De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 8 augustus pagina 3

8 augustus 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1050 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. waarmerkte arbeidslijst voor werkplaatsen waar ook vrouwen of jongens beneden 16 jaar arbeiden, de inrichtingen dus waar alleen vrouwen boven 16 jaar werken, ontsnappen aan onze waarneming. Dus hebben al onze beschouwingen slechts een betrekkelijk waarde. En het is duidelijk, dat in de inge komen opgaven nog menige onjuistheid za schuilen, nog menige, lacune zal aanwezig zijn zoolang niet de inspecteur gelegenheid heef gehad, hetzij door zijn hulpvaardigheid, hetzi door zijn gezag, de hoofden der bedrijven to behoorlijke naleving der arbeidswet te bren gen. Dit alles hebben wij bij het lezen der volgende opgaven ons te herinneren. Metdi> restricties dan komen wij tot de volgend overzichten: n S ' M 'S S V ?o 8 o ?gs 3 rn a CO rH 1 3 ?A 2 1 10 r?1 ?^ m J. l?1 ?^ JS 1 1 CO r-* ! -A CO r?1 CM rH ?-d w ^a > Sb o s > a B > S -Sa p£3 . S fl N U ^ ?? ai P3 -a re <3 O Os CO 00 -* CM CM CO OS w S oo CO o CO 0 c m tOS CO 3 CO Os o Os 1?1 O iC in O 0 O CO (?t cCM 00 CO rH m Oi OS ? 1?1 I O ?^r SO CO CO CO 1?1 00 OS CO CC' CM s o Os CM OS 00 cc Ol eo m Os O t t CM CO Os OS 03 CM t~ >n CO CO m -* as o os CM CM m Os CD G CO O in i-H O5 ^ t CO l?t 5s i i r?1 O 0 t>n 00 c ^*» o CO CS CO ^ o CM fM O CM Os CO (M as CO 10 in (M 0 0 r?1 CD CO 0 CM CO CO CM t CO CO CO CM 00 o 0 CO CO 00 CM C s in 00 CO 0 ^ CM CO CM O r-H CD CM ^ --1 CM CC CO lr-H CO m " S B > > P ?8ï,o»d.ai Verhouding van den toestand van vóór 1890 en dien van heden. Aantal bedr. 12-16 j. |Vr. boven 16 18goj95/6 I II III IV V VI 161 148 358 82 203 99 1767 1185 2943 762 2166 718 2083 1151 3405 794 2521 586 1767 622 2346 95/6 v. 1890 1938 707 3010 87; 593 1625S 2081 238 233 Mann. bov. 16 9241 5836 14337 4368 8690 2437 95/6 12355 7485 17392 6062 11762 3201 (Slot volgt). F. M. C. 1) Tübingen, Laupp'sche Buchhandlung. 2) Zie Weekblad van 25 Juli. iiliilMiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiii iniHHiniiimiiiiiiiiiiiiiuiniimiiiiiiiiiiiiinnniiitiinniiHiinHiiiniiHi Een internationale matei Naar het Engetsch, VAN GEANÏALLEN. De rijweg naar Henlev liep door de Quarrybosschen langs twee of drie schilderachtige oude Berkshire'sche dorpjes, zooals Bisham en Hurley. Chlora Percival had nog nooit te voren de regatta gezien, en alles wat ermee in verband stond, boeide en verrukte haar. »Hoe komen wij er?1' had zij den vorigen avond aan generaal Hambledon gevraagd. Eu toen de generaal antwoordde: We rijden er heen kindlief, natuurlijk", begreep Clo dat zij zich aan de eene' of andere grove maatschappelijke fout moest hebben schuldig gemaakt, want hij zei dat y/natuurlijk" op een toon, die duidelijk te kennen gaf, dat, mocht het plebs ook al gaan, zooals het verkoos,_ te water of per spoor, geen gentleman, die achting voor zich zelven koesterde, er aan zou denken, zich tijdens de regattaweek op een andere manier naar Henley te begeven dan in zijn eigen equipage. Zij vertrokken den volgenden morgen om onge veer half tien. Generaal Hambledon's prachtig buitenverblijf, een deftig heerenhuis uit den tijd der Tudors, niet al te onbarmhartig gemoderniseerd en bedekt met de grootbladerige Amerikaansche klimplant. die zoo weelderig groeit langs de boorden der heems, vormt een der meest bekende punten op dat gedeelte van den stroom. Een groote treur wilg hangt aan de eene zijde van het gebouw over den wal, een koepelvormige bruine beuk flankt dien met een bevallig gebrek aan symmetrie op den anderen hoek ; daar tusschen in ligt een effen grasveld met vroolijke perken roode geraniums en schaduwrijke boschjes; slechts eeu enkele geveltop hier en daar vertoont den verweerenden ouden 17TWN Marie Niemann-Seebach. f Uit St. Moritz-Bad komt de ty'ding, dat de beroemde tooneelkunstenares Mevr. Marie Nie mann-Seebach aldaar op 3 Augustus aan long ontsteking is overleden. Marie Seebach werd op 24 Februari 1834 te Riga uit een kunstenaarsfamilie geboren. Zij kwam reeds als kind op het tooneel, en werd later aan het muziek-conservatorium te Keulen opgeleid voor opera-zangeres. Spoedig echter bemerkte zij, dat hare kracht niet in die richting lag; zij wendde zich tot het tooneel en trad te Lübeck, te Kassei en te Danzig met veel succes in soubrette-rollen op. In 1852 ging zij tot rollen van meer beteekenis over; haar début te Hamburg als »Gretchen" was een beslist succes. Eene reeks van gastrollen, op schitterende wijze door haar te Weenen vervuld, en de beroemde model-voorstellingen, in 1854 onder leiding van Dingelstedt te München gegeven, vestigden haren naam als tragédienne. Zij verkreeg eene vaste aanstelling aan het Weener Burgtheather, doch verliet dit na eenige jaren voor Hannover, waar zij (1859) met den tenorzanger Niemann in het huwelijk trad. Het huwelijk was niet gelukkig en werd na weinige jaren door echtscheiding ontbonden. Geruimen tijd vervulde Mevr. Niemann Se9bacb nu weer gastrollen in verschillende lan den van Europa (ook in Holland) en in Amerika, tot zy in 1886 verbonden werd aan het Königl. Schauspielhaus te Berlijn. Mevrouw Niemann-Seebach heeft zich ook voor hare kunstbroeders en zusters verdienstelijk ge maakt door de stichting van het »Seebach-Stift" te Weimar; zy' stelde daarvoor 120.000 Mark beschikbaar, en had kort voor haren dood nog de voldoening, de opening van deze liefdadige instelling te kunnen bijwonen. Alexander Wheelock Thayer, de Beethoven-biograaf. Den 15en Juli overleed te Triest op bijna tachtigjarigen leeftijd A. W. Thayer, de Amerikaansche geleerde, die zijn gansche leven heeft gewijd aan de studie van Beethoven's leven. Reeds in 1845, als assistent aan de Universiteits-biblio theek van Cambridge (Boston), ontwierp Thayer het plan voor zijne biographie. Herhaaldelijk maakte hij studiereizen naar Europa, totdat eene aanstelling by de Amerikaansche legatie te Wee nen hem de gelegenheid schonk, op de plaats zelf, waar de groote toondichter had gewoond en gewerkt, zijne onderzoeking voort te zetten. In 18G5 werd hy benoemd tot consul van de Vereenigde Staten te Triest, en hier zette hy den omvangrijken arbeid voort. De noodige geldmid delen werden den onbemiddelden geleerde ver schaft, door twee vermogende vrienden, Mrs. Mehetabel Adams uit Cambridge in Massachussets en den heer Lowell Mason, doctor in de muziek te South-Orange, in New-Jersey. Aan deze vrienden heeft Thayer de Duitsche uitgave van zijn werk opgedragen. Als eerste vrucht van Thayer's onderzoek ver scheen in 1877 zyn ^Chronologische lijst van Beethoven's Werken". Van zijn hoofdwerk »Ludwig van Beethoven's Leben", zijn drie deelen ver schenen; voor het vierde was bij Thayer's overlyden het volledige materiaal verzameld. Het UIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIItlullllHHIIIIimiH steen, waarvan het huis is gebouwd; de rest is dik begroeid met wilden wingerd en klimop, doorslingerd met de grootere bladeren en 't lichter groen van het klim-aristolochia. Twee roeibootjes en een boomsclmitje volmaken dit aardsche paradijs voor Clo Percival. Toen mevr. Hambledon baar heel van de saaie pastorie in Nortlmrnberland vandaan had uitgenoodigd, was het denkbeeld alleen van zulk een uitstapje reeds heerlijk geweest; maar de werkelijkheid had Clo's stoutste ver wachtingen nog verre overtroffen; en nu bovendien Henley de opeenstapeling harer genietingen kwam bekronen, was zij onuitsprekelijk gelukkig voornamelijk omdat zij verzekerd was, dat haar crêmewitte zijden blouse en haar hoed met de rose rozen, juist het echte costuum was om bij een regatta te dragen. Een meeuing waarin zij ten volle versterkt werd door mevrouw Hambledon's rijpe ervaring. De goede, oude, grijze generaal, (Clo mocht hem werkelijk graag lijden, in weerwil van zijn strenge militaire manieren) was een geoefend rijder. In iets meer dan een uur had hij hen naar Henley Bridge gebracht, en aanschouwde Clo voor het eerst van haar leven, dien wonderlijk krioelenden waterweg vol vaartuigjes van allerlei soort. Het was een opmerkelijk gezicht den meesten van ons welbekend. De JBuckinghamshire-oever was n lange rij van kleurig versierde arken (houseboats) achter elkander vastgemeerd tot aan Regatta Island toe. De Berkshire-oever was min der dicht bezet, ofschoon die eveneens langs zijn geheele lengte omzoomd was met sloepen, boom schuitjes en ander kleiugoed van de rivier. De races waren nog niet begonnen, zoodat de geheele stroomlengte tusschen de baanpalen wemelde van skiffs, kano's en dingheys. De mannen droegen veelkleurige tricots, als'jozefs rok; de vrouwen waren getooid in aile kleuren van den regenboog. Eén snelle vluchtige blik stelde Clo echter vóltomen gerust aaugaaude haar blouse en hoed; zij vormden juist het rechte midden, zag zij, tusschen opschik en soberheid. Zij doorleefde de rest van lien dag in die aangename kalmte van geest, die .Heen het besef van gekleed te zijn in overeen stemming met de gelegenheid, die zij met haar njzijn opluistert, een bekommerde vrouweuziel kan ichenken. Eén zorg kwelde nu haar geest nog. Hoe ter wereld .ou zij ooit in staat zijn door die joelende menigte eerste deel verscheen in 18G6, het tweede in 1872, het derde in 1878. Thayer heeft zijn werk in het Engelsen ge schreven; het is echter in die taal niet gedrukt, maar alleen in de Duitsche vertaling van Hermann Deiters. Dit is waarschijnlijk toe te schrij ven aan het feit, dat in Amerika de verschillende deelen van een werk steeds tegelykertyd verschynen. Met uitzondering van hetgeen Thayer ontleend heeft aan Ries, Wegeler en Schindler (hy noemt steeds zijne bronnen) is alles wat hij mededeelt het resultaat van zijn eigen onvermoeide en hoogst nauwgezette nasporingen en onderzoekin gen, allereerst in Bonn, later in de voornaamste steden van Duitschland en Oostenrijk, maar ook in Engeland, Nederland, Belgiëen Frankrijk. Thayer behandelt, zooals hij zelf zegt, Beethoven als mensch; de schetsen van persoonlijken, van muziekhistorischen, van socialen en van politieken aard, die in zyn werk veelvuldig te vinden zijn en waaraan groote zorg is besteed, vormen slechts de ly'st van het door hem geteekende beeld. Van eene bespreking van het karakter van Beethoven's werken onthoudt zich de schrijver geheel: »Uee<horen, de componist, schijnt mij door zijn werken voldoende bekend te zijn; in die onderstelling heb ik den langen en vermoeienden arbeid van zoo vele jaren gewy'd aan Beethoven, den mensch." (IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIiniHIIIIIIIIIIIUMHIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItl Een verzameling prcelein. Velen zyn er die in deze dagen naar het buitenland gaan om andere steden, andere land streken, andere kunstschatten te gaan zien, terwijl zy daarby min of meer de onderscheidene mooie gedeelten van ons vaderland vergeten, en er niet aan denken dat er by' hen thuis nog zooveel moois te zien is, waarvan zy zelfs nooit hebben hooren spreken. En dit is te meer jammer, omdat wij Hollanders zoo lichtelijk ge neigd blijken zooveel van het buitenland te denken, en een dergelijk verkeerd oordeel dikwijls alleen uit een gebrek aan kennis voortkomt. Wel is waar heeft men in het buitenland bergen, zelfs met sneeuw bedekte, en zijn er kunstschatten in ongekend groote verzamelingen bijeengebracht, maar wij moeten ons hier te vreden stellen met heuvelen van eenige honderde voeten, en kleine collecties in de provinciehoofdsteden, echt Nederlandsch en huiselijk. Maar zyn die vlakke weiden of die glooiende heuvelen zooveel minder fraai, in de echt Hollandsche atmosfeer, dan die exotische landschappen, zijn die kleine collecties echt vaderlandsche kunst minder belangrijk of mooi dan die schatten in den vreemde? Ik zou het willen betwijfelen. Hoe velen zijn er geneigd te gelooven dat in Amsterdam alleen maar het Rijks- enhetSuassomuseum is, terwy'l om van Fodor en de collectie van Six niet te spreken er zoo bij uitstek Amsterdamsche verzamelingen, geheel in hun omgeving, in het Museum Willette-Holthuyzen, en in de voormalige kerk »het Haantje" aan de O. Z. Achterburgwal (bij de Heintjehoeksteeg) te zien zijn. Wie heeft al de musea van Leiden goed en met belangstelling gezien V Wie kent al de bisschoppelyke verzamelingen, waarvan zeker die te Utrecht het belangrijkste is ? En hoeveel bezoekers komen er jaarlyks in het Museum Meermanno-West-Rhenianum in den iliiiiiiiiiiiiiiiniMiiimmiiiiniiiiiniiiiimiiiiiiiniMiiiitiimiiiiliiiiiiiiiiiiiiiii te dringen, die om eiken duim gronds op het jaagpad vocht? Terwijl zij den Royal Lion naderden, vertrouwde zij mevrouw Hambledon haar vrees toe. Deze lachte den wijzen lach van den zelfbehaaglijken en ruim met aardsche goederen gezegenden middelbaren leeftijd. //O, wij gaan daar niet, beste," antwoordde zij met minzame toegeeflijkheid voor de dwalingen der jeugd. //Wij hebben een eigen tent in Amyrillis Meadow." Terwijl zij nog sprak hield de generaal met zachte hand zija vurige schimmels voor de deur van het hotel in. Kijk ! er is geen nat haartje aan, niet tegenstaande de hitte!" zei hij trotsch. En hij stapte van den bok, zeer voldaan oi-er zijn eigeu bedrevenheid als paardenmenner. Zij liepen achter een paar huizen aan den oever kant om en stonden weldra voor een eenvoudige deur in een hoogen steenen muur, die het park van een mooi oud gebouw omringde. Generaal Hambledon knikte tegen den bewaker,' die eerbie dig aan zijn pet tikte en hen zonder meer binnen liet. Clo zag om zich heen met een prettig gevoel van ruimte en vrijheid. Zij stonden in den tuin van een mooi huis uit het tijdperk der Georges, welks keurig onderhouden oprijlaan, omzoomd door statige olmen, zacht glooiiend naar den waterkant afliep. Maar de eigenaar was blijkbaar niet karig met zijn lusthof, want minstens een paar honderd bezoekers buiten hen, genoten de gastvrijheid vau dien lommerrijken tuin. Kijen stoelen noodigden hen tot zitten aan den oeverkant; een dozijn of meer tenten van allerlei grootte en vorm besloegen het daarachter gelegen grasveld. Mevrouw Ham bledon voerde Clo een der sierlijksteri daarvan binnen, //'k Zou je raden je stofmantel hier maar op te hangen, kind. 't Is te warm om hem noodig te hebben." n werkelijk, als deii dag n gebrek kon verweten worden, was het dat de lucht te gelijkvormig blaauw en de rivier bijna al te heerlijk kalm voor verkoelende briesjes was. Clo was benieuwd of zij den geheelen morgen in den zonnegloed aan deii oever moesten zitten, of zich onder de welkome schaduw der groote beuken zouden opstellen. Maar eeii niiuuut later werd haar twijfel gestild, toen de generaal op zijn kort aangebonden militaire manier zei: //Mij dunkt we konden nu wel in d'; pun/cr gaan, Isabsl." //Is die hier r" vzoeg Clo opgetogen. Natuurlijk," antwoordde de generaal. (Meest alles was natuurlijk bij den generaal, merkte Clo Haag. Hoeveel moois en belangryks is er niet in de gemeentelijke musea, die bijna iedere stad bezit, en wie kent van al deze de belangrijke collectie in Hindeloopen en in Leeuwarden. Daar vooral, in Frieslands hoofdstad, zyn nog zooveel resten van de oude gebruiken der vaderen gebleven, en als ,het dan een of andere familie behaagt, haar nalatenschap voor een deel aan de stad of de provincie te vermaken, dan is er een stuk geschiedenis van de vroegere zeden, die met de gegeven voorwerpen, het museum dubbel aantrekkelijk maakt. Zoo is dit met een verzameling porcelein, die den Heer Looxma Ypey voor een paar jaar aan zijn geboorstestad ten geschenke gaf. Het was zijn geheele verzameling, voor een groot deel van vader op zoon overgegaan, van de ryke dagen uit de zeventiende eeuw af, en steeds bijeen ge houden en gecompleteerd door den pieuzen laatsten bezitter, die, met een behoorlyke som voor een nieuwen vleugel aan het gebouw, hier een van de mooiste verzamelingen oud-chineesch por celein van geheel Europa stichtte. Het stedelijk Museum in Leeuwarden ligt op den hoek van de Koningstraat en van een voormalig grachtje, dat vroeger zoo mooi was, maar dat nu gedempt is. Daar schuin tegenover is de oude Kanselary, een van de weinige laat-gothieke bouwwerken van Nederland. In de nauwe Ko ningstraat is een kleine vleugel aan het museum gevoegd, en hier is de verzameling van Ypey. Het is een vierkante zaal, met een galery'. Het licht komt van boven, en aan een kant is een annex. En rond, langs de bruin geverfde muren, staan de kasten, en door de goede zorgen van een der meest bekende ingezetenen der stad, hierin bijgestaan door eenige dames, zyn hier de precieuse kunstwerken uitgestald, zoo goed als het maar hoeft en gedaan kon worden. Het is geenszins mijn bedoeling deze verzameling te beschrijven, daarvoor is ze te groot, te belangryk, te kostbaar, maar alleen wilde ik er hier de meer dan verdiende aandacht voor vragen, want zij is eenig in Nederland zeker, (althans van wat er publiek te zien is) en zeker een van de belangrijkste in heel Europa. Want mochten er zijn die meenden dat men, om oud Chineesch porcelein goed te zien in Dresden of in Londen of Parijs moet wezen, ik durf gaarne verzekeren dat ook hier voor den belangstellende stof tot bewondering en genot te over is. En dan nog wel zoo dicht bij ! Til. MOLKENUOEH. limjjniiiiiiniunmniiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiDiiimiii Jean Bichepin, attleet en poëet. Sommige poëten doen aan sport, andere niet. Coppée en Mallarmédoen er niet aan, Richepin wel. lederen morgen schermt en gymnastiseert hy met zyn zoon, en heeft zich zelfs onlangs by het schermen leelijk de knie bezeerd door uit te glijden, juist onder de repetitiën van Le Chemineau. Hij is ook een groot worstelaar en heeft eens Marseille, den neger, op de kermis te Neuilly ten onder gebracht. Nu, gerangeerd en in goeden doen, haalt hij niet meer zulke stukken uit op kermissen, maar thuis doet hij nog druk aan IIIHMlITIIllllHimillllllllHIIIIIIIIHIInIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIItM op). Ik heb er gisteren William mee de rivier op gestuurd." En daar aan den oever zag Clo, William, den schipper, in zijn net matrozenpak, gereed om hen te helpen. Zij begon na te denken, hoe prettig het is rijk te zijn en alles naar den aard te kun nen doen, en welk een vergissing zij bij haar ge boorte begaan had, door als dochter van een arme dominésfamilie in een Northumberlaudsche pastorie ter wereld te komen. Wil je ook een jxnli/le nemen?" vroeg de gene raal, terwijl zij in het vaartuigje stapten. Clo wantrouwde haar vaardigheid om zich door dien wriemelendeu drom van bootjes heen te kunnen werken; maar zij bedacht, dat haar vader in zijn tijd een student-roeier was geweest; dat noblesse oïlige en dat erfelijkheid mode is; daarom nam zij met een zedig blosje het aanbod aan. ,Een knappe meid, waarachtig!" dacht de generaal bij zichzelf, toen de blos haar wangen kleurde en zij haar plaats naast hem op de achterbank iunam. En waarlijk zij was mooi een zachte, mollige brunette, met groote donkere door lange wimpers overschaduwde vonkelende oogen. Zij staken langzaam vau wal naar het midden van den stroom. Er werd op dat oogenblik geen race gehouden. Clo merkte tot haar verbazing, dat de kunst eu het geheim van ,/pagaaien" heel wat minder ingewikkeld waren, dan zij aanvankelijk had vermoed, en daar de generaal haar grooteudeels onthief van de moeite om stuur te houden, gleden zij licht en gemakkelijk langs en tusschen de tallooze sloepen en canadeesche kano's door. die den waterweg versperden als cabs in I'iccadilly. Clo vermaakte zieh met de verschillende versieringen der arken en de zorgvuldig gekozen costumes der jonge dames. Eén bootslading vooral, waar zij naast gingen liggen, terwijl de baan ontruimd werd voor ecu race tusschen twee openbare scholen, trok haar aandacht. Zij waren liarmonii;en in geel : kleedjes, hoeden en bloemen; en zij behoorden bij een gele ark, die dichtbij aan den kant lag ge meerd, en eveneens versierd was met calceolarias eu goudsbloemen. Clo vond het veel aangenamer het tooneel in de koelte op het open water te bekijken, waar thans een frisch briesje woei, dan aan land in de zou in Amaryllis Meadow te zitten. De overige leden vau het gezelschap, want eeu stuk of vijf, zes keiinisseu hadden zich in de tent bij hen gevoegd, leunden achterover in de roodc kussens vau de boot, en keken droomerig om

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl