Historisch Archief 1877-1940
No. 1047
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjSf. "t
Een Bniel MinneMeyen,
(Slot).
Ook bij hem mist men dien practischen, gere
gelden zin, die, voor gewoner bewerktuigden, het
leven zooveel eenvoudiger en gemakkelijker maakt.
Jaren heeft het geduurd vóór hij zijn eigenlijk
arbeidsveld vond. Maar buitendien er is in Frits
Reuter's leven eene zeer donkere plek, waarover
de nieuwere geneeskunde eerst in den laatstt:n tijd
haar licht heeft laten schijnen. Men heeft de
theorie der ontoerekenbaarheid" te hulp geroe
pen om te verklaren hoe een man van zooveel
gaven van geest en gemoed zich van tijd tot tijd
heeft kunnen overgeven aan eene zwakheid, die
den gewonen mensch prijs geeft aan verachting.
Zijne aanvallen van misbruik van sterken drank,
door hemzelf, zijn vader en zijn verloofde, streng
veroordeeld als een gebrek aan moreele kracht,
worden tegenwoordig toegeschreven aan eene
necrose der maag, waar hij machteloos tegenover
stond. Geen wonder dat Louise aarzelde dezen
man van zoo tegenstrijdige karaktertrekken te
huwen. Dat ten slotte het aantrekkend element
het won van het afstootende, dat herinnert ons
aan George Eliot's uitspraak: //Het is niet waar,
dat de liefde alle dingen gemakkelijk maakt; zij
doet ons kiezen wat moeilijk is."
Veel moeilijkheden heeft zij doorleefd, vóór zij
zich een gelukkig, eigen tehuis heeft veroverd. De
stormachtige, politieke beroeringen van het jaar '48
hebben ook Reuter weer aan zijn kalmen,
landelijken werkkring onttrokken, hem eerst deel doen
nemen aan het staatkundig leven, daarna heeft hij
den Schaulmeister sinen Rock" aangetrokken om
zijne geliefkoosde vrij heidsdenkbeelden ingang te
doen vinden bij het jongere geslacht en tegelijk
zich de vaste inkomsten te verwerven, noodig
voor het oprichten v&n een beseheiden Hüsung"'
(tehuis).
Ik laat hier volgen een deel van het gedicht
waarin hij zijn dankbaar hart uitstortte, nadat hij
teruggekeerd was van een langdurig bezoek bij de
ouders zijner verloofde, het echtpaar Kunze, dat
hem, den verloren zoon" in hunne eenvoudige
dorpspastorie een tweede vaderhuis bood.
*Nun kommen sie und drangen sich zum Gast
Mit hast'ger Lieb', mit liebevoller Hast;
Sie schütteln ihm die and, so treu und bieder,
Dasz die Besinnnng ihm kehrt augenblicklich wieder.
Ihm ist, als war er aus Schlaf erwacht,
Als ware verschwunden des Traumes Nacht
Als w&re versunken in Dunkelheit
Eine lange, eine schwere, eine finstere Zeit;
Als hauchten die ersten Morgensaume
Der Kindheit aüf und die Jugendtraume,
Als sah'er die ersten Platze wieder
Wo ihm gesungen die Wiegenlieder,
Als ging 'ei hier lange schon ein und aus,
Als war's das verlor'ne Vaterhaus,
Wo ihn begrüszet der Mutterblick
Als kehrte dies Alles mit eins zuriick.
Ein jegliches Aug' und jeglicher Muud
Und jegliches Antlitz war ihm kund
Es spiegelte wieder einen Zug
Des Bildes das er i m Herzen trug:
Ach! Alles schien ihm so langst bekannt,
Vor allem der Druck der Mutterhand."
Kort vóór dat, na lange jaren wachtens, zijue
hoop op een eigen tehuis verwezenlijkt zou wor
den, krijgt Reuter nogmaals een aanval der verra
derlijke ziekte, waartegen hij met koudwaterkuren
en moreele hulpmiddelen zoo moedig had gestre
den. Zijne oprechtheid duldde niet, dat Louise
in 't onzekere bleef over het voortbestaan van een
lijden, waarvan zij een afgrijzen had en dit geeft
Reuter den volgenden brief in de pen:
n Mijne lieve, eenig geliefde Louise.
Ik weet dat gij gewoon zijt mijne brieven alleen
voor u zelve, in eenzaamheid te lezen. Doe het
dan ook nu.
Mijn schrijven heeft een droeven inhoud en
alleen uwe liefde en de zekerheid, dat ik zonder
u niet leven kan, geeft mij den moed u te berich
ten, dat ik weder gevallen ben. Ach hoe treurig
is dit! zoolang heb ik mij goed gehouden, zoolang
ben ik moedig gebleven en nu zóó kort vóór het
doel, zóó kort vóór het vurig gewenschte doe!!
't Is waar de aanval was kort en spoedig door
staan, slechts 2 dagen heb ik mijne lessen moeten
opgeven, maar ik voel het, dat dit aan de zaak
zelf niets verandert.
Louise, mijne engelachtige Louise, laat nog een
maal uwe liefde mij vergeven, geloof mij dat kan
niet meer gebeuren, als gij hier zijt, bij een ook
nog zoo bescheiden huiselijk leven. Ik heb toch
sedert mijn 14de jaar niet geweten wat huiselijk
heid is, bedenk dat ik onmogelijk zoo op eens een
gebrek kan afleggen, dat zoo langzamerhand is
ingeslopen. Is het niet hoogst moeilijk zich eene
ondeugd af te wennen, die zoo alle zinnen in be
slag neemt, allen vrijen wil verlamt? Maar laat
uwe liefelijke tegenwoordigheid maar eerst werke
lijkheid worden en uwe liefde ons verzoenen, dan
wordt alles anders. Gisterenavond zat ik hier zoo
eenzaam in de schemering en dacht er over of gij
mij zoudt kunnen vergeven, of uwe oude, dierbare
liefde zou kunnen voortduren, en toen werd het
mij zoo vertrouwend te moede en dacht ik, als
gij maar hier waart dan zou alles goed zijn, dan
zoudt gij mij vergeven....
God zal in mijne borst door uwe liefde alle
goede stemmen wekken, opdat zij weerklinken ter
zijner eer.
Zoo zou ik steeds voort kunnen schrijven, want
het hart is mij zeer vol. Als het waar is, dat
deze toestand slechts lichamelijk is, dan zal hij
misschien door het huwelijk genezen worden.
Zeker is het dat hij aan 't afnemen is en een
maal zal ophouden."
Waarlijk, ongegrond waren de bezwaren bij dit
huwelijk niet. Maar Louise heeft het er op gewaagd.
Met welk resultaat dat vertelt zij ons zelve toen,
na drie-en-twintig jaar, haar geluk een einde had
genomen. Bijna eiken avond, na zes tot zeven
privaatlessen, wijdde Reuter in het tehuis dat hij
met zooveel moeite had veroverd, zich aan zijn
letterkundigen arbeid, die hoewel niet dadelijk
ten volle gewaardeerd door uitgevers en mannen
van letteren, aanstonds zijn weg vond tot het hart
van het Duitsche volk. Welk een rein, onbewolkt
geluk omstraalde deze stille arbeidsuren. Ik geloof
niet dat twee menschen gelukkiger zijn konden
dan wij beiden."
Als wij reeds tien jaar later Frits Reuter ge
vestigd zien op de villa, die hij zich van de op
brengst zijner werken, liet bouwen aan den voet
van den Wartburg, dan zijn wij geneigd te ver
geten hoe duur hij die latere welvaart heeft ge
kocht. Toch, niet iederen zwerver op de levenszee,
al heeft hij evenzeer geleden en gestreden, is ten
slotte eene zoo veilige haven beschoren. Frits
Reuter heeft daar de droeve ervaringen van zijne
jongelingsjaren en mannelijken leeftijd, omhangen
met het kleed zijner fantasie, versierd met het
vroolijk geflonker van zijn tintelenden humor, om
gezet in letterkundige voortbrengselen die, in de
Duitsche litteratuur eene geheel bijzondere plaats
innemen.
H. M. K.
llllllllllllllllIIllllllllllllIUIllltlllllllinitlllllltllllllllUUIIIIIMIIIIIlIllIIlllllllll
Londen.
In de Lobby" van de Houses of
Parliament.
»Dat treft," zei ik tot mezelf, toen de
Women's Suf f rage Combined
SubCommittee mij meldde, dat de »Bill for
Extending Parliamentary Franchise to Women"
den 7den Juli in Committee zou gaan.
Dat trof werkelyk, want ik was van plan den
4den naar Londen te vertrekken, en het kwam
my' belangrijk voor,met eigen oogen te aanschouwen,
wat er in den namiddag van gemelden datum
in het regeeringshuis der wereldstad zou voorvallen.
Alvorens de 5de Juli ter helft was verstreken,
had op myn verzoek zeker kiezer zy'n distriktslid
om tickets gevraagd voor de Ladies-Gallery. Per
omgaande kwam het antwoord, dat de begeerde
toegangsbewy'zen hem dien dag niet ter beschik
king stonden, maar dat het hem een genoegen
zou wezen de ladies te leeren kennen en ze
naar vermogen van dienst te zy'n.
Ongestoord liep men de politie-agenten voorby,
want vry was de toegang tot de Lobby, dien dag
heel wat levendiger dan veelal, hoewel reeds het
gerucht liep, dat het wel te laat zou worden
voor de behandeling van de Franchise Bill, daar
ze als derde uit de lotingsbus kwam en het slechts
een halve werkdag was bovendien alzoo:
honneur a u x «P l u m b e rs".
Wie zich de moeite geeft naar het
Parlementshuis te tijgen op een bepaalden dag, die stelt be
lang in het te behandelen onderwerp en wenscht
daaromtrent met zijn distriktslid van gedachten
te wisselen dit is regel en de vervulling van
dien wensch wordt zoo gemakkelyk mogelyk
gemaakt. Heeft men geen naamkaartje by zich
om het bevriende parlementslid, of het bevriende
parlementslid in spe, te doen overhandigen, dan
kan men een formulier ter invulling bekomen.
Zoodra een parlementslid zich ter beschikking
stelt, wordt zy'n naam afgeroepen en gaan tot
hem allen, die zulks begeeren.
Hoewel als vreemdeling meer gekomen zynde
om waar te nemen en op te merken dan om te
trachten invloed uit te oefenen, wilde ik toch de
gelegenheid niet ongebruikt laten, den volksver
tegenwoordiger persoonlijk te leeren kennen.
Nauwelyks had ik my in de Lobby geposteerd,
op wachten van onbepaalden duur voorbereid,
of ik hoorde mij vragen, in het Engelsen natuurlyk:
«Neemt u me niet kwalyk, maar bent u soms
mrs. Ormiston Chant?" Dat was eigenaardig,
juist te worden verwisseld met de vrouw, welke
eenige maanden te voren zulk een diepen indruk
op my had gemaakt; hoe het echter mogelyk
was, begreep ik niet, zoodat ik verbaasd ant
woordde: »»Mrs. Ormiston Chant? neen, zeker
niet, die zal wel 20 jaar jonger zyn dan ik ben." "
«Bent u mrs. Ormiston Chant niet, dan bent u
toch op het congres te Berly'n geweest. Ja, nu
herinner ik me het, u hebt daar gesproken. Een
gezicht dat ik eenmaal goed aankeek, vergeet ik
niet, alleen zette ik er dezen keer per ongeluk
een verkeerden naam op." Dit vormde den
aanvang van een gesprek met eene reportster van
een Berlynsch dagblad, voor de jubilé-feesten
naar Londen gezonden; een onderhoud, hetwelk
mij trouwens niet verhinderde op te merken in
hoe groote getalen de parlementsleden te
voorschy'n traden en hoe welwillend zy' zich gedroe
gen wie heeft van zoo iets slechts n kwart
eeuw geleden gedroomd ?
Een half uur verliep spoedig; toen verscheen
onze volksvertegenwoordiger. Als waren wy
daarvan zelf niet levendig doordrongen, begon
hy te vertellen, dat we geen groote waarde
moesten hechten aan de meerderheid, welke de
Bill by tweede lezing verwierf; ze gaf niet het
werkelijk gevoelen van het Huis weer. Velen
hadden in scherts voorgestemd; ook op hem was
pressie uitgeoefend zulks te doen, maar hy had
er zich niet voor laten vinden; als eerly'k en
ernstig man stemde hy tegen, omdat hy tegen
vrouwenkiesrecht was. Op welken grond? Wel,
hy' had enkele vrouwen hooren zeggen: »als we
eenmaal kiesrecht hebben, zullen we wel zorgen
zitting te kry'gen in het parlement," en als dat
geschiedde, waar zou het dan heen met der
mannen macht, nu, gelijk een ieder weet, de
vrouwen de numerieke meerderheid vormen?
Hoe duizelingwekkend hoog staat dat gezichts
punt ! Wat een onpeilbaar diepe opvatting van
ALGEMEEN belang en ware volksvertegenwoordiging
spreekt er niet uit!
Waarschynlyk voelende, dat hy' zich wel wat
veel had bloot gegeven, volgde weldra de bewe
ring, dat de vrouwen voor de politiek fyziek
te zwak zouden zy'n. »Maar vordort het dan
zooveel sterkte om een stembiljet in een bus te
werpen?" »»Neen dat niet, maar wel om par
lementslid te zy'n; sedert vier jaar kom ik 's
nachts niet voor l uur thuis."" Alsof er het
geheele jaar door, en alle dagen der week zitting
ware! En dan: hoe menige huissloof geniet geen
enkel oogenblik rust van 's morgens vroeg tot
's avonds laat, jaar in jaar uit, zonder n
vacantiedag. Maar 't is waar ook, de mannen hebben
gelijk: zwoegen in huis verteert geen lichaams
krachten, doch brengt ze aan; slechts de aange
boren ondankbaarheid der vrouwen doet ze deze
waarheid miskennen.
Ons parlementslid verklaarde ook tegen
vrouwenkiesrecht te zy'n, omdat de vrouwen toch
al genoeg invloed uitoefenen. Zoo b.v. wist hy
zeker, dat de Speaker van het Huis eenig
en alleen door 't initiatief van een vrouw was
gekozen. Ook hy' was dus blind voor 't onder
scheid tusschen het aanwenden van intrige en de
uitoefening van een wettig recht.
Ten slotte werd ons gemeld, dat zelfs zy'n
vrouw tegen politieke rechten der vrouw was
en dat de ega van zoo'n groot man! Zulks stemt
tot nadenken.
Het gesprek, waarvan ik de hoofdpunten heb
aangestipt, werd het parlementshuis doorkruisende
gevoerd. Ik liet my'n begeleider, een vriendely'k
man met veel uiterly'ke beschaving, in de meening,
dat hij mij in onbekende sferen bracht. Maar
was 't al niet ten eersten male, dat ik den tempel
betrad bestemd voor de oplossing van politieke
raadsels, toch bekoorde mij als by eerste aan
schouwing het terras, waarop velen al lachende
en jokkende j o k k e n hier natuurlyk gebruikt
in den zin van schertsen hun thee zaten
te genieten, omringd van manlijke kiezers en
vrouwely'ke kwelgeesten. Doch niet slechts hier
kan een parlementslid zy'n honger en dorst
lesschen, en niet ten onrechte, daar, gely'k bekend
is, niets zoo zeer de spijsvertering, bevordert
als hersenarbeid.
Nadat wij van elkaar waren gegaan, vroeg een
klein levendig vrouwtje met buitengewoon groote
donkere oogen: »Is het u gelukt hem te bekeeren?''
We hadden het niet eens beproefd, het ry'mpje
indachtig:
A man converted against his ivill.
Retains the some opinion stitt.
Eerst toen het zeker was, dat de Bill niet
toen, doch naar men zeide een week later in
behandeling zou komen, keerde ik huiswaarts;
en al had die namiddag my lang niet alles
gegeven, wat mogelijk geweest ware, hem tot de
verlorene te rekenen, is verre van my'.
Londen, 9 Juli'1)7. ELISK A. HAIGHTON.
imiitiiiiiiiiilimiiii i miiinii uiiiiiiiiiinii immuun
AmerilM-anscIie feesten. Recepten.
Het gecostumeerde bal, de vorige week te Lon
den gegeven en waarvan alle bladen uitvoerige
beschryvingen bevat hebben, is aan de overzyde
van den Oceaan geëvenaard geworden, niet in
historische namen en waarschynlijk niet in aris
tocratische sierlijkheid, maar wel in pracht en
kostbaarheid. De New-Yorksche weelde maakt
misschien vooral omdat alles in cijfers wordt
opgegeven wel den indruk van ploertige
opbiedery', maar de cijfers zijn ook overweldigend,
en er ligt ook iets interessants in dien wedstryd
tusschen de ry'ke burgeressen, om het koningschap
in deze geldwereld. Deze rang, eerst door de
Astors, later door de Vanderbilts ingenomen,
schy'nt nu veroverd te zy'n door eene Mrs.
BradleyMartin. In de geschiedenis der New-Yorksche geld
verspilling was als fabuleus bekend een bal, waarmee
in 1883 Mrs. Willie Vanderbilt haar paleis in de
Vy'fde Avenue geopend had, en waarop eene
periode van allerlei buitensporigheden,
schandaaltjes en kleine tragedies was gevolgd. Mrs.
Bradley-Martin heeft de herinnering aan dezen
triomf willen uitwisschen. Hare diners en
recepties begonnen reeds de Vanderbilts en
andere mogendheden te ergeren; de eerste groote
overwinning is toen geweest een cotülon-dinner,
in de salons van Delmonico gegeven, en waaraan
zy een half millioen besteedde; de beslissende
slag is nu een gecostumeerd bal geweest, dat al
het geziene heeft overtroffen.
Geen der New-Yorksche paleizen had al de
gasten kunnen bergen; men heeft het Hotel Waldorf
afgehuurd, waar de onmetelijke salons, de eere
hal, de eetzaal voor zevenhonderd personen, de
balzalen gelegenheid gaven om de feeërieke
bloemendecoraties, waar men op rekende, te plaatsen.
Een maand te voren was het hotel gesloten;
costumiers. tuinlieden, decorateurs, behangers,
hadden voor de uitgaven carte blanche. De firma
Small and sons besteedden tienduizenden rozen
en duizenden orchideeën aan de decoratie, zonder
de palmen, de planten en boomen te rekenen.
Men liet geheele boschjes uit Florida
enNoordCarolina komen; uit de serres in den staat
NewYork werden de gewone rozen met 15 francs
per dozy'n, de rozen «American beauty" met 5
francs het stuk betaald.
Er is op het bal door Mrs. Bradley-Martin
voor een half millioen francs aan diamanten ge
dragen, door Mrs. William Astor nug wel voor
meer. Iets akeligs realistisch by' zulk eene feeërie
is het feit, dat een geheel leger verkleede po
litieagenten Waldorf-Hotel en zy'n omtrek be
zette, om den ondernemingsgeest van roovers en
zakkenrollers te beteugelen. Hötelhuur, muziek,
bediening, cadeaus voor den cotillon, souper,
alles kostte ongehoorde sommen; menhadwynen
van zeldzame merken uit Frankryk laten komen;
de costumes der gasten waren wonderbaar, ofschoon
er by' waren die in hun leven veel meer over
petroleum boren dan over artistieke historie ge
dacht hadden. Een dikke bankier wilde absoluut
als Toreador gaan; toen de costumier het hem
afried, koos hij Romeo. Eindelyk liet hy zich
aan het verstand brengen dat Hendrik VIII of
Falstaff ook wel geschikt zoude zy'n. Een dame,
wie men had geraden, een costuum Louis XIV
of Louis XV te nemen, kwam by' de costumiers
Dazlan en Hermann terug, woedend: »Ik ben
gaan zitten zoeken in de Astor Library. Al de
beroemde vrouwen uit dien ty'd zy'n voorbeelden
van slecht leven I Ik begry'p niet hoe ge een
fatsoenlijke vrouw zoo iets hebt kunnen aanraden!"
De kostbare grillen der andere goudkoningen,
spoorwegkoningen, petroleumkoningen, hun villa's,
equipages, yachten, parken overtreffen alles wat
in Europa is verzonnen, Geen vorst heeft een
eigen trein zooals de heer E. H. R. Green, de
president der Texas Midland Railroad; geen lord
heeft een schip zooals Vanderbilt; mrs. Thomas
Watson heeft van haar vader, Claus Spreckels,
een suikerkoning op Hawaii, een paleis te San
Francisco cadeau gekregen, waaraan hij 30 mil
lioen francs besteed heeft. Om de speciale kleur
van oud-ivoor te krygen, die mrs. Watson voor
de badkamer bedoelde, is een fabriek gebouwd,
en later afgebroken.
Iets tragisch is het, dat veel van die fortuinen
zoo kort duren. De dochters koopen er mar
kiezen voor en laten ze door deze in Europa
verkwisten; de zoons verspeculeeren wat hun
vaders gewonnen hebben. Soms zyn er groote
gezinnen, men trouwt, scheidt, trouwt weer, en
de fortuinen worden versnipperd in tallooze
stukjes. Maar andere verryzen weer; het wisselt
met eene snelheid, die men ook weer
tooverachtig kan noemen.
* *
*
Witte bessengelei, koud gemaakt. Drie kilo
witte aalbessen drukt men tij n, zeeft het sap,
en als het wat gerust heeft, schenkt men het
voorzichtig over. Met dat sap mengt men in eene
terrine twee kilo poedersuiker en roert tot ze
gesmolten is. Men zet de terrine in de zon. Na
eenigen tijd giet men ze in een tweede terrine
over en zoo heen en weer tot de gelei begint
te stollen; als het zoover is kan men ze in
glazen potjes óverschenken en dicht maken.
Doperwtjes inmaken. Men doet de versch
gedopte erwten terstond in flesschen, maar niet
tot bovenaan, kurkt ze heel goed en bevestigt
de kurken nog met touw of ijzerdraad; plaatst
dan de flesschen in een matigen oven en laat ze
er tot den volgenden dag. Als ze koud zyn,
bewaart men de flesschen het onderste boven op
een koude plaats.
Als men de erwten gebruiken wil, werpt men
ze in kokend water en maakt ze gereed als
versche doperwten.
Aardappelen a la maitre d'hüiel. Men kookt
de aardappelen met de schil, schilt ze en snydt
ze in schyfjes; kruidt die met zout, peper, boter
en wat room, laat ze wat koken om de saus te
binden, voegt er gehakte peterselie, ui en kervel
by, en dient ze in een timbaleschotel.
Dopenetjcs ei la /ïin,gara> Men fruit eenige
sneedjes ham en kleine uitjes, voegt er de
doperwtjes by', bestrooit ze met een lepel meel, be
vochtigt ze met bouillon, voegt er boter bij en
discht ze zeer warm op.
Overtrokken aardbeien. Zoek de schoonste en
grootste aardbeien uit, zet ze een weinig te drogen
in den oven, doe ze in een pan, schud ze in
geklutst eiwit om, werp ze in iijngestooten en
verwarmde suiker, rol ze erin, leg ze op een
zeef en zet ze nog wat in den oven om te drogen.
Op deze zelfde wijs kan men aalbessen, fram
bozen en kersen overtrekken. Het is een aardige
dessertschotel.
E?e.