Historisch Archief 1877-1940
No. 1050
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
waarmerkte arbeidslijst voor werkplaatsen
waar ook vrouwen of jongens beneden 16 jaar
arbeiden, de inrichtingen dus waar alleen
vrouwen boven 16 jaar werken, ontsnappen
aan onze waarneming. Dus hebben al onze
beschouwingen slechts een betrekkelijk
waarde. En het is duidelijk, dat in de inge
komen opgaven nog menige onjuistheid za
schuilen, nog menige, lacune zal aanwezig zijn
zoolang niet de inspecteur gelegenheid heef
gehad, hetzij door zijn hulpvaardigheid, hetzi
door zijn gezag, de hoofden der bedrijven to
behoorlijke naleving der arbeidswet te bren
gen. Dit alles hebben wij bij het lezen der
volgende opgaven ons te herinneren. Metdi>
restricties dan komen wij tot de volgend
overzichten:
n
S
'
M
'S
S V
?o 8
o
?gs
3
rn
a
CO
rH
1
3
?A
2
1
10
r?1
?^
m
J.
l?1
?^
JS
1 1
CO
r-*
! -A
CO
r?1
CM
rH
?-d
w
^a
> Sb
o
s
>
a
B
>
S
-Sa
p£3 .
S fl
N U
^ ??
ai
P3 -a
re
<3
O
Os
CO
00
-*
CM
CM
CO
OS
w
S
oo
CO
o
CO
0
c
m
tOS
CO
3
CO
Os
o
Os
1?1
O
iC
in
O
0
O
CO
(?t
cCM
00
CO
rH
m
Oi
OS
?
1?1
I
O
?^r
SO
CO
CO
CO
1?1
00
OS
CO
CC'
CM
s
o
Os
CM
OS
00
cc
Ol
eo
m
Os
O
t
t
CM
CO
Os
OS
03
CM
t~
>n
CO
CO
m
-*
as
o
os
CM
CM
m
Os
CD
G
CO
O
in
i-H
O5
^
t
CO
l?t
5s
i i
r?1
O
0
t>n
00
c
^*»
o
CO
CS
CO
^
o
CM
fM
O
CM
Os
CO
(M
as
CO
10
in
(M
0
0
r?1
CD
CO
0
CM
CO
CO
CM
t
CO
CO
CO
CM
00
o
0
CO
CO
00
CM
C
s
in
00
CO
0
^
CM
CO
CM
O
r-H
CD
CM
^
--1
CM
CC
CO
lr-H
CO
m
" S B > > P
?8ï,o»d.ai
Verhouding van den toestand van vóór
1890 en dien van heden.
Aantal
bedr.
12-16 j. |Vr. boven 16
18goj95/6
I
II
III
IV
V
VI
161
148
358
82
203
99
1767
1185
2943
762
2166
718
2083
1151
3405
794
2521
586
1767
622
2346
95/6
v. 1890
1938
707
3010
87; 593
1625S 2081
238 233
Mann. bov. 16
9241
5836
14337
4368
8690
2437
95/6
12355
7485
17392
6062
11762
3201
(Slot volgt).
F. M. C.
1) Tübingen, Laupp'sche Buchhandlung.
2) Zie Weekblad van 25 Juli.
iiliilMiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiii
iniHHiniiimiiiiiiiiiiiiiuiniimiiiiiiiiiiiiinnniiitiinniiHiinHiiiniiHi
Een internationale matei
Naar het Engetsch,
VAN
GEANÏALLEN.
De rijweg naar Henlev liep door de
Quarrybosschen langs twee of drie schilderachtige oude
Berkshire'sche dorpjes, zooals Bisham en Hurley.
Chlora Percival had nog nooit te voren de
regatta gezien, en alles wat ermee in verband
stond, boeide en verrukte haar.
»Hoe komen wij er?1' had zij den vorigen avond
aan generaal Hambledon gevraagd. Eu toen de
generaal antwoordde: We rijden er heen kindlief,
natuurlijk", begreep Clo dat zij zich aan de eene'
of andere grove maatschappelijke fout moest
hebben schuldig gemaakt, want hij zei dat
y/natuurlijk" op een toon, die duidelijk te kennen
gaf, dat, mocht het plebs ook al gaan, zooals het
verkoos,_ te water of per spoor, geen gentleman,
die achting voor zich zelven koesterde, er aan zou
denken, zich tijdens de regattaweek op een andere
manier naar Henley te begeven dan in zijn eigen
equipage.
Zij vertrokken den volgenden morgen om onge
veer half tien. Generaal Hambledon's prachtig
buitenverblijf, een deftig heerenhuis uit den tijd
der Tudors, niet al te onbarmhartig gemoderniseerd
en bedekt met de grootbladerige Amerikaansche
klimplant. die zoo weelderig groeit langs de boorden
der heems, vormt een der meest bekende punten
op dat gedeelte van den stroom. Een groote treur
wilg hangt aan de eene zijde van het gebouw over
den wal, een koepelvormige bruine beuk flankt
dien met een bevallig gebrek aan symmetrie op
den anderen hoek ; daar tusschen in ligt een effen
grasveld met vroolijke perken roode geraniums en
schaduwrijke boschjes; slechts eeu enkele geveltop
hier en daar vertoont den verweerenden ouden
17TWN
Marie Niemann-Seebach. f
Uit St. Moritz-Bad komt de ty'ding, dat de
beroemde tooneelkunstenares Mevr. Marie Nie
mann-Seebach aldaar op 3 Augustus aan long
ontsteking is overleden.
Marie Seebach werd op 24 Februari 1834 te
Riga uit een kunstenaarsfamilie geboren. Zij
kwam reeds als kind op het tooneel, en werd
later aan het muziek-conservatorium te Keulen
opgeleid voor opera-zangeres. Spoedig echter
bemerkte zij, dat hare kracht niet in die richting
lag; zij wendde zich tot het tooneel en trad te
Lübeck, te Kassei en te Danzig met veel succes
in soubrette-rollen op. In 1852 ging zij tot
rollen van meer beteekenis over; haar début te
Hamburg als »Gretchen" was een beslist succes.
Eene reeks van gastrollen, op schitterende wijze
door haar te Weenen vervuld, en de beroemde
model-voorstellingen, in 1854 onder leiding van
Dingelstedt te München gegeven, vestigden haren
naam als tragédienne. Zij verkreeg eene vaste
aanstelling aan het Weener Burgtheather, doch
verliet dit na eenige jaren voor Hannover, waar
zij (1859) met den tenorzanger Niemann in het
huwelijk trad. Het huwelijk was niet gelukkig
en werd na weinige jaren door echtscheiding
ontbonden. Geruimen tijd vervulde Mevr. Niemann
Se9bacb nu weer gastrollen in verschillende lan
den van Europa (ook in Holland) en in Amerika,
tot zy in 1886 verbonden werd aan het Königl.
Schauspielhaus te Berlijn.
Mevrouw Niemann-Seebach heeft zich ook voor
hare kunstbroeders en zusters verdienstelijk ge
maakt door de stichting van het »Seebach-Stift"
te Weimar; zy' stelde daarvoor 120.000 Mark
beschikbaar, en had kort voor haren dood nog
de voldoening, de opening van deze liefdadige
instelling te kunnen bijwonen.
Alexander Wheelock Thayer, de
Beethoven-biograaf.
Den 15en Juli overleed te Triest op bijna
tachtigjarigen leeftijd A. W. Thayer, de
Amerikaansche geleerde, die zijn gansche leven heeft
gewijd aan de studie van Beethoven's leven. Reeds
in 1845, als assistent aan de Universiteits-biblio
theek van Cambridge (Boston), ontwierp Thayer
het plan voor zijne biographie. Herhaaldelijk
maakte hij studiereizen naar Europa, totdat eene
aanstelling by de Amerikaansche legatie te Wee
nen hem de gelegenheid schonk, op de plaats
zelf, waar de groote toondichter had gewoond en
gewerkt, zijne onderzoeking voort te zetten. In
18G5 werd hy benoemd tot consul van de
Vereenigde Staten te Triest, en hier zette hy den
omvangrijken arbeid voort. De noodige geldmid
delen werden den onbemiddelden geleerde ver
schaft, door twee vermogende vrienden, Mrs.
Mehetabel Adams uit Cambridge in Massachussets
en den heer Lowell Mason, doctor in de muziek
te South-Orange, in New-Jersey. Aan deze
vrienden heeft Thayer de Duitsche uitgave van
zijn werk opgedragen.
Als eerste vrucht van Thayer's onderzoek ver
scheen in 1877 zyn ^Chronologische lijst van
Beethoven's Werken". Van zijn hoofdwerk »Ludwig
van Beethoven's Leben", zijn drie deelen ver
schenen; voor het vierde was bij Thayer's
overlyden het volledige materiaal verzameld. Het
UIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIItlullllHHIIIIimiH
steen, waarvan het huis is gebouwd; de rest is
dik begroeid met wilden wingerd en klimop,
doorslingerd met de grootere bladeren en 't lichter
groen van het klim-aristolochia. Twee
roeibootjes en een boomsclmitje volmaken dit aardsche
paradijs voor Clo Percival. Toen mevr. Hambledon
baar heel van de saaie pastorie in Nortlmrnberland
vandaan had uitgenoodigd, was het denkbeeld
alleen van zulk een uitstapje reeds heerlijk geweest;
maar de werkelijkheid had Clo's stoutste ver
wachtingen nog verre overtroffen; en nu bovendien
Henley de opeenstapeling harer genietingen kwam
bekronen, was zij onuitsprekelijk gelukkig
voornamelijk omdat zij verzekerd was, dat haar
crêmewitte zijden blouse en haar hoed met de rose
rozen, juist het echte costuum was om bij een
regatta te dragen. Een meeuing waarin zij ten
volle versterkt werd door mevrouw Hambledon's
rijpe ervaring.
De goede, oude, grijze generaal, (Clo mocht hem
werkelijk graag lijden, in weerwil van zijn strenge
militaire manieren) was een geoefend rijder. In
iets meer dan een uur had hij hen naar Henley
Bridge gebracht, en aanschouwde Clo voor het
eerst van haar leven, dien wonderlijk krioelenden
waterweg vol vaartuigjes van allerlei soort.
Het was een opmerkelijk gezicht den meesten
van ons welbekend. De JBuckinghamshire-oever
was n lange rij van kleurig versierde arken
(houseboats) achter elkander vastgemeerd tot aan
Regatta Island toe. De Berkshire-oever was min
der dicht bezet, ofschoon die eveneens langs zijn
geheele lengte omzoomd was met sloepen, boom
schuitjes en ander kleiugoed van de rivier. De races
waren nog niet begonnen, zoodat de geheele
stroomlengte tusschen de baanpalen wemelde van
skiffs, kano's en dingheys. De mannen droegen
veelkleurige tricots, als'jozefs rok; de vrouwen
waren getooid in aile kleuren van den regenboog.
Eén snelle vluchtige blik stelde Clo echter
vóltomen gerust aaugaaude haar blouse en hoed; zij
vormden juist het rechte midden, zag zij, tusschen
opschik en soberheid. Zij doorleefde de rest van
lien dag in die aangename kalmte van geest, die
.Heen het besef van gekleed te zijn in overeen
stemming met de gelegenheid, die zij met haar
njzijn opluistert, een bekommerde vrouweuziel kan
ichenken.
Eén zorg kwelde nu haar geest nog. Hoe ter wereld
.ou zij ooit in staat zijn door die joelende menigte
eerste deel verscheen in 18G6, het tweede in 1872,
het derde in 1878.
Thayer heeft zijn werk in het Engelsen ge
schreven; het is echter in die taal niet gedrukt,
maar alleen in de Duitsche vertaling van
Hermann Deiters. Dit is waarschijnlijk toe te schrij
ven aan het feit, dat in Amerika de verschillende
deelen van een werk steeds tegelykertyd
verschynen.
Met uitzondering van hetgeen Thayer ontleend
heeft aan Ries, Wegeler en Schindler (hy noemt
steeds zijne bronnen) is alles wat hij mededeelt
het resultaat van zijn eigen onvermoeide en
hoogst nauwgezette nasporingen en onderzoekin
gen, allereerst in Bonn, later in de voornaamste
steden van Duitschland en Oostenrijk, maar ook
in Engeland, Nederland, Belgiëen Frankrijk.
Thayer behandelt, zooals hij zelf zegt, Beethoven
als mensch; de schetsen van persoonlijken, van
muziekhistorischen, van socialen en van politieken
aard, die in zyn werk veelvuldig te vinden zijn
en waaraan groote zorg is besteed, vormen slechts
de ly'st van het door hem geteekende beeld. Van
eene bespreking van het karakter van Beethoven's
werken onthoudt zich de schrijver geheel:
»Uee<horen, de componist, schijnt mij door zijn werken
voldoende bekend te zijn; in die onderstelling
heb ik den langen en vermoeienden arbeid van
zoo vele jaren gewy'd aan Beethoven, den mensch."
(IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIiniHIIIIIIIIIIIUMHIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItl
Een verzameling prcelein.
Velen zyn er die in deze dagen naar het
buitenland gaan om andere steden, andere land
streken, andere kunstschatten te gaan zien,
terwijl zy daarby min of meer de onderscheidene
mooie gedeelten van ons vaderland vergeten, en
er niet aan denken dat er by' hen thuis nog
zooveel moois te zien is, waarvan zy zelfs nooit
hebben hooren spreken. En dit is te meer
jammer, omdat wij Hollanders zoo lichtelijk ge
neigd blijken zooveel van het buitenland te
denken, en een dergelijk verkeerd oordeel dikwijls
alleen uit een gebrek aan kennis voortkomt.
Wel is waar heeft men in het buitenland
bergen, zelfs met sneeuw bedekte, en zijn er
kunstschatten in ongekend groote verzamelingen
bijeengebracht, maar wij moeten ons hier te
vreden stellen met heuvelen van eenige honderde
voeten, en kleine collecties in de
provinciehoofdsteden, echt Nederlandsch en huiselijk.
Maar zyn die vlakke weiden of die glooiende
heuvelen zooveel minder fraai, in de echt
Hollandsche atmosfeer, dan die exotische landschappen,
zijn die kleine collecties echt vaderlandsche kunst
minder belangrijk of mooi dan die schatten in
den vreemde? Ik zou het willen betwijfelen.
Hoe velen zijn er geneigd te gelooven dat in
Amsterdam alleen maar het Rijks-
enhetSuassomuseum is, terwy'l om van Fodor en de collectie
van Six niet te spreken er zoo bij uitstek
Amsterdamsche verzamelingen, geheel in hun
omgeving, in het Museum Willette-Holthuyzen,
en in de voormalige kerk »het Haantje" aan de
O. Z. Achterburgwal (bij de Heintjehoeksteeg)
te zien zijn. Wie heeft al de musea van Leiden
goed en met belangstelling gezien V Wie kent
al de bisschoppelyke verzamelingen, waarvan
zeker die te Utrecht het belangrijkste is ? En
hoeveel bezoekers komen er jaarlyks in het
Museum Meermanno-West-Rhenianum in den
iliiiiiiiiiiiiiiiniMiiimmiiiiniiiiiniiiiimiiiiiiiniMiiiitiimiiiiliiiiiiiiiiiiiiiii
te dringen, die om eiken duim gronds op het
jaagpad vocht? Terwijl zij den Royal Lion naderden,
vertrouwde zij mevrouw Hambledon haar vrees toe.
Deze lachte den wijzen lach van den
zelfbehaaglijken en ruim met aardsche goederen gezegenden
middelbaren leeftijd. //O, wij gaan daar niet, beste,"
antwoordde zij met minzame toegeeflijkheid voor
de dwalingen der jeugd. //Wij hebben een eigen
tent in Amyrillis Meadow."
Terwijl zij nog sprak hield de generaal met zachte
hand zija vurige schimmels voor de deur van het
hotel in. Kijk ! er is geen nat haartje aan, niet
tegenstaande de hitte!" zei hij trotsch. En hij
stapte van den bok, zeer voldaan oi-er zijn eigeu
bedrevenheid als paardenmenner.
Zij liepen achter een paar huizen aan den oever
kant om en stonden weldra voor een eenvoudige
deur in een hoogen steenen muur, die het park
van een mooi oud gebouw omringde. Generaal
Hambledon knikte tegen den bewaker,' die eerbie
dig aan zijn pet tikte en hen zonder meer binnen
liet. Clo zag om zich heen met een prettig gevoel
van ruimte en vrijheid. Zij stonden in den tuin
van een mooi huis uit het tijdperk der Georges,
welks keurig onderhouden oprijlaan, omzoomd door
statige olmen, zacht glooiiend naar den waterkant
afliep. Maar de eigenaar was blijkbaar niet karig
met zijn lusthof, want minstens een paar honderd
bezoekers buiten hen, genoten de gastvrijheid vau
dien lommerrijken tuin. Kijen stoelen noodigden
hen tot zitten aan den oeverkant; een dozijn of
meer tenten van allerlei grootte en vorm besloegen
het daarachter gelegen grasveld. Mevrouw Ham
bledon voerde Clo een der sierlijksteri daarvan
binnen, //'k Zou je raden je stofmantel hier maar
op te hangen, kind. 't Is te warm om hem noodig
te hebben." n werkelijk, als deii dag n gebrek
kon verweten worden, was het dat de lucht te
gelijkvormig blaauw en de rivier bijna al te heerlijk
kalm voor verkoelende briesjes was.
Clo was benieuwd of zij den geheelen morgen
in den zonnegloed aan deii oever moesten zitten,
of zich onder de welkome schaduw der groote
beuken zouden opstellen. Maar eeii niiuuut later
werd haar twijfel gestild, toen de generaal op zijn
kort aangebonden militaire manier zei: //Mij dunkt
we konden nu wel in d'; pun/cr gaan, Isabsl."
//Is die hier r" vzoeg Clo opgetogen.
Natuurlijk," antwoordde de generaal. (Meest
alles was natuurlijk bij den generaal, merkte Clo
Haag. Hoeveel moois en belangryks is er niet
in de gemeentelijke musea, die bijna iedere stad
bezit, en wie kent van al deze de belangrijke
collectie in Hindeloopen en in Leeuwarden.
Daar vooral, in Frieslands hoofdstad, zyn nog
zooveel resten van de oude gebruiken der vaderen
gebleven, en als ,het dan een of andere familie
behaagt, haar nalatenschap voor een deel aan de
stad of de provincie te vermaken, dan is er een
stuk geschiedenis van de vroegere zeden, die
met de gegeven voorwerpen, het museum dubbel
aantrekkelijk maakt.
Zoo is dit met een verzameling porcelein, die
den Heer Looxma Ypey voor een paar jaar aan
zijn geboorstestad ten geschenke gaf. Het was zijn
geheele verzameling, voor een groot deel van
vader op zoon overgegaan, van de ryke dagen
uit de zeventiende eeuw af, en steeds bijeen ge
houden en gecompleteerd door den pieuzen
laatsten bezitter, die, met een behoorlyke som voor
een nieuwen vleugel aan het gebouw, hier een
van de mooiste verzamelingen oud-chineesch por
celein van geheel Europa stichtte.
Het stedelijk Museum in Leeuwarden ligt op
den hoek van de Koningstraat en van een voormalig
grachtje, dat vroeger zoo mooi was, maar dat nu
gedempt is. Daar schuin tegenover is de oude
Kanselary, een van de weinige laat-gothieke
bouwwerken van Nederland. In de nauwe Ko
ningstraat is een kleine vleugel aan het museum
gevoegd, en hier is de verzameling van Ypey.
Het is een vierkante zaal, met een galery'. Het
licht komt van boven, en aan een kant is een
annex. En rond, langs de bruin geverfde muren,
staan de kasten, en door de goede zorgen van
een der meest bekende ingezetenen der stad,
hierin bijgestaan door eenige dames, zyn hier de
precieuse kunstwerken uitgestald, zoo goed als
het maar hoeft en gedaan kon worden. Het is
geenszins mijn bedoeling deze verzameling te
beschrijven, daarvoor is ze te groot, te belangryk,
te kostbaar, maar alleen wilde ik er hier de
meer dan verdiende aandacht voor vragen, want
zij is eenig in Nederland zeker, (althans van
wat er publiek te zien is) en zeker een van de
belangrijkste in heel Europa.
Want mochten er zijn die meenden dat men,
om oud Chineesch porcelein goed te zien in
Dresden of in Londen of Parijs moet wezen, ik
durf gaarne verzekeren dat ook hier voor den
belangstellende stof tot bewondering en genot te
over is. En dan nog wel zoo dicht bij !
Til. MOLKENUOEH.
limjjniiiiiiniunmniiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiDiiimiii
Jean Bichepin, attleet en poëet.
Sommige poëten doen aan sport, andere niet.
Coppée en Mallarmédoen er niet aan, Richepin
wel. lederen morgen schermt en gymnastiseert
hy met zyn zoon, en heeft zich zelfs onlangs by
het schermen leelijk de knie bezeerd door uit
te glijden, juist onder de repetitiën van Le
Chemineau. Hij is ook een groot worstelaar en heeft
eens Marseille, den neger, op de kermis te Neuilly
ten onder gebracht. Nu, gerangeerd en in goeden
doen, haalt hij niet meer zulke stukken uit op
kermissen, maar thuis doet hij nog druk aan
IIIHMlITIIllllHimillllllllHIIIIIIIIHIInIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIItM
op). Ik heb er gisteren William mee de rivier op
gestuurd." En daar aan den oever zag Clo, William,
den schipper, in zijn net matrozenpak, gereed om
hen te helpen. Zij begon na te denken, hoe prettig
het is rijk te zijn en alles naar den aard te kun
nen doen, en welk een vergissing zij bij haar ge
boorte begaan had, door als dochter van een arme
dominésfamilie in een Northumberlaudsche pastorie
ter wereld te komen.
Wil je ook een jxnli/le nemen?" vroeg de gene
raal, terwijl zij in het vaartuigje stapten. Clo
wantrouwde haar vaardigheid om zich door
dien wriemelendeu drom van bootjes heen te
kunnen werken; maar zij bedacht, dat haar vader
in zijn tijd een student-roeier was geweest; dat
noblesse oïlige en dat erfelijkheid mode is; daarom
nam zij met een zedig blosje het aanbod aan.
,Een knappe meid, waarachtig!" dacht de generaal
bij zichzelf, toen de blos haar wangen kleurde en
zij haar plaats naast hem op de achterbank iunam.
En waarlijk zij was mooi een zachte, mollige
brunette, met groote donkere door lange wimpers
overschaduwde vonkelende oogen.
Zij staken langzaam vau wal naar het midden
van den stroom. Er werd op dat oogenblik geen
race gehouden. Clo merkte tot haar verbazing, dat
de kunst eu het geheim van ,/pagaaien" heel wat
minder ingewikkeld waren, dan zij aanvankelijk
had vermoed, en daar de generaal haar grooteudeels
onthief van de moeite om stuur te houden, gleden
zij licht en gemakkelijk langs en tusschen de
tallooze sloepen en canadeesche kano's door. die den
waterweg versperden als cabs in I'iccadilly. Clo
vermaakte zieh met de verschillende versieringen
der arken en de zorgvuldig gekozen costumes der
jonge dames. Eén bootslading vooral, waar zij
naast gingen liggen, terwijl de baan ontruimd werd
voor ecu race tusschen twee openbare scholen,
trok haar aandacht. Zij waren liarmonii;en in geel :
kleedjes, hoeden en bloemen; en zij behoorden bij
een gele ark, die dichtbij aan den kant lag ge
meerd, en eveneens versierd was met calceolarias
eu goudsbloemen. Clo vond het veel aangenamer
het tooneel in de koelte op het open water te
bekijken, waar thans een frisch briesje woei, dan
aan land in de zou in Amaryllis Meadow te zitten.
De overige leden vau het gezelschap, want eeu
stuk of vijf, zes keiinisseu hadden zich in de tent
bij hen gevoegd, leunden achterover in de roodc
kussens vau de boot, en keken droomerig om