Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1054
En deze zelfde ernstige naieveteit was het ken
merkende der geheele voordracht. Zoowel de twee
actrices die hare hulp verleenden, als de vijf of
zeg heeren dilettanten, waren geheel doordrongen
van den eenvoudigen oprechten toon die noodig
was. Alleen met heel sobere gebaren werd de
voordracht gesteund, er was geen spoor van zoeken
naar afzonderlijk succes. Toch was ook geheel
vermeden de melopee-toon, het eentonig
klankmaken, dat eenigen als karakteristiek voor de
voordracht van oude verzen willen doen doorgaan ;
integendeel, alles was zoo duidelijk en men had
zich zoo goed er op voorbereid om alles duidelijk
te maken, dat het oude gedicht van zinsnede
tot zinsnede glashelder werd en men soms
gemakkelijker de voordracht kon volgen dan
den tekst lezen. Dat eenige stemmen, b.v.
die van den dilettant die de rol van Esmoreyt
vervulde, een byzonder sympathieken klank
hadden, kwam hieraan zeer zeker ten goede,
maar alles was n. Van de verdienste der
leiding hebben de bestuurders elkaar de eer
gegeven; wat aan Dr. Kiewiet de Jonge, wat aan
Dr. van Geer, wat aan den heer Henri Vinck,
aan den heer Willy Sluiter, aan mej. Corn. van
Santen mag toekomen, is daarom moeilijk uiteen
te houden ; te verwonderen is het des te meer,
dat de geheele vertooning zulk een kenmerk van
eenheid droeg.
Het tableau-vivant waarmede de avond be
sloten werd, moet een meesterstuk van belichting
geweest zijn; het was treffend van uitwerking.
Eigenaardig was het juist voor de oudste onzer
oude Hollandsche steden, dat haar stempel van
degelijkheid, verzorgdheid, goeden toon, artistieke
nauwgezetheid, niet enkel in de geheele ont
vangst, maar zelfs in het hoogtepunt ervan, den
kunstavond, zoo krachtig aan het licht moest
komen. v. L.
iimilitiiittiiliimmuiiuimimiummmiiiiiiiiiiiiuiitiliuimmmimiiiiiiiu
Amsterdamse! KmisMenws,
Die zich aan een ander spiegelt,
spiegelt zich zacht.
Zoude men alhier deze gulden spreuk voor een
oogenblik vergeten hebben ? Een bezoek aan het
G«meentelyk Museum, alwaar sinds eenige dagen
de milde gift der heeren P. Langenhuizen Lzn.
en D. Francken Dzn. hare plaats gevonden heeft,
geeft aanleiding dit te gelooven.
Niet minder dan 252 kleine schilderijen, voorheen
de collectie van den heer Jacob de Vos Jacobszoon
uitmakend, zyn eigendom geworden van de Ge
meente Amsterdam. Zij stammen uit eenen tijd,
toen de artistieke stroom op het gebied der
schilderkunst over Nederland nog niet was
gekomen. Terwijl in Frankrijk de school van
Fontainebleau hare waardevolle doeken schiep,
was het hier stil in den lande; zelfs in menigen
liiiiiiHiiiiiiiiiiiiiimiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiilitiiiiiiiiii
zend als een bruinvisch het voorhoofd wischte.
In Haarlem, in Holland. Daar staan zooveel
hyacinthen in bloei, in 'l voorjaar, en die bloemen
ruiken zóó sterk, dat de heele streek, waar de kwee
kers wonen, er bijna onbewoonbaar door wordt...
de heele wereld krijgt er hoofdpijn van ... een
verschrikkelijke hoofdpijn ... 't Is bepaald ver
wonderlijk ... Ah! hier hebben we 't huis, zullen
we binnengaan ?"
//Hm ! hier ruikt 't anders; 't lijkt meer op
carbol. Als we de ramen eens openzetten, heeren?"
Terwijl de zegelbewaarder zich onledig hield met
de vertrekken te luchten, liep de taxateur met zijn
notitieboekje in de hand de kamers door. Toen
zijn inspectie was afgeloopen, stelde hij den klerk
voor in de eetkamer te gaan, waar de kantonrechter
na de ontzegeling, had plaats genomen.
't Zal hier niet veel bijzonders wezen, wM ?"
mompelde Quertier, plaats nemend, tegen den
taxateur.
O heer, neen! Is u klaar met uw stuk?"
//Ja, zoodra mijnheer de kantonrechter gereed is,
zal ik het voorlezen."
,Heeren," zei de magistraat, met een buiging,
ik ben tot uw orders."
De klerk leunde een weinig achterover in zijn
stoel, schraapte zijn keel en begon te lezeu:
Op den negen en twintigsten aart,
achttienhonderd zeven en negentig, te Lille, rue Philippe
de Comines, Xo. S bis, in welk perceel domicilie
had en waar op den 5en dezer maand is overleden
de lieer Platon Jules arrade, in leven zonder
beroep .. ."
//Hé!" viel de kantonrechter hem in de rede,
//wij hadden gehoord dat, hij oud-ingenieur was . . ."
//Zooals u wilt," zei de klerk . . . ,ik voeg dus
oud-ingenieur in, clan stemmen onze
processenverbaal overeen."
Dat is geloof ik wenschelijk. Maar ga door
als't u blieft."
//Ten verzoeke van Eulalie Florence Tarrade,
zonder beroep, gehuwd, buiten gemeenschap vau
goederen, met den heer Jacques Viersot, ten wiens
huize zij verblijf houdt in Aurillae (Corrèze) heb
bende genoemde Eulalie Florence Tarrade volmacht
van haren echtgenoot.
,/Hier vertegenwoordigd door Stanislas Jules
Quertier, wonende te Lille, rue Weppes No. 15,
handelende ingevolge hem door genoemde
YiersotTarrade verstrekte procuratie, die volgens acte ont
vangen van de heeren Carres en diens collega,
beschaafden kring was de beeldende kunst een
onbekende; het Hollandsch landschap met zyne
diepe poëzie werd byna niet bekeken; van eene
beschouwing der zeldzame lucht- en lichtwer
kingen was zelden spraak.
De kuituur in deze richting was sluimerende.
Josef Israels had zijnen weg nog niet gevonden
en schiep nu eens een uiterlyk historisch
effektstuk zooals Piloty en Eaulbach dit in
Duitschland deden, dan weer eene figuur die der roman
tische periode toebehoorde.
De werken uit dien voor Duitschland even
onvruchtbaren tijd heeft men te Berlijn van 't voorjaar
naar de bovenverdieping der National Gallerie ge
transporteerd en eenige aan de kleinere musea in
de provincie afgestaan, overtuigd dat zulke schil
deryen voor de ontwikkeling van den smaak van
het publiek niet voordeelig zijn. De nieuwe
direkteur von Tschudi ruimde op, en alhier vullen
wij de zalen met deze zwakke voortbrengselen.
Het bestuur der Berlynsche musea het oude
onder onmiddellijk beheer van Dr. W. Bode
mag tot voorbeeld strekken voor elders, en zoo ware
het ongetwijfeld in ons belang geweest om, al
vorens men de bovengenoemde omvangrijke ver
zameling eene plaats in het Gemeentelijk Museum
van Amsterdam gunde, eens een vluchtig bezoek
aan het Spree-Athene te brengen. Huiswaarts
gekeerd zou het gevoel van erkentelijkheid voor
de gevers niet verflauwd zijn, te meer daar het
Berlynsche Museum niet door zulke edelmoedige
kunstvrienden ooit gesteund werd en ook thans
niet wordt.
En gegeven moet hier worden, want aangekocht
wordt er niet veel. Denkt men aan de ontwik
keling gedurende de laatste jaren der musea van
Hamburg, Leipzig, Maagdenburg, Munchen e. a.
dan moet men tot zijn spijt erkennen, dat de
belangstelling in de producten der hedendaagsche
meesters in Duitschland op 't oogenblik leven
diger is dan hier. En. toch staat onze
schilderschool zooveel hooger dan de Duitsche.
Het beste onzer meesters der zeventiende eeuw
kon in Holland niet blyven, daarvoor was er
te veel. Het voortreffelijkste echter der heden
daagsche kunst kan in onze musea plaats vinden
en de koopkracht is groot genoeg.
Wat nu de aangestipte collectie betreft, deze
is in 't algemeen te onbeduidend, dan dat zij
drie zalen van het museum mag innemen. Is het
noodig dat de kunstlievende vreemdeling, die de
schoone Amstelstad bezoekt, op de hoogte ge
bracht worde van zwakke voortbrengselen onzer
schilderschool ? Trouwens dit tydperk is in het
museum door eenige doeken van te Gempt, Sprin
ger, Greive Jr., Scholten, Hilverdink, van Deven
ter, Ary Scheffer, Brondgeest, Koekkoek e.
azeer goed vertegenwoordigd.
Van heel de verzameling der 252 schilderyen,
komen alleen zes stukken van Cli. Rochussen en
twee anderen in aanmerking om blijvend ten
toongesteld te worden 1). Deze zyn: Intocht van
Frederik Hendrik te Maastricht (No. 1632), De
slag bij Nieuwpoort (No. 1600), Aanhouding
deiprinses van Oranje aan de Goejancenvelle
(No. 17.S7), Verheffing van prins Willem IV tot
Erfstadhouder (No. 1747), Kroning van Willem III
en Maria (No. lG8!t), De Schout-lij-Nacht
Sclieyvenoijt verwijt in den krijgsraad Lord 'J'orrington
mttiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiimiiiiiiimii
I111111IIMIIMIIMIM
notarissen te Aurillac, weer behoorlijk geregistreerd
en gelegaliseerd is.
De kantonrechter, die eerst voor den vorm een
zekere aandacht had meenen te moeten veinzen,
keuvelde nu over koetjes en kalfjes met den
taxateur. De heeren spraken over een verzameling
van manuscripten, die onlangs in publieke veiling
was verkocht; de griffier radeerde een inktvlek vau
zijn formaatzegel weg en de zegelbewaarder stond
met den neus tegen de ruiten gedrukt, opgetogen
naar de tulpen te kijken.
Quertier, ziende dat niemand meer naar hem
luisterde, liet zijn stem dalen en eindigde een
minuut of wat later zijn lectuur in het onver
staanbare gemompel, waarvan de manneu der wet,
zich in den regel bedienen. Zoodra hij ophield na
derden allen om te teekenen.
En nu," zej de kantonrechter, komt het er
op aan den schat te vinden."
»Hier een schat?" vroeg de taxateur.
Jawel! de notaris is er zeker van; maar om nu
te raden, waar hij is weggestopt, dat is een an
dere kwestie."
,/Maar er is toch wel iets omtrent den over
ledene bekend? Was hij een vrek, die in angst,
en beven zat over zijn bankjes? In dat geval
heeft hij ze in den tuin moeten begraven, opdat
ze bij een mogelij keu brand niet in rook vervlogen."'
»Neen, Tarrade stond niet als gierig bekend,
maar geheel op zich zelf wonend en blootstaande
aan invallen van allerlei landloopers heeft hij
ongetwijfeld voorzorgen moeten nemen."
//Waaruit u de gevolgtrekking maakt, mijnheer
de kantonrechter? . . ."
,.O! ik maak nog geen gevolgtrekking. Maar
verleden, ouder liet verzegelen, heb ik een agenda
doorgebladerd, waarin we misschien ccuige nuttige
wenken kunnen vinden . . . Wij moeten de schuil
plaats ontdekken, die zeker niet veraf is ... want
het is moeilijk aan te nemen, dat de goede man
zijn geld niet ouder zijn bereik zou gehad hebben.
Kom, ik zal die agenda maar dadelijk eens door
snuffelen; die moeite kan ik mijnheer tenminste
besparen," besloot hij met een blik op den klerk.
// . . . En wij," zei de taxateur, //zullen iutuj-schen
maar eens in alle hoeken en gaten van de kamers
kijken, op de muren kloppen en de matrassen
onderzoeken.1'
het verlies van den slag van Revezier (No. 1690)'
en verder twee schilderijtjes No. 1343 van H. .?.
Scholten en No. 1697 van B. Wijnveld Jr., ook
als die van Rochussen historische tafereelen
voorstellend.
En deze acht doeken vertoonen geene schoone
schilderwijze of fijne opvatting der natuur. De
zes Charles Rochussen bezitten bij veel zwaks
ietwat groote trekken, de meeste echter slechts
in een of twee figuren, niet in de werking van
het geheel. Ook Alma Tadema is vertegen
woordigd. Zoude het den kunstenaar welkom zijn,
dat een zoo onbeduidend werk van hem in het
Gemeentelijk Museum van de hoofdstad des lands
zichtbaar is ?
Waarheid boven al. Mr. Jacob van Lennep
moge zich vrywillig met de keuze der geschikte
onderwerpen belast, W. J. Hofdijk met zijne
uitgebreide kennis voor het verstrekken van
inlichtingen ten dienste hebben gestaan, de col
lectie is te zwak, de vele schetsen zijn te
vluchtig, dan dat daaraan eene dergelyke goede
ruimte mag gegeven worden.
De taak toch van het bestuur van het Gemeen
telijk Museum is groot, het zal nog vele plichten
te vervullen hebben. Ook na Israels, Jacob
Maris en Mesdag zal in andere wijze van uit
drukking de groote stijl der meesters standhouden,
men denke slechts aan de decoratieve kunst van
Derkinderen en Dijsselhof, aan de
portretteekenkunst van Jan Yeth en aan de stemming die
Bauer in zijne beste etsen bereikt.
Waar er zooveel goede en groote kunst in ons
land bestaat, mag men het Gemeentelyk Museum
niet op zulk een wys van de Nederlandsche Kunst
doen getuigen.
Gelukkig is echter ook iets verblijdends te
melden. De Ankerdragers van Jozef Israels (thans
by A. Preyer), een stuk dat voor het eerst op
de internationale expositie te Parijs, 1889, daarna
te Munchen, Berlijn en Buda-Pesth tentoongesteld
werd, is aangekocht door eenige stadgenooten,
zoodat de hoop levendig blijft, dat dit doek
een der imposantste creaties van onzen grooten
kunstenaar in een der musea weldra plaats zal
erlangen.
Dat echter niet getalmd worde. I^ngs velden
en wegen van Israels (eigendom van A. Preyer)
ook een museumstuk, is kortelings naar
NewYork vertrokken, evenals zijn schoon geschilderd
doek, Een lezend meisje dat in de laatste
weken naar Amerika verkocht werd.
J. H. SCHOHEK.
(1) Van schilderijen in drie rijen boven elkaar
geplaatst, is de hoogste rij steeds onzichtbaar
zoo ook hier.
HHIHIIIIIHIIIIIIMIM
Thijs Maris,
In een correspondentie uit Xederland aan de
Frankfurter Zeüung komt het volgende voor:
Te Amsterdam zag ik voor de eerste maal een
schilderstuk van Matthijs Maris. Er zijn drie
gebroeders Maris, alle drie schilders. Jakob
Maris heeft zeer fijn de traditie der Ruysdaels
met hetgeen de groote Fransche
landschapschilders bereikt hebben tot eene eigene en
dikwijls schitterende techniek samengesmolten.
Hij is een voornaam kunstenaar. Een fraai stuk
van zijne hand is ondanks door de Nationalgallerie
te Berlijn verkregen. Naast den landschapschilder
Jakob Maris staat de dierenschilder Willem Maris,
die in de manier van Troyon schildert, maar zich
steeds en steeds herhaalt. Nu echter Matthijs
Maris. Wanneer de kunsthandelaars over hem
spreken, neemt hunne stem eene eigenaardigen
metaalklank aan, en zij willen daarmede zeker
klanknabootsend de baren goud aanduiden, die
voor e stukken van dezen in Engeland ver
toevende kunstenaar betaald worden. Matthijs
Maris moet, met de oogen van een kunstkooper
beschouwd, een geheel onbegrijpelijk mensch
zy'n. Ondanks de kolossale navraag naar zijne
stukken schildert hij namelijk maar heel weinig.
Het onbegrijpelijkste intusschen voor de
kunstkoopers is dit: hij verkoopt niet graag. Als de
handelaars bij hem komen, en dat gebeurt nu
juist niet zelden, spijt het hem altoos heel erg
dat hij volstrekt niets in voorraad heeft »Maar,"
zegt hij dan, »al had ik wat, ik gaf het nog liever
weg dan dat ik het verkocht." Toch moet bij
in 't geheel niet in schitterendste omstandig
heden leven. De meeste van zijn stukken zijn
in het bezit van Engelsche particulieren, in zijn
geboorteland krijgt men bijna nooit wat van hem
te zien. Thijs Maris is de fantast onder de
broeders. Men heeft mij eens een photographie
naar een van zijn stukken laten kijken, een
jongen en een meisje samen mijmerend in de
schemering, in riddercostuum ; het was zoo modi
als een oude romance. Maar nu zou ik bij van
Wisselingh \- Go. een origineel stuk van hem
zien. En daar stond ik voor de schilderij en zag en
zag en zag niets : In de gouden lijst eenvoudig
een stuk doek, glad grauw geverfd; op twee
plaatsen was, wanneer men goed toekeek, het
grijs een heel klein beetje donkerder, maar meer
was duav ook niet te bekennen, hoe ik er ook
mijn best voor deed. Ik riep een van de
verkoopers en vroeg wat het stuk voorstelde. Hij
| beweerde, dat niemand bij hen dat wist,maar het was
een authentiek origineel en zou daarnaar ook door
Engelschen betaald worden. Maar zonder over
drijving: Eugcne Carrière is een zonnig plein
air-schilder in vergelijking van dat stuk linnen.
dat naar mijn meening alleen in de grondvert'
staat. AVenn man fast nichts mebr sieht, dann
ist 'sein Lied", heb ik laatst ergens gelezen. Ik
beb nu een stuk van Thijs Maris in de
grondverf gezien, misschien zal er, eer ik tot mijn
vaderen verzameld word, nog eens iets zien dat
hij geschilderd heeft."
Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co. Spui
23 is tentoongesteld een teekening van Geo
Poggenbeek : Sloot met wilgen.
iliiiilllliiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiniiliiililiiiiltiiiiiilii
iiiiiiiiiiiiiiiitiiim
40 cents per regel.
De Zijde is verbrand!
zeggen de Dames, wanneer de betreffende
kleediDgstukken zeer dikwyls na slechts 2?3
maal dragee scheuren enz. in de plooien
krijgen of »,als watten" uit elkander gaan.
Dat is echter geen toevallig verbranden" der
ruw-zijde! maar zij wordt opzettelijk, om
de zijde dikker en goedkooper te doen schijnen*
metTln en Phosporusznren overladen,dm
de vezel van den ruwen zijdedraad doorbijten: men
noemt een zoodanig kleuren «,Chargeeren !"
Hoe meer de zijde gechargeerd wordt, door
zooveel te meer Tin-baden moet zy getrokkm
worden, om dit vergift goed te kunnen opzuigen.
De geverfde Zijde?het edelste spinsel!
heeft aldus de kiem des dood» reeds in zich
vóór zij op den weefstoel komt!! De daaruit
vervaardigde zoogenaamde Zijdestoffen
moeten na kort gebruik als zwam scheuren,
al naarmate de Zijde meer of minder gechargeerd
geworden is. De dure Robe (incl. maakloon!)
is totaal waardeloos. Stalen van mijn echte
Zijden zend ik ommegaand. De stoffen worden
franeo en vrij van Invoerrechten in
hui* toegezonden.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
Hoofd-Depöt
VAN
Dr. JAEGERS ORIGK
Boraaal-Wfllaittlen.
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Amsterdam, Kalverstraat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
H. RAHR te Utrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
MEIJHOOS & KALSHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
D a g e l ij k s 's morgens 10 uur, via
Broek in Waterland en Monniken
dam. Afvaart de Riujterkade naast de
Kettingboot.
Op werkdagen zijn yezflschapsbiljetten,
tffjen belangrijke reductie, op aanvrage
verkrijgbaar.
De HavenstoombooUliensl.
Voor het maken hiervan is een
prachtig ingericht stoomjacht
dagelijks TE HUUR. Te bevragen: Kantoor
Havenstoornbootdienst, 1;>7 O. Z. Voorburgwal,
Amsterdam. Telefoon 684.
VERLOVINGen IIUWELIJKS-COMMUMCATIÈX,
, enz.
K. VAX MAXTGEM,
Hofleverancier}
SINGEL 562, AMSTERDAM,
Visitekaarten, - Liixepapier,