Historisch Archief 1877-1940
No. 1046
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Griekenland en Turkije.
De Griek: «Lieve heeren, ge zit er zoo warmpjes in ; kunt ge niet zorgen, dat de Turk mij niet heelëmaal uitkleedt ?"
llllllllllllllllllllMMnlnillMIIIIIIIIIMIIIIIIMIIItlllllllMltllllllllllllllllllllll lïlllllllll IIIIIIIIIIIIHIIIIIIII11IIIIII
leid, door de kabinetsformatie ter sprake te brengen. Ik heb er
toen op gewezen dat drieërlei mogelijk was. Een
Zakenkabinet, een Koninklijk-kabinet (zooals hun uit het Dagblad
v. Z.-H. en 's Gr. bekend was) en een Parlementair-kabinet,
Men begreep dadelijk, dat ik als Groothandelaar en zaken
man aan een Cabinet d'affaires den voorrang moest geven,
?en wat mij in 't bijzonder meeviel in dezen kring van personen,
die geen van allen de Beurs bezoeken of zelfs ooit bezocht
hebben, ook bij hen vond het az/cm-cabinet den meesten
bijval. Een Cabinet d'aöaires, zei ik, heeft altijd dit
voor, dat je het zoo maar eens kunt laten beginnen
om te zien wat het voor den dag brengt en of de
affaires die het doet, aan het prospectus beantwoorden; valt
dat mee, dan kun je zonder je te conpromitteeren het H. M.
voordragen, ter benoeming tot Hofleverancier en het
ver:gunning geven het koninklijk wapen te voeren. Mij dunkt,
het Dagblad, dat zoo ver buiten de affaires-wereld leeft, zal
bij eenig nadenken, dit ook wel het voorzichtigst keuren, in
?elk geval, koop je dan met een koninklijk kabinet en
kabinetten kunnen zoo uit den gis vallen bij het gebruik
geen kat in den zak. Waar ik echter me pertinent tegen
moet verklaren, op dit oogenblik, dat is een parlementair ka
binet ; niet alleen omdat een kabinet als het parlementair
is, verschrikkelijk lang van stof en mager in affaires zal
zijn, maar ook omdat de samenstelling er van zou moeten
worden opgedragen aan Mr. Pieter Jelles Troelstra, die eerst
al als parlementair socialist en vervolgens als in drie distric
ten gekozen, vertegenwoordiger van een halve provincie,
zeker het parlementairste lid van heel het parlement zou
zijn. Ook op andere gronden heb ik zulk een kabinetsfor
matie ontraden en, al schenen sommigen nog al lang te wei
felen, ik geloo_f toch, dat door mijn bemoeiingen een
kabinet-Troelstra niet alleen voorloopig, maar voor goed van de
baan is.
Vermakelijk was het voor me Roëll van de week bij me
te zien, en te hooren praten over al die dingen, waaromtrent
ik op het Loo mijn adviezen had gegeven. Hij wist niet
dat ik daar geweest was, en ik vertelde het hem ook niet.
Blijkbaar had hij in opdracht zich door mij eens te laten
inlichten, maar hij hield zich heel voornaam, en deed alsof
hij mij een gunst wilde bewijzen, door over de kabinets
formatie, met mij te komen spreken. Misschien vergis
ik mij, maar het had er iets van alsof hij zich moeite gaf
om mij tot het besef te brengen, dat hij nóg hoogertroon.de
dan de allerhoogste uit de Bocht.
Van mijn kant stelde ik hem allerlei vragen, om hem te
laten uitkomen, en zoo speelden wij een poosje krijgertje
met elkaar.
Heb je al aan Gijs gedacht, vroeg ik; dat dooie Commis
sariaat is toch eigenlijk geen baantje voor hem. Voor
iemand van zijn gestel doet het me zoo denken aan
vestingstraf.
Ja wel, antwoordde Roëll, maar hij is nog niet rijp voor
de nieuwe portefeuille. U heeft zeker gelezen dat hij
op het congres heeft meegedeeld, dat hij zich voor den
Landbouw gaat interesseeren. Hij is juist aan zijn
landbouwkundige studiën begonnen en wenscht daarin niet
gestoord te worden.
Dat begrijp ik, zei ik, hij rust niet vóór hij ook dat onder
de knie heeft; maar dan heb je nog Treub
't Is _ ongeveer hetzelfde, hernam Röell, die zit pas in de
economie en je zoudt hem met geen zes paarden uit zijn
leerstoel trekken. Hij dweept met de wetenschap en het
hart is hem bovendien nog maar enkele weken geleden in
het lijf' omgedraaid van de politiek!
Jammer genoeg Mijnheer Roëll, maar is dan Pyttersen
niet geschikt ?
Een bekwaam man, zuchtte Roëll, maar tegen Nachtarbeid,
en wat heb je aan een minister, die alleen over dag werken
wil! Neen, dan denk ik eer nog aan v. Gilse, die te Sneek
met n stem de meerderheid heeft gehaald. Een beetje
radicalerig maar precies als Treub, onverbiddelijk tegen elk
geknoei, zoo is hij zijn heele leven door geweest. Nu schijnt
te blijken, dat hij ten gevolge van een onregelmatigheid bij
de herstemming, waardoor Heemskerk een paar stemmen
heeft gemist, die hem rechtmatig toekwamen, verkozen is.
Wordt dit bewezen dan trekt v. Gilse zich terug, dat zal
U zien. Hij laat zijn. tegenstander het veld. Zoo'n man
is hij. Want het kamerlidmaatschap is voor hem niets;
beginselen en recht daarentegen zijn alles voor hem. U
begrijpt zulk een figuur TOU wat waard zijn in het kabinet.
Ja, zei ik, juist als je iemand als van Houten hebt te ver
vangen ; vind daar maar eens eon karakter voor!
Neen, schudde Roëll, nu overdrijft U, dunkt me. Zoo heel
weinig karakters hebben wij niet. Daar blinken er nog
genoeg, 't Zou geen kunst zijn een dubbel ministerie te
bezetten met mannen van sta-vast. U moet niet vergeten
wij kunnen nu ook over de Bronsveld-partij beschikken...
't Is waar, antwoordde ik, en dan mag je Hartogh niet
voorbijzien.
Maar zou U zelf ? Roëll voltooide zijn volzin niet,
als wilde hij zeggen : U begrijpt me wel, U zit al lang op
die vraag ^te wachten; maar ik zweeg, om hem te doen
gevoelen, dat hij mij in optima forma had uittenoodigen,
indien hij op de eer van een antwoord van iemand als mij
meende te mogen hopen. Maar zou u zelf, mijnheer
Brommeijer, zoo begon hij opnieuw, der Kroon niet den dienst willen
bewijzen als haar raadsman op te treden, ik ben bereid u
uit het achttal portefeuilles de keus te laten, en ook u
mijn plaats aan te bieden als formeerder van het Kabinet ?
Aha, dacht ik, daar sta je nu in al je naaktheid. Mijnheer!
Je zegt dat niet uit je zelf, anderen hebben je daartoe ge
dwongen! Ik keek hem nog eens even scherp aan, en sprak
met verheffing van stem: Maar mijn goeie mijnheer, waar
zie je mij voor aan'.' Je denkt dus, dat ik Minister zou
willen worden, even als jij en een ander, gewoonweg Mi
nister!! Een portefeuille-drager, zooals je ook in het leger
vaandeldragers hebt! Pardon, wat voor soort van maatstaf
gebruik jij dan toch voor de eerzucht van een volwassen
man! De hemel zal me bewaren, ik zou me laten inschrijven
bij die dozijnen, bij dat gros van Excellenties, die ik nu in
zestig jaren tijds al heb zien komen en gaan. Een mooi
gezelschap! Ja, waren het allemaal Heemskerken Azoons,
mannen als Gijs en Klaas, of' als Kaay, of'zelfs als jij nog!!
Kom, we behoeven daar verder niet over te spreken. Van
de plaats, die ik in den Staat inneem, zal ik mij niet laten
afdringen en de stoelen die daar beneden staan, wil ik niet
bezetten, om tientallen liefhebbers concurrentie aan te doen.
Of zijn die er niet ?
_Zie, zei ik, als het moext, als er geen verschot was, als ik
niet wist dat er minstens vijftig lui zijn aan te wijzen, die
er vinger en duim naar likken, enfin, in nood, dan zou ik
helpen ja, zooals ik ook wel eens aan de brandspuit heb
gestaan, toen we nog geen betaalde brandweer hadden, maar
iiitiiliiiiiliMiHimiiiillimtMiiiHiiiiiimiMliimiiMHiimiiimimiimiiiiiiiiiiiilliHiiimliiiMiiiiiiiiMiiiiiiiitf
dan zou ik me niet met n portefeuille belasten; minstens
met drie of vier; ik zou wat vereenvoudiging aanbrengen,
want je zult me moeten toestemmen circa een ton per jaar,
de pensioenen niet eens meegerekend, om met je achten n
troonrede te maken, en dan vervolgens een stuk of wat
wetten voor te dragen en te verdedigen, die je personeel
heeft bij elkaar gescharreld als je dat dan nog doet,
want van je zelf is mij niets anders bekend, dan dat eene
zinnetje in September: »Onze verhouding tot de Mogend
heden is van den meest vriendschappelijken aard," zie je,
dat is een betaling van wat juilie je werkzaamheid gelieven
te noemen buiten en boven elk tarief. Maar ik wil daar niet
verder op ingaan; het is mijn plan niet je onaangenaam te
zijn of je beleediging van daareven met een hatelijkheid
te beantwoorden.
Alleen zou ik je nog willen vragen: waarom kom je bij
mij en loop je je Utrechtsche vrienden voorbij ? Juilie daar
in het Sticht hangen toch zoo aan elkaar. En je hebt daar
knappe lui. Bastert b. v. en dan v. Karnebeek, zijn ze niet
allebei voor een portefeuille als geknipt? Bastert vooral.
Om je de waarheid te zeggen het heeft me gefrappeerd, dat
jij hier in de Bocht komt, en dat je nu al een half uur hier
zït te praten, zonder dat je Utrecht zelfs maar hebt genoemd;
en weet je wat me ook in 't bijzonder treft, dat nu ik van
Utrecht spreek, jou kleur op eens zoo verschiet.
Roëll haalde zijn zakdoek uit en snoot met buitengewone
kracht zijn neus, om mij het onmogelijk te maken uit zijn
teintveranderingen verder eenige conclusie te trekken, en
vroeg: wat meent u toch mijnheer Brommeijer, Utrecht is
een lieve stad! Ja, hernam ik, maar ik begrijp wel wat je
je contenance doet verliezen en waarom je zelfs Bastert
niet hebt durven noemen, ofschoon zijn verleden hem aan
wijst als minister van Waterstaat; mij is het geen raadsel
waarom je van schaamte bloost nu je hier in mijn huis,
een koopmanshuis van de Bocht, aan je Utrecht en aan je
Utrechtsche vrienden denkt. Jij mijnheer de Minister, hebt
iets op je geweten, dat al het water van het Merwede-kanaal
er niet van kan afwasschen. Van het Merwede-kanaal
versta je! Jij die nu een kabinet zit te formeeren om quasi
het land te redden, bent een der voornaamste belagers van
's lands voorspoed geweest. Ik behoef het je niet te herinneren,
jij hebt twintig millioen gulden in het water helpen gooien
om je lieve Utrecht te gerieven, dat daar volstrekt geen
behoefte aan had. Wat kan Amsterdam en zijn handel op
Duitschland jou schelen..,, als 't van jou Afhing, jij zou
onzen Mercurius verzuipen of doen stikken in den modder
van zoo'rv sloot. Ja Roëll, neem me niet kwalijk, nu ik
daaraan denk en ik je daar voor me zie zitten, word ik
warm onwillekeurig rees ik uit mijn stoel op ontstel
maar zoo niet, ik ben te veel gentleman om tot eenige
handtastelijkheid over te gaan of een onvertogen woord over
mijn lippen te laten komen, maar wat ik je raden zou, ga
direct van hier, per vigelant, want de steenen van de straat
zouden je in het aangezicht kunnen springen, als zij te weten
kwamen wie daar liep. Neem de eerste trekschuit de beste
en als je pp 't Loo verslag uitbrengt over je wedervaren,
spaar dan je zelf en vertel maar niet wat Brommeijer je heeft
gezegd!
Het afscheid volgde onmiddellijk maar het had harte
lijker kunnen zijn.