De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 18 juli pagina 3

18 juli 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1047 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. aan; een van de honden bewaart het zoolang in zijn hok, tot de rechte erfgenaam komt op dagen. Het stuk wordt uitbundig toegejuicht. Een vriendin van Beethoven. Over de betrekking van Beethoven tot barones Dorothea van Ertmann maakt de Grazer advocaat Dr. Moriz von Kaiserfeld, wiens familie in het bezit is van een brief van den meester aan de barones, eenige bijzonderheden bekend, waaraan het volgende ontleend is : Wie eenigszins met Beethovens levensloop be kend is, zal ook den naam van de als pianiste beroemde dilettante wel kennen. Freiin von Ertmann, geboren Graumann uit Offenbach bij Frankfurt a. M., nam toen als pianiste een der eerste plaatsen in Weenen in. Volgens het getuigenis van haar tijdgenooten was zij een schoone vrouw van hooge gestalte en met geestige gelaatstrekken, oogen vol uitdrukking en donker, golvend haar. Zonder deze kunstlievende vrouw zou Beethoven's pianomuziek in Weenen, waar Hummel en zvjn volgelingen spoedig de eerste plaats innamen, nog eerder van het répertoire verdrongen zijn. Het gelukte aan haar handen, de meest verborgen bedoelingen in Beethoven's werken te doen uitkomen. Beethoven koesterde groote bewondering voor deze zeldzame vrouw, die hij als een priesteres der toonkunst vereerde en zijn «Dorothea-Caecilia" noemde. In haar vereerde hij de vriendin en de uitstekende vertolkster van zijn muziek, terw\jl zijn betrekking tot gravin Therese Bruns wick een geheel ander karakter had. In den reeds genoemden brief schrijft hij den 2;ïFebr. 1816 aan «Dorothea-Caecilia", dat hij haar »als bewijs van zijn erkentelijkheid voor haar talent, zoowel als voor haar persoon" zijn piano-sonate in A-dur op 101 opgedragen heeft. De beproevingen des levens bleven haar echter niet gespaard. Toen zij haar laatste kind had verloren, werd zij aangetast door een zware zenuwziekte ; zij had geen tranen meer, in doffe apathia verzonken, wilde zij niemand, zelfs niet haar beste vrienden, ontvangen. Toch liet Beethoven zich niet be letten, haar op te zoeken. Nadat hij, zonder een woord te zeggen, voor den vleugel was gaan zitten en haar een uur lang »op zijn manier" had voorgespeeld, stroomden de verlichtende tranen haar over de wangen, de reddende krisis was ingetreden. Beethoven had in tonen tot haar gesproken en haar den troost gegeven, dien hij niet in woorden had kunnen uitdrukken. In 1831 was Freiherr von Ertmann als kommandeerend Oostenrijksch generaal te Milaan. Den 14en Juli 1831 schrijft Felix Mendelssohn uit Milaan aan zijn familie: «Zonder aanbeveling en zonder dat ik de generaalsvrouw kende, be sloot ik, de interessante dame op te zoeken, van wie ik zooveel gehoord had, en die zoo door Beethoven bedorven werd. Ik liet mij het gou vernementspaleis wijzen, bedacht een mooie toe spraak en ging vroolijk naar boven. In den voor zaal vroeg ik aan een ouden man in een nanking jasje, of hier generaal Ertmann woonde. Maar ongelukkig antwoordde h\j: «Dat ben ik zelf." Dat was zeer onaangenaam, en van mijn heele redevoering kon ik niets meer dan den korten inhoud te pas brengen. Beiden ontvingen mij vriendelijk en zij speelde mij dadelijk Beethovens Cis-moll sonate en die in D-mol. De oude gene raal was diep geroerd en weende van vreugde, omdat hij zijn vrouw in zoo lang niet had hooren spelen; hij zeide, dat er in Milaan niemand was, die zoo iets wilde aanhooren. Hun vriendelijkheid voor mij Beschaamt my; zij stelden zich zoo verliefd ""II" Illlllllllllllllllllllll Illllllllllllll IIIIIJIIIIIIIIIIIIIIIIH IIIIIIHnilllllHIIIIIIIIIIIIIIHItlllllllHllllllllllllllllllllllllllllllllllliiiillHIIU Belinda's aanbidders. DOOK ARABELLA KENEALY. //Och, ziet u oom," zei Belinda, eigenlijk kunnen ze me geen van beiden iets schelen." Dan, kindlief," antwoordde ik, is het 't beste, hun dat zoo spoedig mogelijk aan het verstand te brengen." Belinda ging recht overeind in haar hangmat zitten, dat wil zeggen, met een ruk gingen de gevulde schouders de hoogte in, met het onver mijdelijk gevolg, dat de gevulde voetjes en enkels eene overeenkomstige beweging maakten, ten einde de een of andere wet betreffende de zwaartekracht aanschouwelijk te bewijzen. Belmda," zei ik streng, waarom draag je kousen, die geventileerd zijn als ecu vliegenkaSt ?" Beliuda's enkels verdwenen oogenblikkelijk onder de strookjes van Belinda's rok, en zij zelve nam haastig weer haar horizontale houding aan. Vindt u ze nog al aardig?" vroeg ze met een ietwat verlegen stem. ,Neen," autwoordde ik, en 't is hoogst onkiesch voor eene drie en twintigjarige jonge dame om eenige centimeters blooten enkel te vertoonen." O, oom," riep ze verontwaardigd, ,en de gaatjes zijn niet grooter dan een speldeknop." En toch, Belinda, maken een voldoend aantal speldeknoppen een centimeter uit, en als er dan nog meer bijkomen, naderen we langzamerhand tot een el." Och,'; zei ze kalm, ik zie niet in, dat 't er iets toe doet, als 't maar goed staat." 't Was nutteloos om verder te redetwisten met iemand, wier zedelijkheidsbegrippen zoo rudimentair waren, en daarom oordeelde ik 't maar beter terug te keeren, tot het punt, van waar wij waren uit gegaan. Dus," begon ik weer, wij zullen die jongens op staanden voet maar hun congégeven." Gedurende een volle kwart minuut sprak Beaan als een pas geëngageerd paar en zijn toch al 34 jaar getrouwd. Zij speelde gisteren de »Kreutzersonate", toen de violist, een dragonderofflcier, in het begin van het adagio een lange versiering a la Paganini speelde, trok de oude generaal zulk een verschrikkelijk gezicht, dat ik van het lachen by'na van mijn stoel viel". Dorothea von Ertmann was een tante van de tegenwoordig te Parijs wonende zangonderwijzeres Mathilde Marchesi de Castrone, geboren Graumann, en een tante van den overleden burgemeester van Graz, Moritz von Franck, den stichter van het Grazer stadspark. Generaal von Ertmann stierf den l G Maart 1849 te Weenen in den ouderdom van 68 jaren. »Niet zonder eenige moeite", vertelt de heer von Kaiserfeld, »is het mij gelukt, haar graf op het groote Wahringer kerkhof te vinden. Een masieve steen met een opschrift, dat den tand des tijds had getrotseerd, wijst haar laatste rust plaats aan". liOfiiiiiiiiiiiiiMiiiiiimiiiiiiiiiimumniiiiimiiiiiiiiMiiMiitiHiiitmimimNti De geschiedenis rem een Stadia ris en van ccne KrttJtedraal, door Tu. MOLKKXBOEK, uit het Fransch in het Nederlandsch overgezet. F. Bohn, Haarlem 18117. De heer dr. Cuypers heeft voor deze vertaling een aanbeveling geschreven als volgt : Het was een gelukkig denkbeeld van den heer Th. Molkenboer om het belangrijke werk van Viollet-le Duo : Histoire d'u tic Cathcdrale et d'tm Hütel-de-Villc in het Nederlandsen te vertalen. De eigenaardige wijze, waarop Viollet-le-Duc het ontstaan van de Kathedraal verhaalt en tevens de maatschappij van dien tijd schildert, geeft een hooge waarde aan het werk. Zonder eenduide lijke kennis van de maatschappelijke toestanden dier tijden is het juiste begrip van de ontwik keling dezer groote stichtingen niet mogelijk. De geschiedenis eener gemeente is nauw ver bonden met de bouwgeschiedenis der monumenten, zoodat de eene zeer sterk ingrijpt in de andere. Viollet-le-Duc schildert met groote juistheid de zeden en gebruiken van den tijd, en door zyn personen sprekend te laten optreden, geeft hij een levendig beeld van de handelingen der menschen en legt hij de drijfveeren bloot dier handelingen. Zijne kennis van de wijze van bouwen alomvattende, stelt hem in staat de wordingsgeschiedenis der monumenten met de grootste duidelijkheid voor te stellen; daaren boven zijn de teekeningen met zoo groote vol komenheid samengesteld, dat men de werkelijk heid voor zich meent te zien. Ofschoon de schrijver den dramatisch en vorm heeft gekozen, zoo bereikt hij nochtans het doel, linda geen woord. Toen antwoordde zij langzaam en, en naar 't mij voorkwam, eenigszins onwillig: /,'t Zal wel dienen, daar ik van allebei zoo heel veel houd." //En geen drie minuten geleden heb je mij ver zekerd, dat ze je beiden onverschillig waren." 't Komt precies op 't zelfde neer, oom," zei Belinda met een zucht. Opnieuw moeit ik een kwart minuut wachten, toen begon ze weer: //Ziet u, als ze allebei blond waren, zou 't me veel makkelijker vallen, om er eeu te kiezen." Als men te doen heeft met menschen, die nog maar pas volwassen zijn, is het altijd raadzaam, 't niet te laten merken, als men in verlegenheid gebracht wordt. Daarom haastte ik mij haar opmerking te beamen. Natuurlijk zou 't dat, kindlief." //O, vindt u dat ook'r' riep ze in vuur. Wat ben ik blij, dat ik niet de eenige beu, die dat een bezwaar vindt. Zeg me nu eens eerlijk, hoe u die moeilijkheid voorkomt." //\Vrel," begon ik dapper, als ze allebei blond waren, begrijp je, Belinda, als ze, zooals ik zei, allebei blond waren, dan zou in dat geval hm in dat geval zou geen van tweei'u donker zijn." Belinda klapte in de handen. //Zoo denk ik er ook over,'" riep ze. Een oogeublik dacht ze na.* //Ik geloof toch niet, dat u het goed hebt uit gelegd," zei zij een weinig geraakt. Misschien niet precies," bekende ik zachtzin nig. Zeg eens hoe jij 't bedoelt, beste." Wel, 't is heel gemakkelijk te zeggen, weikeu van twee donkere mannen men het aardigste vindt, maar als er een donkere en een blonde is..." Zij bleef steken. Omdat," hielj) ik haar voorzichtig weer op weg. Omdat men, als men met den blonden praat, den donkereu het aardigst vindt en als men 't tegen den donkereu heeft dan is 't weer anders om, oom." Iets in haar stem deed mij tot meerdere klaar heid komen. Vermoedens koesterde ik al lang, maar zij moesten nog bevestigd worden. //Het is een bijzonder knappe man," zei ik, //zoo groot." //En zoo breed,'1 fluisterde zij. Zoo prachtig gebouwd," zei ik weer. Zoo sterk en gespierd," antwoordde zij zachtjes. ,Zulk een fijn besneden neus," zette ik mijn dat hij zich voorstelde met het schrijvenvan een studie-boek, terwijl aldus het nuttige met het aangename is vereenigd. Met veel studie heeft de vertaler den geest en het karakter van het oorspronkelijk werk trachten terug te geven, zoodat de lezers een volkomen indruk zullen krijgen van hetgeen de groote schrijver heeft beoogd. Moge een ruime verspreiding van dit werk, onder hen, die zich in het bouwvak willen be kwamen, het bewijs leveren dat de heer Th. Molkenboer door de vertaling van dit boek een werkelijken dienst heeft gedaan aan hen, die door onvolkomen bekendheid met de Fransche taal verstoken waren van de kennismaking met dit nuttige werk. Wij zouden met deze regelen van een zóó gezaghebbend beoordeelaar kunnen volstaan, vreesden wij niet, dat de woorden van den archi tect Cuypers, die het werk vooral den loinckundige aanbeveelt, anderen in den waan konden brengen, dat deze Geschiedenis van een Stadhuis en eene Kathedraal, niet voor hen geschreven was. Dat zou een zeer verkeerde gevolgtrekking zijn. Naar onze meening toch is het werk van Violletle-Duc, in den waren zin des woords, een boek voor elk beschaafde, een boek voor iedereen. De geschiedenis van de Fransche stad, van den Ilomeinschen tijd tot na het eind der middeleeuwen, voorgesteld in de wording en verbouwingen van kathedraal en raadhuis ; de verhouding van het geestelijk en wereldlijk leven in beeld gebracht met even groote kennis van zaken als scherpte van teekening voor wie zou dit onbelangrijk kun nen zijn ? Uit Viollet-le-Duc's boek, zoo onder houdend geschreven, valt ' omtrent de midden eeuwen meer te leeren, dan uit de meeste boe ken, die als studieboeken door scholieren van allerlei soort worden gebruikt, want in dat céne groote dramatische tafereel ziet men, aanschouwt men nis met eigen oogen, het leven, dat elders bij stukjes en brokjes slechts beschreven wordt. Minder voor hen, die van de middeleeuwen een studie maken, dan voor dsgenen, die als on derdeel van hunne studie, daarvan eenige kennis zich moeten verwerven, is Viollet-le-Duc's His toire d'une Cathedrale et d'un Hötel-de-Ville een niet te waardeeren gave. Zoo raden wij de the ologische studenten aan zich volstrekt niet te laten afschrikken, door de omstandigheid, dat een Kathedraal een katholieke kerk is en dr. Cuypers die de voorrede schreef, bekend staat als een voorstander van katholieke bouwkunst. Violletle-Duc was protestant en de onpartijdigheid van zijn oordeel straalt door op menige bladzijde. Doch behalve aan hen, die zich eenige kennis van de middeleeuwen willen verschaffen als onder deel hunner studie, denken wij bij de lezing van dit boek, aan de breede schare van welgestelde landgenooten, die jaarlijks naar den vreemde trekken, en in Frankrijk en elders niet gaarne den plicht zouden verzuimen kathedralen en stad huizen te bezoeken. Voor velen, zoo niet de meesten, blijft deze reizigers-devotie een offer vragen, zonder dat zij een daaraan geëvenredigde overpeinzing voort. En zulk een regelmatige kin." ,,Zu'ke oogen," vervolgde ik, mij naar haar kee rend, om te kunnen zien, of ze soms een kleur kreeg. Zulke oogen," herhaalde zij. Ze scheen onbewust van liet gevaar, dat haar boven 't hoofd zweefde. Zoo blauw als vergeet-mij-nietjes," vervolgde zij scherp. Ik veranderde van taktiek. Zulke ravenzwarte lokken," begon ik weer. Zulke mooie, blonde krullen," riep ze uit. Belinda," gebood ik streng, houd in vredes naam op met die dwaasheid, en zeg me, van wieu je het meeste houdt." Belinda fronste de fijne wenkbrauwen in groote verlegenheid en zag mij pathetisch aan. Oom, was er teu minste maar een van beiden arm." Dan zou 't zoo gemakkelijk zijn den ander te kiezen," stemde ik toe. Belinda liet door de ongeduldige beweging, die zij maakte, weer haar kousen zien. Maar ik deed, alsof ik 't niet merkte. Wat zijn mannen toch inhalige schepsels," wierp ze mij vernietigend tegen. Dus 't zou de armste wezen r" Natuurlijk," zeide zij, men moet al heel diep gezonken zijn, om iemand om zijn geld te nemen." 't Raadsel was opgelost. Dan," zei ik, terwijl ik een cigarette uit haalde en vervolgens opstak, dan zijn we er. Lord Konald hoeft per jaar minstens duizend pond meer inkomen dan de jonge Mostijn." Juist zooveel als hem in staat stelt er een vacht op na te houden r" vroeg ze verlangend. Zoo iets er van, ja." En ik vind een vacht zoo heerlijk," riep Belinda. Ik legde mijn cigarette op zijde, 't Genot, dat de nicotine ons smaken doet, eu dat, wat wij te dankeu hebben aan een heet debat, zijn in mijn oog onvereeuigbaar. Belinda," zei ik, ik geloof, dat je een slecht meisje bent. Je hebt die twee jongens smoorlijk verliefd op je laten worden." Ik geloof, dat ze me nogal aardig vinden/' klonk het met groote zelfvoldoening terug. *Je bent rijk . ..." ,Lieve, oude oom!" riep ze vroolijk, ,,ik was al zoo bang, dat u me geen mooie bruidsschat zoudt belooning brengt. Wat zijn voor hen die kerken en gebouwen anders dan groote steenklompen, waarmee de ongemoedelyke Baedeker hun den weg heeft versperd ! Maar als zij nu eens vóór zij op reis gingen, die Geschiedenis van een Stadhuis en een Kathe draal hadden gelezen, zoodat zy iets begrepen van den strijd waaronder en het streden, waar door die monumenten waren gesticht; als deze voor hen doode gesteenten eens tot hen konden spreken, al ware 't maar fluisteren, van het leven der eeuwen, die daar heen zijn gegaan, zoude er niet menig uur van genot worde gewonnen, door hen, die thans, als zij van hun reis terug komen, alleen weten te vertellen, dat de eene kerk nog grooter is dan de andere. In het Bouwkundig Weekblad De Opmerker heeft een der medewerkers gewaarschuuwd bij het lezen van Ie Duc's boek niet te vergeten, dat de schrijver geenszins de »zuivere wetenschap" heeft gediend door in romantischen vorm een beeld van het tijdperk te geven, dat hem het liefst was. Een waarschuwing, dunkt ons geheel overbodig. Wie het werk van Viollet-le-Duc leest, zal niet licht voorbijzien, dat Wahrheit en Dichtung hier dooreen zijn gemengd. De vraag is echter of de waarheid en de ver dichting behoorlijk te onderscheiden zijn. »Daar hebt gij bv. de uittreksels, die de Amster dammer geeft. Is het niet, alsof ons daar een 19aeeuwsche prijsvraag beschreven wordt ? Dat in dienen van die plannen op l October 1219, die jury, die zeven mededingers van welke er vier door de jury dadelijk buitengesloten werden, Igkt dat niet alles meer op de 19e dan op de 13a eeuw ?" Aldus de Opmerker. Deze »0pmerking" zou hout snijden, indien Viollet-le-Duc gedwaald had in de voorstelling, dat ook in de middeneeuwen bouwkundigen werden uitgenoodigd, om plannen te ontwerpen in wedstrijd, en bij de beoordeeling dier plannen het publiek gekend werd. Het indienen van plannen op een bepaalden datum, de benoeming van een jury enz., is zeker iets dat niet bepaald 19Je eeuwsch, maar veeleer van alle eeuwen is; al spreken de middeleeuwers, door Viollet 't woord gegeven, op negentiende eeuwscho wijs. Dat Viollet-le-Duc niet de middeleeuwen zelve ons te zien geeft, wie betwijfelt het ? hij brengt ze ons slechts voor oogen zooals zij zich aan zijn blik vertoonen. Maar voor de beschaafden zal het waarschijnlijk toch nog beter zijn een kijkje te nemen op de middeleeuwen van Vio liet le-Di.c dan op de middeleeuwen van 't een of ander handboek, dat «zuivere wetenschap" geeft, maar voor niet-studeerenden ongenietbaar is. -- Of bestaat er ten opzichte van dit onder werp een boek, dat het door Molkenboer ver taalde te boven gaat ? Wij zouden het gaarne vermelden. meegeven." Rijk begaafd, Belinda, dat bedoelde ik; je bent mooi " Voor de derde maal werden de geventileerde enkels zichtbaar. Je hebt hm! een goede gezondheid, en een redelijk verstand; je bent recht van lijf en leden. Jo hebt, voor zoover ik weet, een uitstekend gezicht, je tanden zijn goed om te kauwen ; je spijsvertering is in orde; je gehoor is fijn. Je bent, zooals ik zei, rijk begaafd." Maar Belmda was, na den geventileerden enkel te hebben laten zien op een wijze, te stuitend om over te vertellen, buiten 't bereik van mijn rede naarstalent gevlucht. Daarom keerde ik tot het ongestoorde genot van mijn cigarette terug. II. iYu dan," zoo begon ik mijn mededeelingen aan de lastige aanbidders, ik heb Belinda met het geval bekend gemaakt." //Eu!'" vroegen ze tegelijk, in ademlcoze span ning. Wel," ging ik langzaam voort, Belinda schijnt liet moeilijk te vinden tot eeu besluit te komen." '/ij geeft om geen van ons beiden dus iets i" jammerden zij op allerdroevigsten toon. Integendeel," antwoordde ik, zij houdt bepaald veel van u beiden." Woedend zagen ze elkaar aan. Maar wie is het dan?" vroeg lord Ronald. ,,Ja, wie is het?'' herhaalde de jonge Mostiju. Dat is juist het raadsel, dat Belinda niet schijnt te kunnen oplossen." Maar ze kan toch niet zooveel van ons houden, dat ze ons alle twee hebben wil!" 't Lijkt mij, alsof ze u zoo aardig vindt, dat ze u geen van beiden zal trouwen." Als een onzer eens wegging en den ander vrij spel liet?" merkte de eerste op, met een woesten blik op den tweedeu. Ja," stemde de tweede toe, terwijl hij den eersten op zijn beurt bloeddorstig aanzag. In dat geval, hoeren, heb ik goeden grond om-, te veronderstellen, dat Beliuda ten voordeele van den afwezige zal beslissen." Beiden maakten een beweging in de richting van de deur. Zoo lang," voegde ik er aan toe, als hij af- .. wezig bleef."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl