De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 18 juli pagina 7

18 juli 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1047 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Amsterdam in de Zeventiende Eenw". Voor wijze wetten bouwt men. ongemeten steen. JAN Vos. De vaderlandlievende boekenvriend wordt bij de ?bezichtiging van fraaie bibliotheken, of het door bladeren van belangrijke veilingscatalogi wel eens .getroffen door de gedachte, hoe bloeiend zelfs nog in de achttie'nde en het begin der negentiende eeuw onze boekhandel was; wat die oude uitgevers -durfden ondernemen, hoe fraai de druk, degelijk het papier en de banden, bekwaam geteekend en schoon uitgevoerd de versieringen waren. Somtijds verschenen er van zeer kostbare uit gaven meer dan n druk. Hoe gegoed moet ook een groot deel der burgerij geweest zijn en vooral boe degelijk, ernstig en vaderlandlievend, om zulke prachtwerken te kunnen en te willen koopen en -die vruchten van eenen tak van beschavende kunst nijverheid een eereplaats te geven in de boeken kast hunner deftig gemeubelde huizinge. Wat mag de oorzaak zijn, dat in den tegenwoordigen tijd bij ons betrekkelijk zoo zelden een boek van gewicht, een in alle opzichten goed overwogen en royaal uitgevoerd, een echt standaard werk, waaraan de tand des tijds zich te vergeefs stomp zal knagen, het licht ziet? Is de welvaart in ons land achteruit gegaan; de zucht naar wetenschap veiflauwd; klopt het hart niet meer zoo warm voor stad en land; is het leven bin nenshuis en in het leesvertrek minder bemind en gevoelt men algemeen behoefte, om den vrijen tijd door te brengen bij openbare vermakelijkheden, of op reis? Is het soms mogelijk, dat de dege lijkheid van onzen gegoeden burgerstand er op achteruit is gegaan? 't Is voorzeker niet gemakkelijk al die vragen met grondigheid te beantwoorden. Maar men kan ze overwegen en misschien het zijne er toe bij dragen, om elk pogen in de goede richting te steunen. In 1897 mag de boekenvriend eens juichen! Aan het degelijk overleg van den uitgever Van Stockum te 's-Gravenhage en de uitmuntendheid der persen en der reproductieve plaatdrukkerij van de firma Roeloffoen & Hübner te Amsterdam hebben we thans een werk te danken, dat klinkt als een klok; een historisch monument, waarvan zooeven de eerste steen gelegd is: de eerste afleveringen van Amsterdam i» de Zeventiende Eeuw. Het was bekend, dat reeds sedert enkele jaren de firma Van Stockum met wijs overleg, en zonder de tot weinig goeds leidende overhaasting van onzen tijd, die uitgaaf voorbereidde. Op zijn handelsreizen in het buitenland bracht het oudste lid der firma ook bezoeken aan buitenlandsche bibliotheken en musea en liet onder zijn leiding lichtdrukken maken naar zeldzame teekeningen en gravures, die voor de wetenschappelijke en artistieke versiering van het prachtwerk over Amsterdam konden dienen. In ons eigen land werden natuurlijk de meeste en belangrijkste bijdragen ter illustratie gevonden. Het Rijks-prentenkabinet, het stadhuis en het archief van Amsterdam, de verzameling der heeren Wurfbain, Splitgerber, D. C. Meyer Jr., D. F. Scheurleer en het hoogstbelangrijke album van frans Banning Cocq, leverden even sehoone als belangrijke bijdragen ter getrouwe reproductie: soms unieke teekeningeu, zeldzame etsen, gravures. interessante schilderijen, als gezichten in oudAmsterdam door Lingelbaeh en Beerstraten, berustende op het stadhuis en het archief te Amsterdam, en dus door weinigen gezien, werden in zorgvuldigen en toonvellen kleurendruk of door penteekening weergegeven. De versieringen voor ^Amsterdam in de Zeven tiende Eeuw" bedragen eenige honderden en zijn voor een 'groot deel gereed. Ik wenschte de nog onuitgegevene, bestemd voor de volgende afleve?de Jaargang. 18 Juli 1897. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. MimiimmiiinuiiinnnmiiumiiiiimmiiiitiHiiniiiiniiinniiiiiniiiiiiniiiii Vervaardig J voor denCn Ilalfjaarl. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. No. 393 van L. A. Kuijers, Amsterdam. Mat in drie (3) zetten. abcdefgh ringen, bij de firma te bezien, ten einde mij een juist denkbeeld te kunnen vormen van de waarde en schoonheid van dit prachtwerk. Ik stond versteld. De aanstaande bezitters van dit stede-boek zullen zich er in kunnen verheugen, niet alleen eigenaar te zijn van een wetenschappelijk, boeiend geschre ven werk over Amsterdam en dus over Nederlandsche toestanden in den bloeitijd maar bovendien, in reproductie, van een klein prenten kabinet, waarvan het bezit der origineelen een onbereikbaar iets zou zijn, zelfs voor een Rothschild, aangezien vele teekeningen en prenten unica of hoogst zeldzaam zijn. Hartgrondig hater van de dikwijls zoo slordige en leelijke reproducties, die tegenwoordig tal van boeken, tijdschriften en nieuwsbladen ontsieren in plaats van versieren, moet men zich in dit geval weer verzoenen met een uitvinding en wetenschap, die, zorgvuldig met kennis en smaak toegepast, het genot, vroeger alleen weggelegd voor enkele bevoorrechten, thans duizenden kan toebedeelen. De zinco's der plaatdrukkerij van Roeloffzen & Hübner zijn meesterwerk op het gebied. In het buitenland, b.v. voor de bekende boeken van. Lacroix en latere soortgelijke, zijn ze niet beter vervaardigd. De liefhebbers onzer oude ets- en graveerkunst zullen met zeldzaam genot dit prachtwerk door bladeren en als in werkelijkheid beschouwen de sehoone bladen van Claes Janszoon Visscher, Reinier Zeeman, Van Meurs, Roghman en zijn dochter, S. Frisius, Cornelis Visscher, J. van de Velde, Chrispyn de Passé, de kinderspelen van Nic. de Bruyn van M. de Vos en een macht van zeldzame prenten, voorstellend de wijze van muziekbeoefenen, het leven binnen- en buitenshuis, de costumes, zeden en gewoonten, ja, wat al niet. Niet het minst belangrijk in een tijd nu het oog weer meer en meer vatbaar wordt voor decoratieve schoonheid, zijn het groot aantal, ook zestiende eeuwsche vignetten, kop en staartstukken waarmede de verschillende titel bladen, titelhoofden enz. versierd zijn; ook fraaie ornamentieke hoofdletters treft men aan, alles ontleend aan onze Hollandsche kunstboeken en losse bladen door de eerste artisten geïnventeerd en uitgevoerd, ten dienste van onze beroemde goud-, zilver- en wapensmeden of andere kunstnij veren. De meeste dier modelprenlen zijn hoogst zeldzaam; sommige werden door den heer Van Stockum in buiteulandsche musea gevonden en daar gereproduceerd. Ik noem de namen van eenige dier ornemanisten: Le Blond 1), B. Sylvius, Mosyn, Artus Quellin, Lutma, Folkema, De Bruyn, Van Hulsen en Adriaan Muntingius, een Groninger. Nu meene men niet, dat deze uitgave haaizwaartepunt uitsluitend vindt in de prenten, en de tekst slechts de rol van bijlooper of verklaarder speelt. De uitgever heeft voor de wetenschap pelijke beschrijving verschillende specialiteiten gekoien. Het boek wordt ingeleid door prof. Blok; de volbloed Amsterdammer D. C. Meyer Jr. behandelt de Groei 'n Bloei der stad; dr. Kernkamp, die pas zoo verdiept is geweest in Bontemantels gedenk schriften" en de intriges der Amsterdamsehe bewindsheeren, 'Historie en liegfering; dr. Brugmans Handel en Nijverheid; dr. G. Ka\ffbe\,ffjii.ielij& en Maatschap pelijk Leven en Letterkunde en Tooneel; dr. Rogge het Godsdienstig Lecen; A. W. Weissman Romekunst; dr. Bredius Schilderkunst; D. F. Scheurleer Muziek. Men ziet, de tekst is in goede handen. In de thans verschenen eerste twee afleveringen strekt de heer D. C. Meyer ons tot gids op een wandeling door oud-Amsterdam, zijn we getuigen van zijn grootheid en macht en herinneren ons onwillekeurig Huygens' kernregels: 1) Dezer dagen opnieuw als reproductie uitge geven door de firma Nijhoff, te 's-Gravenhage. IIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII III Hum IIIIIIIIIMMII lillllllllll Errata (zie vorige rubriek). In 't bekroonde pro bleem van J. W. te Kolstó staat een zwarte D. op c8, moet zijn witte" Dame. CORRESPONDENTIE. Eva j r." Verzoeke ons nogmaals Jen t tand van uw tweezet (witte K bö) op te geven. De stukken zijn eenigszins onduidelijk afgedrukt. Bij voorbaat dank. X. te A. Verzoeke beleefd Weeklad van as. Zondag te zenden aan A. v. Eelde te Deventer. Oplossingswedstrijd tweede halfjaar 1897. Wij maken heeren probleemliefhebbers opmei-kzaam dat de deelneming aan dezen wedstrijd voor ieder open staat, zonder 't betalen van eenigen inleg hoe genaamd. De oplossingen dei- problemen, beginnende met No. 392, moeten steeds uiterlijk" Zondags voor middernacht (8 dagen na publicatie) aan den redac teur dezer rubriek worden verzonden. Een paar der hoofdvarianten (bij 2 zetten slechts de eerste zetïop een briefkaart is voldoende. Teneinde zooveel lief hebbers als mogelijk in de gelegenheid te stellen om aan den wedstrijd mee te doen, laten wij hier nog maals den stand van No. 392 (L-comte) volgon : Wit: K dl, D f18, P eöen f O ; pionnen a3, a4, a6, f2 en gi = 9. Zwart: K e6, 1> d7, pionnen d2, d3 en dl = 6. Mat in drie (8) zetten. Heeren inzenders worden beleefd verzocht aan de problemen punten toe te kennen, en wel volgens dezen maatstaf: 4 = onberispelijk, 3 = goed, 2 = middelmatig, l = zeer onbeduidend, O = slecht. Ala prijzen looft de Redacteur uit de volgende schaaktijdschriften (afleveringen van 't correspondeerende halfjaar): Hoe komt ghij, gulde Veen, aan 's hemels overdaedt ? Fackhuys van Oost en West, heel Water en heel Straet, Tweemaal Veuetien, waer 't eiide van uw' wallen? Meyer gebruikt daartoe als leiddraad den beroemden en zeldzamen plattegrond door Balthazar Florisz van Berkenrode, waarvan een reproductie bij het werk is gevoegd in negen bladen, welke men tot n groot geheel zou kunnen laten opzetten als wandkaart. Deze kaart had ik liever op Hollandsch papier gezien. Menig volbloed Amsterdammer zal er zeker zijn bibliotheek mede versieren. Die kaart is ook afzonderlijk verkrijgbaar gesteld. Op onder houdende wijze voert Meyer ons door de oudste buurten van Amsterdam, spreekt ons nog van het visschersdorp en wat er toen slechts bestond, doorwandelt Warmoesstraat en omgeving, Dam, KaJverstraat, Damrak en Rokin, toont ons de kerken en kapellen op dien weg, de oude Waag, het oude Stadhuis (waar thans het Paleis), de Beurzen en Doelen, het Paalhuis, vele liefdadige instellingen en verschillende poorten. Hij vertelt ons verlerlei van die gebouwen, wanneer ze gesticht en, helaas! later weggebroken werden. Belang wekkend vooral ziju de namen en plaatsaanwijzingen van verschillende woonhuizen waar beroemde of bekende Amsterdammers gevestigd waren. Hij vertelt ons ook welke neringen en hanteeringen er in bepaalde straten en huizen gedreven werden, de naamsafleiding van een aantal buurten: Damrak, Vrjgendam, Rokin enz. Met rustigen humor vertelt de Amsterdammer ons allerlei aardige bijzonderheden omtrent het idyllisch Begijnhofje en zijn bewoonsters, de bloemenmarkten en vlechterijen van graf bloemen in verband met den naam Rosemarijnsteeg, daarbij herinnerend aan een paar versregels van Vondel: De speeluoot vlocht, toen 't anders niet mocht zijn, Een krans van roosmarijn, Ter eere van haar liefste kameraad. Over de zoogenaamde Veemen en hun verschil lende hoofdbedekking, o ver de brandewijnverkoopers, het Rasphuis en de wonderen van den H. Raspinius, de meubelbazars (niets nieuws onder de zon!), de luxe der dames, die tegen een sabelbonten mof van 300 gulden niet opzagen, de dure huren van kelders en van tal van zaken meer verhaalt Meyer ons dikwijls //dingen, die niet iedereen weet" en die men gaarne verneemt. En wanneer men daarna al die sehoone en geestige bouwerij, op de prenten afgebeeld, nog eeES beschouwt, die bedrijvigheid ziet en dan opkijkt naar de doorluchtige torentjes, die hun blij gebengel en muzikaal gespeel door de lucht over al dat opgewekte leven deden tingelen, dan kan men wel eens wenschen: ach, dat de tijden nog zoo waren ! Maar prof. Blok waarschuwt ons in zijn voorrede tegen die verzuchting: //Laat ons niet klagen over het verlies van wat, naar allen schijn onherroepelijk is voorbij gegaan; laat ons niet smalen op onze tegenwoordige bescheiden plaats in de rij der volkeren, die zeker meer in overeenstemming is met onze numerieke en financieele krachten dan die, welke de Republiek der 17de eeuw innam. Laat ons liever onze zedelijke kracht verhoogen door de herinnering levendig te houden aan het roemrijke tijdperk van ons volksbestaan, waarin de goede en slechte eigenschappen van het Nederlandsche volk onder Jden krachtigen invloed eener tot het uiterste ingespannen werkzaamheid duide lijker dan ooit aan den dag gekomen zijn." Waar, zeker maar al te waar! Doch zou een toestand als die van vroeger onherroepelijk tot het verleden behooren? Waar leven is, is nog hoop. Misschien, door het verleden te eeren gelijk het in dit boek geëerd wordt, kunnen er nog sehoone en rijke dagen voor Amsterdam en Nederland in aantocht zijn. Leeringen wekken, voorbeelden strekken. Laat ons vooral onze groote nationale eigen schappen, degelijkheid en geduld, zien te behouden onder de velerlei winderigheid en oppervlakkigheid Deutscher Wochenschach. Deutsche Schachzeitung. British Chess Magazine. L& Strategie. Tidskrift for Skak. Tijdschrift van den Ned. Schaakbond. TWEEDE XAT. CORKESP.WEDSTRIJD. Overwinnaarsgroep. Derde zet van Zwart. Partij No. I. 2^ S. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. H. 15. f6 f6 f6 f6 c ef4: P 16 g5 ed4: dc3: f5 do R c5 Partij No. 16. 17. 18. 19. i:ö. ?21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. D f6 ca «6 c.6 a6 f6 a5 e6 c6 f6 .16 Partij No. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. (15 ai; del: a6 R c5 P ffi R c-5 ed4: K có d6 P c6 R c5 d6 Rg4 ed4: W. T. Gelieve verbeterde zenden aan den heer Dr. Si reeds 2?R e5 hebt gespeeld opgave in partij 30 te heffer te Breda, daar u in die partij. J. J. S. van den tijdgeest. Laat ons liever het oog richten op oud-Nederland of op een land als Engeland, dan op het wufte Frankrijk met zijn afdwalingen en verzwakking op allerlei gebied. In Amsterdam in de Zeventiende Eeuw" kan men zich verplaatsen in ons roemrijk en kracht dadig verleden en droomen van een nieuwe sehoone toekomst. Als Jacob zal men in zulk een droom misschien een ladder zien, waarlangs de engelen van den arbeid, de geestkracht, het geduld, de eerlijkheid, de oprechtheid de bouwstoffen aan dragen voor die nieuwe toekomst. Amsterdam is op palen gebouwd. In zedelijken zin zijn er weder palen noodig als weleer, geen ruischend wuivend riet en schetteraars. Jan Vos zeide eens in zijn Vergrooting van Amsterdam": Waar losse gronden zijn, vereischt men vaste schragen. en, adres aan de importeurs van slechte effecten: De hoop van groote winst maakt vrije lui tot slaven. Uit het vele erts van den bombastiechen Jan Vos trekt men soms een korrel gedegen goud. Mocht het sehoone nieuwe boek hier besproken de ruime verspreiding ten deel vallen, die het zoo ten volle verdient, dan mag men dat feit ken schetsen met dezen Vossiaanschen regel: Het wonder van elk ding bestaat in eigen kracht. Den Haag, 3 Juli. A. C. LOFFELT. Gewaagde rijmen. Wilhelm Jordan heeft onlangs in het vreemdelingenboek van eene Duitsche zeebadplaats onder zyn naam bet volgende versje geschreven: Leeres Schiff und Ueberfracht Scheut der gute Lootse. Suche Reichthum, aber sacht, Sei nicht Lump, noch Protze! Een volgend bezoeker, zich ergerend aan het rum »Lootse-Protze" (dat Bilderdyk zeker lieder lijk zou hebben genoemd) schreef er onder: Tont die Leyer wieder Dir, Theurer Meister Jordan, Quiile nicht so sehr wie hier Unser armes Ohr dann. Inhoud van Tijdschriften. Eigen HaardNo. 29:Een oud Devies, door Louise B. B., III. Een belangrijk dorp, door J. P. M. Camman, I, met afbeeldingen en kaartje van Boskoop. Het Huis Oudaen bij Breukelen, naar de schilderij van J. v. d. Sande Bakhugzen, met beschryving. Juffrouw Eurita Fleas-on's ontspanning, naar het Engelsch van E. A. Alexander. De fabrikatie van gloeilampenfittings, met afbeeldingen en kykj es in de fabriek te Middelburg. Verscheidenheid. Feuilleton. Noord en Zuid, onder redactie van Taco H. de Beer. Dr. A. S. Kok, Het oudste Sonnet in de Nederlandsche letteren; C. J. Vierhout, Stylistische overwegingen XXIV; M. K. de Jong, Kantteekeningen bij de Nederlandsche Taalkunde, door T. Terwey, V; A. M. Molenaar, Bloemlezing uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal; W. K., K. L. Ledeganck; Verscheidenheid. NIEUWE UITGAVEN. Geschiedenis des Vaderlands, door F. DIJKEMA, deel II. 's Gravenhage, Gebr. Belinfante. mimiuiiiuuuiiiiHUiuiHiiiiiiiiiiiiiuiitiiiiiuiiiiiiiuliiiuiiuiiiiimiiiiiiHiu FRANSCHE PABTIJ. Matchpartij, onlangs gespeeld te Londen, Wit. B. Teichmann. l el di 3 P c3 e6 d5 P 16 R e7 P fd7 D e7: 4 R g5 5 e 6 R e7 7 P b5 Dit is o. i. een der sterkste en meest solide voortzettingen voor Wit. 7 D d8 8 c3 :i6 9 P a3 c5 10 f4 Met P c2 zou Wit den vroegtijdigen afruil der dames hebben vermeden. 10 P c6 11 P f3 cd4: 12 rilt: D a-"> f 13 D d2 D d3: f 14 K d2: f 6? Deze zet is thans zwak. Eene betere bestond in b5 en U b7. 15 T cl! 0-0 P b4 dan 16 P e2 en op P a2:ï? dan 17 T al en wint. 16 R d3 fe5: 17 feo: P b6 18 K e3J R d7 19 h4 T ac8 20 b3 P e7 Zwart. H. H. Cole. 21 g4 Noodig om P f5 f te beletten. 21 T cl: 22 T cl: P c6 23 P c2 P cS 24 P cel P 8e7 25 P R2 T c8 26 cel ?2 P f4 h6 Noodig wegens de drei ging P g5. 27 g5 28 T c8: f 29 R bl 30 jrh6: 31 a3 32 P h5! 33 P f6 34 h5 35 R c2 36 K d2 37 K c3 a5? Dit verzwakt onnooderwijze den b-pion en is oor zaak van 't verlies der partij. 38 b4! 39 ab4: 40 P h2! 41 R g-6 f 42 P hg4 P bl! R c8: R d7 gli6: P bc(5 K f7 R c8 P a5 P ac<5 43 P g8: ab4: P a7 P g8 K S7 P e6 K g8: 44 P g6: f eu wint.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl