De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 1 augustus pagina 2

1 augustus 1897 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1049 wijze van ageeren in deze aangelegenheden." Ik wist dit niet en ben bepaald blij het te hooren." «Ondankbaar is anders nw taak, zooals de meeste, die op een vrijen grondslag, zonder conventie worden ten einde gebracht. Niet waar, die plotselinge ommekeer is gedecideerd op een wenk van hooger hand geschied?" Wel, de taak door mij aanvaard was reeds dadelijk vrij ondankbaar. Waar de wind van daan kwam.., (lachend) is zeer gemakkelijk te ver onderstellen, maar moeielijker te zeggen ; echter is het aan geen twijfel onderhevig, of eengroot ge deelte is weggemoffeld en doodgezwegen." (hushed up) De geheele zaak komt feitelijk hier op neer, dat men heeft willen beletten, dat Chamberlain er in genoemd zou worden als schuldige medewerker?" //Ziet eens hier, het was van te voren reeds een verloren zaak, het comité., . (hier brak hij af met de beleefde vraag of ik short-imnd" schreef, hetgeen ik ontkennend beantwoordde, waarna hij iets minder vlug vervolgde) het comilé, en hier komt het al dadelijk op aan, werd gevormd uit een meerderheid van «f/overnment-men" die precies deden zooals hun gelast was. Zij waren met hun negenen, wel geteld; aan onzen kant waren wij zes stemmen, de Ieren inclusief, drie van deze, sir W. Harcourt, Buxton en Campbell, waren ia de laatste regee ring geweest, en zoodoende hingen ze allen als een kluit aan elkaar. Zij zijn van gevoelen dat de commissie nooit met de uitvoerende macht in strijd moest zijn, en, toen wij dan ten slotte tot explicaties en een resultaat zouden komen, sloten zij zich eenvoudig aan om het te verhinderen." //Het was zeker een onaangename taak onder die omstandigheden en dan was bovendien de houding van den prins van Wales... een wenk ?.." //Exactly, van dat oogenblik af is het begonnen; toen de prins van Wales handjes ging geven begon het. Toen werd het hopeloos werk, het geheele hof, de geheele groote wereld (all society), al de beurslui en de speculanten waren tegen ons. De hertog van Fife was immers ook in de Tranvaalsche zaken!" //Wat denkt het Engelsche volk er feitelijk van, de fatsoenlijke, eerlijke Engelschen ?" Ja, dat is te zeggen, Jingo chauvinisten zullen er zijn, zoolang er iets te stelen valt. Zij willen altijd stelen, zij denken dat Rhodes een god is." Maar is het de meerderheid van het volk, dat zoo denkt?" Ja de meerderheid, wij ..." (ik keek min of meer nieuwsgierig) toen begon hij hardop te lachen en zich achterover gooiend in z'n stoel ver volgde hij: Nu ja, vergeef mij, ik vergat, dat ik niet in het Parlement ben, wij noemen, ons de meerder heid". Ernstiger vervolgde: 't Is een moeilijke strijd onder deze omstandigheden. Er zijn te veel lui bij geïnteresseerd. Neen, feitelijk zijn de eerlijke lui in de minderheid, jammer genoeg". Zeker, want door tegenover het buitenland deze glasheldere geschiedenis te willen verbergen en te verdonkeremanen, brengt Eugeland zijn naam in opspraak en in discrediet". Zoo is het, juist door de schuldigen allen te straffen, zou men zich van den blaam zuiveren; elk waar Engelschman behoorde dit in te zien. De meesten willen dit niet inzien en beschouwen ons niet als vrinden van het Rijk. Maar zooals gezegd, er zijn te veel lui bij geïnteresseerd. Beit b.v., die NB. een Duitscher en niet eens genatu raliseerd is, heeft 10 millioen pond gemaakt uit de Trausvaal en het (met nadruk) zoogenaamde lihodesia; het leeuwendeel daarvan is gemaakt door bet oprichten en weer verkoopen van coavpauies" (maatschappijen). //En Rhodes zat daar zelf ook in". Zeker, u kunt zeggen, dat het schijnt dat Beit en hij partners zijn." Vindt u ook niet, dat leden van het Parlement, indien zij al in dergelijke zaten mogen betrokken zijn, toch zeker geen invloed zouden mogen oefenen op het onderzoek ?" Natuurlijk, leden van het Parlement zoowel als van de Regeering behooren in 't geheel niet in dergelijke handelszaken betrokken te zijn". Denkt u niet, dat nu de Transvaal zooveel succes heeft gehad met haar spoedige bekend making van den inval door geheel de wereld, het gevaar voor een tweede dergelijke poging, zij het zelfs in den vorm van vergezochte verwikkelingen wat minder is geworden?" Het zal nu zoo gemakkelijk niet meer gaan, er is te veel lawaai over geweest, neen, m. i. schuilt het gevaar voor de Transvaal niet in een oorlog, maar wel schuilt er gevaar in een luiere majóritcit der l'itlanders ! De Uitlanders nemen sterk toe in de Trausvaal en in die mogelijke meerderheid kan juist het gevaar schuilen, naar mijn idee". Zou men daar dan niet tegen kunnen waken?" //Zeker. Nederlandsche landverhuizing kan een tegemcicht vormen voor dat gevaar en buitendien is de meerderheid in de Kaap-Kolonie, daar het Hol landers en Duitschers zijn feitelijk, tegen een oorlog". U wilt mij thans zeker wel vergunnen nog een paar andere punten aan te roeren. Zooals u weet zijn de contracten tusschen China en Rus land over den Mantsjoerije-spoorweg, cum latere annexis, nu een voldongen feit, evenals de con cessies aan de Belgen in Zuid-China, de PortArthur plannen en het mislukken der engelsche onderhandelingen over de Bank. Gelooft u niet, dat de invloed van Engeland daar thans geen arbeidsveld meer heeft?" Deze is geheel verwaarloosd. Ik voor mij vind de redeneeriug van die area-uitbreiders een onzinpolitiek. Men kan even goed vlaggen gaan planten aan Noord- en Zuidpool. Wat heeft, men er aan, of het Britsche Rijk met idem zooveel vierkante mijl ,jungle", woestijn, koortsmoeras of ijsveld is vermeerderd, terwijl belangrijke connecties worden verwaarloosd ?" Ik beu blij dit eens van een man als u te vernemen". Een kleine glimlach en een hoofdbuigiug. Ik heb geen helder begrip van het doel, het welk de Engelsche politiek in Egypte heeft. Die herhaaldelijke pogingen, ten koste van veel geld hebben toch een ander doel dan 't bezetten van dat land?" Ik geloof, dat het tegenwoordige streven alleen beteekent, dat men bang is, dat Frankrijk er te veel macht zal krijgen en de Boven Nijl in andere handen komt." Maar nu weer die expedities naar de Niger en naar Oeganda?" Hij antwoordde eerst niet en daarna: //Wel, ik wil u dit eigentlijk wel meedeelen; wij willen een strook (a line) hebben van Alexandriëtot Oeganda, dan willen we een strook binnen door liebben van de Kaap tol de meren . .. Het nut hiervan zie ik niet in, maar als men goed achter de schermen bekend is, ia dit wel de hoofdlijn, die de Afrikaansche politiek zal volgen." Is u bekend met de feitelijke redenen van de opstootjes in Engelsen-[ndië; daarvoor moet toch een zwaarwichtiger reden bestaan, dan het binnen dringen van de pest-commissies in de z.g. moskeeën en vrouwenvertrekken?" Dat is ook zoo, het zit dieper. Het zit in de ten achterstelling van de Hindoes, in het intellectueele strijdperk, terwijl wij hen op andere wijze z.g. gelijk maken en als zoodanig beschouwen. In de examens slaan zij ons met glans, en toch krijgen ze alleen de lagere betrekkingen, zij mogen alleen de kleinere examens doen, hoewel ze veel intelli genter zijn." Maleiers, Hindoes en Bramanen zijn anders juist geen volken voor opstand en revolutie, veel minder voor zelfregeering?" Neen, ze wenschen ook niet vrij te zijn, dat geloof ik niet; als wij weg gingen, zouden de Mahomedanen een regeering van het zwaard beginnen, maar met de vrije ontwikkeling van het verstand zou het gedaan zijn." Ik voor mij weet bet niet, maar het komt mij voor, dat wij binnen een eeuw, of korter nog, een groolen ommekeer zullen beleven in al wat goed georganiseerde kolonies heet, indien daar slechts doortastende lui opstaan, die het volk vertellen, dat zij meer waard zijn dan zij denken; een modus vivendi, waarbij men de koloniale onderderdanen tot zich ophief en op gelijken voet als de inwoners van het moederland behandelen zou, indien die zonder gevaar kon worden tot stand gebracht, een weg tot behoud zijn." Ook ik ben bang voor een toekomstige kente ring, en men zal wel doen, vrienden van het volk te zijn tegen den tijd dat dergelijke veranderingen plaats grijpen." Het komt mij voor, dat christelijke zendelingen naast veel middellijk goed in de maatschappij bij onbeschaafde volkeren veel kwaad doen door aan geleerde Boeddhisten iets te willen leeren.'' Ik ben het daarmede geheel eens; men moet die menschen, die zooveel meer levenswijsheid hebben dan menig jeugdig zendeling, met rust laten; het is gewoon belachelijk, dat men die hoogbeschaafden iets wil leeren." Dus u is ook voor godsdienstvrijheid, zoolang die niet tot direct nadeel van den staat leidt?" Ja, dat ben ik." Heeft u over onze koloniën en ons koloniaal bestuur een en ander gelezen?" Ja, dat heb ik wel. Bij u zijn de verhoudingen lastiger, de afstand is grooter en het zal moeie lijker en toch misschien niet kwaad zijn, die af standen wat te doen slinken, met het, oo<r op de toekomst. Geeft hun hooge titels, mooie uniformen, laat hen toe tot, de examens, fêteer ze in. 't moe derland, leer ze achten, waar ze dat waard zijn en hef ze voorzichtig tot je op, zoodoende maakt men er bondgenooten van, maar bemoei je niet met hun godsdienst. Godsdienst is een quaestie van onze kindsheid. (Religion is a question of childhood). Men kan slechts het geloof vernietigen. Er een ander geloof voor in de plaats geven, zal moeielijk gaan. Ik voor mij geloof niet, dat ze ooit iemand bekeeren." Heeft u de Engelsche critiek van E. J.Taylor over onze Lombok-expeditie gelezen ?" Neen, dat las ik nog niet." Wat denkt u over de verhouding met Ierland ?" De Ieren zullen nooit ware en trouwe Brit sche onderdanen zijn, vóór ze Home-Rule hebben. En toch kan men hun dit zoo moeielijk geven. Gesteld ieder deel van het Rijk had een eigen Parlement, waar zou het heen, als we oorlog kre gen en slechts een deel besloot om mede te doen?" ... Mijn medelid voor Northumberland is een landgenoot van u, Drucker, een verdienstelijk man. Er zijn twee broers, die beiden in Engeland wonen." Ja, zij zijn zeer vermogend, zooals u weet." Niet alle Hollandsche diplomaten zijn het en dat verwondert mij. De oude James Rotlischild te Parijs zeide mij eens, dat hij Holland voor het rijkste land op den aardbodem hield, daar de Hol landers een der weinige volken zijn, die hun ka pitaal niet verteren, daar zij geen grooter genoegen kennen dan coupons te knippen alleen om er het volgend jaar nog meer te kunnen knippen." Toch zijn er weinig zee r groote fortuinen bij ons, zooals er hier velen zijn, vele zeer gefortuneerde menschen weten in Holland geen weg met hun geld, zoeken in buitenlandsche sociëteit te komen, in stede van een kern en glanspuut te vormen voor een nedcrlandsche upper ten." Zou Drucker daarom ook hier zijn gekomen?" Misschien. Misschien ook omdat hij niet overal ontvangen zou worden, hij is meen ik israëliet." Gij hebt wat u toekomt, die groote verschillen in Holland zijn verkeerd gebazeerd. Intelligentie, beschaving en het kunnen optreden als en het tevens zijn van een gentleman" in alles en alles moesten de maatstaf voor een man van rang zijn." Is het in Engeland dan niet evenzoor'' //Wel kijk eens, hier in Londen is het blaadje omgekeerd, evenzoo als in Frankfurt, waar men zegt, dat de Joden weldra een christenstraat zul len aanleggen! Hier is 't een toer, een heele toer, in de groote Joodsche wereld te komen." Och kom!" Wel zeker, door het achteruitgaan van de landerijen, zijn duizende adelijke families doodarm geworden of sterk achteruitgegaan en trachten nu door een rijk huwelijk met een Joodsch meisje, of levend van de tafels der rijke Israëlieten, er weer boven op te komen." //Wel, dat is meer dan ik ooit zou hebben kun nen denken." Onderwijl had ik des heeren Laboucheres por tret gemaakt en bedankte hem voor zijn welwil lende medeelingen en aardige ontvangst. Tot ver wondering van zijne bedienden begeleidde de oude heer mij met oud fransche beleefdheid tot op de stoep, na mij tot een bezoek te hebben geinviteerd, wanneer ik weer eens in Londen zou ko men. Weldra zat ik weder in mijn hansom en, ging het in gestrekten draf Citywaarts. WILLEM MULIER. UIMIIIHIIIIIIIilllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllfIHItllll Sooiala nuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimHiiiiiiiHMinniiinmiiiniiiiiiniiiiiiniininiiniiii Conflict, Keizer Wilhelm heeft in 1890, tegen den zin van Bismarck, de socialistenwet laten afloopen, zeggende dat hij ook zonder uitzonderingswet het met de sociaal-democratie wel klaar zou spelen. De bewering was min of meer lichtvaardig; immers de sociaal democratie stoort zich weinig aan het bon plaisir zelfs van een vorst als de Duitsche keizer. Zij kon in '93 wijzen op 1.700.000 op haar uitgebrachte stem men, een grooter aantal dan ooit eenige politieke partij in het Duitsche rijk had verworven. Na dien tijd komen, eerst zeldzaam, langzamerhand veelvuldiger, teekenen van reactie. Het «professorensocialisme" heeft aan een scherpe kritiek blootgestaan, een oproep, door met-sociaal democraten gedaan om steun voor de Hamburgsche werkstakers, is als strafbaar gesig naleerd ; ik noem maar een paar voorbeelden ; en nu steekt in de parlementen de oude Bismarcksche richting het hoofd weder op. Zij verlangt, bij monde van den oud-minister VonPuttkamer en den industrie-koning Stumm een nieuwe wet, onmiddellijk gericht tegen socialistische en anarchistische agitatie. De heeren winden geen doekjes om hun verlangen, en zij nemen geen blad voor den mond als zij het uiten ; het Pruisische Heerenhuis heeft een paar redevoeringen aangehoord, die, wat agitatorisch karakter betreft, niets te wenschen overlaten. De aanleiding tot dit optreden is de vol gende. Verleden jaar is een herziening van het burgerlijk wetboek voor het Duitsche rijk tot stand gekomen. Tengevolge daarvan zijn aan den bondsraad verschillende bevoegdheden gegeven, o. a. om een einde te maken aan het verbod voor politieke vereenigingen, om zich aaneen te sluiten. Hierdoor zouden de zgn. IJmsturz-partijen meer vrijheid hebben dan ooit. De Kijksdag heeft geweigerd op nieuw een uitzonderingswet in het leven te roepen, en de eenige manier die thans over blijft om de sociaal-democratie te muilban den, is de hulp van de wetgeving der af zonderlijke staten in te roepen. Pruisen is voorgegaan. Het Huis van Afgevaardigden heeft een ontwerp aangenomen, waarbij de beschikking over het recht van vereenigen en vergaderen grootendeels in de handen der politie werd gelegd. Het Heerenhuis was daarmede niet tevreden. De commissie van voorbereiding stelde een lezing voor die in hoofdzaak neerkomt op deze drie artikelen : Art. I. Vergaderingen, waarin anarchistische of sociaal -democratische neigingen, strevend naar het vernietigen der bestaande orde in den staat of de maatschappij, aan den dag treden op een wijze, die de veiligheid, in het bijzonder de veiligheid van den staat in gevaar brengt, kunnen door den. ambtenaar van politie worden ontbonden. Art. II. Aan vergaderingen, waarin staat kundige aangelegenheden worden besproken of behandeld, mogen geen minderjarigen deelnemen. Art. III. Vereenigingen, waarin anarchistische of sociaal -democratische neigingen, enz. zie art. l ..... kunnen door den chef der politie in den staat worden ontbonden. Ditzelfde geldt van vereenigingen, die streven naar het losmaken van een deel van het staats gebied, of dit voorbereiden. Van een meer algemeeiie was de strekking der wet een meer bijzondere geworden: die vnn een socialistenwet sans frase. Ziehier nu de toelichting, door Von Puttkamer bij dit voorstel gegeven. Duizenden loyale royalisten zien met bekommering het socialistisch gevaar grooter afmetingen aan nemen, en hebben de vurige verwachting, dat de regeering de energie zal terugvinden, die voor de afwending ervan onontbeerlijk is. Of wij stellen ons tegen de sociaal-democratie te weer, of MJ verplettert ons, heeft terecht de heer Bamberger bij de behandeling van de socialistenwet gezegd. Die wet is draconisch, maar lo}'aal uitgevoerd : geen andere partij heeft ervan te lijden gehad. Wanneer thans wordt beweerd, dat door zulke middelen de omwentelingspartij wordt versterkt, is daar tegen aan te voeren, dat na de uitvaardiging der wet de stemmen op sociaal-democraten bij verkiezingen uitgebracht, bijna geheel en al verdwenen, tot men in 1887 de teugels vierde, en het cijfer weder omhoog ging. En toen eenmaal de wet was afgeloopen is de sociaal-democratie toegenomen als een lawine. De laatste verkiezingen brachten haar het schrikwekkend aantal van 1.700.000 stemmen. Wat zal hiervan het einde zijn? Wie had voor tien jaar kunnen denken, dat er zoo reusachtige werkstakingen zouden plaats vinden, als thans in zwang zijn? In 1885 volstond een enkele ministerieele beschikking, om ze te verhinderen. Waar werden toen door de stakenden de daden van geweld gepleegd, om hun arbeidende makkers van het werk te houden ? De uitzonderingswet is wel niet in staat geweest, de sociaal democratie in te dammen, maar zij heeft ten minste een betrekkelijk rustigen toestand weten te handhaven. De beweging, zegt men, heeft in diepte verloren, wat zij in breedte heeft gewonnen. De sociaal-democraten zouden een radicale arbeiderspartij zijn geworden. Dit is een noodlottige dwaling. De sociaal democratie zelf is de eerste, om dit ten stel ligste te ontkennen; wie zoo iets beweert, slaat de feiten in het aangezicht. Zij is voorzichtiger van taktiek geworden, maar zij streeft naar dévernietiging der maatschap pelijke orde, onverschillig welken weg zij kiest. Een geestesstrooming, zegt men, kan slechts met ideëele middelen worden bestreden. De predikers van deze wijsheid behoeven op hun uitvinding niet bijzonder trotsch te zijn: zij is ten opzichte van de sociaal-democratie gansch en al onbruikbaar Totnogtoe is, Gode zij dank, het platte land van deze beweging verschoond gebleven; maar gelukt het haar, deze kiezers op haar hand te bren gen, dan is dit het begin van het einde. De haren rijzen den heer Von PuUkamer te berge, wanneer hij de stelling hoort ver dedigen, dat vereenigingen en vergaderingen een factor zijn in de opvoeding der jeugd. De beschaafde jeugd, zegt de oud-minister, hoort in de studeerkamer en op de akademie thuis, en de arbeiders op de werkplaats en in de fabriek. De vijand aldus zijn con clusie is de sociaal-democratie; vóór alles moet zij worden bestreden, en daarvoor is voldoende dat een wet wordt afgekondigd, die uitsluitend met het oog op haar in het leven is geroepen. De heer Von Stumm hield een dergelijke redevoering, waaruit het dus onnoodig is, te citeeren; tegenstand kwam slechts van nationaal-liberale zijde; de links staande partijen zijn trouwens in het Heerenhuis slecht ver tegenwoordigd: met 128 tegen 22 stemmen werd het commissievoorstel aangenomen. De minister Von der Recke verklaarde zich bereid, het ontwerp in zijn commissorialen vorm in het Huis van Afgevaardigden te verdedigen. Ziedaar dus, wat er van den «nieuwen koers" is geworden; hoe de strijd tusschen kapitaal en arbeid zich verscherpt in het land, dat aan kathedersocialistische wetten en instellingen het rijkst is. Van de hoogstgeplaatsten in het duitsche rijk hoort men uitingen als deze: tegenover het terro risme dat de sociaal-democraten uitoefenen is mij de vrijheid van den individu meer waard, dan de vrijheid van vereenigen en vergaderen (de burgemeester van Altona); de sociaal democraten, die de burgerlijke maatschappij niet erkennen, immers, zij willen ze met geweld omverwerpen, hebben niet de rechten der overige burgers (graaf Klinkowström) be weringen, die, hartstochtelijk als zij zijn, in den Pruisischen Senaat niet kunnen worden verkondigd, zonder dat er een lichte twijfel ontstaat aan den ernst die aan een Senaat van geboortewege past. Een Senaat toch, zoo is het gangbaar argument, is de bonne, die die oppast dat de buitensporigheden in de kinderkamer bedreven, niet aan het land tot schade komen. Maar het Heerenhuis heeft zijn zin nog niet. De Pruisische Landdag, waar de nationaalliberalen den doorslag geven, moest zijn goedkeuring aan het voorstel hechten, en hoe anti-socialistisch ook gezind, de nationaal! liberalen leven nog in de traditie van volks verlichting, waarmede de vrijheid van ver| gaderen onafscheidelijk is verbonden. Zij i begrijpen bovendien, welk een geweldige strijd door een nieuwe, systematische socialisten vervolging zou worden aangebonden, een strijd waarbij voortdurend weer de middenpartijen de kosten van ongelijk zouden moeten dragen, en die dus meer nog dan voor de sociaal democraten, voor de liberalen zelf noodlottig zou worden. Met een zeer geringe meerderheid wel is waar, een meerderheid van 209 tegen 204 stemmen, is de wet, zooals het Heerenhuis haar had aangenomen, door hel Huis van Afgevaardigden verworpen. Voor het oogen blik moge dus de strijd zijn uitgesteld, geen twijfel, of hij zal vroeg of laat, en eerder vroeg dan laat weder ontbranden. Bij de on zekerheid van des keizers «allerhöchster Willen" is ook de onzekerheid in den lande groot; de gevolgen van een hernieuwde inquisitie roepen mogelijk wakker een botsing tusschen de oude wereld van ijzer en staal, en de nieuwe van het leger der nijverheid; een botsing die de aandacht vraagt der eeheele wereld. F. M. C.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl