre .... i. 0.35 Boutons bonne qualité. Longueur 4 & 12 1. 0.95 COTONS et BATISTES. Prix Réduits. largr.; Le mètre d'Alsace, bon teint; bonne qualité, grande fl fl l){j Soyeux; impressions nou- fl (l y(C volles; Le mètre. . . .11. U.rn) TnÜP ^crue' bonne qualitépour fl fl O/j l Ullu robes; grande largr.;Le mètre 11, U.d Mes Laiie l Belles qualités pour robes; Le fl f\ <C mètre .... U. U.*U TISSUS NOIRS. po laine fond ajourétissu fl fl QC UU nouveau ; Le mètre. . 11. U.3 J fa^onné; bonne qualité. soie fa<,;onnée tissu riche fl Q Qfj Largr. 120 c/m.Le mètre 11, .vJU brochée; tissu elegant; fl y| CA Largr. 120 c/m. Le mètre 11. 4. JU JUPONS et CORSETS. Jipons Prix Béduits. moire de laine bonne fl () qualitéU. . toile grisaille volant fl brode 11. Jnps tussor de chine volant fl brode U. Jips soie fantaisie «.. . . . l T.50 J de soie volants brodés s i 9.Ï5 brochés riches légere- fl ment défraichis . . .11. Corsets coutil fort, baleines v ritables; garnis dentelle fl et ruban 11. 3.75 riches un peu défra fraichis 11. J. Corsets tres légants un peu dé- fl fraichis 11. 7.50 NOS Rote et rateaiix seront vente avec 40 a 50 pCt. Je lffirence. La veiite se fera Mint au Coniptant. Envoi franco, en Province, d'échantülons et de tout achat dépassant 30 florins. a v». DAMEjS. Dienstboden te Napels, Is het in Amerika voor een pas geïmmigreerde lastig, aan den vryen toon en de onafhankelykheid der dienstboden te gewennen, in ZuidItaliëis het geheel anders, maar feitelijk niet zooveel beter, al laat de hoffelijkheid niets te wenschen over. Het vereenigingsleven is er nameljjk sterk ontwikkeld, men heeft er niet met n bediende, maar met het heele gild te doen. Lakeien en eigen koetsiers, koks en portiers hebben hun vereenigingen; te Napels is dat al van ouds her het geval. Het heeft ook zyn goede zyde, in zooverre deze gildebesturen zorgen, dat er by' gebrek aan een wettelijk dienstbodenrecht aan een traditie de hand gehouden wordt, die voor recht geldt; zoodat ook de werkgever weet waar aan hy' zich te houden heeft. Weet men eenmaal wat men van zjjn koetsier en niet van zyn huis knecht mag vorderen, dan is het gemakkelijk, het werk te verdeelen. Dienst opzeggen kan wederzijds op staanden voet geschieden; en ook nauwelijks is de bediende het huis uit, of er komt een ander. De families toch staan op de gildelyst, met aanwijzing van het loon dat zy geven, en eenige aanmerkingen. Zijn er families van wie men meent meer loon te kunnen kragen, dan gaat dat niet ruw, maar op diplomatische weg. Men heeft bijvoorbeeld geen volslagen kok, maar een mezzocuoco; geen vol slagen koetsier, maar een cavalcante, rijknecht. Dan zal op zekeren dag deze jonge man niet verschijnen; maar terstond zendt de vereeniging een noodhulp, die voor het zelfde loon als zy'n vriend diens werk doet. Weldra blijkt het dat de mezgocuoco ergens anders verhuurd is, maar de familie, aan den beteren kok verwend, besluit er toe, wat meer te betalen en den nieuweling te houden. Met de koetsiers gaat het evenzoo ; ook hebben deze er een handje van, den nieuweling paard en rytuig aan te praten. In de beginne kost alles belachelijk weinig; de vereeniging past bij. Maar als men gewend is aan het gemak van eigen equipage, zyn de paar den niet goed genoeg, het rytuig te oud, de koet sier vooral moet door een bekwameren vervangen worden. Men behoeft nooit met een bediende die zich aanmeldt, over loon, vry'e dagen, vermoedelijk verval te praten; alles staat op de ly'st en hy' kent het van buiten eer hy komt. »En hoe weet ge dat de tegenwoordige be diende vertrekken wil ? Hy heeft den dienst niet spgezegd." »Eccellenza (het Eccellenza is er even goed koop als het Ew-Gnaden te Weenen), wij worden door den Console gezonden." De console is de president van het gild, een persoon van gewicht, ofschoon hy zelf ook in betrekking is, misschien als kok by een der familieleden van het oude Bourbonsche hof. Wie goed bediend wil zijn, wendt zich tot den console; hy beslist in gevallen van twijfel zonder eenig appel. Maar ook, wie eenmaal de hulp van den console heeft ingeroepen, is een begunstiger, men verwacht van hem bij iedere gelegenheid bij dragen; en ook de bediende is schatplichtig aan de vereenigingskas, zoodra hy goed geld verdient. j Zy ondersteunt hem ook als hij buiten schuld werkeloos is. Soms heeft de Monzu (de kok) lust, eens vacantie te nemen, en zie, onvoorbereid vindt men 's morgens in de keuken een fratecuzino, een neef van hem, die zy'n werk doet. Koetsiers en lakeien doen eveneens ; men weet dus feitelijk nooit, wien men in huis heeft. De plaatsvervan ger krygt van den vacantienemer zy'n halve loon; wat hij er later by abuskeert" is voor hem. Dat abuskeeren" is geen stelen, volstrekt niet; alleen de belasting die bakkers, vischkoopers, slagers, zadelmakers, veeartsen, kortom alle leveranciers aan kok en koetsier betalen. Zy brengen dat natuurlijk op rekening van den patroon. Van ty'd tot tyd wordt in de gildevergadering bepaald, hoeveel percenten dit opgeld in sommige gevallen bedragen mag. Vooral de koks zy'n hierin meesters ; zy kunnen niet schrijven, maar dicteeren hun nota met dubbel krijt. De huisvrouwen moeten wel met argusoog alles narekenen, om niet als xantippes over alles te moeten kijven. Als de vrouw uit logeeren gaat, heeft mynheer ty'dens haar afwezigheid fabel achtige sommen aan eieren, boter, lucifers, zout, zeep, touw, petroleum enz. uitgegeven ; zij wil dan de keukenmeid of den kok wegzenden, maar die is dan juist den vorigen dag vertrokken. Met maat en gewicht gaan zoowel leveranciers als koks fantastisch om. Weegt men het na, dan vallen er stukken lood uit, en men hoort: »ja het is geen wonder dat de leveranciers een klant bedriegen, die zoo wantrouwend is." Sommige families gaan dan bij hun kok in pension; zy'geven hem de tarola voor een bepaald hoofdgeld in handen, en ook voor de famiylia, het personeel, betaalt men dan tarief. Maar na zekeren tijd bemerkt men dat men inferieure eetwaren krijgt, en de bedienden komen klagen dat Monzu hen honger laat lyden. Het zou een kok niet in de gedachten komen, zelf borden of pannen te wasschen. Hij vraagt geld voor een keukenjongen ; weigert men dat, dan zegt hy' dat hij er op eigen kosten een nemen zal,maar de waarheid is in al deze gevallen, dat hij een jongen in de leer neemt, en dien dan leergeld laat betalen. De koetsier heeft er op die manier twee noodig, een stalknecht dien de meester betaalt, en een staljongen. Maar koetsier is een aristocrati sche betrekking. Hem is de opvoeding der zonen des huizes toevertrouwd, zoodra deze uit de han den der priesters komen en dus aan sport gaan doen. De koetsier voelt zich dan ook voornaam. Wanneer hy' gekleed voor den dag komt, en al vo rens den bok te beklimmen, een kruisje slaat opdat hem geen ongeluk overkomen zal, moet alles gereed staan en de stalknecht hem met een buiging de zweep en leidsels in handen geven. Hij ment, en uitmuntend; op al het andere ziet hij toe, zonder een hand uit te steken. De koetsier is een heer; als hij trouwt, als hy' doopt, als hy de begrafenis van een vriend wil by'wonen, neemt hij het rytuig der familie. De stalknecht is zijn dienaar, niet van den heer; deze betaalt hem ook weinig, maar daarentegen mag de stalknecht de paardenmest verkoopen. (Slot volgt). Xomermotle. Hoeden. Jiadcostiium. Tentoonstelling van vrouwenarbeid. Prinsessen. Ttiinliouwonderwijx roor vrouwen. Miniaturen. IMiiioknlani. Jteccpten. Bij den Grand-Prix is gebleken, dat de tournure weer by alle costuums behoort; de rok is zeer sluitend om de heupen, al de ruimte naar achteren, wijdte 4 a i'A meter. Corsage of blouse of bolero; ceintuur voor lange slanke figuren heel hoog, voor anderen smal met lange einden ; bijna geen gladde corsages, of ze moesten bedekt zijn met lichte stoffen of bolerojakjes. Mouwen zeer aansluitend aan den pols, licht gedoft van boven of met jockeys; heel veel gerimpeld. Voor wollen japonnen is de forme princesse weer gezien; de rok wordt dan met zijde gevoerd. Bijna alleen vreemde dames droegen kleuren bij den Grand Prix; barones Mohrenheim turkooisblauw, grootvorstin Sergius lichtgroen met kanten en pailletten; de aanzienlijke Fransche dames alle wit, zwart en grijs. De hertogin d'Uzès wit mousseline met witte veeren boa tot de taille ; gravin Itaoul do Kersaint grijs linon met witte moesjes: vicomtesse d'Ilarcourt wit en zwart foulard. Linon was een van de meest geziene stoffen, maar ook i'oulard, zijden grenadine, organdi, neteldoek ; de versiering is meest zwarte kant, boa's on pailletten, Zelfs de parasols zitten vol pail letten dit jaar. # * * De roode en groene hoeden hebben hun tijd j al gehad; de groote paarse evenzeer; de koren- j bloemblauwe die er op gevolgd zijn, zullen even | spoedig verdwijnen. Het voorschrift voor de rest l van den zomer is ook voor de hoeden zwart, beige, crème, wit als hoofdkleuren, met bleek zijden mousseline, bleek tulle, gaas ot geglaceerd taf opgemaakt; eenige bleeke rozen of andere bloemen zijn niet uitgesloten, maar alleen ondergeschikt aan de stofVersiering, niet meer een tuin. Vogels, helaas, wil de mode niet met rust laten; men ziet opgezette duiven, meeuwen en kleine uilen op de hoeden, alle in de tinten bleekgrijs, crème, zwart, vaalgrijs, beige, alle natuurlijke duiven- en meeuwentinten. Zwarte hoeden zijn zeer geliefd, in allerlei vorm, matelots, canotiers, Louis XV met opgeslagen achterrand en een bos rozen als cachepeigne, zelfs zwarte markiezen-driesteekjes en baretten van gechiffonneerde stoffen; het is jammer voor het teint, dat ofschoon er zulke torens gedragen worden, de eigenlijke breedgerande hoeden, capelines, pamela's, Italiaansch strooien charlottes of capotes-bébé, niet in de mode zijn. In den tuin of aan het strand kan men wel van die dingen dragen, maar wat feitelijk niet in de mode is, dient toch maar voor weinige uren van den dag. Ook de vleugels van papegaaien en andere bonte vogels ziet men weer, vooral nu de bloemen aan 't verminderen gaan; het is jammer dat men de arme dieren niet met vrede kan laten; er is toch lint en kant en andere versiering genoeg aan te brengen. De bond waarvan, meenen wij, Lady Aberdeen indertijd presidente was, heeft nog niet voldoende propaganda gemaakt. * * * Het rood, dat op de boulevards al uitgediend raakt, zal op de badplaatsen oppermachtig heerschen. De badcostumes zijn dit jaar van vuurroode serge, met matrozenkraag, waarop violette ankers geborduurd worden. Hierbij een violet ceintuur, heel breed, om het blousevormig corsage. Voorts als hoed een cnjiolv-Mn' of capdim-bonne femme, ver om het gezicht voor uitstekend, fijn ingehaald en liefst gemaakt van heel iijn gewast linnen, zoodat de haren tegen het nat en het gezicht tegen de zon beschermd worden. Een breede volant dient om den hals te bedekken. Op de aardige gezichtjes der badenden zullen dus ds heeren maar een heel toevallig kijkje kunnen hebben; zij moeten zich schadeloos stellen met de rest. ?u * * In Earls Court te Londen is eene tentoon stelling van vrouwenarbeid, die veel aandacht trekt. Behalve al wat overal is, en op de toe komst wy'st, zyn er ook eenige aardige herinne ringen. Miss Ellen Terry, de bekende actrice, heeft een paar zeer versleten en zeer vuile wit satijnen schoentjes ingezonden, als souvenir aan haar eerste rol, de kleine Mamilius in Shakespeare's Winlev'x luie, toen zij vijftien jaar was door haar gespeeld. Zij zond een bij hel van Mrs. Siddons, met op de pagina vóór den titel een brief door de beroemde tragédienne geschre ven ; en een curieus gewerkten zilveren gordel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl