Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTEKDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1049
Doorgelaten!
(Punch).
Douane-ambtenaar JACKSON: Niets te declareeren?
CHAMBEKLAIN (openhartig) : Volstrekt niets!
Een oMe vorm met nieuwen i
(Lustige Elatter.)
Den vorm heeft HIJ naar zijn reuzengestalte gemaakt en nu
probeeren verschillenden samen dien vorm te vullen maar er
bluft nog altijd ruimte over !
Een inenscMenner.
INGEZONDEN.
De positie onzer Officieren.
Om de positie onzer officieren te verbeteren wordt door Tempo
in het nummer van 13 Juni 11. aanbevolen: «bevordering na een
bepaald aantal dienstjaren." Als gevolg daarvan zou er meer
dan n kapitein by een compagnie komen. Tempo besluit zgn
eerste artikel met de vraag: »Maar welk werkelijk bezwaar is
er tegen ?"
Zou het antwoord op deze vraag niet aldus moeten luiden ?
Indien het door Tempo aanbevolen stelsel by het leger wordt
ingevoerd, dan zullen andere ambtenaren, ia. i. te recht, vragen,
dat dit stelsel in alle takken van dienst worde toegepast en dan
krygen wij postkantoren met twee directeurs, secretarieën met
twee secretarissen, lagere scholen met twee hoofden (de oudste
in dienstjaren is toch no. 1). Dat de ambtenaren, zooals Tempo
zegt, daaraan spoedig zullen gewennen, geloof ik gaarne ; maar
of de belastingbetalende» spoedig met dit stelsel verzoend zullen
zijn, betwjjfel ik sterk.
In z\jn tweede artikel beveelt Tempo aan: svermindering van
het aantal hoofdofficieren." Maar als daarentegen het aantal
kapiteins vermeerderd wordt, dan is de kans van promotie voor
een kapitein veel geringer dan nu. Zal dit dan niet na enkele
jaren weer aanleiding geven tot nieuwe klachten ?
Nu nog iets naar aanleiding van Tempo's aanhef: »Reeds in't
veelvuldig verschijnen van dergelijke artikelen (nl. over de positie
onzer officieren) ligt, dunkt ons, 't bewijs, dat het met een en
ander niet gaat, zooals 't moest." Ik voor m\j zie daarin het
bewijs, dat de officieren, althans de schryvers der genoemde ar
tikelen, overtuigd zijn van de waarheid der spreekwoorden: »de
aanhouder wint" en »een brutaal man bezit de halve wereld".
Het moet m. i. nog bewezen worden, dat de positie onzer officieren,
in verband met de geringe opleidingskosten, slechter is dan die
van andere ambtenaren. Om officier te worden staan drie wegen
open, nl. dienstnemen als gewoon soldaat, naar Cadettenschool
of Militaire Akademie gaan. Als soldaat nemen dienst: Ie. zoons
van burgers, dia niet veel geld aan hun jongens ten koste kunnen
leggen. Moeten die nu, als zij den officiersrang bereikt hebben,
dadelijk hun afkomst vergeten en gelyke verteringen maken als
jonkheeren, baronnen, graven en zoons van schatryke lieden ?
2e. jongelieden, wier ouders wél hun opleiding aan Cadettenschool
of Militaire Academie konden betalen, maar die of te lui of te
dom waren om met goed gevolg het toelatingsexamen af te leggen.
Als nu, door wat meer ijver of door protectie, zulke jongelui nog
officier worden, moeten zij dan niet dankbaar zijn, dat zij nog
een nette en vaste positie hebben verkregen ? Moeten zij nu
nog hooger gesalarieëerd worden dan bijv. een leeraar met doc
toralen titel aan een Hoogere Burgerschool 'l Nu komen wij aan
de cadetten. Om op de Cadettenschool te komen, moet een ijverige
jongen van goeden aanleg de Ie. 2e en 3e klas eener H. B. S.
met 5 j. c. of met 3 j. c. doorloopen, des noods de 3e klasse
nog eens voor de tweede maal met weglating der vakken, die
niet op 't examen gevraagd worden. Dan moet er voor den dienst
in Indiëverder niets en voor den dienst hier te lande gedurende
(i jaar f 400 per jaar voor hem betaald worden, dus in 't geheel
f 2400 ; maar dan heeft men Ie. van af zijn Kie jaar niets meer
voor hem uit te geven, 2e. de zekerheid, dat hij geplaatst is.
Vergelijk hiermede nu eens de oproeping voor aspirant-ingenieur
van de marine, die ik onlangs las. Vereischte : 2 diploma's als
ingenieur, nl. als werktuigkundig en als scheepsbouwkiindig.
Salaris f 1200 Om aan dit examen te mogen deelnemen heeft
men alleen aan de studie te Delft zeker ?'6000 uit moeten geven,
en waar de bovengenoemde ? '2400 pas betaald behoefden te
worden als men de zekerheid heeft, dat zijn zoon geplaatst is ;
daar geeft men de /' OOO uit zonder daaromtrent iets te weten.
Ik zal nu de pen maar neerleggen en eindigen met de opmer
king, dat officieren, die een hoog tractement verlangen, te ver
gelijken zijn met personen, die voor de belegging van hun spaar
penningen verlangen: Ie. de zekerheid, die de postspaarbank
geeft, 2e. een rente van 5 pCt. J. K.
Een praatje over hel gevangeniswezen in
Nederland in de Middeleeuwen.
Dat de //goede oude tijd", wat nauwkeuriger in bet. licht van ge
schiedenis eu oudheidkunde bezien, veel van zijne bekoorlijkheid
verlust, is overbekend. Met name is dat in hooge mate het geval
op het gebied van het strafrecht. Wij willen eens een vluchtigen
blik werpen op een klein onderdeel van dat gebied, en dat nog wei
voor het tijdvak dat met de 15e eeuw afgesloten wordt, n.l. opde
gevangecissen, die hij onze voorvaderen bestonden.
De ontwikkeling van het gevangeniswezen wijst op eene reusachtige
schrede vooruit op het gebied der humaniteit. Weliswaar waren de
Nederlanden oudtijds nooit bij andere natiën ten aehtere wat de
inrichting hunner gevangenissen betrof, zoodat Jolm Howard, de
beroemde onderzoeker op dit terrein, zelfs niet wist wat meer te
bewonderen, de zindelijkheid en netheid, het goed gedrag d< r ge
vangenen, of de humaniteit der behandeling ]), in het licht onzer
beschouwingen zon op deze lofspraak heel wat af te dingen zijn.
Nog in 175-2 schreef van llogendorp in zijne vertaling van Carpzovius,
dat de gevangenis was een quaad verblijf en eeue soort pijniginge,
ja om de morsigiuyd, schaarsheid van spijze en drank, koude en.
'duysterheyd, met den dood vergeleken wordt" 2). De Utrechtsche
jurist Matthaeus telt de gevangenis onder de zware straffen, vooral
wanneer de gevangene aan boeien wordt gelegd, als hij in het duister
wordt gelaten of in een hok gestopt, verpest en afzichtelijk, om zijn
eigen woorden te gebruikt n; ja hij voegt er bij dat de
gevangenislucht iemand niet slechts ziek kan maken, doch hem doodcn kan ',}}.
Men kan dus lichtelijk begrijpen dat het er in de middeleeuwen over
het, algemeen niet veel beter zal hebben uitgezien.
Het opsluiten als vrijheidsbcrooving tot straf, tegenwoordig do
straf bij uitnemendheid, was in het wereldlijke recht der middel
eeuwen zeldzaam. Men kende krijgsgevangeustraf en gijzeling voor
schulden, doch gevangenzetting tot straf kwam gewoonlijk alleen
voor in den vorm van kleine //correctiöu", waartoe (ie poorters
der steden nu en dan om vergrijpen van minder gewicht door de
plaatselijke schepenbank veroordeeld werden. Het positieve recht
schreef maar bij uitzondering gevangenisstraf voor, het meeste
schijnt dat nog het geval geweest, te zijn te Utrecht, waaraan het
canonieke recht misschien niet vreemd was. Doch overigens dienden
de gevangenissen hoofdzakelijk voor preventief gevangenen; van
daar dat de juristen van nog veel later tijd gewoonlijk zeggen dat
de gevangenissen tot bewaring van verdachten, niet tot bestraf
fing van schuldigen dieiun.
De oudste plaatsen tot bewaring van verdachte misdadigers zijn
zeker wel geweest de kasteelen, sloten eu versterkte huizen der
baljuweu, drosten, ainbtlieden of welken anderen naam zij mochten
dragen, die in de verschillende gewesten in naam van den lands
heer de hooge jurisdictie uitoefenden. Gewoonlijk wareu het edellieden,
die zulk een post bekleedden, en in den regel bezaten zij een slot
of huis, grooter en sterker dan de andere woningen in dien tijd.
Toen later de steden opkwamen, hare macht meer eu meer uit
breidden, en eindelijk afzonderlijke rechtskringen met hoog rechtsge
bied werden, moesten deze voor afzonderlijke gevangenissen zorgen,
en het ontbrak gewoonlijk niet aan twisten tussehen den baljuw
van het district en de stad over hunne wederzijdsche bevoegdheid
en rechten.
Het hing vrijwel van 's baljuws welbehagen af hoe hij de gevan
genen wilde behandelen; de een kreeg een min of meer comfortable
ingerichte kamer, de ander werd in de kelders onder in het kasteel
opgesloten. Dit laatste was in den regel het geval met misdadigers
van minder allooi, want de staet ende conditie" van iemand
speelde, gelijk bekend is, in de Middeleeuwen niet slechts maat
schappelijk, doch ook juridisch een groote rol. Bovendien werden
zulke plebeïsche boeven gewoonlijk geboeid, waarvoor men gemeen
lijk een eigenaardig instrument gebruikte, de stok", n.l. twee
balken op elkaar, met gaten er in om de beenen door te steken,
welke balken door een slot aan elkaar bevestigd werden. »In den
stoc sitten" was nog lang na dezen tijd eene gewone benaming
voor gevangen liggen. Die stokken waren soms zoo gemaakt dat
zij voor een aantal misdadigers tegelijk konden dienen, die dan
in eene lange rij naast elkander zaten. In 1357 liet de baljuw
van Beverwijk een stok maken met 32 gaten er in, die van
Westvoorne met 12, dus dienende voor 16 en 6 gevangenen 4).
En alsof dat nog niet genoeg was liet men de gevangenen soms,
uit vrees voor ontvluchting, dag en nacht bewaken. Leerrijk is
eene post in de grafelijkheidsrekeningen van 1345, bevattende
uitgaven gedaan door den baljuw van Amstelland voor zijne kerkers
in het slot te Vreeland: 5)
Van een nyeuwen stoc om die vanghen in te houden,
eerst van den voete eude van den stilen aen den stoc 8 se.
Item vau 2 balken overdwers legghende 10 se.
Item van 48 voeten te beslane, de voet 8 d., maect . 32 se.
Item van 2 bandeu aen den stijl, daar die stoc mede
ghebonden is 2 se.
Item van crammen, daar die stoc mede ghesloten is . 8 se. 8 d.
Die stokken konden soms zeer calamiteus voor de gevangenen
zijn: in Arnhem had men op de Sabelspoort een ijzeren stok,
waarin in 1518 een jongen gesloten werd die door de
toeschroeving zoo aan zijn eene been had geleden, dat het hem moest
worden afgezet. 6) Dit voorbeeld staat zeker niet op zich zelf.
Behalve de stokken kende men natuurlijk ook hand- en
voetboeien, welke vooral daar werden toegepast, waar de localiteit der
bewaring niet heel zeker was; immers uit den stok kon meu zich
door hand.gaeid nog wel eens bevrijden 7). De verroeste ketenea
iu oude gevangenisholen, zijn spreekwoordelijk. In
baljuwsrekeningen komen herhaaldelijk uitgaven van dien aard voor; zoo
bracht b.v. in 1375 de baljuw van Schieland 40 se. iu rekening,
wegens eeu yseren veter eude eeu paer vingerlijn totter vanghenisse
*e Rotterdam" 8). In de Cameraarsrekeningen van Deventer is
herhaaldelijk sprake vau allerlei instrumenten, waarmede de ge
vangenen geboeid en vastgelegd werden.
Toen de steden hoog rechtsgebied hadden verkregen, kregen zij
natuurliik behoefte aau een solied gebouw tot gevangenis. Als
aangewezen wareu daarvoor de steenen huizen, die de grafelijk
heid in verschillende steden bezat; vandaar dat, de naam 's
Gravensteen tot de 18e eeuw toe in sommige plaatsen gelijkluidend
was met gevangenis, ja het woord steen" kreeg in 't algemeen
die beteekenis en gaf het aanzijn aan woorden als b. v.
steenwaarder (cipier), steengcld enz. Daarbij werden, al naar omstandigheden,
het eischten, allerlei andere localiteiten tot dit doel gebruikt.
vooral poorten en torens. De vertrekken boven eu onder deze
laatstgernelde gebouwen waren gedurende dit geheele tijdvak ge
liefkoosde opsiuitingsplaatseu, eri er was variatie genoeg in om.
rekening te houden met den verschillenden stand der gevangenen
en de verschillende manier waarop zij behandeld moesten worden. Het
zwaarste was de onderaardsche kerker, de put", die zelden gemist
werd. Zoo vinden wij te Vlissingen in de Westpoort een donker hol
onder den grond voor zware misdadigers, de donkere put" genoemd 9):
te Utrecht was de Katharijnepoort van onderaardsche kluizen
voorzien, en werd opsluiting in het //nederste" vau den
Roodentoren voor eeu zware straf gerekend 10); in 1390 had men te
Arnhem onder de Sabelspoort een gevangenis, bekend onder den
aangeuameu naam van Slangenhol 11); Groningen had onder het
Stadhuis het Schomakersgat 12); te Nijmegen in het Valkhof en
te Leiden in den Burcht schijnen diepe ronde putten bestaan te
hebben, waarin men door middel van een ladder moest afdalen 13),
en zoo zijn er voorbeelden te over. De hooger gelegene vertrekken
waren natuurlijk beter. Tijdelijk werd wel eens een gevangene een
betere plaats verschaft, als het om eeue of andere reden iioodig
werd geoordeeld. Zoo stelden in 140G eenige lieden zich borg voor
Jan Segersz, die te Dordrecht gevangen zijnde wegens ziekte de
//gheole" (put, gat, géólc) mocht verlaten; zij beloofden ,,dat hi
uter glieoele in der kamer, daer die stoeke tegenover staet, zal
legghtn, ende als hi gemeistert, (genezen) is, soe sullen si hem
weder leveren in die ghyeoele Tl)." Het scheen dus met de zeker
heid dier andere kamer niet best te staan, wat trouwens ook
eldershet geval was, getuige de vele uitbraken eu outvluchtingeu. In
Amsterdam moest ecu geweldige boef, Baerde Hooft, die men
eindelijk te pakken had gekregen, tenminste dag en nacht bewaakt
worden. De baljuwsrekening van 1312 bevat daarover dit 15).
Van den draghers diene droegen tot Aemstelredam opt
vangenhuis
Coelnacr (de cipier), diene wakede 4 nachten . . .
Vau kaerssen die gheborut, worden daer liigevanghen was
Hanne Smit diene uut den ijsereu ende daarin sloech
(Slot vnli/f.) MH. W.
~ï)~Êd7T777 App. blz. 22. 2) II blz. 1058. 3) Tract. de
criminibus, 971. 4) 'Xijhoffs Bijdragen N. R. II, 05. .3) Hamaker,
Reken. v. Holland I, 330. 0) Staats Evers in Geld. Volksalm.
1870, 30. 7) Voorbeeld bij Hofdijk, Ons Voorgeslacht, V.
174S) Nijhoil's Bijdr. N. R. Il, G4. 'Jj Winkelman, Geschiedk.
plaatsbeschr. v. Vlissingen, 50. 10) Van der Monde, Tijdschr. II, 397.
11) Van Hasselt, Arnhemsche oudheden III, 3G. 12) Feith iu den
Gr. Volksalm. 1V.IG, 102. ]3) Nijhoffs Bijdr. N. R. II, 6'4.
14) ruin, Rechtsbr. van Dordrecht 11, 0. 15) Hamaker, t. a.
pi. l, 290.
10 d.
G d.
2 se. 4 d.
ALLERLEI.
Een historicus is een achterwaartsche profeet. Achtegel.
* *
*
Verschillende godsdiensten zijn verschillende poorten tot
dezelfde stad. Indische wijsheid.
* *
De menschen slapen; eerst als zij sterven worden ze wakker.
All's Spreuken.
* *
Eert den grijze, die door zijrïgrijsheid zijn wijsheid vergeten
heeft. . T«lnnut.
*
Weldaden snijden de tong af.
Si>ri'ii,l'cn r. AU.
W =r=
Die een zoete tong heeft, heeft veel broeders.
Turksche wijsJieid.
* *
*
Zoek den dood om het leven te vinden. Syrisclt spreekwoord.
* *
Huichelarij is de hulde, die de ondeugd brengt aan do deugd.
La Roclte/'oitcattld.
.* *
M w. Hamers: Wat zouden dat voor menschen zijn, die
sedert een paar dagen op het onderste bovenhuis zijn komen
wonen? Ze hebben geen naaimachine, geen droogrek, geen
waschtobbe, geen olie- en azijnstel, geen ladder, geen nijp
tang, geen ....
Mr. Hamers: M'n goeiemensch, je raakt buiten adem;
hoe weet je dat allemaal zoo gauw 'i
M w. Hamers: Omdat ik een paar keer Mietje naar
beneden gestuurd heb, om 't een en ander te leen te vragen;
de vorige buren hadden alles, maar deze, bah! sjofelaars, hoort