De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 22 augustus pagina 3

22 augustus 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1052 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. een paar uren tijd om de noodige toebereidselen te maken voor de ontvangst, en men moest twaalf kellners leenen van een Franschen restaurateur in Pera, terwijl het groote moeite kostte, den opperceremonieMoenir Pacha te vinden. »Men behoeft geen bijzonder groot reken kunstenaar te zijn" zoo schrijft een cor respondent van de Frankfurter Zeitung^ uit Therapia »om de eigenlijke reden uit te vorschen van het bezoek der Bulgaren. Na het fiasco, dat Ferdinand overal in Europa maakte en de waarschuwingen, die hij van alle kabinetten had ontvangen om niet toe te geven aan den drang tot de onafhanke lijkheidsverklaring van het vorstendom, heeft de vos op den troon zich eensklaps veran derd in een onschuldig lam en zoekt nu bij den Sultan den eenigen steun, die hem nog rest. Zulk een onwaardige, kruipende bede larij om de gunst van den Sultan, als Ferdi nand en zijn premier thans te aanschouwen gaven is zelfs in de Turksche satrapengeschiedenis eene zeldzaamheid. Bij elke ge legenheid kusten Ferdinand en Stoiloff den Sultan de hand, en waar zij maar konden, putten zij zich uit in betuigingen van vazallentrouw aan het Khalifaat. Toen de Sultan van den eersten schrik was bekomen en aan de geheele houding van den Coburger zag, dat dezen ergens de schoen pijnlijk wrong en dat zijn pelgrimstocht naar Yildiz Kiosk werkelijk eene toenadering met Turkije ten doel had, veranderde onmiddellijk de hjuding van het Paleis. Op den eersten dag, toen nog onzekerheid heerschte, spraken de officjeele bladen in hun communiqué's nog eerbiedig van den vorst van Bulgarije; op den tweeden dag kwam de titel Vali (gouverneur) van Oost-Koemelië(dat nog een integreerend deel uitmaakt van het Turksche Rijk), en op den laatsten dag moest Ferdinand zich tevreden stellen met de qualificatie van Turksch onder daan, en werd de premier Stoiloff met den aan Turkscbe ambtenaren toekomenden titel »Effendi" begroet. Stamboeloff zou zich in zijn graf omkeeren, als hij kennis kon nemen van de veranderde positie van het vorstendom. Ook hij was voor een nauw samengaan met Turkije, maar op den grondslag der wederkeerigheid, en hij zou den Turken geweldig de tanden hebben laten zien, als zij zijn vorst als Vali van Oost-Roemeliëen als Turksch onderdaan, en hem zelven als Stamboeloff-Effendi aangeduid hadden." De vorst van Bulgarije heeft te Konstantinopel kaartjes afgegeven bij alle gezanten, behalve bij den Oostenrijkschen gezant, baron Calice. Want hij is er in geslaagd, met Oostenrijk op een gespannen voet te komen, zoo zelfs, dat de diplomatieke betrekkingen tusschen de Habsburgsche monarchie en het vorstendom zijn afgebroken. Men weet dat hiertoe aanleiding is gegeven door eene zeer onhebbelijke en zeer ondiplomatieke uitlating van den premier Stoiloff, die als minister van buitenlandsche zaken dubbel voorzichtig had moeten zijn. Bij het laatste schandaal-proces in Bulgarije was gebleken, dat een adjudant van den vorst, Boïtcheff, en een prefect van politie de hoofdschuldigen waren aan den moord, op eene Oostenrijksche vrouw gepleegd. Natuurlijk had de Oostenrijksche regeering zich met de zaak bemoeid en waren de Oostenrijksche en Hongaarsche bladen scherp in hunne afkeuring van toestanden, waarbij moordenaars en struikroovers in de naaste omgeving van den vorst werden gevonden. Stoiloff had zich daarop in een interview met den correspondent van een Duitsch blad bitter beklaagd over deze aanvallen; hij had miiiiiiimiiiiiiimiiiiriiiiiiijiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiimuiii ?iiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiHiiiiiiiiiiiiimiiiiiiniiiiiii iiiiiiiiiiiuiiiiiimiiiiii 3) Naar het Engelsch, VAN GRANT ALLEN. Die mogelijkheid had Clo niet voorzien. Als men twintig jaar is, slaat men niet zulke verre blikken in de toekomst, de menschen schijnen te komen en te gaan en te verdwijnen in een mist; maar als men veertig is merkt men wel, dat zij altijd weer opduiken. Toch was zij er blij om, dat hij het zei; want zij mocht den Amerikaan nog al lijden. Hij was nog niet uitgepraat over de schoon heid van het oude Engeland; de indrukwekkende oude kathedralen; Lincoln, dat hij als afstamme ling van Lincolnshire'sche Engelschen, plichtmatig had bezocht; York en Salisbury. Clo had er niet half zooveel gezien als hij; maar zij had er schik in hem te laten praten; hij had zulk een aardige, soms origineele manier van beschrijving. Zal het u niet spijten," vroeg zij eindelijk als u weer naar New Haven terug moet, na al die mooie oude plaatsen naar uw woonplaats, waar alles zoo nieuw, modern en primitief is?" Chauncey Lothrop keek min of meer vreemd op. O ja," zei hij, »'t zal mij om verschillende redenen spijten, Engeland te verlaten." Zijn stem daalde een weinig. Maar niet om de reden die u denkt," vervolgde hij, kalm glimlachend. New Haven is een heel andere plaats, da* ge u voorstelt, 't Is gezegd, dat in Oostenrijk ook wel schandalen voorvielen; en daarbij gewezen op het traisch uiteinde van kroonprins Rudolf. Een menti van zijne voor de keizerlijke familie beleedigende woorden heeft de Bulgaarsche premier niet willen geven. Klaarblijkelijk is het hem om eene breuk te doen geweest. Dit laatste doet ook een Russisch blad, de Petersburgskija Wjedomosti, uitkomen. Vorst Ferdinand, zoo schrijft het blad, voelt zich in zijn eigenliefde gekrenkt, omdat hij in het vorige jaar niet is uitgenoodigd tot bijwoning van de feestelijkheden bij de opening van de Ijzeren Poort, omdat keizer Franz Joseph elke ontmoeting met hem vermijdt, en omdat de keizer den lastigen secretaris van legatie baron Von Hönning te Sofia handhaafde. Het Russische blad meent, dat het voorwendsel voor een conflict door de Bulgaarsche regeering al zeer ongelukkig gekozen is, en het besluit zijn strafpredikatie met de opmerking: «Bulgarije alleen kan toch onmogelijk een strijd tegen Oostenrijk beginnen." Als de vorst dus op een plasdankje van Rusland heeft gehoopt, heeft hij zich deerlijk bedrogen. StoïlofF heeft zich nu weer laten inter viewen en vertelt, dat vorst Ferdinand, die »een geboren diplomaat is", begrepen heeft, dat hij zijn troon slechts kon behouden, wanneer hij zich met zijn volk vereenzelvigde en optrad als een Oostersch heerscher. Noch Oostenrijk, noch Rusland zou hem behulp zaam zijn om de Bulgaarsche aspiratiën te bevredigen, en daarom moest hij zich wel tot Turkije wenden. Bij een eventueel conflict met Serviëen Roemeniëzou de vorst, als trouw vazal van Turkije, overwinnaar blijven. Want Turkije had een groot en goed leger, dat Bulgarije, in geval van een oorlog, met 100,000 man zou ter hulp komen. »Vorst Ferdinand kust liever den Sultan de hand, dan dat hij zich voor de ministers der Europeesche mogendheden vernedert." Over de smaken valt niet te twisten. Maar het is zeker, dat vorst Ferdinand in de kin derkamer van het Balkanschiereiland meer en meer de komische figuur wordt en de allures van een operetten-koninkje gaat aan nemen. Zijn galawagens en zijn koetsiers met allonge-pruiken en jabots, zijn mantel met een sleep van ettelijke meters, die bij gebrek aan pages door een paar kadetten wordt gedragen, zijn liefhebberij om van al zijn getrouwe onderdanen, ministers incluis, den ceremoniëelen handkus te eisenen, maken hem in den half-beschaaf den boerenstaal dubbel belachelijk. Het is te hopen, dat het bij lachen blijft, en dat de dwaze eer zucht van den Coburger niet vroeger of later de oorzaak wordt van ernstige en misschien bloedige verwikkelingen. Sociale, Leerplicht en liet MrieteM. Nu de verwezenlijking van den eisch, sedert jaren door de liberale partij gesteld, naderbij schijnt te komen, nu de heer Borgesius mis schien in zijn departement het leerplicht-ontwerp nog aanwezig vindt, dat de heer Tak van Poortvliet er aan Mr. van Houten heeft nagelaten, en nevens de invoering van den persoonlijken dienstplicht, door de regeeringspartij, voor zoover men thans daarvan kan spreken, ook het tot stand brengen van leer plicht als een eereschuld wordt gevoeld nu MmillllUIIUIIHIIIIllll iiiiiiiiiimituiiiiiiiiiiiuiiiiiiitHimminiiiimiu een mooie oude stad, heel netjes en gezellig, die dateert uit den tijd toen Connecticut pas gekolo niseerd werd. Wij noemen het de Olmen-stad. Er zijn straten die over de geheele lengte beplant zijn met statige olmea, even oud en oudsr nog dan deze en in het midden is een uitgestrekt, frisch, keurig onderhouden grasveld. Dan is de stad verder vol van universiteitsgebouwen. Het zou zelfs hier in Engeland een tamelijk oude stad wezen dat wil zeggen oud in denzelfden zin als Ilenley en Guildford. Baldwin is ook oud sierlijk en schilderachtig in hooge mate. Maar wanneer ik van het College kom, ga ik in New Haven wonen; 't heeft zoo'n vriendelijk antiek karakter. Clo hoorde hem met verbazing aan ; zij wist niet, dat er n oude stad in Amerika bestond. Zij wandelden naar den oever terug, die weer dicht bepakt was met een belangstellenden drom in een vroolijke kleurenmengeling van zomerstoil'en en sportkleederen, hoera roepend en alle aandacht wijdend aan de match die juist geroeid werd. Het scheen alsof de drukte, het rumoer en de luidruchtige vroolijkheid van het tooneel, na de kalmte en eenzaamheid der paden in het achtergedeelte van het park, waar zij met Lothrop ge dwaald had, Clo pijnlijk aandeden. De Amerikaan was blijkbaar van dezelfde gedachten; want toen zij zich aan den oever nederzetten, keek hij over den rand van den lagen steenen wal tegenover het, terras aan den oever en wees haar op den voorkant, die uit het water oprees. Clo boog zich en bemerkte voor het eerst, dat de vochtige steenen oppervlakte dicht begroeid waren met sierlijk afhan gende ranken purper wildvlas, doorslingerd met bevallige trossen van lichtblauwe klokjes eu goud geel havikskruid. Al het andere schijnt daarbr zoo wansmakelijk," zei de jonge Amerikaan, zijn blikken voor een oogenblik op de dringende menigte in de bootjes richtend. Clo was het met hem eens en zweeg. zullen de tegenstanders, behalve met hun theoretische, ook met praktische bezwaren tornen aandragen, en alle zeilen bijzetten, om dit onheil, want dit is leerplicht voor de stichters der bijzondere school, te ontloopen. Eet wordt dus zaak, hun reeds van te voren ien pas af' te snijden, en zooveel mogelijk, vooral aan de praktijk ontleende, argumenten jijeen te brengen, die ook de mogelijkheid der eindelijke vervulling van dezen klincenden eisch aantoonen. Een niet onbelangrijke bijdrage hiertoe schijnt de onderstaande statistiek, waarin ik bijeenbracht de jaarlijksche opgaven der nspecteurs van den arbeid omtrent het aantal geldige arbeidskaarten voor jeugdige personen, n fabrieken en werkplaatsen arbeidende. De opname geschiedde telkens op den Sisten December van het aangeduide jaar, en de cijfers weerspiegelen dus het aantal personen, beneden de 16 jaar in onder de arbeidswet vallende bedrijven aanwezig. Doch slechts ten deele. Gelijk ieder weet, werd in de eerste jaren de arbeidswet slecht nageleefd; ja ook heden nog ontbreekt aan de naleving der administratieve voorschriften, gelijk ook de vorige week in deze rubriek werd geconstateerd, mér dan normaal kan worden genoemd. Intusschen is de gestadige toename der cijfers niet alleen aan een voortdurende toename van het aan tal jeugdige personen, in fabrieken en werkplaatsen gebezigd, te wijten, maar wordt zij ongetwijfeld tevens veroorzaakt door betere naleving der wet. Voor de gevolgtrekking die wij uit deze statistiek hebben te maken, is echter deze omstandigheid van weinig waarde. Wat onze aandacht trekt, is de verhouding tusschen het getal der 12 jarigen en dat der 13jarigen en ouderen. Het is bekend, hoe het verbod van kinderarbeid en vooral ook de wettelijke be perking van den arbeid van jeugdige personen door verschillende fabriekanten is voorgesteld als de ruïne voor hunne nijverheid, en hoe niettemin langzamerhand de techniek zich heeft geschikt naar de wettelijke bepaling en beperking, zonder dat eenige industrie daarom is verdwenen. Wanneer wij thans zien, hoe het aantal twaalfjarigen in fabrieken en werk plaatsen geregeld niet meer bedraagt dan de helft van het aantal dertienjarigen enz., kan men veilig zeggen, dat de ontwikkeling van den arbeid nog niet zoover is gekomen in Nederland, dat de nijverheid angstig grijpt naar ieder kind dat slechts den wettelijken verbodstermijn heeft overschreden, maar dat veeleer de gelegenheid den dief maakt, en de industrie althans de 12-jarigen nog veilig kan missen, en overlaten aan de school. Zie hier de statistiek: O o I-H I II III T TT III T TT III T TT m T TT III !H ,r* rt t-5 ,?( 0 ^ ? iH Jongens CO Cl 13(17 1111 2554 -H j V5 2324 2083 4474 1238 2379 1227 2267 2014 40(11 1682 1293 250( 2491) 245014305 1 397 1233 21011 2538 2379 O 1 rfi '-O l Meisjes « 1 in :N 2878 2872 2497 2485 307 336 5337 5032 (1(10 3161 3148 '>X1 2. 29,88 35,8 47 ?>, 5234;52(17! 4(11 2982 2933 5305 3034 3232 2985 3076 522 448 50()flj| 598 3384 389 3361' 493 ?* 1 CO 63(1 (190 IC! 1 ?^ 782 906 941 1098 742 896 SKI! 10(11 S74!l(U2 ,849 924 1055 739 929 990 1112 ;o 1 878 843 1029 975 1163 1261 993 1244 1308 12-11 !H! 1280 4032 5U3'5254 654:121(>il 18C 142712813 3t09J3495 418 107(1 1216 1585 Totaal 12044 10951 21125 12897 12806 201 84 13503 1358(1 21262 13500 11123 21470 S37J107(1 11,80 14654 1 Hl 2544 3134|3I')15 593 1118511339'UOl1 15151 2132^4199:5520 574( , 764 1294 1740 1088 23083 u iiiiiiinmii il imiilli ui nul Na de lunch nam generaal Hambledou hen weer mee op de rivier. Clo vond de drukte niet half zoo prettig als gisteren, ofschoon de menigte voller, beter gekleed en opgewekter was dan ooit. Maar zij oordeelde het nutteloos tijd verspillen, in de boot rond te pagaaien, terwijl zij met meneer Lothrop door de koele, verlaten lanen had kunnen dwalen. Men treft niet dikwijls zoo'n degelijk en gezellig prater aan. Ja, mijnheer Lothrop was meegeaaan iu de boot, maar men kon in het bijzijn van al'die lui toch niet zoo vrij over kathedralen en zoo babbelen als in de schaduwrijke paden; en bovendien, Clo moest pagaaien en onophoudelijk op mogelijke aanvaringen bedacht zijn. Nu eu dan hoorde men een bons, en mompelde de generaal, met het air van een ouden ijzervre ter: //alweer een collisie!" 't Was uu van het eene eind der baan tot het andere een voortdurend gekraak en gebons. ,,'k Heb nog nooit van mijn leven zooveel vaar tuigen tegelijk gezien," riep Clo, zich omkeereiid. ,^Dat heeft nog niemand," antwoordde Chauncey Lothrop. Er zijn er nog nooit zooveel op n plek bijeen geweest. Men ziet meer plcizierbooten iu Henley, dan ergens anders ter wereld. Ieder jaar komen er meer, en dit is wel de drukst be zochte dag van het drukst bezochte jaar tot op heden toe. Hij slaat, het record!" Daar had ik geen oogenblik idee op gehad," zei Clo. Hoe scherpzinnig van hem, om dat op te merken. ,/t Is net als wat George W. Curtis van d pyramiden zegt, weet u," vervolgde de jonge man. lij zegt, de Groote l'yramide is het oud*te bouw stuk van de geheele wereld en toch was het op den dag toen ik het aanschouwde ouder, dan het ooit te voren in zijn leven was geweest." Ik houd er niet van, al die jonge vrouwen te zien roeien eu pagaaieu," merkte mevrouw Hambledon van haar zachte plaats op het, kussen aan. Voor de jaren '95 en '96 bezitten wij niet de gespecificeerde opgaven der 12-jarigen, voor zoover betreft de te hunnen behoeve uitgereikte arbeidskaarten. Maar hier hebben wij de ge specificeerde opgaven der inspecteurs van het aantal jeugdige personen, werkzaam in de inrichtingen waar zij in '95 en '96 een bezoek brachten. Ook hier vinden wij dezelfde ver houding : bezochte fabrieken 1056 504 1 269 41(2 848 516 S u m C I II III IV v VI Jongens CO 1 CJ 516 171 445 204 400 178 T* | CO 1092 398 909 395 >o | ^ 1397 436 12,83 478 666| 727 251 o 1O 1420 407 Meisjes CO 1 CM MJ | CO 149 , 349 28 11." 1299,, 222 j 445 470 41 160 720. 182 334 264; 237|| 58 114 o 3 577 153 577 175 373 149 1O \ O T-4 630 154 596 190 356 211 Op grond van de meest betrouwbare offiieele gegevens, mag dus worden geconclu deerd, dat de Nederlandsche nijverheid, voorzoover zij aan de bepalingen der arbeidswet is onderworpen, zich tegen leerplicht niet kan verzetten, op grond van de bewering dat zij liet kind, althans het twaalfjarige kind, in de fabriek noodig heeft. F. M. C. HlltlMMIIIIIMIIItUllllIIIMIIIIIMIIII MIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIMMHIIIIII Decoratieve Knnst? Nu, ter wille van de Parijsche tentoonstelling van 1900, het Palals de l'Industrie op de Champs Elysées wordt afgebroken, moet de Union centrale des Arts décoratifs voor hare verzameling elders een onderkomen zoeken. Arsène Alexandre maakt van deze gelegenheid gebruik, om het beginsel van zulk eene verzameling te bestrijden. Volgens hem was de arbeid der Union Centrale van den aanvang tot mislukking gedoemd, omdat zy be rustte op een onjuist denkbeeld. Indien er ooit een onbekookt, vaag en onvrucht baar denkbeeld is geweest, dan was het dit denk beeld van ^decoratieve kunst", zoowel omdat men er een speciale kunst van gemaakt heeft, als omdat die kunst, zooals men het uitdrukte, ge centraliseerd werd. »Ik weet niet wat het stelsel van centralisatie in de politiek waard is, maar in de kunst is het te eenenmale abnormaal en hatelijk. Indien de monumenten, de kunstwerken, de kostbare voorwerpen, die uit het oude Italië. en het Frankrijk van voorheen tot ons zijn ge komen, zooveel rijkdom, oorspronkelijkheid en schoonheid vertoonen, dan is dit juist omdat zij werden voortgebracht in eene menigte verschillende centra, en omdat zij met elkander slechts de algemeene trekken van het klimaat en het leven gemeen hebben. Maar is het niet eene opvatting van delireerende bureaucraten, als men zich verbeeldt, dat eene commanditaire vennootschap den minsten invloed zal hebben op de onmetelijke productie der maatschappij, en dat men den smaak in post pakketten en bij voorzichtig afgewogen hoeveel heden naar alle hoeken van Frankrijk zal kunnen expedieeren ? En indien dit menschelijkerwijze mogelyk was, zou het niet zijn om gek te worden, of om de vlucht te nemen naar de goede wilden, als die er nog zijn ? »Dit wat het «centrale" van de zaak betreft Ik noem het onvrouwelijk." //Och, doet u?" riep de Amerikaan met eensteelschen blik op Clo. //Nu, ik voor mijn part, zie het graag. Het staat zoo flink, zoo bedrijvig, zoo krachtig. Het getuigt van zulk een onuitputtelijkeu rijkdom van onverslapte nationale energie!" ///ij moeten tegenwoordig wel," bracht de gene raal met het cynisme, den middelbaren leeftijd eigen, in het midden, //willen zij een man krijgen. De jongelui vinden het gemakkelijker in den stuur stoel te liggen en de jonge dames te laten ploe teren om hen te roeien. Dus, tenzij een meisje kan mennen, de riemen hanteercn en wielrijden, heeft zij allemachtig weinig kans, in de tegen woordige omstandigheden, om een man aan den haak te slaan." Een donkere blos steeg den Amerikaan naar het hoofd, Zijn gevoel van ridderlijkheid was zicht baar geschokt door zulk een opvatting, openlijk uitgesproken in tegenwoordigheid van dames. Maar hij zeide niets; hij knoopte het alleen in zijn ge dachten. Al voortpagaaiend kwamen zij van tijd tot tijd andere heereu en niet weinig dames, met groote blauwe u's dwars over hun sporthemden eii blou ses geborduurd, tegen, en Lothrop stelde hen aan bijna allen voor. Hij scheen er bijzonder op ge steld, Glo vooral te introduceeren, hetgeen haar nog al bevreemdde en bovendien maakte, dat zij zich nog bedeesder gevoelde dan ooit, want de moesten' dier Amerikaansche dames waren verba zend chic gekleed eu van zulk een vorstelijke schoonheid, dat zij zich tegenover haar erg klein gevoelde. Eindelijk naderden zij een boot, die Lothrop met diep ontzag scheen aan te zien. 't Is onze coach," Halsterde hij. De instructeur dreef naderbij en sloeg een vorschenden blik op den afvallige. //Wat doe jij hier l'" vroeg hij eindelijk kortaf. Lothrop beproefde den storm het hoofd te bic

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl