De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 11 juli pagina 4

11 juli 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1046 ponist gebeurd; klaarblijkelijk ergerden die ver minkingen hem dus niet. Hoe weinig Gounod zuiver instrumentaal-com ponist was, blijkt uit de volgende anecdote : SaintSaëns vond hem eens bezig met het componeeren van quartetten en verzocht hem ze eens te mogen zien. »Ik zou zoo graag willen weten, hoe ze waren", voegde hij er brj. - »Dat zal ik je wel zeggen", zeide Gounod, »ze zijn slecht, en je moogt ze niet zien." Evenmin als Saint-Saëns heeft iemand anders Gounod's quartetten ooit te zien gekregen. Hu vond ze zelf zóó slecht, dat hij ze vernietigde. Saint-Saëns erkent, dat Gounod een ongeëven aard talent bezat tot het uiUrukken van teederheid in zijne muziek; a propos daarvan vertelt hij, dat by eens door een dame heeft hooren uitroepen: »A1 had men in zijn heele leven van niemand anders gehouden dan van een hond, dan zou men die muziek nog kunnen begrijpen !" Een Wagner-tekst gecomponeerd. Kienzl, de componist van der Evangelimann, heeft een gedicht van Wagner op muziek gezet. Toen in het jaar 1840 het stoffelijk overschot van Napoleon I van St. Helena naar Parijs werd overgebracht, maakte deze plechtigheid een diepen indruk op Wagner, die zich destijds in de Fransche hoofdstad bevond. Onder dien indruk schreef hij eene Ode »de terugkeer van Bonaparte" getiteld. Klaarblijkelijk was het zijne bedoeling, bij dien tekst muziek te schreven; doch hij heeft aan dit plan nooit gevolg pegeven, waarschijnlijk omdat z\jn geestdrift voor Napoleon I spoedig bekoelde. Of de heer Kienzl goed heeft gedaan met den door Wagner zelf ter zijde gelfgden tekst te gebruiken voor eene compositie, betwijfelen wij zeer. iliilliinniiiijiiliiiMiiliiiMl mum MIMI n Joto Grand-Carteret. Niettegenstaande zy'n fingelschen voornaam is John Grand-Carteret een geboren Parijzenaar, maar een Parijzenaar die door het schitterlicht der vVille-Lumière" niet is verblind voor het licht dat van buiten komt. Meer dan een zijner landgenooten heeft hij bijgedragen om in Frankrijk de kennis der »cfeoses d'Outre-Rhin" te versprei den, en hij deed dit op eene eigenaardige en onderhoudende wijze, die hem tegelijkertijd als specialist en als universeel man kenmerkt. Zijn historische studiën hebben hem levendig doen beseffen, welk eene groote waarde moet worden toegekend aan de caricatuur, den weliswaar eeuwenouden, maar eerst in onze dagen tot volle ontwikkeling gekomen vorm der satire, die over de staatkundige en maatschappelijke toestanden en over de stroomingen des geestes zulk een meedoogenloos helder licht verspreidt. Wanneer wy John Grand-Carteret een univer seel man noemen, dan hebben wij daarbij in de eerste plaats op het oog zijne buitengewone kennis van hetgeen ook buiten Frankrijk op het gebied der caricatuur is voortgebracht. De «philosophie der teekenstift", zooals zij door de humoristen der oude en der nieuwe wereld is opgevat en verkondigd, heeft in hem haar besten kenner. Als type van zijne uitgaven noemen wij de in 1893 begonnen Revue »ie Livre et l'Image". liiiiiiiiiliiiiliiiiiiiiiiiiiliiiilliiiiiiiiiiiiiiitiitiiiniiiiiiiiilliiiiiliiiiiilniimmii violenvelden opsteeg. De guillotine was reeds opgeslagen, toen ik op de plaats der terechtstelling kwam. Haar twee stijlen, gewapend met het driehoekig staal, rezen vlak bij een wilde kers omhoog, in vollen bloei als een reusachtige bouquet, midden in een gras veld ingesloten door kleine heuveltjes waarop zich reeds talrijke kijkers verdrongen. Op den top van een dier bergjes stond de kerk van een dorpje welks roode daken hier en daar boven het groen uitstaken. In den toren klepte bij korte tusschenpoozen met schrillen klank de doodsklok. In een boscbje kastanjeboomen naast het folterwerktuig maakten liniesoldaten schertsend hun koffie klaar, terwijl de ruiters in hun lange mantels gehuld naast hun paarden sluimerden, die het malsche gras der weide bezaaid met hyacinthen en sleutelbloemen afgraasden. De heuvelry opende zich naar den kant der Garonne en verleende een blik op den stroom langs welks oever een lange rij vaartuigen gemeerd lagen, die van Toulouse waren gekomen en met nieuwsgierigen waren beladen. De zon stond reeds hoog en het geheele tooneel baadde in een zee van zacht, zilverkleurig licht. Daar mijn vriend Robert D., die onder het rooken van ontelbare sigaretten zijn lot verwenschte, mij verteld had, dat het rijtuig der veroordeelden niet voor over een uur op zijn sombere bestemming zou aankomen, besloot ik, om den tijd te dooden, het zoo schilderachtig tegen de heuvels gebouwde dorpje intusschen te bezoeken. De eenige herberg die er was, zat vol gasten. Ik trad binnen. Welk een bende'. Al het uitvaagsel dat het morgenrood verrast in zijn schandelijk nachtbraken in en om de slechtbefaamde wijken. Geen plaats om te zitten. Tien jaren vroeger had bij te Parijs de eerste iconographische expositie georganiseerd, die ge wijd was aan Jean Jacques Rousseau, en waarin een groot aantal, deels zeer zeldzame prenten waren bijeengebracht, welke betrekking hadden op den schrijver van den Einile en van het Contrat iïocial. De groote figuur van den Geneefschen wijsgeer had zijne volle sympathie; met zijne geestverwanten, de deelnemers aan het beroemd geworden Diner des Philosophes, wist hij de be langstelling in den arbeid van Jean Jacques levendig te houden, en het was voornamelijk aan zijn initiatief toe te schrijven, dat Rousseau zijn standbeeld verkreeg in het Pantheon. Ook aan de historische tentoonstelling, bij het eeuwfeest der Fransche revolutie (1889) gehouden, nam hy een werkzaam aandeel. De voornaamste werken van John Grand-Carteret zijn : Les Hoeurs et la ('arictilnre en Alleintigne, en Antriche et en Suisse (1885) ; Lu France jitgée par l Allemagne (1886) ; waaraan, bij eene tweede uitgave, eene belangrijke voorrede over keizer Wilhelm II is toegevoegd ; La Femme en Allemagne (1887) ; Les Moears et la Caricutiire en France (1887); Bisinarck en Caricatiircs (1890); Orispi, Bismarck et la Tripte Alliance en Caricatures (1891); ?/. -f. lioussecnt jitgipnrlesFran<;ais d'aujoiird'htti (1889); Wtigncr en l 'arieatiires (1892); Le XJX sii'cle, classes, moettrs, usages, coiitiunes, instittritons (1893), dat als het ware een panorama der geheele eeuw geeft; Les < 'aricatures sur l'alliance franco-riisse (1893) en Ie Musée pittorestjue tl u rmjuge dn Tuur (189G). Voorts de JïiUiogrupliie des Almanadis franrais, een door geheel nieuwe opvatting uitmuntend standaard-werk op bibliographisch gebied. In 1897 verscheen, actueel als alles wat John GrandCarteret levert, zijn La ('rète devant l'Image. In dit werk worden, naast eenige oudere humo ifftiiiiiiiiiiitiiiitimtiiitiiimitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiimii Ziende dat ik weer wilde heengaan hield de herbergierster mij familjaar bij den arm terug en fluisterde mij toe, naar haar slaapkamer boven te gaan. »Daar zult u een paar heel nette heeren vinden," voegde zij er bij. In dat kleine kamertje, bijna geheel ingenomen door een groot ledikant met breede gordijnen als de zeilen van een schip, zaten vier mannen, waarvan drie nog jong waren, om een tafel, waarop een heerlijke spekpannekoek dampte. Na met de uiterste voorkomendheid een plaats aan zijn linkerzijde voor mij ingeruimd te hebben, bood de oudste dezer gentlemen, ean grijsaard met een innemend, sympathiek gezicht, mij aan, de ommelet, die zij zich gereedmaakten te ver orberen, met hem en zijn vrienden te deelen. De uitnoodiging werd op zulk een hartelijken toon gedaan, dat ik haar gaarne aannam. Ook had de lange ochtendwandeling door de velden mijn trouwens altijd gezonde eetlust niet weinig verscherpt. Het was een vroolijk, levendig maal. De jongeren spreidden een luchthartige opgewektheid ten toon, die min of meer getemperd werd door de steeds eenigszins melancholisch getinte opmerkingen van den ouden heer. In zijn conversatie, die rijk was aan dichterlijke beelden, koos de grijsaard bij voorkeur onder werpen op litterair en artistiek gebied en ten slofte bekende hij met bijna kinderlijke be schroomdheid, dat het hemzelf ook wel eens gebeurde de muze aan te roepen of een klein stukje doek te beschilderen. Uit de geheele handelwijze van den belangwekkenden grijsaard sprak een ridderlijk en tegelijkertijd teeder gemoed. Zijn metgezellen luisterden aandachtig naar zijn woorden en hielden op met eten, wanneer hij sprak. Te midden dier sympathieke menschen, waar mede het toeval mij had samengebracht, vergat ik geheel en al de treurige reden, die mij zoo ristische teekeningen, caricaturen besproken en gereproduceerd van Grieksche, Turksche, Fran sche, Duitsche, Engelsche, lersche, Oostenrijksche, Hongaarsche, Boheemsche, Deensche, Belgische, Spaansche, Portugeesche, Ilollandsche, Italiaansche, Russische, Poolsche, Roemeensche, Zwitsersche en Amerikaan sche bladen. Dat de platen van ons Weekblad door Grand-Carteret met belangstelling worden bekeken en dat het talent van onzen medewerker Johan Braakensiek door hem hoog wordt gewaardeerd, is ons uit meer dan n van zijne werken overtuigend gebleken. Wij behoeven nauwelijks te zeggen, dat wij aan het oordeel uit zoo bevoegden mond groote waarde hechten. John Grand-Carteret heeft thans een nieuw werk onderhanden, waarin de caricaturen over de X-stralen aan de beurt zullen komen. Teekenen wij ten slotte aan, dat Grand-Carteret, die niet slechts een intelligent collectionneur en een uitnemend kunstkenner is, wiens hulp bij alle bibliographische en iconographische tentoon stellingen onmisbaar is geworden, zich door zijne korte, kernachtige inleidingen en bijschriften als een helder denker en een goed schrijver heeft doen kennen, dan zal men ons toegeven, dat zijne manier om de geschiedenis van den dag en het historisch document te behandelen eene ongewone aantrekkelijkheid moet hebben, en dat de arbeid van dezen veelzijdigen Franschman, die voor het ridendo dicere remin zooveel sym pathie heeft, maar daar bij zulk eene zeldzame en loffelijke onpartijdigheid in acht neemt, hooge waardeering verdient. Wandschildering van Der Kinderen. De derde wand van de Vestibule van het Bossche raadhuis is nu ook gereed, en beschilderd (op den muur zelf met olieverf) met ornamenten en wapens. De namen van de schenkers en die van bestuurderen van het Dep. Den Bosch van de Mij. tot Nut van 't Algemeen staan van wapens omgeven, en in het geheel staat dit opschrift: »Het huis der gemeente, reeds in de 15a eeuw op deze plaats gevestigd, na den brand van 16G9 in den stijl des tijdó vernieuwd, werd naar aan leiding van de feestelijke herdenking van het 700-jarig bestaan der stad, vereerd met de be schildering der verheerlijking van stad en kathe draalbouw. Zoo zij men indachtig het woord van den dichter der oudheid, noemende historie: getuigenis der tijden, licht der waarheid, en meesteres des levens." Met dit korte bericht zij gezegd dat dit zeer belangrijke werk hiermee voltooid is. Bij Buft'a is een prachtige MoLticelli ten toongesteld. Bij de firma E. J. van Wisselingh, Spui 23, is geëxposeerd een schilderij van Corot »Zittend figuur" en voor het zijraam een teekening van J. F. Millet «Schapen scheren." Inhoud van Tijdschriften. Eigen Ihianl No. 28. Een oud Devies, door Louise B. B., II. Het hok met de konijnen, van Decamps (hij de plaat). Kinderen bij een konijnenhok, naar de aquarel van A. G Decamps in het Museum Fodor te Amsterdam. Ede, door T. Pluim, met afbeeldingen. Roeiwedstrijd te Henley on Thames, door Dr. R. J. Th. M., met afbeelding. liet praalgraf te Midwolde, door F. H. Boogaard, met afbeelding. Ver scheidenheid. Feuilleton. vroeg uit bed had gedreven. De tintelende morgenwijn, dien de oude heer mij overvloedig schonk, vervulde mijn geest met vroolijke gedachten en ik begon te vinden dat de doodsklok, die straks zoo klagelijk in de koele ochtendlucht jammerde, nu dartel, los, als bruilofsgeklingel klonk. Maar de gelukkigste oogenblikken op dit aardsche tranendal zijn de kortste en weldra stond de oude heer op om een zijner metgezellen iets in het oor te fluisteren. Allen volgden zijn voorbeeld en ik bleef alleen in het vertrek. Alvorens te vertrekken hadden de beeren mij hartelijk de hand gedrukt en op het oogenblik, dat bij den drempel wilde overschrijden had mijn gastheer, die blijkbaar behagen in mij had, zich nog even omgewend, om met vriendelijke stem te zeggen: »Tot ziens, hoop ik, waarde heer!" Onmiddellijk na hun vertrek ontstond er een groote beweging in de herberg beneden. Alle aanwezigen stroomden naar buiten. Een diepe stilte verving het luidruchtig gelach en gezang. >Daar komt de wagen met de veroordeelden !" riep de herbergierster hijgend, met den blooten arm haar bezweet voorhoofd afwisscheml. »Arme drommels!" voegde zij er met een half mede lijdende, half voldane uitdrukking bij, »ze hebben geen Hauw vermoeden welk een voordoeligen dag l ik aan hen te danken heb!" Als met een tooverslag was mijn vroolijke stemming verdwenen en ik bleef als vastgenageld op mijn stoel zitten, besluiteloos of ik het gruwelijk schouwspel zou bijwonen of niet. Mijn nieuwsgierigheid behaalde de overhand : en eenige oogenblikken later stond ik een paar i passen van de guillotine af, vlak bij mijn vriend j Robert D., die bleek als een doode, met een l kranigheid van verdacht allooi, aan het hoofd ! zijner manschappen in den zadel zat. De eerste der veroordeelden die van den wagen stapte ging met bijzondere dapperheid zijn De zaak van Mej. van Steen. Aanstaanden Dinsdag zal de zaak van Mej. van Steen, vroeger verpleegster op Mee ren berg, voor het Hof te Amsterdam in hooger beroep worden behandeld. Onze lezers zullen zich herinneren, dat wij eenige weken geleden deze zaak bespraken in ons artikel »Recht doende?" Voor Mej. van Steen zal worden gepleit door Mr. J. A. Levy. 40 cents per regel. Foulard-Zijde eo cent tot f 3.35 per Meter. Japansche, Chineesche enz. in de nituwste dessins en kleuren, alsmede zwarte, witte en kleurige Heniieberg-ZU«le van 35 et. tot f 14.05 per Meter tff<n, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 v^rsch. qual. en 2000 versch. kleuren, dfssms enz.) Franco eii vry van Invoerrechten in buis. Stalen ommegaand. Dubbel brief porto naar Zwi serland. G. Hennebsrg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich. Hoofd-Depót VAN Dr. JAEGER'S ORIÖ. Somaal-folarttolen. K.F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Ealverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. H. R AHR te Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaausche Orgels. Ruime keuze in Hunrpiano's. MEIJROOS & KALSHOVEN, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. Dagelijks 's morgens 10 uur, via Broek in Waterland en Monniken dam. Afvaart de lïuyterkade naast de Kettingboot. Op wcrkdatjen zijn <jez<>hcliai)sbiljetten, tegen belangrijke reductie, op aanvrage verkrijgbaar. De Ihmiislooniboo'dienst. dood tegemoet. Hij schreed met vasten tred naar het folterwerktuig. Ik zag zijn gelaat op het oogenblik der vol trekking en nooit zal ik de verschrikkelijke uitdrukking ervan vergeten. Een afschuwelijke samentrekking der spieren, een spookachtig verdi aaien der oogen, een verwringen der lippen, die de opeengeklemde tanden tot den grijns van een doodskop ontblootten. Bij den doffen val van de zware bijl vlogen een paar meezen, die tjilpend boven de guillotine in de witte bloesems van den wilden kerseboom stoeiden, verschrikt weg. Geen enkel geluid steeg uit de menigte op. Het bloedende hoofd was met groote sprongen op den grond gevallen, als een met kracht weggeworpen bal. Een der helpers liep het na, greep het met beide handen beet en slingerde bet ruw in de mand. Op dat oogenblik wendde ik den blik werktuigelijk naar de hoofdpersoon ia dit schandelijke drama. Hij stond onbeweeglijk, met den duim op den veer der guillotine. De ontroering die mij aangreep, toen ik zijn gelaat zag en den zonderlingen blik waarmee bij mij aanstaarde, opving, was zóó hevig dat ik, zonder bet eind der terechtstelling af te wachten door het cordon der troepen heenbrak en het veld instoof. Afgrijselijke gewaarwording '. . . . Ik had met den beul aan tafel gegeten ! Ik bolde geruimen tijd als een bezetene door de velden, die zich nu aan mij voordeden als een doodscbe woestenij, achtervolgd door den grijns van den geguillotineerde, het beeld der van bloed druipende bijl en den starenden blik van den beul, wiens vriendelijke stem ik aldoor aan mijn oor meende te booren murmelen: »Tot ziens, hoop ik, waarde heer!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl