De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 5 september pagina 9

5 september 1897 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 1054 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Hij opent de deur achter in den winkel en roept naar binnen: Paul, Paul!" Een uit zijn kracht gegroeide jongen van veertien jaar met een pafferig, bleek gezicht treedt den winkel binnen. Het is dezelfde jongen, die Kurt's boekentasch op den grond heeft geschopt. Klara ziet haar zoon aan, hij staat kalm glimlachend tegen de toonbank te leunen. De andere jongen wordt verlegen en bloost en werpt een onaangenamen, nijdigen blik op zijn schoolvijand. Nu, waarom zeg je niet goedendag?" vraagt zijn vader. Paul maakt een linksche buiging. //Dat is al bijna geen kind meer," zegt Klara, alleen om maar iets te zeggen. /, Ja ja, en ik beleef veel plezier van hem, maar met het Latijn wil het nog niet vlotten. En daar mijn vrouw niet zoo geleerd is «Is u, Frau Doktor, komt er eiken dag een student, om hem daarmee te helpen, die eet bij ons en krijgt vijftig Pfennig per les, dan kan men aan lafel meteen nog eens een verstandig woordje spreken. Het is werkelijk heel voordeelig. Hoe is het, jongens, geef jullie elkaar geen hand?" Waarom niet," zegt Kurt en strekt zijn rechterhand uit. En daar de andere jongen nog aarzelt, lacht hij en roept hij uit: //Laat ons daar maar niet meer aan denken." Paul neemt de aangeboden hand aan, maar zegt bijna onhoorbaar: //Ik zal heff je wel betaald zetten." Klara maakt aanstalten tot vertrekken. De boekhandelaar wil grappig zijn en vraagt met een minzaam glimlachje://Wordt er vandaag weer geblokt ?" En zich tot Kurt wendende, voegt hij er bij: //Onder zulke omstandigheden moet het voor jou een waar genot zijn, Latijn te leeren, kleine man." Op straat gekomen zegt Klara: n Je kunt voortaan wel eens een beetje meer je mond houden, Kurt." Kurt antwoordt niets. Hij is woedend, woedend op den boekhan delaar, die zulke malle vragen doet, woedend opdien lam men jon gen" en woedend op Ma, die vandaag op alles wat heeft aan te merken. Net alsof dat indruk op hem maakt! Heelemaal niet , geen snippertje" In den loop van het ,verstandige" tafelgesprek vertelt de boek bandelaar een alleraardigst historietje: hoe Frau Doktor Passikrit met haar zoon Latijn blokt. //Dat geval is volstrekt niet zoo buitengewoon," zegt de student, die voor niets aan tafel eet. //Ja maar, het pikante van de zaak is, dat Frau oklor Passikrit dezelfde is als Klara Kurtz. Klara Kurtz, wie is dat ?" //Wel, dat is juist het aardige... een tamelijk wel onbekende ballerina van het hoftheater." Een wat?" vraagt Paul. Nu, een van het ballet! Ha, ha, ha...!" Allen lachen, alleen de student is druk bezig met het verdelgen van een stuk kip, en Paul mooi pelt met een valsch glimlachje: //Zoo een van het ballet!..." (Wordt vervolgd). Pieter-Baas. Naar men ons mededeelt, is het liedje van mr. J. E. Banck, »Pieter-Baas"j dat, bij gelegenheid der Czaar-Peterfeesten aan de autoriteiten en hooge bezoekers door de schooljeugd werd toegezongen, in korten tijd een geliefde »volksdeun", in den goeden zin van het woord, geworden, zoodat men het in de Zaanstreek allerwegen hoort zingen. De muziek is van den heer J. Kuilman, hoofd der school te Schermerhorn. Het liedje zal vermoedelijk in het Russisch worden vertaald; wij zijn in staat, den Hollandschen tekst te ge ven. PIETER-BAAS. Daar landde op zeeVren morgen Een vreemdling te Zaandam En niemand wist te zeggen, Van welke plaats hij kwam. Hij huurde zich een woning, Een needrig huis en erf, Scheepstimmerman van ambacht, Bezoekt hij trouw de werf. Wat ruw in zijn manieren, Maar met een hart van goud, Was Pieter-Baas ook weldra Met iedereen vertrouwd. »Wie baas wil zijn en blijven, Dacht Pieter-Baas terecht, »Die moet geen moeite schuwen, »De baas begint als knecht. »Wanneer mijn schip voltooid is, »Dan zeil ik naar mijn land, »Zal ik het roer omklemmen »Met vastberaden hand." En van den vroegen morgen Tot aan den avondstond Weerklonk zijn forsche bijlslag Den omtrek in het rond. Hoe zal het vaartuig heeten, Hoe zijn bestemmingsplaats, Wie is die nijvre werkman, De wakkre Pieter-Baas? Die werkbaas is Czaar Peter, De Groote metterdaad, Het schip, dat hij helpt bouwen, Het Russisch schip van Staat. INGEZONDEN. Het wetsontwerp Ontzetting uit de ouderlijke macht", In het Handelsblad van 30 en 31 Juli komt onder boven staande titel een artikel voor. De kwestie van kinderopvoeding is ne zoo ingrijpende, dat «ontzetting uit de ouderlyke macht" een wetsontwerp mag heeten van het grootste belang voor de toekomst van het Nederlandsche volk. Dit wetsontwerp zou echter dienen rooraf te worden gegaan door het verheffen van Leerplicht tot wet en door het uit breiden van de wet op de ouderlijke macht zelf. De leerplicht.... want wie ziet niet in, dat dikwijls die»ontaetting" niet noodig zou zyn indien er leerjilicht bestond. De «ontzetting" blijft altijd iets onnatuurlijks en men moet naar middelen zoeken om dezen uitersten maatregel te kunnen .voorkomen. Aan lieden die volwassen zijn, die «ouders" zijn, is weinig meer te verbeteren; maar aan de «kinderen" kan alles gedaan worden, en de vorming van dat Nederlandsche volk der toekomst is alles waard. De leerplicht zou de kinderen dagelijks aan de (slechte) in vloed der ouders onttrekken, zou in den meester, den opvoeder, De Amsterdamsche gemeentebegrooting voor 1898. SPRENGER v. EIJK: 't Helpt niet veel, of ik al pomp DE STEDEMAAGD: Neen, zou u ook niet denken dat mijn iiimiiMtiimiiiMMimilumimiiiiimiiiiitlillimiMMiiiiiimMmiiiimiMiiMii IIIIHIIIIHIMIlmlIIIIMmlmlHIB een aangewezen controleur hebben, van de behandeling thuis door het kind ondervonden. De leerplicht houdt het kind bezig en leidt zijn gedachten op iets anders dan tooneelen van dronkenschap, echtbreuk, enz. enz. De leerplicht bevrijdt ook de kinderen van bovenmatigen arbeid op jeugdigen leeftyd, fabrieksarbeid, van het exploiteeren door de ouders. De leerplicht zou onze straten bevrijden van zwervende kinderen. De leerplicht zou de rechtbanken en gevangenissen ontlasten van een aantal jeugdige misdadigers. In Duitschland waar het onderwijs ontegenzeggelijk het beste is, en waar de leerplicht reeds voor 'M jaar geleden bestond, heeft de ondervinding geleerd dat zij zeer goede resultaten afwerpt. Toen ik zelf in Duitschland in volksscholen werkzaam was, bleek uit de statistieken dat 50 pCt. meer kinderen de scholen bezochten dan voor dat een geldboete gezet was op het niet volbrengen van die plicht. Op het platteland werd tweemaal in 't jaar door een omroeper aan 't volk meegedeeld dat de kinderen dan en dan geboren, nu aan den leerplicht moesten voldoen. Zeer uitgebreide controle werd uitgeoefend, zoowel op rijken als op armen, en de ontheffing door geneeskundig advies moest telkens vernieuwd worden. Duitschland laat het niet over aan de ouderlijke willekeur of belangzucht, of zij der staat goede burgers willen geveu. Waar gemeenschap is, gaan de belangen van die gemeenschap boven die van 't individu. Het kwaad voorkomen, is beter dan eene behendige, doch altijd gevaarlijke operatie ondernemen; tot die gevaarlijke operatie, op sociaal gebied, behoort zeker »de ontzetting uit de ouderlijke macht"; en tot de middelen om het kwaad althans gedeeltelijk te voorkomen, in elk geval te temperen behoort onge twijfeld de leerplicht. De uitbreiding van de wet op de ouderlijke macht is in zoo verre noodzakelijk, dat het oude wetsartikel alleen VADKRLUKE macht verstaat, terwijl de ontzetting van de moederlijke macht dikwijls evenzeer noodig is. Als ik mij niet vergis, is dit wetsontwerp reeds elf jaar, sinds 1886, aanhangig. De kinderen van toen zijn reeds de menschen van heden ; er is veel veranderd en veel gedacht sinds dien tijd; men is ook gaan inzien dat de wetten op ouders en kinderen, voogden, enz. meer met het oog op rijken, bezittende, gemaakt zijn; dat zij vooral betrekking hebben op materieele rechtvaardigheid en bescherming, terwijl de arme kinderen en de arme ouders meer behoefte hebben aan moreel steunende wetten. Daar een wet byna een menschenleven schijnt te vorderen om tot stand te kunnen komen, zou het wellicht eenvoudiger zijn geen wetten meer te maken .... omdat in onze, door stoom kracht en electriciteit gezweepte samenleving, de toestanden telkens veranderen en de toepassing van een nieuwe wet spoedig verouderd en onuitvoerbaar blijkt. De meeste wetten op ouderlijke macht en de «ontzetting" uit die macht zijn entoereikend omdat het misbruik maken niet voorkomen wordt. Dat de wet op de ouderlijke macht (vooral met het oog op de ontzetting) wel deugdelijk herzien moet worden in dien zin dat niet alleen de vaderlijke- doch ook de moederlijke-macht, onder ouderlijke-macht te verstaan is, bewijst het groot getal kinderen waarvan de vader i>f dood of onbekend is. Als wet die de ontzetting uit de ouderlijke macht dikwerf overbodig zou maken, zou de leer)>lidit een van de eerste plaatsen innemen. CATIIAKI.NA AJ.BKRWNOK TIIUM. In het midden latende, in hoe verre de redeneering over «ontzetting uit de ouderlijke macht" afdoende mag heeten, plaatsen wy gaarne deze aanprijzing van Leerplicht welker beteekenis niet weinig wordt verhoogd door het feit dat zij uit de pen van een geloovige katholieke, als mej. Cath. Alberdingk Thijm, is gevloeid. Red. Een onfle grief. «Het Vaderland vergeet zyn Helden niet." Wl.TNMALEN. Het is een mooi woord, dat kapitein Wy'nmalen, aan boord' van de Koningin Wilhelmina, na haar binnenkomen te IJmtüden het detachement en inzonderheid sergeant Zeig toesprak: »het Vaderland vergeet zijs Helden niet," een woord, dat mij dezer dagen opnieuw in de gedachte kwam by 't lezen van een uittreksel uit 't verslag der vereeniging «Trouw aan Koning en Vaderland," en 't verhandelde op haar jongstgehouden vergadering, in welke o. a. besloten werd wederom aan te vragen eene Rijkssubsidie van f 25000, alsmede machtiging om andermaal te houden eene algemeene collecte. Die subsidie zoowel als die collecte moeten strekken ten behoeve van de oude, nu afgeleefde Helden des Vaderlands. «Millioenen schreef my iemand een paar jaar geleden »heeft men over voor ons krijgsmnterieel, geen enkele ton heeft »men willen besteden ten behoeve van onze krijgers, die eens, «door waarachtige vaderlandsliefde gedreven, vol heilige geest»drift zich zelven bloot stelden aan doodsgevaar en de hunnen »aan kommer en rouw." Het getal der door bovengenoemde vereeniging bedeelden bedraagt thans 516, van welken er 298 honderd en vier gulden 'sjaars, 150 slechts vy'ftig gulden 's jaars, en i!H let wel ! zelfs tien gulden 'sjaars ontvangen. Gelukkig voor de oudjes, dat zij al is 't voor velen te weinig ? althans dit nog krijgen; maar het blijft zeker velen met mij grieven, dat zy dit krijgen als bedeeling, dat dit geld voor een gedeelte zelfs moet komen van een collecte! Het schijnt mij dus toe, dat het woord van kapitein Wijnmalen niet altijd opgaat, en dat het Vaderland wel degelijk zijn Helden, en nog wel zijn oudste Helden vergeet, zoo geheel anders als in andere landen, b.v. Frankrijk en België, pleegt te geschieden. Nu weet ik, hoe in bovengenoemd verslag gewaarschuwd wordt tegen «jammerklachten in de verschillende bladen omtrent het niet genoeg verzorgd zijn der Metüen Kruisridders," ik weet ook hoe daar verder op gewezen wordt, dat »de roerendste klachten in een ingezonden stuk weinig succes hebben" wien de schoen past, trekke hem aan ! maar dat alles be neemt mij den moed niet nog eens te slaan op het oude aam beeld, nog eens voor den dag te komen met de oude grief: »het Vaderland vergeet zijn Helden van '39, '31 !" En daarmee doet het onrecht aan de ouden en bluscht het de geestdrift bij de jongeren. Ik weet niet, hoe onze nieuwe regeering over deze zaak denkt, hoe zij in deze beschikken zal, straks bij de behandeling der begrooting. Maar hartelijk zullen zeker velen in den lande met mij wenschen, dat, eer aangebroken is het kroningsjaar onzer beminde Vorstinne, uit den weg geruimd zal zijn een oude grief, afgedaan zal zijn een oude schuld, met welke beladen, het Kederlandsche volk zijn nieuwe toekomst niet mag tegengaan. Een land, dat zijn groote mannen nog eert, gaat niet zoo ras ten gronde! Grosthuizen (X.-IL), Koninginnedag 1897. F. W. DRIJVER.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl