De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 18 juli pagina 4

18 juli 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1047 KniislEcsctiiefleiiis, Geschiedenis der Beeldende Kunst, Dr. WILHELM LÜBKE'S »Grundriss der Kunstgeachichte", bewerkt door A. W. WEISSMAN. Ik kan den heer A. W. Weissman, architect te Nijmegen, niet bijzonder gelukkig noemen in de keus van de boeken over kunstgeschiedenis, die hij 'in den laatsten tyd noodig oordeelt voor het Nederlandsche publiek te bewerken. Dat is nu binnen n jaar tijd al twee overzichten van alle stylen, van alle kunsten, bouw-, beeld- en schilderkunst, en nog schijnen die domme Hol landers er niet van overtuigd dat de kunst, die mooie, groote, beeldende kunst, eigenlijk by de Grieken pas begon, toen absoluut gedurende de middeleeuwen verdween, en met de renais sance haar mooie hoofd weer boven de wateren van ongerechtigheid uitstak. Het boek dat hy eerst bewerkte begon met een zin, die zóó ongeveer was, of ten minste dit tot bedoeling had, en het werk, waarvan nu de eerste aflevering verschenen is, schijnt nauwelyks beter van strekking. Het is toch wel jammer, dat 't zoo'n conventie is, om de geschiedenis van de kunsten altijd daar in het oosten, bij die Egyptenaren en Babyloniërs, te doen beginnen, je moet dan aliijd eerst een bladzijde of v\jftig copy en een prentje of dertig, minstens, vermorsen om de menschen aan hun verstand te brengen, dat dit er nu om der wille van de sleur eenmaal bijhoort. Enfin, maar met een beetje oppervlakkigheid en een paar allergruwelykste prentjes uit een Duitsck boek van voor een jaar of dertig, gaat dat al heel licht. De menschen zullen er nu eindelyk wel achter zyn, en by een volgende bewerking, ik hoop dat ze spoedig kome (?), zou ik den heer A. W. Weissman, architect te Nijmegen, sterk in be denking geven dien onnoodigen omhaal er nu maar af te laten, en maar dadelijk met de deur in huis te vallen, dat wil dan zeggen, met de klassieken te beginnen. Oh, die Grieksche tem pels, oh, die Jonische zuilen, en vooral die Jonische hoekpijlers, wat zy'n die kunstig en wat is de projectie van zoo'n kapiteel goddelijk ! Dat is eerst compositie, dat is grootsch, schoon, hoe kan er nog iemand de ety've harkerigheid van die Egyptische reliëfs mooi vinden ? by die is geen sprake van compositie (blz. 25) van by elkaar schikken en groepeeren, van prachtig be denken, daar is geen indivualiteit, daar is niets dan koude starheid terwy'l die Grieken ? neen ! zie me zoo'n hoofdgestel. Nu ja, dat die prentjes leelijk z\jn, dat zien de mensehen ook wel. Maar de heer Weissman, architect te Nymegen, is toch niet geheel en al zeker van zijn zaak, en als prachtige repoussoir geeft hy in de eerste aflevering, als allereerste plaat, een allerafschuweiykste reproductie naar een horreur van een ding van Haphaël, een sentimenteele jongeling, zoetsappig uit zijne waterige oogen naar voren starend. Dat belooft veel voor die volgende afleveringen. Ja! dat zal mooi worden. De boeken die den heer A. W. Weissman in De jongelui gingen weer zitten. En wat het uiterlijk betreft, mijnheer," vroeg er een, «houdt juffrouw Belinda van donker?" met een droeven blik op zijn mededinger. Of geeft zij" met een schaapachtig gezicht in den spiegel kijkend ede voorkeur aan blond?" Ook dat punt heb ik onderzocht," zei ik, en het blijkt...." Wel?" riepen de jongelieden in n adem. »Wel, 't blijkt dat Belinda 't meest van blond houdt," ik zag dat Mostijn's hand wit werd, terwijl hij krampachtig de leuning van zijn stoel omklemde, «als ze praat met donkere menschen, en dat zij de voorkeur aan donker geeft" Ronald haalde diep en hoorbaar adem als zij met blonde spreekt." Weer wisselden de mededingers een woesten blik. 't Was misschien ook juist geen aangename gewaarwording voor iemand, om te hooren, dat zijn azuren liefdeblikken geen ander gevolg hadden gehad, dan de bewondering voor de donkere van een ander op te wekken en vice versa. Als nu ten minste een uwer maar arm was " De hemel zij gedankt voor een goed inkomen!" vielen de aanbidders mij in de rede. Die zou dan de bevoorrechte zijn," ging ik kalm door, want op 't oogenblik smacht Belinda's ziel naar liefde in een hutje." Mijnheer," barstte Diek Mostijn los, als juffrouw Belinda dat verlangt, ben ik bereid alles wat ik heb over te maken aan welke instelling van liefdadisheid zij maar wil." Niettegenstaande dat," begon ik weer, zonder acht op ziju gezegde te slaan, bekent Belinda, dat zij onmogelijk buiten een yacht kan leven." Lord Ronald wreef zich met voldoening in de bruine handen, terwijl Mostijn mompelde: Drom mels nog toe, dan ga ik Favorite" verkoopen, en ik laat een stoombootje: Beliuda", houwen." Ge zoudt een tournooi kunnen organiseeren, ge zijt beiden athleten." Ze maten eikaars kracht met zichtbare gering schatting. .. .. En de overwinnaar krijgt den prijs:" vroeg Mostijn. Dat kan ik volstrekt met met zekerheid zeggen. Misschien zou Belinda den overwonnene aan haar hart willen sluiten." Beiden smoorden een zucht van verlichting misschien en lieten instinctmatig de biceps, die zij reeds gespannen hadden, weer verslappen. den laatsten tyd meent te moeten bewerken zijn alle minstens 50 jaar hun tijd ten achter. En dat wel: I. Door hun opvatting van de kunstgeschie denis, die voor hen deze is: Het volk doordringen van de alleen zaligmakende schoonheid van de klassieken. II. Door de wijze waarop hij die kunstge schiedenis onderwijzen wil, namelijk : door alleen de aandacht te vragen voor de kutstwerken als zoodanig, zonder den minsten blik op de cultuur geschiedenis. III. Door de allerellendigste uitvoering, die zich bedient van houtsneden van voor ik weet niet hoeveel tyd, en dan nog wel uit Duitsche werken overgenomen. Waarde Heer Weissman, laat ik u zeggen hoe een boek over kunstgeschiedenis, dat in 1897, in Nederland verschijnt, wezen moet, als het aanspraak wil maken op eenige deugdelijkheid. I. Moet het een cultuurgeschiedenis zyn, die duidelijk en zoo zakelijk mogelijk aantoont welke groote evolutie de beschaving van het menschdom gemaakt heeft; moet het kort en duidelijk zooveel mogelijk de gevolgen verklaren die dat voor de kunst, in die tijden en landen, gehad heeft. II. Moet het zijn een leerboek en daar komt het dan van zelf toe waaruit men merke, dat door alle tijden heen kunst steeds van n zelfde princiep is uitgegaan welk beginsel in alle kunstuitingen is terug te herkennen, en overal moet worden aangewezen. III. Moet de uitvoering zoodanig zijn, als 't met mogelijkheid van de nu zoo zeer gevorderde wy'zen van reproductie gevergd kan worden. Dat de prentjes allen gedeeltelijk mooie reproducties naar photographiëen en gedeeltelijk architecto nische opmetingen zy'n. En dat dan het heele werk deze strekking hebbe: Dat het diene tot leering en tot sterking in den strijd in deze dagen van onzekerheidHet moet een boek zijn waaruit men de eeuwige beginselen van de kunst zal kunnen leeren, welke beginselen ook aan ons werk moeten ten grondslag liggen. TH. MOLKENBOKR. De Vereeniging tot het vormen van eene Openbare Verzameling van Hedendaagsche Kunst te Amsterdam. Het jaarverslag der bovengenoemde vereeniging vermeldt met groote ingenomenheid, dat de heer H. W. Mesdag haar een van de voortreffelijkste werken uit zyne latere jaren schonk »als een bewy's van waardeering voor alles wat het bestuur der vereeniging sinds jaren in het belang der Nederlandsche kunst heeft gedaan en tot stand gebracht." Met blijder tijding kon de vereeniging haar jaarverslag zeker niet beginnen; waardeering van haar streven kon van geen bevoegder zijde komen. Voorts ontving de vereeniging ten geschenke van mr. J. A. Sillem een werk van II. A. van Trigt uit diens vroegere periode, en van een ongenoemde een teekening van M. Bauer, terwijl door de heeren C Schöffer en J. H. van Eeghen wederom werken uit hunne verzamelingen in bruikleen werden gegeven. niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiiiiiiiiiiiiiii Aan den anderen kant gevoel ik mij gedwongen u te zeggen, dat Belinda misschien den overwinnaar kiezen zal." Na nog eenig vruchteloos heen en weer gepraat, namen de aanbidders afscheid. III. 't Geval was eigenlijk, dat ik Belinda bedorven had. Toen ze vijf jaar was, had ik haar als legaat van een mijner jongere broers gekregen. Ik was vrijgezel en vond niets zoo vreeselijk als een huilend kind. Daarom paste ik het vrij eenvoudige middel toe, haar alles te geven wat zij hebben wilde, vócir zij tijd had hare tranen op te pompen. 't Gevolg was, dat Belinda de kunst van schreien verleerde, en gewoon werd alles te krijgen wat haar hartje begeerde, 't Ging goed, zoolang haar wenschen beperkt bleven bij springtouwen en v loeipèdes, of, toen zij ouder werd, bij kanten kragen en coquette hoedjes; maar nu zij de ravenzwarte lokken van Ronald vroeg, tegelijkertijd dat zij naar de goudblonde krullen van Mostijn smachtte, nu werd in een land, waar bigamie strafbaar is, de zaak wel eenigszins ingewikkeld. Wat mij betrof, ik wist heel goed wien van beiden zij de voorkeur gaf; maar haar met mijn meening bekend te maken, was hetzelfde als haar regelrecht in de armen van den ander te sturen. en ik had Belinda veel te lief, om haar zulk een groote vergissing te laten begaan en een verkeerde tot man te laten nemen, 't Kind had een hart, een heel warm hart zelfs, en haar eenige gebreken waarvan ik do meeste schuld droeg waren eigen zinnigheid en excentriciteit. Ik noodigde haar aanbidders uit, om een paar weken op mijn buitengoed in Westmoreland te komen doorbrengen, gedurende welken tijd Belinda de plichten van gastvrouw waarnam. Zij gingen samen uit rijden, speelden tennis, zongen eij flirtten, tot groote voldoening van ne en groote tevreden heid van twee. Want Belinda liet niet, de minste voorkeur blijken, 't Scheen mij alleen, dat zij tegen Mostijn altijd iets stijver was minder kwistig met haar glimlachjes. Ik verheugde er mij van harte over, want hoewel Ronald een beste kerel was, vond ik Mostijn veel meer voor haar geschikt,. Maar Dick arme jongen! gaf niet, denzclfden uitleg aan Belinda's manier van ziju als ik. Daarom was hij dikwijls zeer terneergeslagen, en deed zicli niet op zijn allerbest voor. Aangekocht werd eene schilderij van M. Maris Boschrand." De verzameling, die zich bevindt in het ste delijk Museum, aan de Jan Luyken- en de Van Baerlestraat, werd in het afgeloopen vereenigingsjaar door ruim 65.000 personen bezocht. Zeer wenschelyk blijft de vermeerdering van het aantal leden, donateurs en donatrices. De secretaris van het bestuur, Jhr. Dr. Six, zal voor dit goede doel gaarne nieuwe aanmeldingen ontvangen. School voor Kunstnijverheid te Haarlem. In de zeventiende jaariyksche vergadering van den Raad van Bestuur van het museum van kunstnijverheid te Haarlem, die den 10 Juli 11. gehouden werd, is tot het openen van den cursus voor artistieke metaalbewerking, het drijven en ciseleeren, als aanvulling van het vakteekenen en boetseeren van deze afdeeling besloten, zoodat thans gelegenheid bestaat om zich onder bekwame leiding tot het vak voor te bereiden. By het hervatten van de lessen op l September zal de afdeeling in werking treden. Thans is men bezig met het inrichten der werkplaats, waartoe de beste gereedschappen uit Parijs ontboden werden. Het programma van dezen cursus zal nader bekend worden gemaakt. Tot voorzitter van den Raad van Bestuur werd gekozen de heer F. M. Baron van Lynden te Haarlem. Drukwerk. In het Pavillioen in Haarlem is deze week een zeer belangrijke tentoonstelling van druk werken van William Morris gesloten. Men had hier meer dan gelegenheid om een compleet overzicht over de zoo prijzenswaardige pogingen van dezen pas gestorven zoeker te oordeelen. Veel werk van Walter Crane was tevens aan wezig, dat by zoo'n groote hoeveelheid, iets van zyn distinctie mist. De groote uitgave van Chaucer's werken, door Morris op de Kelmscott-press volbracht, was in een band van den bekenden Cobden Sanderson, en ik wil het eigenaardig noemen dat ook dit werk het eigenaardige gebrek van zoovele dingen uit dezen tyd aankleefde, dat namelijk de achterkant van het boek heel wat mooier was dan de voor kant, een eigenaardigheid die veel kunstbindwerk van nu daarmee gemeen heeft. TH. M. Archieven van Utrecht. Den heer S. Muller Fzn. te Utrecht archivaris, arrangeert in de laatste tijden in de zalen van het gemeentelyke museum Hoogeland by den Ooster Spoorweg tentoonstellingen van prenten, enz. uit de archieven der stad, over historische gebouwen. Zoo heeft hij eerst een belangrijke verzameling voor den Dom verzameld en ten toon gezet, en nu is een collectie van platen, op de in het midden dezer eeuw afgebroken Mariakerk betrekking hebbende, daar te zien. Zyn streven verdient zeker veel waardeering. TH. M. Een Jaap Maris. Bij Buffa is op dit oogenblik een magnifieke Jaap Maris te zien. Een niet te groot doek, maar dat tot zijn beste werken gerekend mag worden. Een kijk op een zeer fantastische stad, uit mooi water opstijgend, waarin veel schepen, onder een wijde, zeer bewolkte lucht. Een meesterstuk van schilderwerk en compositie. Th. M. Tegen den vooravond van hun vertrek kon men duidelijk aan Ronald merken, dat hij hoop koes terde, 't Bewustzijn zijner overwinning zette zijn bekoorlijkheden nog kracht bij. Toen Belinda hem goeden nacht zeide, liet zij haar hand lang in de zijne rusten en haar oogen namen een zachte uit drukking aan. Toen keerde ze zich naar Mostijn, die met een neerslachtig gezicht dit alles aanzag. Zij keek even naar hem op, en een schuldig rood bedekte haar wangen, terwijl zij ongeduldig haar band uit de zijne losmaakte en de kamer uitvluchtte. Beiden wierpen haar een verlangenden blik na, Dick zag er tegelijkertijd zeer wanhopend uit. Den volgenden morgen verscheen Belinda niet aan het ontbijt, tot groote teleurstelling der jonge lieden en groot ongenoegen van mij. Door haar kamenier zond ze mij twee bouqnetjes stephanotis, met de opdracht, er ieder n te geven met Be linda's liefde.'' Niet met mijn beste wenschen of beleefde groe ten," zoo drong zij er in een haastig gekrabbeld briefje op aan, maar met mijn liefde, oom. Ik geef geen zier om etiquette en zeg liefde om dat ik liefde meen." Ik bekeek de bouquetjes opmerkzaam, om te zien of er soms eenige aanwijzing in te vinden was. Er was een knop meer in 't ruikertje, dat zij voor Mostijn bestemd had, maar aan den an dereu kant in dat, wat ik aan Ronald geven moest, stak een extra takje venushaar. In elk geval moest 't verschil louter toeval zijn, en indien het, dat niet was, kou 't een blijk van sympathie zijn voor den afgewezene, orndat hij niet geko zen was. Torn Belinda mijn studeerkamer binnentrad, zag ik dat haar wegblijven ten volle gerechtvaar digd was. Inderdaad zou geen meisje van haar karakter er toe hebhen kunnen besluiten om zulke gezwollen oogleden en zulk een rooden neus voor twee bewonderaars ten toon te spreiden. Belinda," zei ik streng, je bent een heel slecht schepsel.'' Dat weet ik, oom," huilde ze, ik ben alleen maar geschikt voor balletdanseres of een Zuidzeceilander." Waarom kwam je niet beneden om behoorlijk je plichten als gastvrouw waar te nemen?" «Omdat . . . omdat ik bang was hun een kus te geven, waar de knecht bij was," barstte zij zenuw achtig uit. Reclames. 40 cents per regel. TRADE MARK. MARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bg alle s oliede Wijnhandelaar» en bij de representanten KOOPJ?lAN§«fe BRUINIER, te Amsterdam. H. RA H R te Ut recht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. MEIJKOOS & KALSHOVEN, A r n h e m. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. Dagelijks 's morgens 10 uur, via Broek in Waterland en Monniken dam. Afvaart de Suyterkade naast de Kettingboot. Op werkdagen zijn yezelschapsbiljetten, tegen belangrijke reductie, op aanvrage verkrijgbaar. De Havensloombootdienst. Voor het maken hiervan is een prachtig ingericht stoomjacht dagelijks TE HUUR. Te bevragen: Kantoor Havenetoombcotdienst, 127 O. X. Voorburgwal, Amsterdam. Telefoon 684. * iilnnmiiiiiiiiiiiliiiMMiMMiiniilillHiiilMlt Welken?" vroeg ik hard. Allebei, oom," bekende Belinda met een snik. Belinda," drong ik aan, speel er niet mee. Deze jongelui hebben je de eer gedaan..." Belinda haalde haar rood neusje op. Jawel, een groote eer," viel ze mij in de rede. Ik heb gezegd de eer, en dat herhaal ik. 't Zijn een paar flinke, degelijke jongens en ze zien er nog al goed uit..." Ze zijn knap," verbeterde zij me. Ze zijn rijk," vervolgde ik, /,en hebben eeu prachtige positie." En ze zijn alleraardigst," schreide zij achter haar zakdoek. Niettegenstaande dat alles volhardt je er in, raket met hen te spelen." O, neen, dat deed ik niet," weeklaagde zij, toch een weinig verontwaardigd, wij speelden alleen maar lawntennis." Ik sprak van hun harten, Belinda." O, hun harten," herhaalde zij luchtig. //Ik schaam me over je," zei ik. Ik ook," stemde zij me diep ellendig toe, maar ik denk, dat het een erfzonde is, oom." Ten einde de lange geschiedenis te bekorten iets waartoe Belinda zelve niet in staat was, sprak ik met de jongelieden af, dat zij op hun beurt Belinda en mij moesten uitnoodigeu om een week op hun respectieve buitenplaatsen te komen doorbreng?. \Vas die tijd om, dan zou Belinda een bepaald antwoord geven, wien zij als echtge noot verlangde. »A1 moet ik er van sterven als ik den verkeerde neem," dreigde zij, ,/dan doe ik 't toch. Ik ben een slecht, zelfzuchtig wezen, en als ze mij de moeite waard viudeu, zullen ze mij hebben." Toch niet allebei," verzette ik mij, want ik werd angstig te moede, als ik dacht, waarheen Belinda's zedelijksbegrippen ons al niet konden voeren. //Neen, niet allebei, natuurlijk," riep zij opge wonden, rik wil er maar n, als ik nu maar wist welken!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl