De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 29 augustus pagina 7

29 augustus 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1053 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een sociaal vraagstuk. Aan mevrouw wed. A. E. T. Coster, die onder den titel »de handen ineengeslagen" een hoofd artikel schreef in 't Familieblad No. 409, komt de eer toe nog eens de dienstbodenquaestie ter sprake te hebben gebracht, een zaak, belangrijk genoeg, naar 't m\j voorkomt, om uitvoeriger te ?worden besproken, opdat straks onze vrouwen werkelijk de handen ineen slaan tot verwezen lijking van een schoon plan, waarvan de vol voering onzer maatschappij slechts ten goede zal kunnen komen. Al ontveins ik niet, dat Mevr. C. niet vrij te pleiten is van overdrijving, ik ben het nochtans met haar eens, dat het bekende »there is some'thing rotten in the state" almede van toepassing is op de dienstboden-wereld. Zeer zeker is er veel overdrevens in het geklaag der Mevrouwen over dat getob met haar meiden, een ditnstbode afgehaald door haar 'galant, voorzien van twee fietsen (waarom nam hij geen tandem?), of «en keukenprinses, rustend op den divan, zich koelte toewuivend met een waaier 't kan zy'n, dat men ze in Amerika zóó aantreft, te onzent is de toestand zóó erg toch zeker nog niet, al valt het niet te ontkennen, dat er vaak reden is om te zeggen, dat het al erg genoeg is: erg ge noeg om de handen ineen te slaan tot oprichting van eene vereeniging van dames, die zich ten doel stelt met krachtige middelen te bevorderen de verbetering van het gehalte onzer dienstboden. Of de goede wil van hen, die zich voorstellen in deze werkzaam te zijn, afstuiten zal op den ?onwil van hen, wier belang wordt bedoeld ? Aan Mevr. C. heeft de ondervinding geleerd, dat goed heid, hartelijkheid enz. tegenover de hedendaagsche dienstboden boter aan de galg gesmeerd is ik voor my ben zeker, dat dit wel niet aller ervaring zal zijn en dat de geachte schrijfster de zaak wel wat donker inziet, om nu maar niet te zeggen, dat zy niet vry schy'nt van verbittering Volkomen ga ik met haar mee, waar zy beweert, dat de dienstboden-quaestie een sociaal vraagstuk is, dat wel degelijk overwogen moet worden en ter harte genomen. Immers die meisjes zy'n de toekomstige vrouwen van onzen werkmansstand, van haar hangt voor ?een goed deel af het lot van dien stand, met haar hangt samen het leven en het geluk van den werkman en zy'n kind. Het nuffig, praatziek Kaatje (dat zich reeds beleedigd acht door haar naam en dien herdoopt in Cato), dat in haar vrijen tyd niet denkt aan 't zelf hanteeren van naald en breipen, maar baakt naar uitgaan, en zich opschikt zooveel z\j kan, alle allures aanneemt van een dame, geganteerd en geparasold de aandacht tot zich tracht te trekken van den jongen man, wiens stand noch inkomsten toelaten, dat hij een dame huwt, maar die noodig heeft een eenvoudige, arbeid zame, degelijke vrouw dat nuffig, pronkziek Kaatje (pardon, Catootje) zal een ongeluk worden. voor haar man, geen goede moeder zy'n voor haar kinderen, geen vrouw passend in den stand, waarin zy zich straks geplaatst zal zien. En dan vooral ook dit niet te vergeten hoe vel en van die soort meisjes werden slachtoffer van dat groot monster, dat prostitutie heet! Juist doordat zij den eenvoudigen fatsoenlijken werk manszoon den nek toekeeren en zich inbeelden, ?dat voor haar iets beters is weggelegd, geloovende HflimilllHIIIIIIIIIIIIIII 7de Jaargang. 29 Augustus 1897. 3Ï.B. Veranderd adres van den redacteur tot 15 September: Kampersingel 46, Haarlem. Verzoeke oplossingen aan dit adres te zenden. «IIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIII1IIMIIIMII1IIIMIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIN CORRESPONDENTIE. X. te A. Verzoeke beleefd Weekblad van a. s. Zon dag te zenden aan : Pastor J. Jespersen, Svendborg, Daumark. Vervaardigd voor den 6n Halfjaar!. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. No. 398 van pastor J. Jespersen, te Svendborg. Mat in vier (4) zetten. abcdefgh dat zy boven diens stand verheven zijn, worden zij straks de dupe van haar ijdelheid, dupe van 't bedrog van dezen of dien gewetenlooze, die haar ten val brengt, zóó, dat de eenige uitweg wordt, zich te werpen in de armen der ontucht. Men moge soms te hoog opgeven van den goeden ouden tijd, zooveel is zeker, onze dienstbodenstand is er uiterlyk wel, maar zedelijk niet op vooruitgegaan. De loonen werden zooveel hooger, de japonnetjes werden zooveel sierlijker, maar de linnenkastjes staan ledig en verlaten, en menige dienstbode van onze dagen brengt haren echtgenoot eer een parasol en voile dan een bed en tafel mee ten huwelijk. En erger nog: zy mist die degelijkheid, die bouwt het huis haars mans, welke laatste zeer zeker dan ook niet zelden, door schuld der vrouw buitenshuis gaat, als hy in huis niet vindt, wat hy gehoopt had er te zullen vinden. Dames, die oprichten willen «n zich aansluiten by eene vereeniging tot verbetering van het zedelyk gehalte onzer dienstboden, zullen een goed werk verrichten, mits zy de juiste middelen beramen om hun doel te bereiken. Ik voor my zou 't voorbeeld, dat Duitschland en Frankryk geven, niet gevolgd willen zien te onzent; boekjes, door de politie uitgegeven, voor zien van getuigschriften van dames, wier dienst werd verlaten, daarin zie ik niets.... dergelijke maatregelen treffen zelden doel, en werken als zy werken door dwang. Ik geloof, uut persoon lijke invloed slechts verbetering kan aanbrengen. Vrouwen en dienstboden staan in menig huis tegenover elkaür, als op voet van gewapende vrede; neen, daar moet komen wederzy'dsch ver trouwen! Daar moge een zekere afstand tusschen beiden zijn, een klove mag tusschen hen niet bestaan. Waarly'k een huisvrouw vernedert zich niet, als zij zich leidsvrouw betoont van haar onderhoorige. Daar moet van de vrouw des huizes zedelyke invloed uitgaan op haar dienstboden, die zy nooit beschouwen mag als werktuigen of werkkrachten slechts, maar veeleer als leden des gezins. Onze vrouwen vergeef my, dames, deze be risping dienden ook nog iets anders voor hunne gedienstigen te doen, dan het geven van vrije avondjes. Zy konden toezien op het gezelschap harer dienstboden, te rade gaan met de ouders, waar dat noodig bleek, zorgen voor goede lectuur in de keuken, wyzen op gebreken of hebbelijk heden, zonder daarbij hard te zyn of uit de hoogte te spreken .... in n woord, daar moest tusschen meesteres en dienares meer vsamen-leving" zijn, en 't leven zou er voor beiden aangenamer en het huis voor allen, die er in wonen, gezelliger door worden. Maar wat is er te verwachten van hei meisje, dat op jeugdigen leeftijd het huis van haar ouders verlaat, om te komen in het huis van vreemden, die haar altijd als vreemde behandelen en zelf alty'd vreemd blyven? Wat is er te verwachten van het meisje, dat, dryvend op eigen wiek, zonder vorming of leiding opgroeid, kijkend en luisterend naar andren. onkundig ala zy zelve van de eisenen en plichten des levens, niet in 't minst voorbereid op 't innemen van die plaats in de maatschappij, die haar, als vrouw eerst, als moeder dan, de hoogste verplichtingen oplegt? Inderdaad, het is een zaak van maatschappelijk belang, het lot onzer dienstboden ons aan te trekken, hun gehalte te verbeteren, hun geluk en daarmee het geluk in de toekomst van man en kind te bevorderen. Maar 't is niet alleen een zaak van maatschappelijk belang 't is evenzeer een daad der waarachtige humaniteit! F. W. DKIJVEK. IIUIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIMIIIIIIIHIimillllllllllllllUHIIIIIIIIIIItUn Oplossing van No. 396 (Jespersen). l D a7 enz. Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (21/2); C. T. v. Ham, Kralingsche Veer (2); L. A. Kuijers, Am sterdam (3); H. Mendes da Costa, Amsterdam (2); H. H. v. d. Goot, Harich (2); Joh. M. Keuning, Beetsterzwaag (21/5); B. v. Krimpen, Rotterdam (3); P. D. v. Zeeburgh, Groningen (2); W. Albregts, Amsterdam (11/2); G. Hovinga, Finsterwold (2); R. S. Schortinghuis, Finsterwold (31/s); D. L. A. Heinsius, Hoorn (3). Beoordeelingen (No. 396). Die Verführung ist hier nur Schein, auch bietet die Idee nicht viel nenes, doch ist sie gefallig und sauber ausgeführt. C. Kockelkorn. Een goed dreigprobleem, waaraan ik een 4 zou toekennen, indien ook de werking van R C 8 nieuwe varianten schiep en er na P b 6 geen dual" ware. L. A. Kuijers. 't Prijsgeven van den T op den In zet is goed. Jammer dat de D bijna uitsluitend Kaadsheerdieosten bewijst. C. T. v. Ham. TWEEDE NAT. CORRESP.WEDSTRIJD. Overwinnaarsgroep. Zesde zet van Wit. Partij No. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. R e7: P f3 R c6: R c6: R b5f P c3 0-0 R c6: D e2 c3 P f3 R e2 P e5: Rg5: 0-0 Partij No. 16. 17. 18. 19. £0. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. P c3 1.4 P e5: T gl: P c3 R d2 D e4 0-0 P d2 P f3 d3 P c3 P d4 d4 R c4 Partij No. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. fe5: Rb3 R f4 d4 Rh4 d3 cd4: c3 edö: R d3 P e3 edö: R d3 D d4: R c4 Grosthuizen, 20 Aug. '97 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiniiiir Amsterdam, 4 Aug. '97. Waarom moeten wil altijd achteraan tomen?" Mijnheer de Redacteur! Mag ik u een plaatsje voor het volgend schrijven verzoeken? De boven aangehaalde woorden kwamen mij in de gedachte, toen ik in een der dagbladen las, hoe in Frankrijk een beweging op touw wordt gezet tegen het fooienstelsel. Een ander meer opbeurend gevoel had ik tevens in de voldoening, dat ik voor my ten minste getracht had iets mee te helpen aanbrengen tot mogelijke verandering in dezen ook by ons. Niet dat ik zoo onberedeneerd en onpraktisch ben mij voor te stellen, dat na eenig geschrnf over het fooienstelsel er zekere kans, ja moge lijkheid op is, dat nu op eenmaal ieder van de onwettigheid van het bestaan daarvan overtuigd zou zyn. Van den grooteren of kleineren invloed dien vroegere besprekingen of geschrijf hierover, reeds uitgeoefend mogen hebben, dus van het ry'p zy'n van den tijd tot reeds daadzakelijk optreden in dezen hangt het af, of wy ook in ons land meer zuivere idees in dit opzicht spoedig mogen tegemoet zien. Toch zou ik denken dat ook in de abstracte wereld, even goed als in de werkelijke by' ziektegevallen, men soms te lang kan wachten op het rijp zy'n van de zeere plaats en te schroomvallig wezen om het lancet in de wonde te zetten. Na reeds in der tyd (No. 25 April 1.1.) mijne bemerking omtrent die mij vreemd gewordene gewoonte door u opgenomen te hebben gezien, zou ik nu, nadat het dienaangaande later door mij u toegestuurde te omvangrijk is geoordeeld, nog gaarne iets in verband hiermede te berde brengen. Met my'n volle sympathie schy'nt men in Frankrijk die fooiengeschiedenis ook uit een vooral voor den bediende vernederend standpunt te beschou wen. Trouwens dit kan niet anders en men moet, evenals ik zelf vroeger ook, door den sleur der gewoonte het heel natuurlijk hebben leeren vinden, dat een koffiehuisbediende by het terugbetalen van geld er een aparte rekeningstudie schijnt op na te houden, te oordeelen naar de eigenaardige manier waarop hy het geld uit den zak haalt, vervolgens in verschillende vormen op de vlakke linkerhand uitspreidt en wanneer het niet met de zich toegedachte fooi klopt u weifelend toe reikt, om zulks voor het eerst weer ziende, niet dadely'k te zeggen, »dat zyn my bezuinigings rekeningen, waarvan ik niet begryp hoe die eigenlijk in een eerlijk man's hoofd op kunnen komen en tevens door fatsoenlijke menschen in praktijk gebracht worden." Doch de gewoonte is een tweede natuur en daarom ageeren en nog eens ageeren in dezen en wie weet hoe of onze oud-Hollandsche eerlijkheid van uit de diepte in ons binnenste weer naar boven komt. Is eenmaal de overtuiging gevestigd, dat het een zoowel den koffiehuishouder als den bediende onwaardig inkruipsel is en een zoo ingewortelde gewoonte, dat het misschien weinigen in de geOp Woensdag 25 Aug. gaf de redacteur in de Amst. Schaakclub een blindséance van 6 partijen, die door circa 70 belangstellenden werd bijgewoond. De uit slag was dat de blindspeler 5 zijner tegenstanders overwon en oen partij (aan den heer Vos A. S. C.) verloor. Dank voor de attentie aan de heeren die mij ge luk weuschten. A, B. De verbetering R c5 was van mij, daar ik een schrijffout vermoedde. J. J. S. Vereenigd A.mst. Schaakgenootsohap Caféde Roode Leeuw, Vijgendam 22. Speelavonden Dinsdag en Zaterdag, 8?12. Jaarl. contributie ? 6. 't V. A. S geeft voortaan toegangkaarten uit a ?3, welke een jaar lang geldig zijn. Amst. Schaakclub De Karseboom", Kalverstraat 's Maandags, 8?12. Contributie / 3. College Zeemanshoop (Dam), alle middagen van l?5 uur eu Zaterdag 's avonds voor ge ntroduceerden en buitenleden. Het Rotterdamsch Sehaakgenootschap houdt bij eenkomst des Woensdags en Zaterdagsavonds van 8 11 uur, in het Rotterdamsch Leescabinet* Daar enboven dagelijks gelgeuheid in de namiddaguren in bovengenoemd locaal. De Nieuwe Kotterdamsche Schaakclub vergadert Dinsdagavond en Zaterdagmiddag in CaféRondeel", Hoogstraat. De hier volgende partijen werden in de afgeloopen week te Amsterdam gespeeld. WE ENER PARTIJ. Wit. R. J. Loman. l e4 2 P c3 3 g3 4 R r2 5 P ge2 6 h3 e5 P f6 R c5 . P c6 <16 Bd7 Zwart. L. Gans. Deze ontwikkelingswijza is niet aan te bevelen, daar de a-toren niet tot ontwikkeling komt. De juiste voortzetting is 6 R e6 7 d3, D e7 (niet D d7, wegens f4) enz. dachte komt, dat men eigenlijk volstrekt geen recht heeft over onbillykheid van Regeering in het verleenen van al of niet vergunning of stellen van hoogere of lagere vergunningsrechten te klagen, wanneer men zelf geld tracht te maken op zulk een in waarheid op oneerly'kheid ge gronde en eigenlijk brutaal te noemen wijze. Spoedig zal in Holland evenals in Amerika »het geven vari fooien" uitzondering in plaats van regel zijn. Zooals reeds in het No. van 30 Mei 1.1. door den heer J. uit E. werd herinnerd, hoe hy te Chicago gezien had, dat men het verteerde op een bon, aan den kassier by den uitgang betaalde, is zulks, naar ik bijna zou durven beweren, voor geheel Amerika geldig, ten minste wat de con sumptie in de restaurants en eetgelegenheden betreft. Overal toch waar ik gedurende mijn langdurig verblijf in Amerika vertoefd heb, Grand Rapids, Milwaukee, Chicago, andere plaatsen die ik door trok, in grootere en kleinere restaurants, kry'gt men van den bediende, die het een of andere te consumeeren ons aanbrengt, een cheque (zooveel als bon) met het bedrag, hetzij gedrukt of ge schreven en betaalt daarop den kassier, gewoonlijk aan den uitgang van de localiteit geplaatst met het zich zelf controleerend kasregister. Eenigszins anders is het in de koffiehuizen, beter nog de saloons (de eigenlijke bier- en whiskeyhuizen), daar men in Amerika een zeer nauwe grens trekt tusschen een restaurant (hiermee gewoonlijk bedoeld een temperance-geheelonthou3ia<7S-etensplaats) en een bierhuis, waar dikwijls ook tevens restaurant gehouden wordt, maar waarvan meestal slechts gebruik gemaakt door de minder beschaafden en ontwikkelden. Is zulk een saloon uitsluitend drinkgelegenheid dan betaalt men gewoonlijk aan de bar (toonbank), hetzij men daar iets gebruikt, hetzij men aan een tafeltje heeft plaats genomen. Van fooien alzoo nergens sprake; wel hoeft men daar ook in gebruik het zoogenaamde treaten (to treat-tralcteeren) waaraan dan ook de buffet houder deel heeft en ook het dobbelen for a drink?voor een dronk (een glas bier of anders zins) is zeer algemeen. Dat nu deze manier van doen door eenige kans om nog een extra profijt)e te krygen van den kant van den kastelein, ook niet zoo zeer net kan genoemd worden, behoeft geen betoog. Hoe het zij, van harte hoop ik, dat spoedig op de een of andere wijze by ons, dat fooien stelsel zyn recht van bestaan moge verloren hebben. Toch zou ik niet van meening zyn, dat de wyze om de fooien te niet te doen zou zijn, geheel opheffing er van daar men vooralsnog op die wyze menigeen, zoowel baas als knecht in groote ongelegenheid zou kunnen brengen; mij dunkt als overgang zouden de bezoekers kunnen aanvangen, zooveel mogelyk oordeelkundig deze uit te reiken en wel degelijk meerdere of mindere moeite van den bediende daarbij, alsmede het bedrag van vertering in aanmerking moeten nemen. Met den wensch, dat dit schrijven van eenigen invloed op verandering ten goede, vooral by de bazen zelven, de kofftehuisiiouders, moge zy'n, zoodat in het gunstige geval, men weer niet van ons behoeft te zeggen, »zy hebben het weer eerst moeten afzien," maar dat in een met Frankryk verschillenden vorm deze onhebbelijkheid door ons eigen initiatief zal bestreden zyn, teeken ik mij, dankend voor de plaatsing, Hoogachtend, Uw dw., C. WARNSINCK. miiiiiimiHimiiimiiiiiiiiniiiiiiiiHiiiMiiii ^^^ CORRESPONDENTIE. Lezer van het Weekblad. Gelieve uw adres op te geven. 7 0-0 D c8 8 K h2 P d8 Beter was 8?h5, wat f4 tegenhoudt , wegens 't antwoord P g4 f. 9 ft 10 fe5:2 Sterker was P d6: 19 e5 en 20 D f3. h5 de5: l* g4 f> ed4 : P c6 P e5 P g;8 12 P d4: 13 R e3 14 P do P g4: f 16 K hl, P e3: 17 D f3, P fl: 18 T f 1: met sterken aanval. 15 R f4 R d6 16 c4 h4 17 £4 KÖ! P c4:? dan 18 R d6:, TWEEPAARDSPEL Wit. L. Gans. 18 R e5: 19 K hl 20 P f3 21 D d4 22 P eó 23 D c3 24 T adl 25 P f7:! 26 D gr7 27 P f4: 28 e5! 29 D h7 Beter was T ael enz. 30 D e4 31 T f3: R e5: Dd8 Rg3 T h6 c5 R e6 D b8 R f7: R f4 h6 c7 30 f3 T e(» 32 T f7: Opgegeven. IN DE NAHAND. Zwart. R. J. Loman. l e4 e5 2 P f 3 P c6 3 R c4 P f 6 4 P g5 d5 5 ed5: P a5 6 R b5 f c6 7 dc6: bc6: 8 R e2 h6 9 P f3 e4 10 P eó D c7 11 f4 Of 11 d4, Rd612Rd2, 0-0 13 f3! enz. 11 R c5 Dit houden wij voor sterker dan R d6. 12 d4? De juiste voortzetting is 12 c3, P b7 enz. 12 ed3: e.p. 13 P d3: R b6 14 P d2 0-0 15 b4 P b7 16 e4 R d4 17 R b2 R b2: 18 P b2: D f4: 19 P f3 T d8J Hier slaat Zwart de plank mis. 19?T e8 was de zet. Zwart zag over 't hoofd dat R e2 op den 2!n zet niet ge nomen kon worden. 20 D cl D e4 21 0-0! R g-i 22 D c3 P d6 23 T ael R f3: 24 R f3: D g6 25 R e6: en Wit won door zijn pionnenovermacht op den. D-vleugel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl