Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1054
Panl Kruier en Engeland,
(Moonshine.)
_CHAMBEKLAIN : Kijk die transvaalsche kikker eens springen !
H\j heeft bepaald lood in zijn kop noodig, wil hy rustig worden.
'n Brani".
(Piek me Up).
Po 11 i; i i:i' ?^?^-^^;^^
L \\llb11' véZÏZzZ'
.«, ' **- 'ïjf-ïf^
Til me 'reis op, dan zal 'k je je kop van je romp slaan !
feflstrl van caricatnren on sport betreffing enfle.
Teekening door H. C. VAN LAMOEN, te Dordrecht, met een
vierden prijs bekroond.
SCHETSJES.
Een van net tellet.
Naar hel Duitsch.
?van OLGA WOIILBIIÜCK.
I.
Zij staat voor den artisteningang en laat haar mannelijke en
vrouwelijke collega's onverschillig langs zich voorbij gaan.
Sommigen knikken haar vriendelijk toe, en dat beantwoordt zij
door even het hoofd te buigen. Haastige, vlugge bewegingen liggen
niet in haar aard.?Meer plastiek dan gratie," zegt de oude
ballet'meester, wanneer hij over haar spreekt. Maar toch houdt hij van
haar, hij noemt haar nooit domme eend" of //gans," al is hij ook
nog zoo zenuwachtig, en hij aait haar evenmin over de wangen,
wanneer hij goed geluimd is. Doch dikwijls zegt hij, met een
zucht van spijt: //ik wou, dat er evenveel expressie in haar voeten
zat, als in haar oogen. Jammer van het doode kapitaal!'''
En werkelijk, zij heeft prachtige oogen, de eenige schoonheid
van het bleeke, vermoeide gelaat. Haar haar heeft een mooie
kleur. Lichtbruin met een roodachtigen glans, als de zon er op
schijnt, maar het is dun en niet heel lang. Op het tooneel draagt
zij gewoonlijk pruiken met onwaarschijnlijk lange krullen, die haar
geregeld hoofdpijn bezorgen.
Zij draagt, ook in het dagelijksch leven, haar hoofd een weinig
achterover gebogen, alsof het door een zwaren last werd
neergetrokken.
Sommige menschen maken daaruit op dat zij hoogmoedig, trotsch
is. Zij *eet het, en glimlacht weemoedig. ..
Trotsch... goede od, waarop M Op het beetje geld, dat zij
verdient, op al hare zorgen? Of misschien daarop, dat zij wettig
getrouwd is en haar echtgenoot in het eerste jaar van hun huwelijk
een zoon heeft geschonken? Of daarop, dat zij zoo stil leeft, dat
er heelemaal geen praatjes, geen scbandaaltjes aan haar naam ver
bonden zijn? Maar dat alles is louter toeval, volstrekt niet haar
eigen verdienste. Toen zij trouwde, was zij zeventien jaar, en
iedereen voi.d, dat zij al heel dwaas handelde. Op haar acnttiende
jaar was zij moeder, en sommigen benijdden haar in stilte,.. .. want
alles wel beschouwd is het toch wel aangenaam, zonder schroom
met je kind voor den dag te kunnen komen en op den afm van
je eigen man te kunnen leunen, inplaats van op dien van den een
of anderen vreemden heer.
En nu is zij al veertien jaar getrouwd, zij is al over de dertig
en haar zoon leert al Latijn... Waar blijft de tijd?
Zij zucht even, terwijl zij langzaam de straat doorloopt. Het is
een sombere, gure herfstdag, en zij huivert in haar dun
zomermanteltje. Zij haalt haar horloge uit den zak, het huwelijksgeschenk
van haar man, een ouderwetsch, klein horlogetje met een dunne
gouden kast. Het is nog afkomstig van haar overleden schoonmoeder,
en als men het eiken dag gelijk zet, kau men zonder veel moeite
berekenen, hoe laat het ongeveer is.
/,'t Is niet mooi. maar het werk is goed!" had haar man gezegd,
toen hij het haar gaf, en in al die vijttien jaar heeft zij nog geen
enkele maal over die woorden geglimlacht, hoewel zij den wijzer
eiken dag een uur voor- of achleruit heeft moeten schuiven.
Nu staat het horloge op hall' een,. . . dus het is kwart voor
twaalf. Of zij nu hier wacht, of voor den ingang van het gymnasium,
dat komt eigenlijk op hetzelfde neer. Juist wil zij den hoek van
den schouwburg omslaan, als de portier haar achterna komt loopen.
Een brief voor u, Frdulcin . . .!"
Zij wordt in den schouwburg gewoonlijk Fraulein genoemd, dat
is korter en gemakkelijker. Maar men weet, dat zij Fruv Doktor
Fassikrit heet, een lastige naam, dien toch niemand zou onthouden.
En Frati Doktor alleen! //Nog eens deu eutre-chat, Fr u/u Doktor!"
«Het rechterbeen meer strekken, Fruit Doktor i"1 //Pirouette
naar links, Frau Doktor T Keen, dat zou al te gek geklonken
hebben, dan maar liever Fraulein, en op de programma's haar
meisjesnaam: Klara Kurtz.
Op het couvert, waarop de naam van een boekhandelaars-firma ge
drukt is, staat met groote letters : Frttti r. Kluru Kurtz-Fusalkrlt.
Er is geen vergissing mogelijk.
Zij scheurt de enveloppe open, een weinig ongerust, zooals zij
altijd is, wanneer er brieven van boekhandelaars komen. Natuur
lijk ! ... weer een aanmaning ... de derde al ! Maar het is de eerste,
die aan haar geadresseerd is. Eii haar man heeft haar niets gezegd
over de twee auue.re. Hoe kan iemand toch zoo verstrooid zijn!
?Zij vouwt den brief zorgvuldig op en steekt hem in haar mof.
Yijf-eu.twintig Mark... voor n boek! En dan zegt men nog,
dat geleerden zoo weinig behoeften hebben ! Ja, er is niets aan te
doen. Ik doe ecu warmen doek ouder mijn zomcrmanteltjc en spaar
een nieuwen najaarsmantel uit!'
En zij loopt rustig door. Voor het, gymnasium gekomen, ver
schijnt er een gelukkige glimlach op haar gewoonlijk zoo ernstig
gelaat, en haar mooie bruine oogen richten zicli in gespannen ver
wachting op den ingang. Hel, is haar een telKeus weer terugkee
rend en allijd even groot genoegen, haar jongen van het gym
nasium af te halen. Maar daar de repetities dikwijls tot bij uen
duren, wordt dat genoegen haar slechts zelden vergund.
Luid praten en lachen kondigt, de nadering van de wilde
schoolbende aan. Zij drukt zich tegen het hek van het voorpleintje aan,
om niet te worden omver geloopeu, en intusschcn kijkt zij naar
haar jongen uit, met een verrukking, alsof zij hem in jaren niet
had gezien.
Daar komt hij aan. Ecu ilnike, knappe, dertienjarige jongen. Hij
heeft haar oogen en de lijue, bijna aristocratische gelaatstrekkeu
van zijn vader. Zijn schooltaseh houdt hij zoo waardig onder den
arm, als een minister zijn portefeuille, zijn jas hangt niet flodderig
om hem heen, maar is van onder tot boven netjes vastgeknoopt.
Hij loopt te praten met een grooteu jongen, aan wieu hij iets ver
telt met schitterende oogeu en lacheuden mond. Een andere jongen,
die achter hen loopt, geeft zijn tasch eeu schop, en roept lachend:
/,]'roost, Kurt!"
Kurt kijkt even om: /Dat kun je laten, hoor!" zegt hij, hard
en kortaf als een groote jongen.
Eeuige jongens lachen 'over dien toon, eii de aangesprokene roept
hoonend: ,/Och wat, dreumes!'
Nog een schop, en de tittel] valt op den grond.
Vlegel l" mompelt Kurt, niet, op elkaar geklemde tanden, draait
zich met bliksemsnelheid om en pakt zijn tegenstander bij den hals.
Ilaap op!'' zegt hij op bevelenden toon, terwijl hij hem niet al
zijn kracht op den grond drukt. De andere jongens kijken half
lachend, half verschrikt toe.
Kaap op!" herhaalt Kurt nog eens.
//Schei uit, Kurt!" steunt de andere jongen, die al zijn best doet,
zich van de sterke handen te bevrijden.
Kurt ziet, vuurrood, zijn oogen vlammen 'letterlijk van woede.
Kaap op, dadelijk! of ik geef je eeu schop ia je gezicht!"...
De jongen bukt ca raapt de boekentasch op Kurt neemt hem aan.
Dank je," zegt hij ru&tig.
Een uitbundig gelach volgt op dit beleefde . dankje.'' Eenige
van de jongens klappen /.i ii'> in de handen en roepen Bravo!''
Op hetzelfde oogeiiblik ziet Kurt zijn moeder, zij staat, aau
alle leden bevend, tegen het hek geleund, haar gelaat is bleek van
schrik. Even komt, er een onwillige trek op zijn gezicht. Dan
laat hij zijn makkers in deu steek en komt naar liaar toe.
Dag, ma!"
Zij bukt zich, alsof zij hem wil kussen, maat hij onttrekt zich
aan haar omhelzing.
Maar . . . ma !" .
Zij neemt zijn hand in de hare en ziet hem glimlachend aai.
Ja, ja ... 'ik we.et het wel. Hier mag ik je geen kus geven,
ik had het bijna weer vergeten. Nu, laat ons maar gauw naar
huis gaan, kleine driftkop!"
,/Tk ben geen driftkop, ma maar iemand zoo van achter af
aan te vallen dat is gemeen!"
En zoo welgemoed, alsof er niets gebeurd is, loopt hij naast
zijn moeder, die nog altijd een beetje ontdaan is. Een tijd lang
zegt geen van beiden iets. Dan doet zij de vraag, die zij hem
altijd doet, als hij uit school komt: Niets nieuws?"
Jawel, het eerste hoofdstuk ... Gallia est dwisa omnia in
f artes tres . .. prachtig vertaald, ma!"
Zij lacht, en laat daarbij zien, dat zij mooie, witte tanden heeft.
En de Aeneas?" vraagt zij verder, eenigszms aarzelend.
Och, die! Ten eerste die beroerde accenten... Zeg, ma, met
dien Aeneas hebt u me erin laten loopen!"
Zij kijkt den kleinen jongen verschrikt aan. Werkelijk?"
O,.. . het doet er niet toe," zegt Kurt geruststellend . .. En....
de woordjes kende ik ook niet heel goed," voegt hij er neerslachtig
bijZij schudt het hoofd.
Goed, dat ik vanavond thuis blijf, dan zullen we weer eens
flink blokken."
Het woord blokken schijnt al een heel gewone uitdrukking voor
haar te zijn.
Kurt knikt ernstig.
Ja ... blokken moeten we, ma, daar is niets aan te doen. Maar
dan moeten we het ons toch een beetje pleizierig maken, vindt u
ook niet? Wij drinken met ons tweetjes thee, en dan tracteert
u op wat lekkers erbij... Dat beroerde Latijn ..."
Maar, Kurt, wen je dat woord beroerd" toch af!"
»Nu ja, ma, dat gemeene Latijn ..."
Kurt, ik word boos!"
Zij blijft staan, en doet haar best, hem streng aan te kijken.
Hij grijpt vleiend haar hand en drukt die aaa zijn lippen.
Wees toch niet zoo vitterig, ma!... Twee flinke Latinisten,
zooals wij, mogen zich toch wel een paar kleine vrijheden veroor
loven linguïstische vrijheden, zooals de baas zegt.
Linguistisch afgeleid van ... ?"
Lingua, tong," valt zijn moeder in.
Bravo, ma."
Eu moeder en zoon lachen hartelijk, en gaan lachend een
koekbakkerswinkel binnen.
Vrije keuze?" vraagt Kurt.
Qualitatief!"
Wat bent u toch geleerd, ma! Voor hoeveel?''
Zij denkt een oogenblik na. Zij weet, dat Kurt ,,krenterigheid'r
niet kan uitstaan, maar... haar financiën laten haar niet toe, veel
kromme sprongen te maken. Een Groschen hiervoor, een Groschen
daarvoor,... iu een oogenblik is het een Mark geworden. Een
gewisseld goudstuk is als een vogel, die men in de hand heeft.
Zoorira men de hand even open doet, is de vogel al verdwenen...
Vijftig Pfennig," zegt zij eindelijk zacht.
En moet papa daar ook nog wat van hebben?"
Natuurlijk, Kurt."
Kurt zet zoo'n wanhopig gezicht, dat zij nog een Groschen toegeeft.
U bent verschrikkelijk gierig, ma!" zegt Kurt terwijl hij zich
gereed maakt, iets lekkers uit te zoeken.
Zijn moeder haalt ondertusschen haar portemonnaie uit haar mof
te voorschijn, en daardoor komt de brief van den boekhandelaar
haar weer in handen. Zij wordt eenigszins ongerust ... Zij telt
haar geld na, en daar zij ruim zes-en-twintig Mark bij zich heeft.
besluit zij, op den weg naar huis die schuld dadelijk af te doen.
Schulden, al zijn zij nog zoo klein, zijn iets vreeselijks voor haar.
Alle ellende komt door schulden," hoort zij haar collega's
dikwijls klagen in de kleedkamer. Eu daarom past zij altijd zorg
vuldig op, dat zij haar budget niet overschrijdt.
Hebt u betaald, ma?"
Ja, ga maar mee."
Zij gaan den winkel uit, en als zij op straat komen huivert
Klara van koude.
Hebt u het koud, ma?"
Neen . . . eigenlijk niet."
U bent veel te dun gekleed, ma," zegt Kurt zeer beslist. En
u kunt zoo licht kouvatten. U was immers vau plan, een najaars
mantel te koopen?"
Zij begint een beetje onrustig te worden. Zij vindt het niet
prettis, wanneer Kurt, zooals zij dat noemt overal zijn neus iu
steekt," hij is toch nog zoo'n kind, er zijn zooveel dingen die
hij niet beoordeelen kan, hij krijgt zoo licht een verkeerde voor
stelling van het een of ander. En hij heeft juist de soms zeer
hinderlijke gewoonte, zich overal mee te bemoeien. Zij is werkelijk
te toegevend en te kameraadschappelijk tegenover hem, dat kan
soms bepaald lastig worden.
Ziet u, ma, gisteren heb ik een prachtigen mantel voor u gezien,
donkerblauw met zwart, reuzen van mouwen en een hoogen kraag
die zeker wel tot over uw ooren zal reiken. En hij kost nel, wat
u er voor wou uitgeven, dertig Mark. Gaat u eens mee kijken?"
//Neen, neen... op een anderen keer, nu heb ik geen tijd.
]<;u dan, een najaarsmantel is eigenlijk heelemaal overbodig.
Over eeu week of drie, vier kan ik mijn wintermantel aantrekken
Eu in dien tijd kunt, u wel tienmaal kouvatteii! Ik zal het aau
papa zeggen, hoor ma !"
Kurt, je waagt het niet, hoor!" roept zij, bijna heftig.
De jongea is ook boos. Hij heeft het bewustzijn, volkomen ver
standig gesproken te hebben, en ma vaart uit, alsof hij de grootste
domheid van de wereld heeft gezegd. Ma heeft soms een afschuwelijk
slecht humeur. Heel goed, hoor, tot straf zal hij geen woord
meer tegen haar zeggen, geen enkel woord !
Zwijgend loopen zij door tot, aan den boekwinkel.
Wacht even, Kurt, ik moet, hier even zijn."
Zij hoopt, dat, hij haar zal begrijpen en buiten blijven, maar daar
denkt hij niet over. Het is een van zijn grootste genoegens, mee
naar binnen te gaan in een winkel. Zwijgend volgt hij zijn moeder.
met ecuigszius opgetrokken bovenlip, knorrig en ontstemd, zooals
altijd, wanneer hij een scherpe terechtwijzing heeft gekregen.
De eigenaar van den winkel staat bij de kas. Als hij hen ziet
binnentreden, glimlacht hij vluchtig, en roept op allerbeleefdsten
toon :
O, Fffin Dnl;l.ur, er is immers volstrekt geen haast bij.
Zij glimlacht rustig en haalt haar porteinonuaie te voorschijn.
Toch wel! Mijn' inau is zoo verstrooid, en altijd zoo in zijn
werk verdiept, dat liet hem niet kwalijk te nemen is, wanneer hij
soms wel eens iets vergeet, maar hij zou het vreeselijk vinden, als
hij zich herinnerde, dat hij u had laten wachten. Vijf en twintig
Mark, niet waar?"
,,luist, /'/V/H /'(-//"/-. ? Een prachtig werk' Ik heb het uw man
t("'cii inkoopsprijs gegeven. Zulke bibliophieleu als dr. l'assikrit
zijn zeldzaam. dat zijn (Ie steunpilaren (Ier wetenschappelijke
natuur. Eu hoe naat het met, de kunst, F ra H Dukloi-'J. Ik heb
gisteren het, genoegen gehad, u te bewonderen, charmant, char
mant!"
Zij wordt rood, half van boosheid, half vau verlegenheid. O ai
zien een houding te geven, trekt zij Kurt naar voren en stelt
hem voor.
D,t is mijn zoon."
l'w zoon'? Ik maak u mijn compliment, /V"// Dolcl'.-r. Niemand
zou/eggen, dat u al zoo'n grooteu jongen had. Studeert hij al vlijtig!"'
Zij glimlacht trotsch.
Ja . . . Latijn."
Och, kom !"
Ja zeker, wij blokken Latijn," zegt Kurt droogjes.
Op het gymnasium?''
Thuis ook, ma en ik, berosrd moeilijk."
De boekhandelaar lacht.
,Studeert u ook Latijn, Fruit Doktor?"
Och neen, ik overhoor hem alleen maar zijn lessen."
O, charmant, charmant... wacht ik zal u mijn Latinist ook eens
voorstellen."